Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsnotitie Hoogwaardig Handhaven WWB

Geldend van 24-11-2004 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsnotitie Hoogwaardig Handhaven WWB

1. Aanleiding en doel van de beleidsnotitie

1.1. Inleiding

Hoogwaardig handhaven is niet alleen maar een losstaand begrip. Het rechtmatig verstrekken van een uitkering en het bestrijden van misbruik dient een vast onderdeel te zijn van de beleidsvoering. Het hoe en waarom hiervan wordt in deze notitie aangeven.

In de eerste hoofdstukken wordt eerst het probleem geanalyseerd en aangeven waarom het zo belangrijk is dat hier beleidskeuzes in gemaakt worden. Vervolgens worden de mogelijke oplossingen benoemd. De keuzes zullen gemaakt worden met als belangrijkste criteria: effectiviteit en toepasbaarheid. De gemaakte keuzes zullen vervolgens beoordeeld worden op hun financiële consequenties. Deze uitkomsten worden niet alleen weergegeven in een conclusie, maar er zal ook stilgestaan worden bij de invoering hiervan en het communicatieplan.

1.2. Probleemstelling

Er zijn meerdere oorzaken te noemen waarom deze notitie tot stand is gekomen. Deze oorzaken zijn terug te brengen tot drie hoofdgroepen, te weten:

  • 1.

    inwerkingtreding van de Wet Werk en Bijstand (WWB),

  • 2.

    aanpassing automatisering,

  • 3.

    uitkomsten quickscan.

Bij het in werking treden van de WWB heeft de gemeente veel meer beleidsvrijheid gekregen, zowel voor wat betreft de inhoud als de wijze van uitvoering. In ruil hiervoor is de gemeente volledig verantwoordelijk voor de financiering van de nieuwe wet. Een adequate uitvoering van de wet is dan ook van groot belang. Immers, een budgetoverschrijding komt grotendeels ten laste van de gemeentebegroting.

Verder kan vastgesteld worden dat de gemeente de beschikking heeft gekregen over nieuwe controlemogelijkheden. Daarbij valt te denken aan bij voorbeeld aansluiting op het inlichtingenbureau. Door middel van deze aansluiting kreeg de gemeente zicht op gegevens van de aanvrager die geregistreerd staan bij de belastingdienst, het Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen (UWV) en de Informatiebeheergroep (studiefinanciering). Verder is de gemeente recent aangesloten op het SUWI-net. Via deze aansluiting kan er gekeken worden in de systemen van het Centrum Werk en Inkomen (CWI) en de bedrijfsvereniging. Niet alleen de gegevens die verband houden met de arbeidsmarkttoeleiding zijn zichtbaar, maar ook die van de werkgevers waar cliënten eventueel in dienst zijn. Deze nieuwe ontwikkelingen maken het noodzakelijk dat de gemeente zijn onderzoeksmethoden tegen het licht houdt en beoordeelt of deze nog aansluiten bij een efficiënt werkproces.

Per 1 januari 2005 zal de huidige automatisering die de afdeling sociale zaken heeft afgenomen van Pink Roccade (VTS/NTS) niet meer onderhouden worden door de leverancier. Weliswaar zal hierdoor de huidige uitkeringsbetaling niet in gevaar komen maar toekomstige aanpassingen zullen niet meer verwerkt worden door de leverancier. Inmiddels is een aantal pakketten gedemonstreerd en hieruit is naar voren gekomen dat deze systemen het mogelijk maken om de werkprocessen anders in te richten. Enerzijds omdat het mogelijk is een dergelijk systeem naar de wens van de organisatie aan te passen, anderzijds omdat het mogelijk is meer managementinformatie uit te draaien en de verschillende systemen (uitkeringssysteem, inlichtingenbureau, etc) met elkaar te vergelijken. Hierdoor komen eventuele onrechtmatigheden eerder aan het licht.

Op verzoek van de gemeente heeft Stimulansz een quickscan uitgevoerd zodat er vanuit deze nulmeting bekeken kon worden of er nieuw beleid ontwikkeld moest worden. De uitkomst van deze scan is dat er te weinig beleid is vastgelegd over hoe de gemeente omgaat met de bestrijding en preventie van fraude. Medewerkers moeten nader geïnformeerd worden welke nieuwe methoden er zijn ontwikkeld die hen ten dienste staan om fraude te herkennen en te bestrijden.

