Besluit financiële zekerheid en milieubeheer

Geldend van 18-03-2004 t/m heden

Intitulé

Besluit financiële zekerheid en milieubeheer

Artikel 1

Hoofdstuk 1. Reikwijdte en beleid toepassing Besluit financiële zekerheid milieubeheer1.1 Reikwijdte Besluit Financiële Zekerheid milieubeheerZoals in de inleiding aangegeven worden twee vormen van financiële zekerheid onderscheiden:1. ter dekking van aansprakelijkheid voor schade aan de bodem (hierna: ter dekking van aansprakelijkheid). Hoofdstuk 2 van deze notitie gaat verder in op de categorieën van inrichtingen die hieronder vallen en het beleid inzake situatiebeoordeling, de bepaling van de hoogte van en de vorm van financiële zekerheid.2. voor het nakomen van vergunningsverplichtingen met betrekking tot afvalstoffen (hierna: nakomen van verplichtingen). Vastgesteld is dat voor deze categorieën van inrichtingen de provincie Fryslân bevoegd gezag is dan wel dat er op dit moment geen inrichtingen gevestigd zijn waarvoor de gemeente bevoegd gezag is. In verband hiermee wordt voor deze categorieën van inrichtingen op dit moment geen verder beleid ontwikkeld.1.2 Persoons gebondenDe financiële zekerheid is persoonsgebonden. In artikel 13 van het besluit staat dat het opleggen van financiële zekerheid de vergunning voor de inrichting alleen geldt voor degene aan wie de vergunning is verleend. Dit artikel is gebaseerd op artikel 8.20, lid 3 Wet milieubeheer. Een eventuele nieuwe eigenaar moet tijdig ( 4 weken voor de overdracht) schriftelijke bewijs overleggen dat hij/zij financiële zekerheid heeft gesteld.1.3 Toepassing Besluit Financiële Zekerheid milieubeheer door bevoegd gezagHet besluit omvat slechts beperkte mogelijkheden om financiële zekerheid in de vergunning op te nemen. De reikwijdte is beperkt tot een aantal met name genoemde categorieën van inrichtingen. Daarnaast verleent het besluit slechts de bevoegdheid aan het bevoegd gezag om in de vergunning eisen op te nemen voor het stellen van financiële zekerheid. Er is geen sprake van een verplichting. Dit heeft tot gevolg dat elk bevoegd gezag eerst beleid zal moeten ontwikkelen om het besluit al dan niet toe te passen.Uitgangspunt van dit beleid is dat voorkomen moet worden dat de overheid, lees in dit verband “bevoegd gezag”, met milieuschade blijft zitten of moet opdraaien voor de verwijdering van binnen de inrichting opgeslagen afvalstoffen. Het besluit geeft daarbij de kaders aan waarbinnen het bevoegd gezag wel of geen financiële zekerheid in de vergunningsvoorschriften mag opnemen.Er zijn een aantal factoren die de noodzaak tot het stellen van financiële zekerheid vergroten en die hierbij als beleidsuitgangspunt worden genomen:• klachten, incidenten en calamiteiten bij het betreffende bedrijf. Hierbij wordt een termijn aangehouden tot 10 jaar terug.• De marktrisico’s van de betreffende branche. Indien de betreffende branche, waartoe het bedrijf behoort, zich kenmerkt door een gemiddeld hoog faillissementspercentage dan wel door een gemiddeld hoog percentage aan klachten, incidenten en/of calamiteiten.• Een slechte of niet aantoonbaar goede financiële positie van het bedrijf. De wijze waarop de financiële positie moet worden bepaald wordt elders in deze notitie uitgewerkt.Deze factoren worden tezamen beoordeeld. Het resultaat van deze beoordeling is de afweging om al dan niet over te gaan tot het opleggen van de eis tot financiële zekerheid en de hoogte van deze zekerheidsstelling.Er zijn ook factoren die meegewogen worden teneinde de noodzaak tot het stellen van financiële zekerheid te verkleinen:• Binnen het bedrijf zijn preventiemaatregelen genoemd die in het besluit genoemde risico's verkleinen danwel teniet doen;• een correct naleefgedrag van de vergunningsvoorschriften;• de aanwezigheid van een werkend milieuzorgsysteem;• een aantoonbaar goede financiële positie;• op vrijwillige basis zorgdragen voor een financiële