Beleidsregels inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen

Geldend van 22-09-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen,

gelet op artikel 2.10A van de Algemene Plaatselijk Verordening zoals vastgesteld op 9 december 2010;

BESLUIT

vast te stellen de volgende beleidsregels inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen.

Artikel 1. Algemeen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de APV: de Algemene plaatselijk verordening;

    • b.

      uitstallingen: voorwerpen op of aan een openbare plaats, zoals handelswaar, reclameobjecten of andere objecten, waarmee kennelijk wordt beoogd het commerciële belang van de onderneming te dienen;

    • c.

      onderneming: elke onderneming of instelling zoals een winkel of horeca-onderneming;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      centrum van Wijchen: het gebied gelegen binnen de grenzen van het geel aangeduide gedeelte van Wijchen zoals aangegeven op bijlage 1.

  • 2.

    Onder een uitstalling wordt mede verstaan (brom)fietsen of andere voertuigen van een onderneming met het kennelijke doel om goederen van die onderneming te bezorgen of om reclame te maken.

  • 3.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op uitstallingen binnen het centrum van Wijchen zoals weergegeven op de bij deze regels behorende kaart (bijlage 1).

Artikel 2. Weigeringsgronden

  • 1.

    Gelet op artikel 2:10A, tweede lid, onder a tot en met c, van de APV wordt een vergunning geweigerd indien niet aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      maximaal één uitstalling per onderneming;

    • b.

      geplaatst direct aansluitend aan de gevel;

    • c.

      geplaatst tijdens de openingstijden van de onderneming;

    • d.

      maximaal 1 meter lang (gemeten haaks op de gevel);

    • e.

      maximaal 1 meter breed (gemeten evenwijdig aan de gevel);

    • f.

      maximaal 1,5 meter hoog;

    • g.

      is verzorgd en ordelijk.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, onder a en e, zijn uitstallingen voor bloemen, planten, groenten en fruit toegestaan over de gehele breedte van de gevel.

Artikel 3. Bijzondere omstandigheden

De voorwaarden genoemd in artikel 2 van deze beleidsregel kunnen terzijde worden geschoven als sprake is van de volgende bijzondere omstandigheden:

  • a.

    uitstallingen die een relatie hebben met de cultuur of religie van een onderneming;

  • b.

    uitstallingen die verband houden met de inbraakveiligheid van een onderneming;

  • c.

    uitstallingen die niet direct aansluitend aan de gevel geplaatst kunnen worden;

  • d.

    uitstallingen ten behoeve van de stalling van voedselwaren in een warmte- of koude voorziening met afwijkende afmetingen.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen.

Ondertekening

Vastgesteld op 13 september 2011.
College van burgemeester en wethouders
drs. J.W.M. van der KnaapG.H.W. Noordewier secretarisburgemeester

BIJLAGE 1

Voetnoot

[1]

Beeldkwaliteitplan centrum Wijchen, Uitgangspunten stedenbouw, architectuur en reclame-uitingen, MTD Landschapsarchitecten, december 2008.

Toelichting

Algemeen

In deze beleidsregel wordt een beleidsmatig kader ten aanzien van uitstallingen opgenomen ten behoeve van het vergunningenstelsel uit artikel 2.10A van de Algemene plaatselijke verordening.

Aanleiding

In 2008 is gestart met een kwaliteitsimpuls van het centrum van Wijchen. In samenspraak tussen gemeente, bewoners en maatschappelijke organisaties is gewerkt aan planvorming voor de integrale herinrichting van het kernwinkelgebied.[1]

Het Beeldkwaliteitplan is op 12 februari 2009 vastgesteld door de gemeenteraad (09 RZ 262). In hoofdstuk 6 van het beeldkwaliteitplan is een kader opgenomen voor reclame-uitingen. Ten aanzien van uitstallingen wordt het standpunt ingenomen dat deze in het algemeen niet zijn toegestaan. Een uitzondering hierop wordt onder bepaalde voorwaarden gemaakt voor uitstallingen voor bloemen, planten, groenten en fruit. In de raadsvergadering van 12 februari 2009 is een amendement aangenomen dat inhoudt dat geen uitzondering wordt gemaakt tussen branches. Met andere woorden, ook uitstallingen voor bloemen, planten, groenten en fruit zijn niet toegestaan.

