Regeling vervallen per 30-07-2016

Verordening commissie voor bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2010

Geldend van 13-03-2010 t/m 29-07-2016

Intitulé

Verordening commissie voor bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2010

Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant;

 

ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

 

besluiten tot vaststelling van de Verordening commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2010, die als volgt luidt:

HOOFDSTUK 1 DE COMMISSIE

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • c.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    Voorzitter van de veiligheidsregio: de voorzitter van het openbaar lichaam als bedoeld in de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant:;

  • e.

    Directeur veiligheidsregio: de door het bestuur van de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant aangewezen directeur veiligheidsregio.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Voorzitter van de veiligheidsregio als bedoeld in de wet.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften:

    • a.

      die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen;

    • b.

      waarvoor een andere commissie is ingesteld ter voorbereiding van de beslissing.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit 3 leden, te weten:

    • a.

      één lid, zijnde de onafhankelijk voorzitter van de commissie;

    • b.

      twee gewone leden.

  • 2. De voorzitter en de andere leden van de commissie worden benoemd door het Dagelijks Bestuur.

  • 3. Een lid van het Algemeen Bestuur of van het Dagelijks Bestuur kan geen lid zijn van de commissie.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie worden benoemd voor de periode van drie jaar en kunnen worden herbenoemd.

  • 2. De voorzitter en de andere leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 3. Hij geeft daarvan persoonlijk, schriftelijk, kennis aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 5 Schorsing en ontslag

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie kunnen door het Dagelijks Bestuur worden geschorst of tussentijds worden ontslagen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur hoort voor het besluit tot een schorsing of tussentijds ontslag het betreffende lid en de commissie.

Artikel 6 Voorziening in vacatures

  • 1. In tussentijds, door ontslag(name) of overlijden, opengevallen plaatsen in de commissie wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 2. Aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging voorzien is.

Artikel 7 Geheimhouding en onthouding meestemmen

  • 1. Omtrent het behandelde in de vergadering en de stukken, die worden overgelegd, is artikel 25 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ten aanzien van het stemmen over aangelegenheden, die in de vergaderingen van de commissie aan de orde komen, is artikel 28 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd worden voor de leden van het Algemeen en Dagelijks Bestuur op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegd.

Artikel 8 Vervanging

  • 1. Bij afwezigheid of ziekte wordt de voorzitter vervangen door een van de andere leden van de commissie, die daartoe door de commissie is aangewezen.

  • 2. Bij afwezigheid of ziekte worden de leden van de commissie vervangen door de door het Dagelijks Bestuur aangewezen plaatsvervangers.

Artikel 9 Secretaris

  • 1. De commissie wordt in de haar opgedragen taak bijgestaan door een secretaris, te weten een door de directeur veiligheidsregio in overleg met het Dagelijks Bestuur aan te wijzen medewerker.

  • 2. In overleg met het Dagelijks Bestuur wijst de directeur veiligheidsregio tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3. De secretaris is geen lid van de commissie doch kan aan de besprekingen deelnemen en heeft in de vergadering een raadgevende stem.

Artikel 10 Verslag

De secretaris maakt een zakelijk verslag van het verhandelde in de commissie.

Artikel 11 Tekening stukken

  • 1. Alle stukken die van de commissie uitgaan worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de voorzitter de secretaris machtigen om bepaalde correspondentie in het kader van de procedure mede namens hem te ondertekenen.

Artikel 12 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of de twee andere leden van de commissie dit nodig oordeelt/oordelen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur of de Voorzitter van de veiligheidsregio kunnen – in verband met in acht te nemen beslissingstermijnen – de voorzitter verzoeken een vergadering bijeen te roepen.

Artikel 13 Oproepingen

  • 1. De voorzitter bepaalt dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. Hij doet daarvan, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste twee weken voor de vergadering kennis aan de andere leden, onder mededeling van de te behandelen punten en onder meezending van de op de vergadering betrekking hebbende stukken.

Artikel 14 Presentie

  • 1. De vergadering van de commissie wordt niet gehouden, indien niet tenminste twee leden zijn opgekomen.

  • 2. Wanneer in het eerste lid vereiste aantal leden niet is opgekomen kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen. Tussen het verzenden van de kennisgeving en het aanvangsuur van de vergadering behoeven dan slechts 48 uur te verlopen. Die vergadering wordt gehouden ongeacht het aantal opgekomen leden.

Artikel 15 Handhaving orde

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde van de vergadering met inbegrip van de hoorzitting als bedoeld in artikel 20.