zekerheidsstelling.Bij veranderende omstandigheden ten nadele behoudt het bevoegd gezag zich het recht voor om alsnog over te gaan tot het opleggen van de eis tot het stellen van financiële zekerheid danwel de hoogte van de zekerstelling aan te passen.1.4 Beleid van toepassing op reeds gevestigde bedrijven en toekomstige vestigingenDe reikwijdte van het besluit heeft betrekking op een aantal - met name genoemde – categorieën van bedrijven of bedrijfsvoering. Daarnaast geeft het besluit het bevoegd gezag de ruimte om te bepalen voor welke bedrijven, soorten bedrijfsvoering en wanneer het besluit van toepassing wordt verklaard.Besloten is om het beleid alleen van toepassing te verklaren op de in artikel 7 van het besluit genoemde categorieën. Het gaat daarbij om inrichtingen die ernstige nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken en ten aanzien waarvan het bevoegd gezag in de vergunning het stellen van financiële zekerheid kan voorschrijven ter dekking van de aansprakelijkheid voor schade aan de bodem, die voortvloeit uit door die inrichting veroorzaakte nadelige gevolgen voor het milieu.Tevens wordt bepaald dat dit beleid van toepassing is op reeds gevestigde bedrijven. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor bestaande bedrijven ( en de reeds onherroepelijk geworden Wet milieubeheervergunningen) de toepassing van de bepalingen uit het besluit pas van toepassing worden wanneer er sprake is van een wijziging in de vergunningssituatie. Toepassing van dit beleid en de rechtsgevolgen vinden dan ook pas plaats wanneer een aanvraag wordt ingediend voor een veranderingsvergunning danwel een revisievergunning Wet milieubeheer.Het bevoegd gezag houdt zich daarnaast het recht voor om ook financiële zekerstelling te eisen via ambtshalve aanpassingen van de Wet milieubeheervergunning. Dit recht zal alleen worden toegepast indien tijdens de reguliere integrale handhavingscontroles blijkt dat de bedrijfsvoering zodanig is dat deze het voorschrijven van financiële zekerstelling noodzaakt. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de beoordelingsmethodiek zoals is opgenomen in de Handreiking besluit financiële zekerheid milieubeheer (ministerie van VROM) en bijlage 1 van deze beleidsnotitie opgenomen checklist “bepaling noodzaak stellen financiële zekerheid”. Voor het overige wordt verwezen naar §2.3 van deze notitie.Dit beleid en de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen op basis van het besluit gaat direct in bij toekomstige vestigingen van bedrijven die onder de beschreven categorieën vallen.Overeenkomstig het gestelde in het besluit wordt geen eis van financiële zekerheid in de vergunning opgenomen indien het betreffende bedrijf vrijwillig financiële zekerheid heeft gesteld die voldoet aan de eisen zoals deze zijn neergelegd in het besluit.Hoofdstuk 2 Dekking van aansprakelijkheid voor schade (bodem)Ten aanzien van financiële zekerheid ter dekking van aansprakelijkheid voor schade zijn in het besluit de categorieën van gevallen aangewezen waarin inrichtingen ernstige nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken ten aanzien van schade aan de bodem. Meer specifiek gaat het om inrichtingen die door geleidelijk inwerkende processen, incidenten, brand of ontploffing ernstige schade aan de bodem kunnen toebrengen. Besloten wordt om de categorieën zoals deze in het besluit zijn genoemd onverkort in dit beleid op te nemen. Met betrekking tot de inrichtingen met opslag van bestrijdingsmiddelen wordt afgeweken van de in het besluit genoemde minimale opslag van 400 kilogram. In plaats daarvan wordt financiële zekerstelling alleen geëist bij inrichtingen met een vergunde opslag van 2500 kilogram of meer.2.1 Welke inrichtingen: geleidelijk in werkende processen & incidentenVoor inrichtingen met kans op geleidelijke inwerkende processen en incidenten is aansluiting gezocht bij het systeem