Regeling vervallen per 25-05-2010

Reglement regelende de samenstelling en werkwijze van het orgaan als bedoeld in artikel 9a Algemene wet bijzondere ziektekosten.

Geldend van 01-04-1997 t/m 24-05-2010

Intitulé

Reglement regelende de samenstelling en werkwijze van het orgaan als bedoeld in artikel 9a Algemene wet bijzondere ziektekosten.

Burgemeester en wethouders van Roosendaal en Nispen;

gelet op het bepaalde in artikel 9a, Algemene wet bijzondere ziektekosten en het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging;

HEBBEN BESLOTEN:

  • I.

    in te stellen een orgaan, als bedoeld in artikel 9a, Algemene wet bijzondere ziektekosten;

  • II.

    vast te stellen het volgende REGLEMENT regelende de samenstelling en werkwijze van het orgaan als bedoeld in artikel 9a, Algemene wet bijzondere ziektekosten.

Artikel 1

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    het besluit: het Besluit indicatiebeoordeling verpleging en verzorging;

  • b.

    het orgaan: het orgaan, als bedoeld in artikel 9a, Algemene wet bijzondere ziektekosten;

  • c.

    de arts: de arts, als bedoeld in het besluit;

  • d.

    de maatschappe-: de maatschappelijk werkende, als bedoeld

    lijk werkende in het besluit;

  • e.

    de aanvrager: de persoon door of namens wie een aanvraag om advies bij het indicatieorgaan is ingediend;

  • f.

    het indicatiebesluit,: het besluit, bedoeld in artikel 11, sub a,

    respectievelijk de van de Overgangswet verzorgingshuizen,

    indicatiebeoordeling respectievelijk de indicatiebeoordeling bedoeld in artikel 9a,

    eerste lid AWBZ;

  • g.

    het verzorgingshuis: de instelling als bedoeld in artikel 1, sub b, van de

    Overgangswet verzorgingshuizen;

  • h.

    de verpleeginrichting: de inrichting, bedoeld in artikel 10,eerste lid van het Besluit

    orgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering;

  • i.

    het uitvoerings-: een ziekenfonds, ziektekostenverzekeraar

    orgaan of uitvoerend orgaan, als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet bijzondere ziektekosten.

Artikel 2

Samenstelling van het orgaan

  • 1.

    Het orgaan bestaat uit:

    • a.

      een voorzitter, tevens lid;

    • b.

      een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal leden, met dien verstande, dat in het orgaan in ieder geval zitting hebben een arts en een maatschappelijk werkende;

    • c.

      een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal adviserende leden;

    • d.

      een door burgemeester en wethouders te bepalen ad hoc-leden.

  • 2.

    De leden, adviserende leden en ad hoc-leden worden door burgemeester en wethouders benoemd.

  • 3.

    De in lid 2 bedoelde ad hoc-leden worden benoemd op basis van een bindende voordracht van burgemeester en wethouders van de gemeente, die gebruik maakt van de diensten van het orgaan.

  • 4.

    De voorzitter wordt bij ontstentenis, ziekte of afwezigheid, indien en voor zover hierin niet door burgemeester en wethouders is voorzien, vervangen door een lid van het orgaan, daartoe door het orgaan uit haar midden aangewezen.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor elk ingevolge artikel 9a, Algemene wet bijzondere ziektekosten benoemd lid, een of meer plaatsvervangende leden benoemen.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders nemen het secretariaat van het orgaan op zich en zijn derhalve gehouden zorg te dragen voor de uitvoering van de secretariaatswerkzaamheden.

  • 7.

    De in lid 1, sub c, bedoelde adviserende leden nemen alleen aan de vergaderingen en de beraadslagingen van het orgaan deel, voorzover het de beoordeling van verzoeken om advies betreft met betrekking tot de opneming in een verpleeginrichting. Zij hebben geen stemrecht.

  • 8.

    De in lid 1, sub d, bedoelde ad hoc-leden nemen alleen aan de vergaderingen en de beraadslagingen van het orgaan deel, voorzover het de beoordeling van een negatief pre-advies betreft met betrekking tot een verzoek om advies van een inwoner van de betreffende gemeente.

Artikel 3

Zittingsduur

  • 1.

    De leden van het orgaan treden af op de dag van het periodiek aftreden van de gemeenteraad.

  • 2.

    Ze kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 3.

    Aftredende leden blijven hun functie waarnemen, totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4.

    Een lid kan te allen tijde schriftelijk aan burgemeester en wethouders ontslag vragen.

  • 5.

    Aan een lid kan door burgemeester en wethouders tussentijds ontslag worden verleend.

  • 6.

    Ontslag anders dan op eigen verzoek wordt schriftelijk met redenen omkleed.

Artikel 4

Vergoeding

Burgemeester en wethouders kunnen aan de leden een vergoeding toekennen.

