Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

Geldend van 09-04-1998 t/m heden

Intitulé

Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van Hoorn,

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

Regeling met betrekking tot de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing is verklaard.

Artikel 2 Aangifte

  • 1. De belastingplichtige die niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of kalenderjaar kan aan de belasting-plichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de mini-steriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van f 100,- niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a

    de onroerende-zaakbelastingen vindt artikel 2, eerste lid, en artikel 4 toepassing;

  • b

    de baatbelasting Rode Steen 1998 en baatbelasting Kleine Noord 1997 vindt artikel 4 toepassing;

  • c

    de toeristenbelasting vindt artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 4 toepassing;

  • d

    de parkeerbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • e

    de hondenbelasting vindt artikel 2 en artikel 4 toepassing;

  • f

    de rioolrechten vindt artikel 2, eerste lid, artikel 3 en artikel 4 toepassing.

  • g

    de lijkbezorgingsrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • i

    de brandweerrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • j

    het staangeld voor woonwagens vindt artikel 4 toepassing

  • k

    het havengeld vindt artikel 4 toepassing;

  • l

    de marktgelden vindt artikel 4 toepassing;

  • m

    de precariorechten vindt artikel 4 toepassing;

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling gemeentelijke belastingen".