Ter uitvoering heeft het college op 17 maart 2009 een beleidsregel opgesteld. Tijdens de raadsvergadering van 2 juni 2009 is over dit punt opnieuw gediscussieerd naar aanleiding van een ingediend initiatiefvoorstel (08 RZ 284). Uiteindelijk is daarbij de discussie hierover verwezen naar de betreffende commissie. Deze discussie heeft op 25 juni 2009 plaatsgevonden in de commissie Ruimtelijke Zaken. De uitkomst van de discussie houdt in handhaving van het beleid betreft heel het centrum van Wijchen en op alle uitstallingmogelijkheden, met uitzondering van bloemen, planten, groenten en fruit. Op 9 juli 2009 (09 RZ 308) heeft de gemeenteraad aldus besloten en is de bij amendement op 12 februari 2009 aangebrachte wijziging op het beeldkwaliteitplan ingetrokken.

Voor de raadsvergadering van 25 februari 2010 is een motie (10 RZ 352) ingediend, inhoudende de wijziging om onder voorwaarden, één reclame-uiting of uitstalling van handelswaar toe te staan. Deze motie is aangenomen en hierbij is het beeldkwaliteitplan dienovereenkomstig gewijzigd.

Juridisch kader

In beginsel is het verboden om de openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Dit is opgenomen in artikel 2:10A van de APV. De openbare plaats is elke voor publiek toegankelijke plaats waaronder begrepen de weg zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet. Ook indien de grond in eigendom van een particulier is, kan een gebied een openbare plaats zijn. Zo is ook de promenade een openbare plaats. Onder weg wordt begrepen alle voor het openbaar verkeer opstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

Het verbod geldt niet indien een vergunning is verleend. Deze vergunning kan worden geweigerd indien het gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Ook vormt het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak een weigeringsgrond. Daarnaast kan de vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of de bescherming van het milieu. Deze weigeringsgronden zijn genoemd in artikel 1:8 APV.

Deze beleidsregel beoogt een nadere uitwerking te geven van deze weigeringsgronden.

In artikel 2.10C van de APV is bepaald dat het college voor bepaalde voorwerpen nadere regels kan stellen. Als een voorwerp onder de reikwijdte van deze nadere regels valt, geldt het verbod uit artikel 2:10A van de APV niet en is dus ook een vergunningplicht niet aan de orde. Ter uitvoering van deze bepaling is een Nadere regel inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen (verder nadere regel) vastgesteld.

Op 1 september 2009 is de Nota reclamebeleid Gemeente Wijchen vastgesteld. Voor zover in deze beleidsregels wordt afgeweken van dit beleid, gaan onderhavige beleidsregels voor.

Toegestane uitstallingen

De herinrichting van het centrum vormt een kwaliteitsimpuls voor het hele centrum, dus ook voor de gedeelten van het centrum waar fysiek in de inrichting niets is gewijzigd. De kwaliteit van de openbare ruimte verbetert hierdoor.

Het oorspronkelijke beeldkwaliteitplan d.d. 12 februari 2009 had als uitgangspunt dat geen enkele uitstalling zou worden toegestaan. Uitstallingen dragen niet bij aan de beoogde kwaliteit van het centrum. Alleen door alle uitstallingen uit het straatbeeld te verwijderen wordt het beoogde welstandsniveau behaald. Zowel in het herinrichtingsplan voor de openbare ruimte als in het beeldkwaliteitplan is gekozen voor een winkelrouting direct langs de winkels. Slalombewegingen in de winkelrouting zijn hierbij ongewenst. De verblijfsruimtes in de vorm van lopers zijn dan ook centraal in het straatprofiel gelokaliseerd. Deze lopers bevatten in principe alle noodzakelijke obstakels in de zin van lantaarnpalen, banken en bomen. De beoogde rust in het straatbeeld en het functioneren dienen niet verstoord te worden door allerlei uitstallingen, reclameborden of andere objecten. Wanneer uitstallingen wel zouden worden toegestaan dan loopt het winkelend publiek meer op afstand van de gevels. Het is van belang dat het winkelend publiek gemakkelijk de etalages kan bewonderen. Door de ruimte die voor de winkels ontstaat zal het publiek eerder geneigd zijn een winkel binnen te gaan. Hierdoor wordt zorg gedragen voor een gebruiksvriendelijk centrum voor alle weggebruikers. In het bijzonder verbetert de begaanbaarheid van het centrum voor mindervalide.

Gelet op de beeldkwaliteit binnen het centrum zijn uitstallingen voor bloemen, groenten en fruit, wel toegestaan. Naar aanleiding van bezwaren van de ondernemers heeft de gemeenteraad besloten om één uitstalling toe te staan.

Samenvattend wensen wij geen vergunning te verlenen voor uitstallingen indien sprake is van meer dan één uitstalling of (reclame)object per onderneming. De uitstalling moet direct aansluitend aan de gevel worden geplaatst. Hiermee wordt gewaarborgd dat er voldoende vrije doorgang blijft voor voetgangers en andere bezoekers van het centrum. De inrichting van de straten in het centrum is nu zodanig dat als uitstallingen aan de gevel worden geplaatst er geen probleem zal zijn voor de bereikbaarheid van de hulpdiensten.

