Regeling vervallen per 01-01-2016

Treasurystatuut 2009

Geldend van 02-02-2009 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Het College van burgemeester en wethouders van Roosendaal;

Gelet op artikel 13 uit de financiële verordening 2008 en de Wet financiering decentrale overheden;

Besluit:

Vast te stellen het navolgende ‘Treasurystatuut 2009’.

BEGRIPPENKADER

Begrippenkader

Artikel 1.

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet begrenst de omvang van de korte financiering (korter dan een jaar) tot een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm Het bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar;

  • -

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Rentevisie Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in de Europese Economische Ruimte (lidstaten van de Europese Unie uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • -

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer.

    Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2.

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

RISICOBEHEER

Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3.

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen of garanties uithoofde van de “publieke taak” groter dan € 250.000 uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij

  • 2.

    De gemeente kan middelen uitzetten uithoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur.

Renterisicobeheer

Artikel 4.

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    De rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld op basis van de rentevisie van de Nederlandse Bank;

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de gemeente naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen en uitzettingen.

Koersrisicobeheer

Artikel 5.

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uithoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, obligatiefondsen, aandelen die voldoen aan artikel 6 lid 1c en garantieproducten;

  • 2.

    Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

Kredietrisicobeheer

Artikel 6.

  • 1.

    Bij het uitzetten van middelen uithoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten. Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:

    • a.

      Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd nog in tact is en de looptijd gemaximeerd is tot 2 jaar;

    • c.

      Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      Voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen opgevraagd en vastgelegd;

    • e.

      Overeenkomsten voor het aangaan van leningen het uitzetten van geldmiddelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen uithoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

    Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), alsmede een meerjarige liquiditeitenplanning die aansluit op het meerjareninvesteringsprogramma.

Valutarisicobeheer

Artikel 8

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

GEMEENTEFINANCIERING

Financiering

Artikel 9

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse leningen;

  • 4.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 2 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Langlopende uitzettingen

Artikel 10

Bij het uitzetten van middelen uithoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 4, 5, 6 en 8 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

Relatiebeheer

Artikel 11

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Bankrelaties en hun bancaire condities worden tenminste ééns in de 5 jaar beoordeeld;

  • 2.

    Bankrelaties dienen, wat betreft hun kredietwaardigheid, minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

KASBEHEER

Geldstromenbeheer

Artikel 12

Bij het uitzetten van middelen uithoofde van de treasuryfunctie voor een periode korter dan een jaar wordt om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren:

Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau, in relatie tot deliquiditeitenplanning, op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat deliquiditeitspositie voldoende is om een tijdige nakoming van verplichtingen te kunnengaranderen;

Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13

Bij het uitzetten van middelen uithoofde van de treasuryfunctie voor een periode korter dan een jaar gelden voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden (conform artikel 4 lid 1);

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeldleningen, kasgeldleningen en krediet in rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn daggeldleningen aan derden, deposito’s, spaarrekeningen, krediet in rekening courant en beleggingen in obligaties en obligatiefondsen;

  • 5.

    Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan;

  • 6.

    De gemeente vraagt bij minimaal 2 instellingen offertes op alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar. Deze offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE BEHEERSING

Uitgangspunten administratieve organisatie en interne beheersing

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle:

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

  • a.

    iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe);

  • b.

    de uitvoering en controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;

  • c.

    de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

De transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Verantwoordelijkheden

Artikel 15

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

·Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid door middel van de financiële verordening (ex artikel 212 van de gemeentewet)

·Het houden van toezicht op de uitvoering van het treasurybeleid aan de hand van de financieringsparagraaf in de begroting en de jaarrekening als onderdeel van de Planning & Control cyclus

Audit Commissie

·Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Gemeenteraad.

College van B&W

·Het vaststellen van de beleidskaders en limieten voor de treasuryfunctie in een treasurystatuut (afgestemd op de financiële verordening)

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid)

·Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (bij een looptijd > 1 jaar)

·Het rapporteren aan de Gemeenteraad bij de Planning & Control cyclus over de uitvoering van het treasurybeleid in de financiersingsparagraaf (o.a. kasgeldlimiet en renterisiconorm)

Directeur

·Autoriseren van financiering en uitzettingen

·Openen van bankrekeningen en mede bepalen van condities (bankrelatiebeheer)

·Risicobeheer in het kader van derivatentransacties

Medewerker BVB

·Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury

·Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen

·Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied

·Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten

·Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen

·Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury (bij transacties met een looptijd < 1 jaar)

Comptabele

·Het uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de financieringsparagraaf

·Het zorg dragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten

·Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

·Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W

·Bankrelatiebeheer

Medewerker Faciliteiten

·Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het risicobeheer, liquiditeitenplanning, gemeentefinanciering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer. Deze activiteiten moeten conform het treasurystatuut en de financieringsparagraaf worden uitgevoerd.

