Regeling vervallen per 01-07-2015

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oldambt

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-06-2015

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oldambt

Burgemeester en wethouders van de gemeente Scheemda;

Gelet op de bepalingen van de verordening leerlingenvervoer gemeente Oldambt;

B e s l u i t e n:

vast te stellen de volgende:

“Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Oldambt”,

luidende als volgt: 

Artikel 1

Deze beleidsregels hebben betrekking hebben op de “Verordening leerlingenvervoer gemeente Oldambt” die door de raad is vastgesteld. De verordening biedt echter de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden af te wijken. In de beleidsregels wordt een aantal bijzondere omstandigheden genoemd. Als deze omstandigheden zich voordoen, kan er aanspraak gemaakt worden op aangepast vervoer.

Beleidsregel 1Aangepast vervoer is mogelijk als:  Er in het gezin nog een kind jonger dan 9 jaar is, dat nog niet zelfstandig naar school kangaan. Het betreft een éénoudergezin, waarbij de ouder werkt of een dagopleiding volgt en de werk- of lestijden het onmogelijk maken het kind te begeleiden. er medische redenen zijn die ouders belemmeren het kind te begeleiden, dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige.  de tijdsduur van de begeleiding langer is dan 3 uur per dag.

Beleidregel 2Over de medische noodzaak van aangepast vervoer dan wel openbaar vervoer,wordt altijd medisch advies gevraagd in het geval de leerling ouder is dan 9 jaar. Ditgaat in het schooljaar volgend op het schooljaar waarin de leerling 9 jaar isgeworden. Voor leerlingen van sbo-scholen wordt altijd een extern medisch advies gevraagd.Daarbij geldt het volgende: De kosten van dit externe advies komen voor rekening van de woongemeente van de leerling. Het ontvangen advies heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar. Het medisch advies wordt uitgevoerd door een onafhankelijke adviesorganisatie.

Voor leerlingen van so-scholen wordt volstaan met adviezen van school enindicatieverslagen van de regionale verwijzingscommissie. Voor kinderen die gebruik gaan maken van aangepast vervoer dient er een medische verklaring worden voorgelegd waar uit blijkt dat het kind niet met het openbaar vervoer kan reizen.

Beleidsregel 3In het geval van een verhuizing aan het eind van het schooljaar, (maximaal 10 weken) kan in het belang van het kind/jongere, na advisering van een deskundige**, het vervoer in verband met het afronden van het schooljaar op de school van herkomst (voortgezet) speciaal onderwijs, worden bekostigd.

** Deze andere deskundige(n) kunnen zijn: Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), Regionale Verwijzing Commissie (RVC) ambulante begeleiding, hulpverleners die in het gezin werkzaam zijn, gezinsvoogden en medische specialisten.

Beleidregel 4In het belang van het kind (bijvoorbeeld een tussentijdse plaatsing op het (voortgezet) speciaal onderwijs), wordt het vervoer van de leerling direct na ontvangst van de benodigde gegevens (artikel 5. modelverordening leerlingenvervoer) gestart. Bij het niet tijding aanleveren van deze gegevens (4 weken), alsmede het onvolledig en onjuist aanleveren van de gegevens, zal het vervoer, na het in kennis stellen van de ouder(s)/verzorger(s)/voogd, worden stop gezet. Ten onrechte genoten bekostiging kan worden teruggevorderd, dan wel verrekend bij een eventueel nieuwe verstrekking van bekostiging.

Beleidsregel 5De hoofdregel is dat daar waar de leerling feitelijk verblijft (structureel element, inschrijving in de gemeente niet relevant) door de ouders een aanvraag moet worden ingediend. De gemeente toetst deze aanvraag aan de verordening. Er zal echter een uitzondering op de hoofdregel worden gemaakt: indien het kind van leerlingenvervoer gebruik maakt in gemeente A; en een korte periode (maximaal 6 weken) in een andere gemeente (B) verblijft; en de oude school blijft bezoeken; en na die korte periode terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente (A).Deze uitzondering geldt overigens niet indien het bijvoorbeeld een leerling betreft die vanwege een vakantie van de ouders tijdelijk elders verblijft.

In alle andere situaties dat een kind tijdelijk ergens anders verblijft geldt die hoofdregel. Dit is bijvoorbeeld zo bij crisisopvang en het niet duidelijk is waar het kind daarna terechtkomt. Dan moet in de gemeente waar het kind verblijft (waar crisisopvang is) een aanvraag worden ingediend. Dit betekent overigens niet dat de aanvraag toegekend wordt. Mogelijk wordt afgewezen omdat de gemeente het geen “woning” vindt (onvoldoende structureel) of dat het niet de dichtstbijzijnde school is.

In alle gevallen geldt dat de eerste zes weken (bijv. crisisopvang) de kosten van het leerlingenvervoer voor rekening komen van die gemeente waar de ouders/verzorgers reeds een beschikking hadden ontvangen.

Beleidsregel 6Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma binnen het speciaal onderwijs en krijgt de leerling leerlingenvervoer, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het dichtstbijzijnde stageadres.

De volgende beleidsregels zijn een uitwerking van de artikelen 10, 13, 16, 17, 18 en 28 van deVerordening Leerlingenvervoer gemeente Oldambt.

Beleidsregel 7In de praktijk spreekt de permanente commissie leerlingenzorg zich niet uit over de vorm vanvervoer die voor een kind geschikt is om van huis naar school en vice versa te reizen. Daaromwordt voor de beoordeling of een kind voldoende zelfredzaam is om zelfstandig dan wel onderbegeleiding met het openbaar vervoer te kunnen reizen het advies van de school gevolgd. Omdat de school als belanghebbende kan worden beschouwd wordt bij twijfel ook het advies van andere deskundigen** geraadpleegd.

** Deze andere deskundigen kunnen zijn: Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL), Regionale Verwijzing Commissie (RVC) ambulante begeleiding, hulpverleners die in het gezin werkzaam zijn, gezinsvoogden en medische specialisten.

Beleidsregel 8Als een ouder een ander kind / andere kinderen in het gezin tegelijkertijd naar een andere school moet brengen, kan het kind dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor aangepast vervoer. Er moet dan wel sprake zijn van een één ouder gezin c.q. een vergelijkbare situatie en door de ouder moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie) niet mogelijk is.

Beleidsregel 9Als een ouder aangeeft op medische gronden een kind niet te kunnen begeleiden, dient dit altijdvergezeld te gaan van een medische verklaring, afgegeven door een medische specialist, niet zijnde de eigen huisarts.

Beleidsregel 10Als niet wordt voldaan van het afstandscriterium bestaat als regel geen aanspraak op aangepastvervoer. Afhankelijk van de individuele omstandigheden kan na advies van externe deskundigen hiervan worden afgeweken. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt d.d. 5 januari 2010.
De secretaris, De burgemeester,
 
 
 
H.J.J. Groothuis Mr. M. Zijlstra.