Soms zal een voorwerp niet direct aan gevel kunnen worden geplaatst. In een dergelijk geval kan een vergunning worden verleend. Zie de toelichting op artikel 3. Voor uitstallingen groter dan 1 meter breed, 1 meter diep en circa 1,5 meter hoog (inclusief handelswaar), wordt geen vergunning verleend.

Uitstallingen van bloemen/planten/groenten/fruit, zowel in de vorm van warenuitstalling als losse objecten, zijn toegestaan over de gehele breedte van de gevel. Dit betekent bijvoorbeeld dat het toegestaan is om bij een winkel twee of meer bloembakken te plaatsen. De stellage, tafel of bloembak zelf mag niet hoger zijn dan 1,5 meter. Bloemen en planten zelf mogen hoger zijn. In het beeldkwaliteitplan is verder aangegeven dat de uitstallingen er verzorgd en ordelijk uit moeten zien. Een uitstalling mag niet vies, vaal en verwaarloosd zijn en/of mag geen verdorde planten bevatten.

Precariobelasting

Indien voorwerpen, zoals uitstallingen, onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden geplaatst, kan een gemeente hiervoor precariobelasting heffen. Dit is bepaald in artikel 228 van de Gemeentewet. Op dit moment geldt in de gemeente Wijchen geen precarioverordening. Wij zijn voornemens een dergelijke verordening in 2011 aan de gemeenteraad voor te leggen.

Overgangssituaties

Uitstallingen met vergunning

Tot eind 2010 werden uitstallingen gereguleerd middels een vergunningenstelsel. In het verleden zijn dan ook een groot aantal vergunningen verleend voor uitstallingen. Naar aanleiding van de vaststelling van het beeldkwaliteitplan in 2009 zijn een groot aantal vergunningen ingetrokken. Op dit moment resteren nog 15 vergunningen. In al deze vergunningen is/zijn uitstallingen vergund die niet passen binnen de voorwaarden van de nadere regels op grond van artikel 2:10C van de APV. Teneinde deze ondernemers een redelijke overgangstermijn te bieden, zullen deze vergunningen worden ingetrokken met een overgangstermijn van 3 jaar. Wij achten 3 jaar een redelijke overgangstermijn. Hierbij hebben wij rekening gehouden met het gemiddeld aantal jaren dat de vergunningen hebben gegolden (7 tot 13 jaar), de gedane investeringen, alsmede de voorzienbaarheid van het nieuwe beleid en de ruime mogelijkheden die ons nieuwe beleid biedt. De vergunningen worden ingetrokken op grond van artikel 1:6, onder b juncto artikel 2:10A, tweede lid, van de APV. Tegen deze beslissing staat bezwaar en beroep open. De betreffende vergunningen zullen worden ingetrokken met ingang van 3 jaar na inwerkingtreding van de nadere regels. De betreffende ondernemers mogen dus nog gedurende 3 jaar gebruik maken van de vergunning. Nadien zal de uitstalling moeten voldoen aan artikel 2 van de Nadere regels inzake uitstallingen in het centrum van Wijchen. Een andere mogelijkheid is dat men in de tussengelegen periode een vergunning wordt verleend. Onderhavige beleidsregels vormt hierbij het kader. Is van beide opties geen sprake dan zal handhavend worden opgetreden. Indien in strijd met de rechtsgeldige vergunning wordt uitgestald, zal handhavend worden opgetreden.

Handhaving

Uitstallingen zonder vergunningen

Voor uitstallingen die niet voldoen aan de nadere regels en waarvoor geen vergunning is verleend, geldt het volgende. In het centrum van Wijchen zijn uitstallingen altijd aanwezig geweest. Voor lang niet alle uitstallingen was een vergunning verleend. Hierop is echter nooit actief gehandhaafd. In het centrum is in 2009 en 2010 flink geïnvesteerd en voorzien van hoogwaardige ‘bekleding’. Daarom vinden wij het belangrijk in de toekomst wel handhavend op te treden tegen illegale uitstallingen. Gelet op het feit dat voor deze categorie van uitstallingen nimmer een vergunning is verleend, wensen wij voor deze uitstallingen geen lange overgangstermijn te geven. Reeds vanaf begin 2008 zijn ondernemers betrokken bij de herinrichting van het centrum. Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad van Wijchen het Beeldkwaliteitplan Centrum Wijchen vastgesteld. Nadien is het onderwerp uitstallingen regelmatig onderwerp van discussie geweest in de gemeenteraad en/of commissie. Wij leiden hieruit af dat het voor ondernemers voorzienbaar was dat het beleid dat de gemeente voert ten aanzien van uitstallingen zou gaan wijzigen. Sinds 12 februari 2009 is het beleid telkenmale versoepelt zodat ondernemers in die zin niet nadelig in hun belangen zijn geschaad.

