Inspraak- en samenspraakverordening gemeente Den Haag 2006

Geldend van 29-03-2007 t/m 31-12-2011

Intitulé

Inspraak- en samenspraakverordening gemeente Den Haag 2006

HOOFDSTUK 1 Inspraak

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

a.

inspraak:

inspraakgerechtigden de mogelijkheid geven om hun mening over een gemeentelijk beleidsvoornemen kenbaar te maken;

b.

inspraakprocedure:

de wijze waarop aan de inspraak gestalte wordt gegeven;

c.

beleidsvoornemen:

het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

d.

samenspraak:

het op interactieve wijze betrekken van belanghebbenden en eventueel anderen bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid;

e.

samenspraakprocedure:

de wijze waarop aan de samenspraak gestalte wordt gegeven.

f.

belanghebbende:

degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Het betrokken bestuursorgaan besluit t.a.v. zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend; over inspraak ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college of de burgemeester besluit het college dan wel de burgemeester.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet of een verordening daartoe verplicht.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      betreffende de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      Ten aanzien van voorgenomen benoemings- en aanstellingsbesluiten.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

  • 1. Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden.

  • 2. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook aan anderen dan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor een beleidsvoornemen een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag inspraakprocedure

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

HOOFDSTUK 2 Samenspraak

Artikel 6 Onderwerp van samenspraak

Het betrokken bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of een samenspraakproces wordt aangegaan; over samenspraak ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college of de burgemeester besluit het college dan wel de burgemeester.

Artikel 7 Samenspraakgerechtigden

  • 1. Samenspraak wordt verleend aan belanghebbenden.

  • 2. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook aan anderen dan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden deel te nemen aan een samenspraakprocedure.

Artikel 8 Samenspraakprocedure

  • 1. Het verantwoordelijke bestuursorgaan besluit bij iedere samenspraak expliciet over de volgende punten:

    • a.

      het exacte onderwerp en de speelruimte van de samenspraak;

    • b.

      het doel van de samenspraak;

    • c.

      de schaal waarop de samenspraak speelt;

    • d.

      wie samenspraakgerechtigd zijn;

    • e.

      de status van de inbreng van de deelnemers aan de samenspraak;

    • f.

      inrichting van het samenspraakproces;

    • h.

      begroting van de kosten van de samenspraak.

  • 2. Het betrokken bestuursorgaan maakt voorafgaand aan de samenspraakprocedure het voornemen hiertoe bekend op de voor die samenspraak gepaste wijze. In deze kennisgeving wordt ingegaan op de in het eerste lid, onder a t/m f, bedoelde punten. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijk inhoud.

Artikel 9 Eindverslag samenspraakprocedure

  • 1. Ter afronding van de samenspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde samenspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de inbreng van degenen die hebben deelgenomen aan de samenspraak;

    • c.

      een reactie van het bestuursorgaan op de inbreng als bedoeld onder b, waarbij met redenen omkleed wordt welke punten al dan niet van invloed zullen zijn op het beleidsvoornemen;

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijk wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

HOOFDSTUK 3 Algemene bepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

De Algemene Inspraakverordening Den Haag (nr. 15/1994) wordt ingetrokken.

Artikel 12 Overgangsrecht

Indien vóór de inwerkingtreding van deze verordening is besloten om inspraak te verlenen, gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Algemene Inspraakverordening Den Haag

(nr. 15/ 1994).

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als 'Inspraak- en samenspraakverordening gemeente Den Haag'.

Algemene toelichting bij inspraak- en samenspraakverordening gemeente Den Haag

Inleiding

Versterking van burgerbetrokkenheid is een speerpunt in het beleid van de gemeente den Haag. Bij goede burgerparticipatie horen duidelijke regels, eenvoudige en doelmatige procedures en goed 'verwachtingsmanagement". Deze verordening voorziet daarin. Gekozen is voor een raamregeling die veel ruimte laat voor maatwerk. Inspraak en samenspraak kunnen alleen goed uit de verf komen als de zorgvuldigheid, de redelijkheid en de billijkheid steeds voorop staan. Dat verdraagt zich slecht met een al te gedetailleerde regeling. De verordening behandelt twee vormen van burgerbetrokkenheid die goed van elkaar ge- en onderscheiden moeten worden: inspraak en samenspraak. De gemeente Den Haag hecht veel waarde aan samenspraak, als het instrument bij uitstek om burgers en eventueel maatschappelijke organisaties aan te spreken op hun mede- verantwoordelijkheid voor het reilen en zeilen van de stad. Samenspraak doet een beroep op hun oplossingsgerichtheid en creativiteit. De Haagse samenspraakpraktijk zoals deze zich de laatste jaren heeft ontwikkeld krijgt nu een formele basis in de verordening.