Artikel 5

Taak

  • 1.

    Het orgaan heeft tot taak, met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 5 van het Besluit, advies uit te brengen.

  • 2.

    Het orgaan kan desgevraagd of eigener beweging aan burgemeester en wethouders advies uitbrengen betreffende mogelijkheden tot intra- en extramurale hulpverlening.

Artikel 6

De vergaderingen

  • 1.

    De voorzitter belegt in ieder geval een vergadering telkens als dat voor de behandeling van een of meer aanvragen en met inachtneming van de in artikel 8 en artikel 9 van het Besluit gestelde termijnen noodzakelijk is en voorts telkens als dat door tenminste twee leden met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 2.

    De oproepingen worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering bij de leden bezorgd.

  • 3.

    De vergaderingen zijn niet openbaar.

Artikel 7

Besluitvorming

  • 1.

    Voor het houden van de vergaderingen van het orgaan is vereist, dat, behalve de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter, tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is. Bij afwezigheid of ontstentenis van een lid roept de voorzitter diens plaatsvervanger op. In ieder geval moeten aanwezig zijn de arts en de maatschappelijk werkende of hun plaatsvervangers.

  • 2.

    Het orgaan besluit bij meerderheid van stemmen. Wanneer bij het nemen van een besluit geen der leden stemming verlangt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.Ingeval de stemmen staken, wordt de beslissing uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering. Indien in deze vergadering de stemmen opnieuw staken, beslist de voorzitter.

  • 3.

    Indien het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen, kan de voorzitter met een tussentijd van tenminste 24 uur een nieuwe vergadering beleggen. In deze vergadering kunnen de dan aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering op de agenda waren geplaatst.

  • 4.

    In gevallen, waarin geen uitstel mogelijk is, brengt de voorzitter, in overleg met de arts en de maatschappelijk werkende, een voorlopig indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling uit.Indien de arts in bovengenoemde gevallen van mening is, dat opname dan wel dagbehandeling in een verpleeginrichting de meeste aangewezen vorm van hulpverlening is, brengt de voorzitter dit oordeel als het voorlopig indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling uit.

  • 5.

    Het voorlopig indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling wordt in de eerstvolgende vergadering door het orgaan behandeld.

Artikel 8

Onthouding van stemming over het indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling

De leden en de plaatsvervangende leden van het orgaan nemen niet deel aan de stemming over het uit te brengen indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling aan aanvrager, indien zij op enigerlei wijze direct of indirect betrokken zijn of zullen worden bij hulpverlening aan die aanvrager.

Artikel 9

Geheimhouding

1.Het orgaan kan informatie over de toestand van de aanvrager verstrekken aan die instellingen(en), die volgens het orgaan in aanmerking komen voor hulpverlening aan de aanvrager.

Artikel 10

Het onderzoek

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 4 van het Besluit, onderzoekt het orgaan de toestand van de bejaarde.

  • 2.

    Het orgaan ziet van een onderzoek af, indien, op grond van de beschikbare gegevens, bepaald kan worden welke de aard en omvang van de hulpbehoefte van de aanvrager is.

  • 3.

    Indien door het orgaan nader onderzoek door deskundigen wenselijk wordt geacht, geschiedt dit.

Artikel 11

De advisering

Het orgaan beraadslaagt aan de hand van het schriftelijk rapport dat, naar aanleiding van de onderzoeken bedoeld in het voorgaande artikel, met betrekking tot de aanvrager opgemaakt is en stelt vervolgens, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 5 van het Besluit, haar indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling vast.

Artikel 12

Herziening

Bij een verzoek tot herziening van een indicatiebesluit respectievelijk indicatiebeoordeling, als bedoeld in artikel 14 van het besluit zijn, voor zoveel mogelijk, de artikelen 10 en 11 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

Registratie

De gegevens, welke met betrekking tot een aanvraag tot opneming aan het orgaan bekend geworden zijn, worden, met inachtneming van paragraaf 8 van het Besluit, geregistreerd overeenkomstig door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen.

Artikel 14

Statistische gegevens

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van het Besluit verzendt het orgaan de bedoelde gegevens aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Gedeputeerde Staten en burgemeester en wethouders.

Artikel 15

Slotbepalingen

  • 1.

    Dit reglement kan worden aangehaald onder de titel "Reglement indicatieorgaan".

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 januari 1997.

  • 3.

    Tezelfder tijd vervallen zowel het Reglement indicatiecommissie d.d. 16 januari 1995 als de Regeling indicatiecommissie 1994.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal en Nispen in zijn openbare vergadering van 10 december 1996.

De secretaris, De burgemeester,

Bij besluit van B. en W. d.d. 18 maart 1997 is dit reglement voor het gehele grondgebied algemeen geldend verklaard.

Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal,

De secretaris, De burgemeester,