Het belang van handhaving is dat het een belangrijk instrument is om controle te houden op de rechtmatigheid van de verstrekking van de uitkering

De burger die in de omstandigheden verkeert dat hij afhankelijk is van een tijdelijke ondersteuning door middel van een bijstandsuitkering moet die uitkering zeker niet onthouden worden. Wel dient de gemeente ervoor te waken dat ten onrechte een uitkering wordt verstrekt, of dat misbruik gemaakt wordt van de mogelijkheid.

Het dient daarom vanaf het eerste moment van bijstandverstrekking duidelijk te zijn dat misbruik niet loont. Hoe vormgegeven zal worden aan bestrijding van dit misbruik en terugvordering van de ten onrechte verstrekte uitkering zal in deze notitie duidelijk worden.

VISIE

Het handhavingsbeleid van de gemeente dient er op gericht te zijn dat het voor de aanvrager van een bijstandsuitkering vanaf het moment van aanvraag duidelijk is dat misbruik of oneigenlijk gebruik niet wordt getolereerd. Hieraan dient de uitkeringsgerechtigde gedurende het gehele traject van bijstandsverlening herinnerd te worden.

2. Achtergronden

2.1. Wat is handhaving

Handhaving is het geheel van activiteiten van de overheid die er op gericht zijn dat regels worden nageleefd. In het geval van de WWB gaat het erom dat misbruik en oneigenlijk gebruik van de bijstand zoveel mogelijk wordt voorkomen.

Handhavingsbeleid bestaat uit preventief en repressief beleid. Preventie is een belangrijk onderdeel van handhaving, immers: voorkomen is beter dan genezen. Voorkomen moet worden dat mensen de wet misbruiken, dan wel oneigenlijk gebruiken. Preventie is ook een belangrijk onderdeel van de poortwachterfunctie nagegaan moet worden of degene die bijstand aanvraagt inderdaad recht heeft op een bijstandsuitkering, en of de hoogte van deze uitkering correct kan worden vastgesteld. Het meest belangrijke hierbij is dat uitgegaan moet worden van de overtuigingskracht van de regels. Vanaf het eerste moment moet het een ieder duidelijk zijn waar hij/zij zich aan te houden heeft. Repressie heeft betrekking op de activiteiten die verricht worden nadat het misbruik is vastgesteld: het toepassen van sancties en het terug- en invorderen van ten onrechte uitbetaalde bedragen.

Een adequate handhaving is om een aantal redenen van groot belang. Een goed handhavingsbeleid is onontbeerlijk voor een rechtmatig en doelmatig bijstandsbeleid.

Ook de geloofwaardigheid van de gemeente is in het geding als er niet wordt gehandhaafd. Bovendien is een adequate handhaving van belang met het oog op gelijke behandeling van alle bijstandsgerechtigden.

2.2. Handhaving binnen de oude ABW

Als iemand niet in eigen onderhoud kan voorzien, heeft hij/zij mogelijk recht op een bijstandsuitkering en kan hij/zij een aanvraag doen in het kader van de Algemene Bijstandswet (ABW). De mate waarin een aanvrager al dan niet in eigen onderhoud kan voorzien, wordt door de uitvoeringsorganisatie objectiveerbaar vastgesteld in een rechtmatigheidbeoordeling De basis voor deze objectieve vaststelling wordt gevonden in de gegevens die de cliënt verstrekt en in de controle daarop. De cliënt is verplicht de uitvoeringsorganisatie alle benodigde informatie te leveren die nodig is om een recht op uitkering te kunnen vaststellen. De uitvoeringsorganisatie controleert eerst de aangereikte gegevens voor de claimbeoordeling. Op basis hiervan vindt al dan niet toekenning plaats. Adequate controle van door de cliënt aangereikte gegevens door de uitvoeringsorganisatie moet geschieden op drie aspecten: tijdigheid, volledigheid en juistheid.

Met de ABW was moeilijk greep te krijgen op verschillende strategieën waarvan cliënten die willen frauderen zich kunnen bedienen:

  • documentfraude; het maken/vertonen van valse documenten

  • procedurefraude; het inspelen op de controleprocedures van de uitvoeringsorganisatie

  • verzwijgfraude; het verzwijgen van relevante informatie

  • constructiefraude; het in elkaar sleutelen van een papieren werkelijkheid, die niet overeenkomt met de feitelijke.