Inspraak

Belanghebbenden kunnen via inspraak hun mening geven over een plan dat gereed is voor bestuurlijke besluitvorming, zodat het eventueel nog kan worden aangepast voordat het betreffende bestuursorgaan erover beslist. Of inspraak wordt verleend, beslist elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden. Inspraak wordt echter altijd verleend indien de wet of een gemeentelijke verordening daartoe verplicht. Het betreffende bestuursorgaan kan ook anderen dan belanghebbenden aan de inspraak laten deelnemen als het bestuursorgaan veronderstelt dat daardoor een kwalitatief beter en/of een breder gedragen beleid tot stand komt. Inspraak moet worden onderscheiden van de andere mogelijkheden die men heeft om zich tot het gemeentebestuur te wenden. Te denken valt hierbij aan het inspreekrecht bij raads- en commissievergaderingen. Andere mogelijkheden die buiten de verordening vallen zijn: het schrijven van brieven, het bezoeken van spreekuren, het houden van informatiebijeenkomsten enz.

Samenspraak

Daarnaast moet inspraak ook worden onderscheiden van samenspraak, ook wel interactieve beleidsvorming genoemd. Het uitwisselen van ideeën tussen burgers en gemeente (tweerichtingsverkeer) is het belangrijkste kenmerk van samenspraak. Samenspraak is een werkwijze waarbij het bestuursorgaan, veelal vóórdat er sprake is van een concreet beleidsvoornemen, actoren (zoals burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven, deskundigen of andere overheden) bij de beleidsontwikkeling betrekt. In een samenspraakproces wordt getracht om in een open en evenwichtige samenwerking met hen tot de voorbereiding, bepaling, uitvoering of evaluatie van beleid te komen. Samenspraak mobiliseert daarbij de kennis en steun van betrokkenen bij beleidsproblemen waarvan het bestuursorgaan op voorhand niet weet - of nog niet wil bepalen - hoe deze opgelost zullen worden. Bij samenspraak wordt vaak een aantal keren van gedachten gewisseld. Voor samenspraakprocessen gold in de gemeente Den Haag sinds 2001 de handleiding 'In samenspraak met de stad'. De in deze handleiding opgenomen regels zijn in deze verordening geformaliseerd.

Het betreffende bestuursorgaan kan ook anderen dan belanghebbenden aan de samenspraak laten deelnemen als het bestuursorgaan veronder-stelt dat daardoor een kwalitatief beter en/of een breder gedragen beleid tot stand komt.

In beginsel geen dubbeling inspraak en samenspraak

Om nodeloze vertraging in beleidsprocessen te voorkomen geldt als hoofdregel dat er in beginsel geen dubbeling van inspraak en samenspraak plaatsvindt. Dit houdt in dat als inspraak (wettelijk voorgeschreven of niet) wordt toegepast, er in beginsel geen samenspraak wordt gehouden.

Andere vormen van burgerparticipatie

Naast samenspraak en inspraak zijn er nog andere momenten waarop de gemeente Hagenaars bij beleid betrekt. Het gaat vaak om min of meer reguliere samenwerkingsverbanden. De term burgerparticipatie wordt hier vaak voor gebruikt. Bij de dienst Stadsbeheer betreft het bijvoorbeeld uitvoeringsplannen in de openbare ruimte. Een voorbeeld bij DSO is de klankbordgroep Transvaal: bewoners evalueren met de politie en de gemeente per kwartaal de verschillende leefbaarheids- en veiligheidsonderwerpen in de wijk. OCW betrekt bewoners bij de deconcentratie van OCW. De stadsdeelcommissies overleggen met burgers over stadsdeelplannen. Deze vormen van burgerparticipatie vallen buiten het bereik van deze verordening.

Internet als nieuw instrument

Bij zowel inspraak als samenspraak kunnen verschillende middelen worden ingezet om mensen te bereiken. Internet is daarbij een belangrijk nieuw medium. Het vormt, naast de gebruikelijke manier van publiceren, een extra service voor de Haagse bevolking, omdat burgers aan inspraak of samenspraak kunnen deelnemen op momenten die hen uitkomen. Daarnaast bereikt de gemeente met internet ook doelgroepen die niet zo gauw naar een bijeenkomst gaan, zoals jongeren. Beide aspecten dragen bij aan de toegankelijkheid van inspraak en samenspraak.

