Inspraakverordening gemeente Landerd 1994

Geldend van 05-01-2006 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening gemeente Landerd 1994

De gemeenteraad van Landerd;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart 1994;

gelet op artikel 150 Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening inzake de wijze, waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid worden betrokken.

Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover van gedachten wisselen;

  • b.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven.

Paragraaf 2 Object van inspraak

Artikel 2

  • 1. Inspraak is in beginsel mogelijk op alle terreinen van gemeentelijk bestuur.

  • 2. In elk geval wordt inspraak verleend op beleidsvoornemens betreffende:

    • a.

      [ vervallen]

    • b.

      de dorpsvernieuwing;

    • c.

      de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan;

    • d.

      de welzijnsvoorzieningen en het welzijnsplan;

    • e.

      de (her)inrichtingsplannen/(her)beplantingsplannen voor de directe woonomgeving en speelterreinen;

    • f.

      de bouw, aanleg, uitbreiding, danwel het ingrijpend wijzigen van (andere) openbare voorzieningen dan hiervoor bedoeld;

    • g.

      de voorbereiding van overige plannen die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor ingezetenen en/of direct omwonenden.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden, waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Paragraaf 3 Subject van inspraak

Artikel 3

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Paragraaf 4 Inspraakprocedure

Artikel 4

Op de in deze verordening bedoelde inspraakprocedure is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voor elk beleidsvoornemen, waarop inspraak wordt verleend, een inspraakprocedure vast.

  • 2. De inspraakprocedure omvat:

    • a.

      de wijze waarop inspraak wordt verleend;

    • b.

      een termijnstelling;

    • c.

      een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden, waaronder de in artikel 3 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen de inspraakprocedure wijzigen in die gevallen, waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Zij geven hiervan kennis overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Paragraaf 5 Eindverslag

Artikel 7

  • 1. Ter afronding van de inspraak maken burgemeester en wethouders een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders brengen het eindverslag onmiddellijk ter kennis van de gemeenteraad.

Paragraaf 6 Beklagrecht

Artikel 8

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen over de wijze van uitvoering van deze verordening en de inspraakprocedure bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Een klacht, als bedoeld in het eerste lid, dient uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure te worden ingediend.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift omtrent de ingediende klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen de beslissing over het klaagschrift onmiddellijk ter kennis van de klager en de gemeenteraad.

Paragraaf 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 9

De verordening kan worden aangehaald als “Inspraakverordening gemeente Landerd 1994”.

Artikel 10

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

  • 2. Op die datum vervallen de inspraakverordeningen vastgesteld door de raden van de voormalige gemeenten Schaijk (28 augustus 1986) en Zeeland (4 maart 1985).

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Landerd in zijn openbare vergadering van 6 juli 1994.
De raad voornoemd, de secretaris, de voorzitter,
Bekendmaking d.d. 13 juli 1994