Hoe de rechtmatigheid gecontroleerd werd, was vanuit het ministerie geregeld en vastgelegd in de RAU (de Regeling Administratieve uitvoeringsvoorschriften ABW). Die gaf aan welke heronderzoekfrequentie moest worden aangehouden en welke typen heronderzoek er waren. De frequentie van de periodieke heronderzoeken was afhankelijk van de fase waarin de cliënt was ingedeeld. De fase werd toegekend door het CWI en drukte de afstand tot de arbeidsmarkt uit. De RAU verplichtte verder tot een stelselmatig onderzoek van het debiteurenbestand en het beëindigingonderzoek Het stond de gemeente niet vrij om hier een lokale invulling aan te geven.

2.3. Handhaving binnen de nieuwe WWB

In de nieuwe Wet Werk en Bijstand ligt de regierol niet meer bij de landelijke overheid. De reden daarvoor is gelegen in de hieronder aangegeven veranderingen:

  • De gemeente is voor 100% zelf verantwoordelijk voor de financiële gevolgen van de uitvoering van de WWB;

  • De bezuinigingen van het rijk op de budgetten voor reïntegratie en voor algemene en bijzondere bijstand

  • De deregulering van landelijke uitvoeringsvoorschriften

  • De algemene arbeidsverplichting voor iedere WWB-er

  • Het verbod op lokale categoriale inkomensondersteuning en

  • Het beperken van de vrijlating van inkomsten uit arbeid en deeltijd.

Met het invoeren van de WWB komt de financiële verantwoordelijkheid voor de uitvoering ervan bij de gemeenten te liggen. Hierom schrapte het ministerie van SZW de RAU ingaande 1 januari 2004. Het wordt aan de gemeente overgelaten om een lokale invulling te geven aan de wijze waarop de controle op de rechtmatigheid ingevuld wordt.

Om een oordeel te kunnen geven of het huidige werkproces nog adequaat is en voldoende uitgerust om de uitvoering van de WWB ter hand te nemen, zullen wij in het volgende hoofdstuk het werkproces doornemen en proberen te beoordelen op zijn lacunes of doublures.

3. Werkproces

3.1. Huidig werkproces

Om het huidige werkproces te kunnen beschrijven volgen we de routing van een bijstandsaanvraag vanaf het moment van indiening bij het CWI tot aan de beëindiging van de uitkering op de backoffice.

Bij elke stap in het proces wordt aangegeven welke controles verricht worden. Vervolgens is beoordeeld of er doublures in zitten. Aan de hand hiervan kunnen wij beoordelen of de gemaakte keuzes in hoofdstuk 5 de juiste zijn.

3.1.1. Aanvraag op het CWI

De cliënt dient zijn verzoek om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering in bij het CWI Zuid Kennemerland. Navraag leert dat er bij het maken van een afspraak voor een uitkeringsintake (ook wel claim intake genoemd) op het CWI alleen een inlichtingenformulier wordt overhandigd en een lijst van informatie die de cliënt moet aanleveren. Er worden geen brochures meegegeven waarin aangegeven wordt waar de cliënt zich aan dient te houden of wat er van hem verwacht wordt. De cliënt is niet op de hoogte van de controles die later door de gemeente gedaan zullen worden. Hierbij valt te denken aan controle Gemeentelijke Basisadministratie (GBA), inlichtingenbureau, SUWI net, etc. De nadruk op het CWI ligt op de arbeidsmarkttoeleiding. Naast de claim intake (uitkeringsverzoek) wordt er dan ook een werk intake verricht. Het CWI controleert de ingeleverde bewijsstukken op volledigheid, maar niet of onvoldoende op fraude. Wel dient gesteld te worden dat het CWI zijn wettelijke taken voldoende uitvoert, maar ook hier dient een accentverlegging plaats te vinden naar fraudealertheid. Inmiddels hebben er gesprekken plaatsgevonden met het CWI (Reko uitvoerend) over fraudealertheid. Zij zullen dit in hun werkwijze meenemen en de uitvoerend consulenten informeren.