van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming bedrijfsmatige activiteiten (NRB).Het bevoegd gezag heeft als uitgangspunt dat in de Wet milieubeheervergunning in vrijwel alle gevallen de eis wordt gesteld dat er sprake moet zijn van een verwaarloosbaar risico (Risicocategorie A). Echter zijn mogelijke incidentele gevallen te onderscheiden waarin verwaarloosbaar risico niet haalbaar zal blijken te zijn. Voor deze ( naar verwachting tijdelijke) situaties zal vervolgens in alle gevallen financiële zekerheid worden gesteld.Financiële zekerheid kan worden gesteld in inrichtingen waar sprake is van aanvaardbaar risico van enige relevante omvang dan wel een tijdelijk verhoogd risico met grote omvang. De risicocategorie is afhankelijk van de emissiescore. Voor het bepalen van de bodemrisicocategorie wordt gebruik gemaakt van het stappenplan in de NRB.Er wordt geen financiële zekerheidstelling geëist wanneer blijkt dat er sprake is van verwaarloosbaar bodemrisico.2.2 Welke inrichtingen: Brand of ontploffingBij inrichtingen waarbij er kans op schade als gevolg van brand of ontploffing, gaat het om inrichtingen waar grote hoeveelheden brandbare of ontplofbare stoffen worden op- of overgeslagen. Er is aansluiting gezicht bij de richtlijnen van de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke stoffen. De vijf categorieën die zijn aangewezen zijn:• inrichtingen waarop paragraaf 3 van het Besluit risico zware ongevallen 1999 vantoepassing is;• inrichtingen met een opslagcapaciteit van meer dan 10 ton chemicaliën voor zover die vallen onder de CPR 15-2;• inrichtingen met een opslagcapaciteit van meer dan 2500 kilogram bestrijdingsmiddelen voor zover die vallen onder de CPR 15-3.• stuwadoorsinrichtingen, waar milieu-gevaarlijke stoffen in de zin van de Wet milieugevaarlijke stoffen worden op- of overgeslagen uit zeeschepen;• inrichtingen waarin vloeibare aardolieproducten met en vlampunt kleiner dan 100°C zijn opgeslagen met een capaciteit van meer dan 10 ton.2.3 Beoordeling bedrijfsvoeringBij de beoordeling van de bedrijfsvoering wordt gebruik gemaakt van de methodiek zoals deze is vastgelegd in de Handreiking besluit financiële zekerheid milieubeheer (ministerie van VROM). Bijlage 1 van deze beleidsnotitie bevat de toe te passen checklist “bepaling noodzaak stellen van financiële zekerheid”.De checklist bestaat uit zeven vragen. Indien 5 of meer vragen met “ja” kunnen worden beantwoord stelt het bevoegd gezag zich op het standpunt dat er geen eis wordt opgelegd om financiële zekerheid af te sluiten.In paragraaf 2.4 wordt invulling gegeven van de wijze waarop beoordeling van de financiële situatie van het bedrijf uitgevoerd zal worden.2.4 beoordeling financiële situatie bedrijfBij de beoordeling van de financiële situatie van het bedrijf wordt gebruik van de methodiek zoals deze is vastgelegd in de Handreiking besluit financiële zekerheid milieubeheer (ministerie van VROM). Het betreffende bedrijf is daarbij gehouden inzage te verstrekken in haar financiële positie.Hiervan kan worden afgeweken als het betreffende bedrijf vrijwillig overgaat tot het overleggen van financiële gegevens die zijn voorzien van een door een accountant goedkeurende verklaring. Deze gegevens moeten minimaal de volgende informatie bevatten: Over de afgelopen drie boekjaren: de liquiditeitspositie, de solvabiliteitspositie en de rentabiliteitspositie.Indien het bedrijf onder overlegging van een door een accountant opgestelde verklaring kan aantonen over een goede solvabiliteit te beschikken stelt het bevoegd gezag zich op het standpunt dat zal worden afgezien van het stellen van de eis om financiële zekerheid af te sluiten. Onder voorbehoud dat de solvabiliteit in positieve verhouding staat tot de hoogte van de mogelijk op te treden schade.Is er sprake van een nieuw bedrijf dan zal anderszins inzage moeten worden gegeven omtrent de financiële positie van dit nieuwe bedrijf. Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of de overlegde informatie voldoende is.Indien het bedrijf weigert het bevoegd gezag inzage te geven in haar financiële situatie of daarvan bewijsstukken te overleggen dan zal het bevoegd gezag in alle van toepassing zijnde gevallen financiële zekerheid eisen in de te verlenen vergunning. De eis tot het stellen van financiële zekerheid zal op maximale hoogte worden gesteld.2.5 Bepaling hoogte financiële zekerheidVoor het bepalen van de hoogte van de te stellen financiële zekerheid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:Geleidelijk inwerkende processen & incidenten• in het besluit financiële zekerheid milieubeheer (bijlage 2) zijn maximale bedragen opgenomen. De maximale bedragen zijn gebaseerd op de maximaal te verwachten saneringskosten bij de meeste bedrijven. Indien uit de beoordeling bedrijfsvoering en de financiële positie blijkt dat er sprake is van een hoog financieel risico én er sprake is van een verhoogd of hoog risico (op basis van de beoordeling van de NRB), dan houdt het bevoegd gezag zich het recht voor om financiële zekerheid te eisen gelijk aan het hoogste bedrag, gelijk aan de maximaal te verwachten saneringskosten.• Is er sprake van een verhoogd of hoog risico (op basis van de beoordeling van de NRB), maar blijkt uit de beoordeling van de bedrijfsvoering en financiële positie dat er geen reden is om financiële zekerheid gelijk het hoogste bedrag te eisen zal in alle gevallen uitgegaan worden van de eis voor financiële zekerheid gelijk aan de gemiddeld te verwachten saneringskosten.• Bij aanvaardbaar risico (op basis van de beoordeling van de NRB) zal een financiële zekerheid worden geëist gelijk aan de maximale saneringskosten die worden afgeleid uit het plan van aanpak dat bij een aanvaardbaar risico zal worden geëist. Dit plan van aanpak heeft tot doel inzage te geven in de planmatige aanpak bodemincidentenbeheer/bodemherstel in geval, met instemming van het bevoegd gezag, wordt afgezien van het treffen van bodembeschermende voorzieningen die het bodemrisico verwaarloosbaar maken ( zie hiervoor de nota van toelichting bij het besluit). Het maximale bedrag zal – afhankelijk van de individuele situatie – tussen de € 20.000,- en € 60.000,- komen te liggen.• Bij verwaarloosbaar risico (op basis van de beoordeling van de NRB) zal geen financiële zekerstelling worden geëist.Brand of ontploffing• In bijlage 2 van het besluit financiële zekerheid milieubeheer zijn maximale bedragen per inrichting opgenomen. Dit maximale bedrag zal ook worden gesteld als te stellen financiële zekerheid. Indien vaststaat dat een brand of ontploffing nooit een dergelijk hoge schade kan veroorzaken, zal een lager bedrag worden vastgesteld gelijk aan de geschatte schade als gevolg van de brand of ontploffing. Het is aan het bevoegd gezag om de mogelijk op te treden schade te bepalen.2.6 Vormen van financiële zekerheidIndien besloten wordt dat financiële zekerheid gesteld moet worden, staat het het betreffende bedrijf vrij om te bepalen op welke wijze hierin wordt voorzien.Ten behoeve van zekerstelling van de dekking van aansprakelijkheid voor schade (bodem) kunnen de volgende zekerheidsvormen worden toegepast.1. Milieuschadeverzekering; een aansprakelijkheidsverzekering of een brandverzekering worden niet geaccepteerd als financiële zekerheid omdat in beide gevallen geen sprake is van een dekking van schade in of aan de bodem.2. Waarborgfonds; het bevoegd gezag dient de voorgenomen deelname aan een goed te keuren alvorens deze wordt geaccepteerd als zekerstelling.3. Enige ander voorziening. Het bevoegd gezag dient deze voorziening eerst goed te keuren alvorens deze wordt geaccepteerd als zekerstelling.3. Handhaving en aanwenden financiële zekerheid 3.1 HandhavingHandhaving van financiële zekerheid vindt als volgt plaatsW indien (nog) geen