Regeling vervallen per 25-10-2023

Afvalstoffenverordening van de gemeente Eijsden-Margraten 2011

Geldend van 01-06-2011 t/m 24-10-2023

Intitulé

Afvalstoffenverordening van de gemeente Eijsden-Margraten 2011

De Raad van de gemeente Eijsden-Margraten;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders;

gelet op het advies van de raadscommissie Algemene Zaken en Middelen, Inwonerszaken en Grondgebiedzaken;

BESLUIT VAST TE STELLEN:

Afvalstoffenverordening van de gemeente Eijsden-Margraten 2011

PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan:

  • a.

    wet: Wet milieubeheer;

  • b.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • c.

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • i.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • j.

    wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;

  • k.

    motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994.

PARAGRAAF 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2. Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3. Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      glas;

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      kunststof verpakkingen;

    • f.

      textiel;

    • g.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • h.

      schoon bouwpuin;

    • i.

      niet geïmpregneerd hout;

    • j.

      grof tuinafval;

    • k.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • l.

      autobanden; m. metalen;

    • n.

      schone grond o. grof huishoudelijk afval;

    • p.

      kringloopgoederen;

    • q.

      luiers

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4. Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5. Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per 14 dagen afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per 14 dagen afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 3. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

  • 4. In afwijking van de leden 1 en 2 van dit artikel worden huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval op nader door de raad aan te wijzen plaatsen niet bij percelen van de bewoners maar nabij de percelen ingezameld.

  • 5. Voor wat betreft de percelen van de bewoners genoemd in het vorige lid waar in plaats van bij de percelen, nabij de percelen wordt ingezameld, wijst het college de clusterplaatsen aan waar het huishoudelijk restafval en het groente-, fruit- en tuinafval worden ingezameld.

Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

PARAGRAAF 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

PARAGRAAF 4. INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 14. Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 15. Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

PARAGRAAF 5. ZWERFAFVAL

Artikel 16. Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 17. Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.

Artikel 19. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 20. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 21. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

PARAGRAAF 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 22. Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 23. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

PARAGRAAF 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 24. Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3, Wet op de economische delicten:

Strafbepaling

Artikel

Onderwerp

Artikel 6

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Artikel 9

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Artikel 14

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17

Achterlaten van straatafval

Artikel 18

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20

Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22

Verbod opslag van afvalstoffen

Artikel 23

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 25. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.

Artikel 26. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2011.

  • 2. Per gelijke datum worden ingetrokken:

    • a.

      De Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten, vastgesteld op 11 mei 2004 en gewijzigd op 8 maart 2005;

    • b.

      De Afvalstoffenverordening van de gemeente Eijsden, bastgesteld op 11 mei 2004 en gewijzigd bij raadsbesluit van 19 oktober 2004;

    • c.

      De Subsidieverordening inzameling oud papier Margraten, vastgesteld 13 december 1994;

    • d.

      De Verordening subsidieregeling inzameling oud papier Eijsden, vastgesteld 3 oktober 1995 en gewijzigd op 20 november 2001 en 13 december 2005.

Artikel 27. Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen verleend krachtens de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten d.d. 11 mei 2004 en de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 2. Ontheffingen verleend krachtens de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten d.d. 11 mei 2004 en de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten 2004 en de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten 2004 en de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • 5. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten 2004 en/of de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag om ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

  • 6. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip, bedoeld in de Afvalstoffenverordening van de gemeente Margraten 2004 en/of de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

  • 7. De intrekking van de Afvalstoffenverordening gemeente Margraten 2004 en de Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 28 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: “Afvalstoffenverordening gemeente Eijsden-Margraten 2011.”

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 24 mei 2011
­
H.J. Waterborg, J.H.M. Bronckers
Griffier, Voorzitter

Paragraaf Toelichting

De VNG is al enige tijd actief bezig met vereenvoudiging en vermindering van regelgeving. In mei 2007 is het project "Deregulering modelverordeningen" gestart. In dit kader zijn alle VNG modelverordeningen beoordeeld op nut en noodzaak, administratieve lasten en gebruiksvriendelijkheid. Tevens is bezien of er strijdigheid bestaat met de Europese Dienstenrichtlijn [1] die op 28 december 2006 in werking is getreden met als doel de nog bestaande belemmeringen van het vrije verkeer van diensten op te heffen.

Bij de beoordeling van de afvalstoffenverordening is gebleken dat het vergunningstelsel onnodig administratieve en bestuurlijke lasten veroorzaakt en dat herziening van het model daarom wenselijk is.

De Europese Dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden met als doel de nog bestaande belemmeringen van het vrije verkeer van diensten op te heffen. Zo is over de vrijheid van vestiging (hoofdstuk 3) bepaald dat lidstaten de toegang tot of de uitoefening van een dienstenactiviteit in beginsel niet afhankelijk mag stellen van een vergunningstelsel (artikel 9). In hoofdstuk 4 van de richtlijn is bepaald dat het vrij verrichten van diensten niet mag worden beperkt door het stellen van een vergunning- of inschrijvingseis (artikel 16 en verder).

Ook voor gemeenten zal dit gevolgen hebben: zij moeten binnen 3 jaar door middel van een screening nagaan of hun regelgeving in overeenstemming is met de bepaling van de richtlijn en deze zonodig aanpassen.

Voor de afvalstoffenverordening heeft de VNG de screening gedaan. Daarbij is in beginsel uitgegaan van de model-Afvalstoffenverordening 2003. Allereerst is gekeken of het inzamelen van afval een dienst betreft, die onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn valt. Vervolgens is gekeken of het hanteren van een vergunningstelsel strijdig is en ten slotte is beoordeeld of de vergunningvereisten in overeenstemming zijn met de Dienstenrichtlijn. De uitkomst van de screening is dat de model-Afvalstoffenverordening in overeenstemming is met de bepalingen van de richtlijn.