·Het aantrekken en uitzetten van gelden voor het saldo- en liquiditeitenbeheer

·Het beheren van de geldstromen

·Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen

·Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties

·Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties, inclusief meerdere offertes, conform formats

·Het adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten

·Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie

·Het afleggen van verantwoording aan de comptabele over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten

Afdelingshoofden

(budgethouders)

·Het zorg dragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan het team Financiën, met het oog op de liquiditeitenplanning

Financiële administratie

·Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie

Afdeling Control

·Het controleren van de volledigheid, betrouwbaarheid en de rechtmatigheid van treasuryactiviteiten en hierover rapporteren aan betrokkenen en de directie

Externe accountant

·In het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren van treasury

Bevoegdheden

Artikel 16

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde autorisatie.

Bevoegd functionaris

(Voorbereiding)

Bevoegd functionaris

(autorisatie)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer (looptijd tot 1 jaar)

1.Het uitzetten van middelen via callgeld, deposito en spaarrekening

Medewerker Faciliteiten

Medewerker BVB

Comptabele

2.Het aantrekken van middelen via callgeld of kasgeld

Medewerker Faciliteiten

Medewerker BVB

Comptabele

3.Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Medewerker Faciliteiten

Medewerker BVB

Comptabele

Bankrelatiebeheer

4.Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Comptabele Medewerker BVB

Directeur Burgemeester

5.Bankcondities en tarieven afspreken

Comptabele Medewerker BVB

Directeur Burgemeester

Risicobeheer

6.Het afsluiten van derivatentransacties

Comptabele Medewerker BVB Advies extern adviseur

Directeur /

College van B&W

Financiering en uitzetting (looptijd langer dan 1 jaar)

7.Het vaststellen van kredietfaciliteiten

Comptabele Medewerker BVB

Directeur

8.Het aantrekken en uitzetten van middelen zoals vastgelegd in de financieringsparagraaf

Comptabele Medewerker BVB

Directeur

9.Het aantrekken en uitzetten van middelen in afwijking van de financieringsparagraaf

Comptabele Medewerker BVB

Directeur /

College van B&W / Gemeenteraad

10.Het beleggen van middelen in garantieproducten

Comptabele Medewerker BVB

Directeur /

College van B&W

11.Het verstrekken van leningen aan derden en het garanderen van middelen uithoofde van de publieke taak tot € 250.000

Comptabele Medewerker BVB

Directeur /

College van B&W

12.Het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 250.000

Comptabele Medewerker BVB

Directeur /

College van B&W / Gemeenteraad

Informatievoorziening

Artikel 17

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1.Gegevens voor toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning (korte- en lange termijn)

Jaarlijks ( tussentijds bij afwijkingen)

Afdelingshoofden

Medewerker Faciliteiten

2.(Meerjaren)liquiditeitenplanning

Jaarlijks

Comptabele

Directeur

3.Opstellen van de financieringsparagraaf bij de begroting

Jaarlijks

Medewerker Faciliteiten / Afdeling BVB

College / Gemeenteraad

4.Evaluatie treasuryactiviteiten in financieringsparagraaf van de jaarrekening

Jaarlijks

Medewerker Faciliteiten / Afdeling BVB

College / Gemeenteraad

5.Voortgang onderdelen financieringsparagraaf via de tussenrapportages (planning en controlcyclus)

Tenminste 2 maal per jaar

Medewerker Faciliteiten

College / Gemeenteraad

6.Informatie aan derden (toezichthouder en CBS)

Periodiek en bij afwijkingen

Comptabele

Derden

Inwerkingtreding

Artikel 18

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 01-01-2009.

Artikel 19

Dit statuut wordt aangehaald als ‘Treasurystatuut 2009’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 20 januari 2009.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris, De burgemeester,

Bijlage artikel 13 Financiële verordening 2008

Het treasurystatuut is opgesteld binnen de kaders die door de raad zijn vastgesteld in de financiële verordening 2008 (artikel 13 financieringsfunctie). De kaders zijn als volgt:

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college stelt tenminste eens in de vier jaar nadere (uitvoerings)richtlijnen vast voor het uitvoeren van de financieringsfunctie in een treasurystatuut.

  • 2.

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 3.

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd nog in tact is en de looptijd gemaximeerd is tot 2 jaar;

    • c.

      Derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s;

    • d.

      Voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen opgevraagd en vastgelegd;

    • e.

      Overeenkomsten voor het aangaan van leningen het uitzetten van geldmiddelen of het verlenen van garanties luiden in euro.

  • 4.

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uithoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het publieke belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.