3.1.2. Ontvangst backoffice

Zodra het uitkeringsverzoek ontvangen is door de gemeente zal er beoordeeld worden of er voldoende informatie aanwezig is om een beslissing te nemen op het verzoek. De ervaring leert dat in meer dan 95% van de gevallen de cliënten opnieuw uitgenodigd worden. Enerzijds omdat de informatie onvoldoende blijkt, anderzijds omdat de cliënt nog bekend gemaakt moet worden met de regels van de gemeente. Hierbij valt te denken aan de huishoudelijke regels, zoals het inleveren van de maandelijkse rechtmatigheidsformulieren, de betaaldata, bijzondere bijstand, trajectplan, etc. Maar ook zeker aan de verplichtingen, zoals de inlichtingenplicht en de arbeidsverplichting.

3.1.3. Gedurende uitkeringstraject

Zolang de cliënt een uitkering ontvangt van de gemeente, dient hij maandelijks een rechtmatigheidsformulier in te vullen waarin hij of zij antwoord geeft op vragen omtrent woon- en leefsituatie, inkomenswijzigingen en eventuele wijzigingen in vermogen. Deze formulieren worden door de uitkeringsadministratie gecontroleerd. Bij eventuele inkomsten worden tevens de bewijsstukken aan een controle onderworpen. Zodra het formulier volledig is ontvangen wordt de periodieke uitkering op het gebruikelijke tijdstip overgemaakt.

Verder zal de cliënt periodiek opgeroepen worden voor een heronderzoek. Dat kan zowel voor rechtmatigheid bedoeld zijn als voor het beoordelen van de doelmatigheid van de uitkering. Bij het eerste onderzoek worden, naast de zaken die ook al op het rechtmatigheidsformulier vermeld worden (die dus wederom worden opgevraagd), ook nog bewijsstukken gevraagd als bankafschriften en eventuele bewijsstukken van vermogensbestanddelen. Verder wordt gekeken of de woonsituatie die de cliënt opgeeft nog overeenstemt met de registratie in het GBA. Bij het tweede onderzoek is reïntegratie het onderwerp van gesprek.

3.1.4. Beëindiging

Bij de beëindiging van de uitkering wordt gekeken of er terecht beëindigd wordt, of er nog vorderingen openstaan, of er over de juiste periode betaald is en er wordt opnieuw een beoordeling gedaan of de uitkering tot aan het moment van de beëindiging rechtmatig verstrekt is.

3.2. Beoordeling werkproces

In de paragraaf hiervoor hebben wij gekeken welke controlemomenten er zijn en wat er op welk moment gecontroleerd wordt. Bij de beschrijving van deze momenten valt direct op dat sommige basisgegevens meerdere malen aan controle onderworpen worden. Nu is het veelvuldig controleren van gegevens op zich niet verkeerd, maar er dient wel gekeken te worden of dat efficiënt is. In deze paragraaf willen wij dan ook per item bezien waar allemaal gecontroleerd wordt.

3.2.1. Woon- en leefsituatie

Zowel bij de aanvraag van de bijstandsuitkering, als op het maandelijkse rechtmatigheidsformulier, het periodieke heronderzoek en bij het beëindigingonderzoek wordt een beoordeling gemaakt of de woon- en leefsituatie nog past bij de hoogte van de bijstandsverstrekking.

Bij de aanvang van de uitkering dient een beoordeling gemaakt te worden op welke hoogte de bijstandsuitkering dient te worden vastgesteld; op dit moment kan deze controle dan ook niet vervallen. Bij het beëindigingonderzoek dient een beoordeling gemaakt te worden over de vraag of de uitkering naar de juiste hoogte betaald werd. Wij kunnen ons de vraag stellen of er gedurende het uitkeringstraject zowel maandelijks als periodiek een controle moet plaatsvinden.

3.2.2. Vermogensvaststelling

Ook voor de vragen over wijzigingen in het vermogen geldt dat ze op alle bovengenoemde momenten opnieuw worden gesteld. Ook voor deze controles geldt dat ze bij het aanvangs- en beëindigingmoment in stand moeten blijven maar dat er gedurende het uitkeringstraject sprake is van overbevraging.