eis tot financiële zekerstelling is gesteld:Voor inrichtingen die vallen onder de categorieën zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.1 en 2.2 van deze notitie en waarvoor in de vergunning (nog) geen financiële zekerheid is gesteld dan wel het betreffende bedrijf op vrijwillige basis financiële zekerheid heeft gesteld vindt jaarlijks een toetsing plaats. In deze toetsing wordt zowel de bedrijfsvoering als de financiële situatie beoordeeld. De beoordeling van de bedrijfsvoering vindt plaats op basis van de methodiek zoals beschreven in paragraaf 2.3 van deze notitie De beoordeling van de financiële situatie vindt plaats op basis van de methodiek zoals beschreven in paragraaf 2.4 met dien verstande dat volstaan kan worden met een eenvoudige toets indien het bedrijf door middel van een door een accountant opgestelde verklaring kan aantonen over een goede solvabiliteit te beschikken. Indien het bedrijf geen inzage wenst te geven in haar financiële situatie en op basis van de beoordeling van de bedrijfsvoering sprake is van een negatieve situatie zal het bevoegd gezag overgaan tot het opleggen van een eis tot financiële zekerheid door middel van een ambtshalve aanpassing van de vergunning.W Indien reeds financiële zekerstelling in de vergunning is opgenomen:Wanneer de eis tot financiële zekerheid in de Wet milieubeheervergunning is opgenomen zal tijdens de reguliere integrale milieucontroles worden nagegaan of hiervoor voldoende bewijsstukken kunnen worden overlegd. Bovendien zal de hoogte van de financiële zekerheid moeten worden getoetst aan eventueel nieuwe omstandigheden. Zo kan een wijziging van de vergunning of werkwijze van het bedrijf, aanleiding zijn de hoogte aan te passen.Gevallen waarin de hoogte van de financiële zekerheid zal worden gecontroleerd zijn: W actualisatie van de vergunning op initiatief van het bevoegd gezag;W herziening, wijziging of revisie van de vergunning op initiatief van het bedrijf;W veranderende werkzaamheden of bedrijfsprocessen binnen het bedrijf die het risicoop milieuschade of nakomen van vergunningverplichtingen beïnvloeden;W veranderende situatie ten aanzien van door het bedrijf getroffen maatregelen (al danniet via de vergunning opgelegd) die het risico op milieuschade of nakomen vanvergunningsverplichtingen beïnvloeden;W aanzienlijke veranderende financiële situatie van het bedrijf.In alle gevallen waarin de financiële zekerheid voor beperkte duur is gesteld, zal het bevoegd gezag zorg dragen dat de financiële zekerheid na die periode weer opnieuw wordt gesteld door het bedrijf.3.2 Aanwenden financiële zekerheid• aanwending van financiële zekerheid door bevoegd gezag zal plaatsvinden op het moment waarop blijkt dat de inrichtinghouder niet aan zijn/haar betalingsverplichtingen kan voldoen;• Indien financiële zekerheid is gesteld voor het vergunnen van opslag voor een bepaalde periode wordt de financiële zekerheid aangewend op het moment dat de vergunde periode voor opslag is verstreken en de opslag niet tijdig is beëindigd;• Indien er sprake is van een financiële zekerstelling voor bodemverontreiniging in de vorm van een verzekering houdt het bevoegd gezag zich het recht voor om financiële zekerheid aan te wenden wanneer er bodemverontreiniging is geconstateerd. Deze aanwending is niet gerelateerd aan het gegeven of de inrichtinghouder al dan niet aan zijn of haar betalingsverplichtingen kan voldoen, maar wordt gebaseerd op de constatering van daadwerkelijke bodemverontreiniging.Wanneer aanwenden van financiële zekerheid noodzakelijk is, zal het bevoegd gezag actie ondernemen om tot uitkering van de gestelde zekerheid te kunnen komen. De wijze waarop dit plaatsvindt is afhankelijk van de vorm waarin financiële zekerheid is gesteld. Voor zover noodzakelijk of gewenst zal het bevoegd gezaghaar acties afstemmen met inrichtinghouder of diens zaakwaarnemer (curator, bewindvoerder).