  • 2. Hij is bevoegd wanneer die orde op enigerlei wijze wordt verstoord door deelnemers aan de hoorzitting of door toehoorders, degenen die zich hieraan schuldig maken, te doen vertrekken. Zo nodig kan de voorzitter alle toehoorders doen vertrekken.

  • 3. Wanneer de orde van de vergadering op enigerlei wijze verstoord wordt door een of meer leden van de commissie dan is artikel 26, lid 3 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16 Besluiten

De commissie mag niet besluiten indien niet tenminste twee leden (inclusief de voorzitter) tegenwoordig zijn.

HOOFDSTUK 2 DE PROCEDURE

Artikel 17 Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 18 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid (verlangen schriftelijke machtiging);

  • b.

    artikel 6:6, voor wat betreft het aan de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van het niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:6 tot en met 6:9, 6:11 en 6:12 (niet-ontvankelijkverklaring wegens onverschoonbare termijnoverschrijding)

  • d.

    artikel 6:14 lid 1 (sturen van een schriftelijke ontvangstbevestiging);

  • e.

    artikel 6:15 (doorzenden bezwaarschrift naar het bevoegde bestuursorgaan);

  • f.

    artikel 6:17 voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • g.

    artikel 7:1a (beslissing op verzoek om rechtstreeks beroep)

  • h.

    artikel 7:4 tweede lid (ter inzage legging stukken);

  • i.

    artikel 7:6 vierde lid (achterwege laten van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens het horen buiten aanwezigheid)

  • j.

    artikel 7:10 derde lid (verdaging van de beslissing).

Artikel 19 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd de belanghebbende of diens vertegenwoordigers, alsmede de het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur of hun vertegenwoordigers nadere inlichtingen te vragen.

  • 2. Tevens is de voorzitter bevoegd aan de directeur veiligheidsregio en de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende hoofden van de dienstonderdelen en daaronder ressorterende afdelingen danwel door dezen aan te wijzen ambtenaren de nodige inlichtingen te vragen omtrent zaken, die ter advisering aan de commissie zijn voorgelegd.

  • 3. Voorts is de voorzitter bevoegd uit eigen beweging of op verlangen van de leden van de commissie andere deskundige personen - geen ambtenaren van de veiligheidregio zijnde - om advies of inlichtingen te vragen en hen zo nodig uit te nodigen, daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan financiële consequenties zijn verbonden, is vooraf machtiging van het Dagelijks Bestuur vereist.

Artikel 20 Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet (afzien van horen belanghebbenden).

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 21 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de termijn, genoemd in het eerste lid. ​

Artikel 22 Vertegenwoordiging verwerend orgaan

  • 1. Het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur wordt tijdens de hoorzitting vertegenwoordigd door de directeur veiligheidsregio, het hoofd van het betrokken dienstonderdeel of een door dezen aangewezen medewerker.

  • 2. De Voorzitter van de veiligheidsregio neemt zelf deel aan de hoorzitting of wordt vertegenwoordigd door een door hem/haar aangewezen medewerker van de veiligheidsregio.

Artikel 23 Niet-deelneming aan de behandeling

De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 24 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is niet openbaar bij de behandeling van bezwaarschriften van medewerkers van de veiligheidsregio.

  • 2. De zitting van de commissie is openbaar bij behandeling van andere bezwaarschriften als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Bij behandeling van bezwaarschriften als bedoeld in het tweede lid kunnen de deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 4. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren

Artikel 25 Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 26 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 28 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder meezending van het verslag als bedoeld in artikel 25 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan of gemandateerd functionaris dat/die op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. De onder het eerste lid bedoelde stukken worden tevens toegezonden aan de belanghebbenden.

  • 3. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verdaagt hij het besluit met inachtneming van artikel 7:10, derde lid van de wet.

  • 4. Van een besluit tot verdaging ontvangen het verwerend orgaan en de belanghebbenden een afschrift.

HOOFDSTUK 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 29 Vergoeding

  • 1. De voorzitter en externe leden ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een vergoeding zijnde het maximumbedrag als vermeld in tabel IV bij de 'Circulaire ambtstoelage burgemeesters, (onkosten)vergoeding wethouders, raadsleden en commissieleden'.

  • 2. Niet-externe leden van de commissie ontvangen een reiskostenvergoeding overeenkomstig de voor hen geldende regelingen

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, vastgesteld op 12 januari 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening commissie bezwaarschriften

Ondertekening

Aldus besloten door het Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Voorzitter veiligheidsregio op 27 januari 2010