3.2.3. Inkomsten

De vragen over het hebben van inkomsten domineert op elk moment van het uitkeringstraject de vraagstelling. Deze aandacht is terecht aangezien elke maand aan de hand van de inkomsten vastgesteld kan worden op welke aanvullende uitkering de cliënt recht heeft. Wanneer één van de doublures tijdens het traject van uitkeringsverstrekking opgeheven zou worden is dat wel een punt van aandacht. Dat soort informatie kan wel verkregen worden via het inlichtingenbureau (loonbelastingplichtige inkomsten) maar er zijn ook inkomsten die niet zichtbaar zijn. Denk hierbij aan alimentatie of freelance-inkomsten. Die laatste zijn pas zichtbaar nadat aangifte gedaan is bij de belastingdienst en dan nog niet gespecificeerd naar een maandbedrag.

3.2.4. Vakantie

De vraag of de cliënt voornemens is vakantie te houden, wordt alleen op de maandelijkse rechtmatigheidsformulieren gesteld. Dit item is echter toch opgenomen, aangezien in de wet een maximale vakantieduur is opgenomen. Het dient daarom voor de cliënt gedurende het gehele uitkeringstraject duidelijk te zijn dat hij de vakantieperiode dient op te geven.

4. Gewenste verbeteringen

Centraal staat de vraag: aan welke activiteiten moeten gemeenten aandacht schenken zodat sprake is van een effectief handhavingsbeleid. Dat wil zeggen dat wet- en regelgeving wordt nageleefd. Deze algemene doelstelling is drieledig:

  • 1.

    Normschending moet voorkomen worden

  • 2.

    Er moet bij overtreding een grote pakkans zijn

  • 3.

    Normschending mag niet lonen en moet bestraft worden

De doelstelling moet langs een viertal hoofdlijnen gerealiseerd worden:

  • 1.

    Duidelijk preventief beleid

  • 2.

    Intensief controle- en opsporingsbeleid

  • 3.

    Adequaat sanctiebeleid

  • 4.

    Voortdurende verbetering

4.1. Een duidelijk preventief beleid

Om normschending te voorkomen moet de wet- en regelgeving duidelijk zijn. De daarin beschreven rechten en plichten moeten enerzijds goed naleefbaar zijn en anderzijds goed handhaafbaar zijn. Elke cliënt moet daarom zo veel en zo vroeg mogelijk geïnformeerd worden, waarbij de nadruk moet komen te liggen op wat van de cliënt zelf wordt verwacht. Vanaf het eerste contact met de gemeente moet duidelijk zijn dat de uitkering wordt verstrekt omdat de cliënt zelf niet in zijn levensonderhoud kan voorzien. Juiste en tijdige informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een transparante en rationele handhavingpraktijk

Het invoeren van een klantenmap waarin alle rechten en plichten duidelijk worden gemaakt en toegelicht, levert een wezenlijke bijdrage aan het beter en vroegtijdig informeren van cliënten. De klantenmap kan worden aangemerkt als een persoonlijke adviesmap voor het kunnen omgaan met regels en rechten. Met goede voorlichting wordt duidelijk gemaakt wat die rechten en plichten zijn, dat deze gehandhaafd worden en dat overtreding ervan consequenties heeft. Bovendien sluit het naadloos aan bij de geformuleerde visie (zie p.4).

Om deze afstemming met het CWI te optimaliseren is het samenstellen van een informatiemap inmiddels onderwerp van gesprek geweest in het regionaal ketenoverleg uitvoering. Er wordt voor gekozen om regionaal dezelfde gegevens te verstrekken aan de cliënt. Een goede afstemming vraagt echter goed overleg.

4.2. Intensief controle- en opsporingsbeleid

4.2.1. Geregelde wetmatigheidonderzoeken

Naleving van de wet is nimmer vanzelfsprekend. Het controlebeleid dient er op gericht te zijn dat sprake is van een tijdige, juiste en volledige informatieverstrekking. Bij het in werking treden van de WWB heeft de gemeente veel meer beleidsvrijheid gekregen, zowel wat betreft de inhoud als de wijze van uitvoering. Daarnaast heeft de gemeente de beschikking gekregen over nieuwe controlemogelijkheden; denk hierbij aan de aansluiting op het Inlichtingenbureau en het SUWI-net. Ook wordt in de loop van 2005 het huidige automatiseringssysteem van de gemeentelijke sociale dienst vervangen door een geheel nieuw pakket.

