Verordening Burgerinitiatief gemeente Roosendaal 2007

Geldend van 29-09-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening Burgerinitiatief gemeente Roosendaal 2007

De raad van de gemeente Roosendaal;

Gelet op artikel 147 en artikel 149 Gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de verordening “Burgerinitiatief gemeente Roosendaal 2007”.

ARTIKEL 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

ARTIKEL 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 van deze verordening bevat, of

    • b.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5 van deze verordening.

ARTIKEL 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen van twaalf jaar en ouder die tevens ingezetenen zijn van de gemeente Roosendaal.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend

ARTIKEL 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur of medewerkers van de gemeente Roosendaal;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • e.

    een onderwerp waarover in de lopende raadsperiode door de raad een besluit is genomen, of

  • f.

    een onderwerp dat enkel betrekking heeft op de privé-belangen van de indiener en niet gericht is op het algemeen belang;

  • g.

    een onderwerp dat valt onder een beheer- en onderhoudsprogramma.

ARTIKEL 5

  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van deraad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger;

    • d.

      ter ondersteuning van het verzoek: de schriftelijke handtekening van minimaal 50 initiatiefgerechtigden. Vorenbedoelde handtekening is pas geldig als naast de handtekening tevens de naam, het adres en de geboortedatum van de ondersteuner worden vermeld.

  • 3.

    De voorzitter van de raad bevestigt de ontvangst van een burgerinitiatief schriftelijk aan de indiener van het initiatief.

  • 4.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in lid 2 van dit artikel, dan stelt de voorzitter van de raad de indiener van het verzoek gedurende een termijn van ten hoogste vier weken in de gelegenheid om de vastgestelde gebreken te herstellen.

  • 5.

    Indien de vastgestelde gebreken niet binnen de daartoe in van lid 4 van dit artikel gestelde termijnworden hersteld, dan is het burgerinitiatief niet-ontvankelijk.

  • 6.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 2 van deze verordening opgenomen model.

ARTIKEL 6

  • 1.

    De raad nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de beeldvormende bijeenkomst waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. Van een indiener van een burgerinitiatiefvoorstel of zijn plaatsvervanger wordt verwacht dat hij het voorstel inleidt en antwoord geeft op vragen vanuit het publiek welke het voorliggende initiatief betreffen.

  • 2.

    De op het onderwerp van het burgerinitiatief gerichte raadscommissie beslist in de eerstvolgendevergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel:

  • -

    rijp is voor besluitvorming en dientengevolge direct doorgeleid kan worden naar de eerst volgende raadsvergadering;

  • -

    aanvulling behoeft en dientengevolge op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering geplaatst wordt.

De indiener van burgerinitiatief of zijn plaatsvervanger wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering en wordt bij de behandeling van het onderwerp of voorstel verzocht naast de voorzitter plaats te nemen.

  • 3.

    De raad verzoekt het college voor behandeling in de commissie haar standpunt met betrekking tot het burgerinitiatiefvoorstel weer te geven.

  • 4.

    De raad vraagt bij een wijk- of buurtgericht burgerinitiatiefvoorstel advies aan het betrokken bewonersplatform.

  • 5.

    Indien het voorstel rijp is voor besluitvorming in de raad nodigt de raad de verzoeker schriftelijk uit voor de raadsvergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten en te verdedigen.

  • 6.

    Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan het college.

  • 7.

    De raad kan besluiten dat een burgerinitiatiefvoorstel, eventueel met een aanvullend verzoek van de raad, ter afdoening aan het college wordt overgelegd.

  • 8.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 9.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

  • 10.

    De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

ARTIKEL 7

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

ARTIKEL 8

De bepalingen van de verordening “Burgerinitiatief gemeente Roosendaal”, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2005, zijn van toepassing op een verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de raad, dat is ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening.

ARTIKEL 9

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie in het gemeenteblad.

  • 2.

    De verordening “Burgerinitiatief gemeente Roosendaal”, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 december 2005, wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Burgerinitiatief gemeente Roosendaal 2007”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d. 20 september 2007.

De griffier,

De voorzitter,