Artikelsgewijze toelichting bij inspraak- en samenspraakverordening gemeente Den Haag

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.

inspraak:

zie algemene toelichting;

b.

inspraakprocedure:

Artikel 4, tweede lid, van de verordening geeft het bestuursorgaan de ruimte om van afdeling 3.4 Awb af te wijken, omdat het in bepaalde gevallen doelmatiger kan zijn als inspraak anders georganiseerd wordt;

c.

beleidsvoornemen:

het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het zal duidelijk zijn dat het hierbij niet gaat om de vaststelling van concrete besluiten, maar om de vorming van het gemeentelijk beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd;

d.

samenspraak:

zie algemene toelichting;

e.

samenspraakprocedure:

zie hiervoor de artikelsgewijze toelichting bij artikel 9 van de verordening;

f.

belanghebbende:

als bedoeld in artikel 1: 2, eerste lid, van de Awb.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

Het begrip bestuursorgaan is gedefinieerd in artikel 1: 1, eerste lid, van de Awb. Het omvat in elk geval de raad, het college en de burgemeester. Elk bestuursorgaan van de gemeente kan zijn eigen beleidsvoornemens aan inspraak onderwerpen; indien inspraak echter onderdeel is van de voorbereiding door het college of de burgemeester van een raadsvoorstel, is het doelmatig als het college dan wel de burgemeester ook de inspraakbesluiten neemt. Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen kan dus bezwaar worden gemaakt. In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht. Hieronder is opgesomd welke wettelijke verplichtingen thans in ieder geval gelden:

  • a.

    de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (artikel 4. I 7, derde lid, Wet milieubeheer (WM);

  • b.

    de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 WM (artikel 10.26, tweede lid, WM);

  • c.

    het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid (artikel la Wet voorzieningen gehandicapten);

  • d.

    de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42);

  • e.

    de voorbereiding van besluiten tot uitsluiting van welstandstoetsing als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a en b, van de Woningwet (artikel 12, vierde lid).

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Op grond van deze verordening zijn belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 Awb inspraakgerechtigd. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook aan anderen dan belanghebbenden de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen (zie ook de algemene toelichting bij inspraak).

Artikel 4 Inspraakprocedure

In het eerste lid is afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard op de inspraak. Uit afdeling 3.4. Awb volgt dat na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren kunnen brengen. In de meeste gevallen zal deze procedure passend zijn voor de inspraak. Zo niet, dan kan op grond van het tweede lid de inspraakprocedure worden aangepast. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld de genoemde zes-weken-termijn in bepaalde gevallen door het bestuursorgaan te lang wordt bevonden. Deze termijn zou dan kunnen worden aangepast bij besluit van het bestuursorgaan op grond van het tweede lid.

Artikel 5 Eindverslag inspraakprocedure

Met betrekking tot het eindverslag van de inspraakprocedure geldt in de verordening een ruimere regeling dan in afdeling 3.4 Awb (artikel 3: 17 Awb) is voorgeschreven. Daarin is namelijk slechts bepaald dat verslag wordt gedaan van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht. In de verordening is gekozen voor een uitgebreider eindverslag van de inspraakprocedure. Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer en hoe lang is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.? Bij het overzicht bedoeld onder b van het tweede lid, volstaat een zakelijke weergave van de inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen eventueel ook aan het verslag worden gehecht. In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Dit betekent dat degenen die hebben ingesproken een exemplaar van het eindverslag ontvangen, tenzij het aantal insprekers omvangrijk is, dan wordt volstaan met een algemene bekendmaking in de periodiek waarin de inspraakprocedure over het betrokken onderwerp werd aangekondigd. In het vierde lid wordt de burgemeester verplicht om het eindverslag te vermelden in zijn burgerjaarverslag overeenkomstig artikel 170, tweede lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. Ten behoeve hiervan draagt het betrokken bestuursorgaan zorg voor een adequate registratie van de gehouden inspraakprocedures en de eindverslagen.