Een aantal systemen is al gedemonstreerd. Bij deze presentaties zijn de systemen niet alleen beoordeeld op de vraag of zij gebruiksvriendelijk zijn, maar ook op de managementinformatie die zij kunnen aanleveren. Verder is gekeken in hoeverre zij in staat zijn diverse systemen te koppelen, waardoor eventuele onrechtmatigheden eerder aan het licht komen.

Bij de keuze van het systeem zal dan ook nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden met de controle van rechtmatigheid en zullen zowel de werkprocessen als de beleidsplannen hierop aangepast worden. Want wanneer er nieuwe informatie beschikbaar komt, genereert dit automatisch een nieuwe vraag naar nog gedetailleerder gegevens.

4.2.2. Maandelijkse rechtmatigheidsformulieren

Gebleken is dat de maandelijkse rechtmatigheidsformulieren meer kosten dan zij opleveren. Het maandelijkse rechtmatigheidsformulier leidt slechts in een heel klein percentage van de gevallen tot een mutatie van de uitkering. De plicht tot het maandelijks inleveren van een inkomstenverklaring werkt in de praktijk eerder averechts. De frustratie van de klant dat hij steeds weer dezelfde informatie moet aanleveren, en die van de organisatie die een grote hoeveelheid administratieve handelingen moet verrichten zonder dat dit een wezenlijke wijziging in de bijstandsverlening oplevert. Wij stellen voor om over te gaan tot een systeem waarbij de cliënt slechts actie hoeft te ondernemen wanneer er iets gewijzigd is in zijn persoonlijke situatie. Het benodigde formulier zal onderdeel uitmaken van de informatiemap die de klant ontvangt bij de eerste kennismaking met de gemeentelijke sociale dienst.

Het afschaffen van de rechtmatigheidsformulieren is afhankelijk van het aanschaffen van een nieuw uitkeringssysteem aangezien het huidige systeem niet los te koppelen is van het registreren van de formulieren.

4.2.3. Huisbezoeken

Van de mogelijkheid tot huisbezoeken wordt weinig gebruik gemaakt, hoewel een huisbezoek een goed instrument is om fraude te signaleren. Wij stellen daarom voor om het instrument huisbezoek frequenter in te zetten. Het huisbezoek zou alleen afgelegd moeten worden wanneer er signalen zijn dat er iets niet klopt Dit aangezien het aantal uren dat een huisbezoek in beslag neemt (gemiddeld vier uur, aangezien twee medewerkers ongeveer twee uur onderweg zijn) een groot beslag legt op de beschikbare capaciteit In de informatiemap voor de nieuwe cliënten zal aangegeven worden dat het kan gebeuren dat de cliënt thuis bezocht wordt. Dit heeft een preventieve werking, omdat het voor de aanvrager direct duidelijk is dat de gemeente alle informatie controleert. In andere gemeenten is zo veel succes geboekt met bestrijding van adresfraude. Daarnaast kan huisbezoek een effectief middel zijn bij door de casemanagers opgepikte signalen dan wel bij anonieme tips.

Inmiddels is er door verschillende gemeenten ervaring opgedaan met het ontwikkelen van risicoprofielen. Bij deze risicoprofielen wordt er vastgelegd bij welke signalen of combinaties van gegevens er een groter risico bestaat op fraude. Dit systeem zal op korte termijn opgestart moeten worden zodat aan deze profielen ook de frequentie van huisbezoeken gekoppeld kan worden. Het afleggen van huisbezoeken is echter wel arbeidsintensief aangezien een huisbezoek door twee medewerkers afgelegd wordt en hier al snel ongeveer 1,5 uur mee gemoeid is. De tijd die bespaard zal worden met het in de toekomst afschaffen van de rechtmatigheidsformulieren kan ingezet worden voor het afleggen van de huisbezoeken.

4.2.4. Fraudesignalering

Bijzondere aandacht verdient ook de fraudesignalering. Zowel identiteitsfraude als fraude met verstrekte gegevens of informatie. Medewerkers dienen hierin geschoold te worden.

