Beleidsregel Subsidiëring godsdienstonderwijs en vormingsonderwijs

3. Wijze en termijn van indiening

• 3.1 Aanvragen worden schriftelijk ingediend ter attentie van het college van B&W. Aanvragen die per e-mail binnenkomen worden als vooraankondiging van een aanvraag beschouwd, de schriftelijke aanvraag als de definitieve aanvraag. Slechts definitieve aanvragen worden in behandeling genomen. Aanvullende informatie kan desgewenst op verzoek van de gemeente wel per e-mail verzonden worden.

• 3.2 De instelling dient uiterlijk vóór 1 april voorafgaande aan het subsidiejaar een aanvraag in.

4. Criteria voor toewijzing

• 4.1 Voor subsidiëring op grond van dit hoofdstuk komen in aanmerking instellingen die overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek volledig rechtsbevoegd zijn en godsdienst- of vormingsonderwijs verzorgen aan leerlingen van de groepen 6, 7 en 8 in het openbaar basisonderwijs.

5. Weigeringsgronden

• 5.1 De weigeringsgronden van art. 1.8 Algemene Subsidieverordening gemeente Hoorn 2006 zijn van toepassing. Daarnaast wordt een subsidie geweigerd indien:

  • •

    de aanvraag niet, of in onvoldoende mate, voldoet aan de in deze beleidsregel omschreven criteria;

  • •

    de aanvraag is ingediend na het tijdstip als bedoeld in 3.2.

6. Criteria waaraan de aanvraag moet voldoen

• 6.1. Een subsidieaanvraag in het kader van Subsidiëring godsdienstonderwijs en vormingsonderwijs dient tenminste de volgende elementen te bevatten:

  • •

    Een begroting van de kosten en opbrengsten van de uit te voeren project(en), conform het door de gemeente daartoe beschikbaar gestelde formulier;

• 6.2. Na aanvang van het schooljaar waarvoor de subsidie is verleend, maar uiterlijk voor 1 november van het lopende schooljaar, wordt een schriftelijk overzicht aangeleverd waarin inzichtelijk is gemaakt op welke scholen, voor welke groepen (inclusief het aantal deelnemende leerlingen) godsdienst- / vormingsonderwijs wordt gegeven. Dit overzicht is ondertekend door de directeur van de betreffende basisschool.

7. Wijze en termijn van verlening

• 7.1 Het college beslist uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar op de aanvraag.

8. Wijze en termijn van vaststelling

• 8.1 De subsidie wordt op basis van het activiteiten- en financieel verslag vastgesteld.

• 8.2 Het college beslist binnen een termijn van acht weken na ontvangst van het activiteiten- en financieel verslag. Deze termijn kan eenmaal met maximaal vier weken worden verlengd.

9. Wijze van betaling

• 9.1 Een voorschot van 80% van het verleende subsidiebedrag wordt in een keer aan de subsidieontvanger overgemaakt.

• 9.2 Na beoordeling van het activiteiten- en financieel verslag vindt een eindafrekening plaats en wordt de resterende subsidie waar de instelling recht op heeft overgemaakt.

10. Wijze van verantwoording

• 10.1 De verantwoording omvat een activiteiten- en financieel verslag.

• 10.2 De verantwoording dient uiterlijk 1 april van het jaar volgend op het subsidiejaar te worden ingediend ter attentie van het college van B&W.

11. Terugvordering subsidie

• 11.1 De subsidie wordt teruggevorderd indien art. 4:48 en / of 4:49 Awb van toepassing zijn en in de volgende gevallen:

  • •

    De subsidieontvanger heft de eigen rechtspersoonlijkheid op en / of beëindigt de te subsidiëren activiteiten

  • •

    de subsidieontvanger komt zonder bestuur te zitten, waardoor uitvoering van de te subsidiëren activiteiten niet meer mogelijk is

12. Overgangsbepaling

• 12.1 Deze beleidsregel is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend of vastgesteld.

13. Inwerkingtreding

• 13.1 Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in het gemeenteblad en met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006.