Artikel 6 Onderwerp van samenspraak

Uit onderzoek blijkt dat Hagenaars het meest geïnteresseerd zijn in deelname aan samenspraak als het gaat over onderwerpen binnen hun directe leefomgeving - buurt en wijk - en in mindere mate bij plannen op stadsdeel of stedelijk niveau. Om die reden is het aan te raden samenspraak bij onderwerpen met een beperkte reikwijdte in te zetten. Als er redenen zijn om ook over stedelijke onderwerpen samenspraak te houden, dan kan overwogen worden alleen een groep intermediairen, een panel bestaande uit Hagenaars of een burgeradvieskring in te zetten. De hoofdregel is dat er geen samenspraak plaatsvindt als inspraak wettelijk is voorgeschreven. Het bestuursorgaan kan daar echter van afwijken. Het is alleen zinvol als dat gebeurt als een samenspraakproces een duidelijke meerwaarde heeft bij de voorbereiding van het concept-besluit waar vervolgens nog inspraak op plaats moet vinden.

Artikel 7 Samenspraakgerechtigden

Zie de toelichting bij artikel 3.

Artikel 8 Samenspraakprocedure

Het verantwoordelijke bestuursorgaan besluit bij iedere samenspraak expliciet over de in het eerste lid van dit artikel genoemde punten:

  • a.

    Met speelruimte wordt bedoeld: wat ligt al vast, wat nog niet?

  • b.

    Welk doel wordt met de samenspraak nagestreefd? Het kan bijvoorbeeld gaan om:

    • *

      het aanboren van creativiteit uit de stad;

    • *

      het inventariseren van wensen;

    • *

      het inventariseren van draagvlak;

    • *

      het bereiken van consensus;

    • *

      de invulling van beleid;

    • *

      het aandragen van alternatieven;

    • *

      het stimuleren van mede-uitvoeren van beleid, etc.;

  • c.

    Op welke schaal speelt de samenspraak zich af: buurt, wijk, stadsdeel of stedelijk niveau?

  • d.

    Wie zijn gerechtigd aan de samenspraak deel te nemen?

  • e.

    Wat is de status van de inbreng van de deelnemers? Drie niveaus zijn te onderscheiden:

    Niveau 1: raadplegen/consulteren. Het verantwoordelijke bestuursorgaan verbindt zich niet van te voren aan de uitkomsten van de samenspraak. Het gewicht van de uitkomsten is licht, want het bestuursorgaan kan vrijblijvend met de resultaten omgaan. De interactie tussen gemeente en de deelnemers is eenmalig of beperkt.

    Niveau 2: adviseren. Het verantwoordelijke bestuursorgaan committeert zich van te voren in principe aan de uitkomsten van de samenspraak. De interactie tussen gemeente en de deelnemers is intensief.Het gewicht van de uitkomsten kan als een advies worden gekarakteriseerd. Het bestuur kan echter gemotiveerd van het advies afwijken.

    Niveau 3: meebeslissen/coproduceren. Het verantwoordelijke bestuursorgaan committeert zich van te voren volledig aan de uitkomst van de samenspraak als deze vallen binnen vooraf door het bestuursorgaan vastgestelde randvoorwaarden.

  • f.

    Hoe wordt het samenspraakproces ingericht? Start, doorlooptijd, wijze van aanpak en de wijze waarop en het tijdstip waarop de deelnemers worden geïnformeerd over het verloop van de procedure en de uitkomsten van de samenspraak. Daarnaast wanneer de deelnemers worden geïnformeerd over de uiteindelijke bestuurlijke besluitvorming.

In het tweede lid staat dat het voornemen om samenspraak te houden op gepaste wijze bekend wordt gemaakt. Wat "gepast" is, is afhankelijk van de reikwijdte van de samenspraak. De wijze van bekendmaking kan variëren van publicatie in een krant, een huis-aan-huisblad of bijvoorbeeld een persoonlijke brief.

Artikel 9 Eindverslag samenspraakprocedure

Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde samenspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Bij het overzicht bedoeld onder b van het tweede lid, volstaat een korte zakelijke weergave van de inbreng van de deelnemers aan de samenspraak. Onderdeel c van het tweede lid schrijft voor dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inbreng in de samenspraakprocedure wordt gedaan. In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Degenen die hebben deelgenomen aan de samenspraak ontvangen in beginsel een exemplaar van het eindverslag, tenzij dit aantal omvangrijk is, dan wordt volstaan met een algemene bekendmaking in de periodiek waarin de samenspraakprocedure werd aangekondigd. Ten behoeve van de in het vierde lid opgenomen vermelding in het burger jaarverslag draagt het betrokken bestuursorgaan zorg voor een adequate registratie van de gehouden samenspraakprocedures en de eindverslagen.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt, conform artikel 142 Gemeentewet, in werking op de achtste dag na bekendmaking. Er is geen reden een ander tijdstip daarvoor aan te wijzen.

Artikel 11 Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.