Gelet hierop achten wij een overgangstermijn van 1 maand redelijk voor deze categorie van uitstallingen. Dit betekent dat eerst één maand na publicatie van deze nadere regel, zal worden gestart met de handhaving van deze nadere regel.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

APV

De laatste APV is vastgesteld op 9 december 2010 en gepubliceerd op 22 december 2010. Op 30 december 2010 is deze APV in werking getreden. De APV wordt met enige regelmaat gewijzigd.

Uitstallingen

Onder uitstallingen wordt verstaan het neerzetten van goederen in de openbare ruimte in de breedste zin van het woord. Allereerst de goederen die horen bij het gangbare assortiment in de onderneming met het oog op het verkopen van die goederen. Daarnaast losse reclame- of aanbiedingsborden om het assortiment aan te prijzen. Ten slotte decoratieve objecten zoals bloembakken en mechanische speeltoestellen omdat ze de aantrekkingskracht van de onderneming verhogen. Deze beleidsregels zien niet op het plaatsen van objecten ten behoeve van het algemeen nut zoals banken, afvalbakken, door de gemeente geplaatste fietsenrekken en plantenbakken. Op deze objecten ten behoeve van algemeen nut is het verbod uit artikel 2:10A van de APV niet van toepassing.

Onderneming

De uitstalling moet verband houden met een bedrijf zijnde een winkel of horecaonderneming. Aangezien uitstallingen niet alleen betrekking hebben op het verkopen van zaken, maar ook op het verrichten van diensten en activiteiten voor ideële doeleinden, wordt onder onderneming ook verstaan een instelling. Een rechtspersoon kan meerdere ondernemingen hebben. Van één onderneming is sprake als deze als zodanig voor de consument identificeerbaar is.

Verder beschouwen wij ook (brom)fietsen als uitstalling in het geval deze gebruikt kunnen worden met het oog op bezorging aan huis of als reclameobject voor de onderneming.

Artikel 2

Voor uitstallingen die niet aan de voorwaarden voldoen, wordt geen vergunning verleend. De voorwaarden staan in het verlengde van de uitvoeringsgronden zoals genoemd in artikel 2:10A, tweede lid, van de APV.

De voorwaarden zijn ontleent aan het beeldkwaliteitplan. Ook de nadere eisen op grond van artikel 2:10C van de APV zijn hierop gebaseerd.

Het kan gewenst zijn om in bepaalde, individuele gevallen een uitzondering te maken op deze kaders. Zie hiervoor artikel 3.

In het tweede lid wordt een apart regime gecreëerd voor bloemen, planten, groenten en fruit. Dergelijke uitstallingen, onbeperkt in aantal, zijn over de gehele breedte van de voorgevel van de onderneming toegestaan. Deze uitstallingen zijn wel gebonden aan de overige voorwaarden zoals de hoogte en het plaatsen direct aansluitend aan de gevel. Deze uitzondering heeft geen betrekking op handelswaar van ondernemingen gericht op bloemen, planten, groenten en fruit.

Artikel 3.

Door middel van deze bepaling wordt ruimte geboden aan uitstallingen waarvoor we het wenselijk achten een vergunning te verlenen. Hierbij kan gedacht worden aan de leeuwen bij het Chinees restaurant Asia. Deze leeuwen zijn reeds jaren aanwezig en hebben een bijzondere betekenis in de Chinese cultuur. Het gaat hierbij niet om religieuze producten in de vorm van handelswaar. Ten aanzien van het tweede onderdeel kan worden gedacht aan anti-ramkraakpalen. Een dergelijke voorziening is aangebracht bij Aperto in de vorm van plantenbakken. Het derde onderdeel ziet op de situatie dat het niet mogelijk is om een uitstalling direct aansluitend aan de gevel te plaatsen. Hiervoor kan een vergunning worden verleend indien de inrichting van een weg zodanig is dat plaatsing aan de gevel niet mogelijk is en dat plaatsing op enige afstand van de gevel niet in strijd is met de betrokken belangen (veiligheid op de weg etc.). Ten slotte ziet het laatste onderdeel op uitstallingen in de vorm van grilhaantjes of andere voedselwaren. Deze voedselwaren worden gestald in een warmte- of koude voorziening. Indien de voorziening (oven, grill, vrieskist) grotere afmetingen heeft dan genoemd in artikel 2 van de nadere regel, dan kan een vergunning worden verleend.

Artikel 4.

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 5.

Deze bepaling spreekt voor zich.