Regeling vervallen per 14-05-2016

Spaarloonregeling provincie Gelderland

Geldend van 09-04-2004 t/m 13-05-2016

Intitulé

Spaarloonregeling provincie Gelderland

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland van 20 juni 1994, nr. BD94.5047 (Provinciaal Blad nr. 41 van 28 juni 1994). In werking getreden 1 januari 1994. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 23 maart 2004, nr.DS2004.5505 (Provinciaal Blad nr. 2004/46 van 8 april 2004). In werking getreden op 9 april 2004.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder: Ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in artikel A.1, onderdeel a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies en de werknemer als bedoeld in artikel H.1, eerste lid, onderdeel a van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies. Reglement: het krachtens overeenkomst geldende reglement, regelende de relatie tussen de spaarinstelling, de ambtenaar en Gedeputeerde Staten. Salaris: het aan de ambtenaar toegekend bruto-salaris op maandbasis. Spaarbedrag: het bedrag dat de ambtenaar op zijn salaris laat inhouden. Spaarinstelling: de door Gedeputeerde Staten aangewezen spaarinstelling. Spaarloonrekening: een ten name van de ambtenaar bij de spaarinstelling geopende, in beginsel geblokkeerde, spaarrekening waarop het spaarloon wordt geadministreerd.

Artikel 2. Toepasselijke regelgeving

De bepalingen van deze regeling gelden met inachtneming van de regels van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, alsmede de voorwaarden die gelden ingevolge het spaarloonreglement van de spaarinstelling.

Artikel 3. Deelname

  • 1 Deelname aan de spaarloonregeling staat open voor ambtenaren in dienst van de provincie Gelderland.

  • 2 Deelname geschiedt op basis van vrijwilligheid.

  • 3 De ambtenaar wordt op aanvraag deelnemer aan deze regeling.

  • 4 In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten een ambtenaar van deelname aan de spaarloonregeling uitsluiten.

Artikel 4. Spaarbedrag

  • 1 Het door de ambtenaar te bepalen spaarbedrag wordt door de werkgever op grond van een door de ambtenaar gegeven machtiging ingehouden van het salaris van de ambtenaar en gestort op diens spaarloonrekening.

  • 2 Het in het vorige lid bedoelde spaarbedrag bedraagt maximaal het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid, onder f, van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3 De ambtenaar kan de hoogte van het spaarbedrag eenmaal per jaar, ingaande een nieuw kalenderjaar, wijzigen.

  • 4 Na beëindiging van deelname aan deze regeling wordt geen spaarloon meer ingehouden op het salaris van de ambtenaar.

Artikel 5. Blokkeringstermijn  

  • 1 Over het spaarloon kan door de ambtenaar niet vrij worden beschikt gedurende ten minste vier kalenderjaren, gerekend vanaf de eerste januari volgend op het jaar van bijschrijving op de spaarloonrekening.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan gedurende de in dat lid bedoelde blokkeringstermijn het opgebouwde spaarbedrag door de ambtenaar geheel of gedeeltelijk vrij worden opgenomen ter aanwending van in het reglement vermelde erkende bestedingsdoeleinden.

Artikel 6. Overboeking naar een andere rekening  

De op de spaarloonrekening gekweekte rente, alsmede de spaarbedragen die gedurende vier volle kalenderjaren op de spaarloonrekening hebben gestaan, worden naar een door de ambtenaar bij aanmelding op te geven rekening geboekt.

Artikel 7. Beëindiging van de deelname  

  • 1 Deelname aan de spaarloonregeling eindigt:

    • a.

      door beëindiging van het dienstverband, daaronder mede begrepen overlijden van de ambtenaar;

    • b.

      door opzegging door de ambtenaar.

  • 2 Bij beëindiging van de deelname wegens beëindiging van het dienstverband zal naar keuze van de ambtenaar respectievelijk diens erfgenamen:

    • a.

      de spaarloonrekening worden aangehouden gedurende de blokkeringstermijn geldend voor het reeds gestorte spaarloon;

    • b.

      de spaarloonrekening worden opgeheven, in welk geval het gedeelte van de spaarbedragen dat niet gedurende ten minste vier jaar op de spaarloonrekening heeft gestaan, wordt teruggeboekt naar de provincie.

  • 3 De naar de provincie teruggeboekte spaarbedragen, als bedoeld in het vorige lid, onderdeel b, worden aan de ambtenaar respectievelijk de nabestaanden uitbetaald, onder inhouding van de dan verschuldigde premies en heffingen.

  • 4 Bij beëindiging van de deelname wegens opzegging door de ambtenaar geldt het bepaalde onder het tweede lid, onderdeel a.

Slotbepalingen  

Artikel 8.  

  • 1 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of waarin over de uitleg van de bepalingen van deze regeling verschil van inzicht bestaat beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Ter uitwerking van het bepaalde in deze regeling kunnen Gedeputeerde Staten, na de Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken in de gelegenheid te hebben gesteld haar zienswijze naar voren te brengen, nadere regels stellen.

Artikel 9. 

Deze regeling treedt in werking op 20 juni 1994 en werkt terug tot 1 januari 1994. 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland