Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist

Geldend van 15-02-2011 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010

Intitulé

Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 november 2010 ;

gelet op het bepaalde in de artikelen 2.1, eerste lid, onder c, 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, 2.27 en 6.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 6.5 van het Besluit omgevingsrecht en artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening;

besluit:

  • 1.

    de 'Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist' vast te stellen conform de bijlage I bij dit raadsbesluit;

  • 2.

    de bevoegdheden als bedoeld in artikel 6.12, eerste en tweede lid, Wet ruimtelijke ordening, voorzover het betreft het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan bij een omgevingsvergunning met grote buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, overeenkomstig het derde lid van dit artikel te delegeren aan burgemeester en wethouders;

  • 3.

    het 'Protocol procesafspraken ruimtelijke procedures: omgevingsvergunning met grote buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan' vast te stellen conform de bijlage II bij het raadsbesluit;

  • 4.

    dat de besluiten onder 1, 2 en 3 vooralsnog met terugwerkende kracht op 1 oktober 2010 in werking treden.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 15 februari 2011,
de voorzitter, de griffier,
J.van der Tak N. Broekema
Dit besluit treedt in werking op 4 maart 2011 en werkt terug tot 1 oktober 2010.

Bijlage I:

'Aanwijzing categorieën gevallen waarin een verklaring van geen bedenkingen niet is vereist'

A. Algemene voorwaarde bij alle aangewezen categorieën gevallen

Er moet sprake zijn van een ruimtelijke ontwikkeling die past in de door de gemeenteraad vastgestelde ruimtelijke beleidskaders en de ruimtelijke beleidskaders van andere overheden.

B. Categorieën gevallen in stedelijk gebied

  • 1.

    Het bouwen ten behoeve van de woonfunctie (woningen, woonzorgcentra, woonwagens et cetera) - inclusief bij die functie behorende bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen (garages, carports, parkeerkelders, zwembaden, et cetera) -, voor zover het geen omzetting betreft van bestaande functies in andere functies.

  • 2.

    Het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen van educatieve, medische, recreatieve, sociaal-maatschappelijke en levensbeschouwelijke aard (bijvoorbeeld scholen, sportvoorzieningen, horeca, gezondheidscentra, kerken, en dergelijke), voor zover het geen omzetting betreft van bestaande functies in andere functies.

  • 3.

    Het oprichten van winkels, bedrijvigheid en kantoren en de daarbij behorende voorzieningen, voor zover het geen omzetting betreft van bestaande functies in andere functies.

  • 4.

    Het bouwen van kiosken en paviljoens en (bouw)projecten voor openbare nutsvoorzieningen, voorzieningen voor het openbaar vervoer of het wegverkeer.

  • 5.

    Het veranderen van bestaande en het realiseren van nieuwe lokale weg-, water-, parkeer- en groenvoorzieningen.

  • 6.

    Het bouwrijp maken, ophogen en het verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bovengenoemde functies en bestemmingen.

Toelichting: ‘Voor zover het geen omzetting betreft van bestaande functies in andere functies’, zoals hierboven onder 1 t/m 3 genoemd. Er is geen sprake van een dergelijke omzetting als het gaat om het in een projectgebied verdwijnen een enkele, van oudsher gevestigde, maar ondergeschikte functie. Bijvoorbeeld een detailhandelfunctie van een enkel pand in een woongebied.

C. Categorieën gevallen op bedrijfsterreinen

  • 1.

    Het bouwrijp maken, ophogen, verharden en verrichten van andere noodzakelijke werken en werkzaamheden ten behoeve van de bedrijfsfunctie.

  • 2.

    Het aanleggen/aanpassen/wijzigen van de interne wegen-, water- en groenstructuur ten behoeve van de bedrijfsuitoefening.

  • 3.

    Het bouwen van bedrijfsgebouwen (geen dienstwoningen), bedrijfskantoren en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfsuitoefening, voorzover het geen verhoging van de toegestane milieucategorie betreft.

D. Categorieën gevallen in het buitengebied

  • 1.

    Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde burgerwoningen, waarbij in gebieden aangeduid als agrarisch gebied de maximale inhoudsmaat (inclusief erfbebouwing en exclusief ondergrondse bebouwing) niet meer dan 1000 m3 mag bedragen.

  • 2.

    Het oprichten van glas binnen de in de structuurvisie aangegeven glastuinbouwconcentratiegebieden.

  • 3.

    Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande en als zodanig bestemde solitaire recreatiewoningen.

  • 4.

    Het herbouwen, verbouwen en vergroten van bestaande agrarische bedrijfswoningen en het bouwen van agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits uit positief agrarisch advies blijkt dat de bouw noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en in een Aplus en ANL-gebied tevens sprake is van een positief advies van een natuur- en landschapsdeskundige.

  • 5.

    Het realiseren van projecten die passen in een vastgesteld natuurgebiedsplan.

E. Bijzondere categorieën gevallen die niet reeds vallen onder de hierboven genoemde categorieën gevallen in de verschillende gebieden.

  • 1.

    Gevallen waarbij er sprake is van een urgent maatschappelijk belang of sociaal/medische noodzaak, waardoor het project zo spoedig mogelijk moet worden gerealiseerd.

  • 2.

    In gevallen dat de vaststelling van een integrale herziening van een bestemmingsplan voor een groter gebied in procedure is, en goed gemotiveerd kan worden dat het gewenst is om een bepaald project in dat gebied vooruitlopend op de vaststelling van het bestemmingsplan te realiseren.

Toelichting: In de hierboven genoemde gevallen wordt de aanvraag om omgevingsvergunning gemotiveerd ter kennisname doorgestuurd naar de raad. De raad kan aangeven het met die motivering niet eens te zijn en voor een project te willen beslissen over het al dan niet verlenen van een verklaring van geen bedenkingen.