Hierbij valt te denken aan echtheidskenmerken Nederlandse reisdocumenten, verblijfsvergunningen en EU-reisdocumenten, het kunnen herkennen van als vermist of gestolen opgegeven reisdocumenten, en fraude met sofi-nummers. Dit is slechts een kleine opsomming van de mogelijkheden. Medewerkers moeten ook gewezen worden op de mogelijkheden die andere instanties kunnen bieden op het gebied van fraudesignalering. Wij denken hierbij aan de samenwerking tussen gemeenten, belastingdienst UWV, SVB, alsmede politie en justitie. Deze samenwerking wordt onder meer vormgegeven in een opleiding fraudealertheid door de sociale recherche van de gemeente Haarlem. Verder zal er regionaal een samenwerking met de eerder genoemde organisaties gerichte opgezet worden wanneer er zich situaties voordoen die een dergelijke aanpak vereisen.

4.2.5. Een adequaat sanctiebeleid

Overtreding van wet- en regelgeving mag niet lonen. Onrechtmatig verkregen voordeel moet ongedaan worden gemaakt en sancties moeten drempels tegen overtredingen opwerpen. Overtreding moet leiden tot maatregelen, waardoor uitkeringen worden verlaagd of zelfs stopgezet, dan wel teveel betaalde bedragen worden teruggevorderd. Herstel van de rechtmatige situatie staat hierbij centraal. Afhankelijk van de hoogte van de vastgestelde fraude dient strafrechtelijk te worden opgetreden (opsporing, vervolging en berechting). De wijze van afstemming is vastgelegd in de maatregelenverordening.

4.2.6. Voortdurende verbeteringen

Het bureau Stimulansz heeft een quickscan uitgevoerd in onze gemeente. Dat onderzoek heeft een aantal knel- en verbeterpunten geconstateerd, die wij in hoofdstuk 4 opsomden. Er is nog geen registratiesysteem om fraudesignalen te registreren. Dat heeft enerzijds het gevolg dat medewerkers een onvoldoende duidelijk beeld hebben bij de uit te voeren taken op het terrein van handhaving en de (eigen) bevoegdheden. Anderzijds heeft het management onvoldoende handvatten om het beleid op (aandachts-) punten en doelstellingen te sturen.

Het benoemen van een afzonderlijke handhavingsmedewerker wordt afgeraden. Beter is het om alle medewerkers middels scholing op te leiden omdat daarmee voldoende scholing en inzetbaarheid gewaarborgd blijven.

Handhaving kan steeds beter, omdat de praktijk heeft uitgewezen dat er nieuwe handhavingmogelijkheden ontstaan. Het doen van onderzoek naar verbeteringen, bij voorbeeld op het gebied van technische innovatie en nieuwe informatiesystemen, dient punt van aandacht te blijven.

4.2.7. Opleidingen

Zoals al eerder genoemd in deze notitie, is het belangrijk om de medewerkers extra te scholen. De gewijzigde regelgeving, publieke druk op handhaving en economische redenen, vragen steeds meer om een adequaat handhavingapparaat Dat legt vervolgens extra druk op de medewerkers en vraagt van hen specifieke vaardigheden. Wij adviseren dan ook om minimaal aansluiting te zoeken bij de eerder genoemde opleidingen (SR Haarlem en reisdocumentfraude via de afdeling Burgerzaken).

4.3. Gefaseerde invoering

Zoals hierboven al bij de verschillende onderwerpen is aangegeven zijn alle wijzigingen niet direct in te voeren. Hieronder is per wijziging aangegeven welke stappen noodzakelijk zijn en wanneer de invoering mogelijk zal zijn.

4.3.1. Informatiemap

Voor wat betreft het invoeren van de informatiemap zijn inmiddels gesprekken gaande met het CWI en de regiogemeenten om regionaal een identieke map te verstrekken. Hierna zal er nieuw materiaal ontwikkeld worden en zal het bestaande materiaal op elkaar afgestemd worden. Hierdoor zal er door het CWI een informatiemap verstrekt worden waarin de algemene informatie is opgenomen (zie 3.1.1) en zodra de uitkering zal worden toegekend door de gemeente zal deze de informatie overhandigen die specifiek gericht is op de gemeentelijke regelingen (zie 3.1.2). Met de regiogemeenten en het CWI is afgesproken dat er gestreefd wordt dat de informatiefolders uiterlijk 1 april 2005 op elkaar zijn afgestemd.

4.3.2. afschaffen rechtmatigheidsformulieren

Het afschaffen van de maandelijkse rechtmatigheidsformulieren is afhankelijk van het nieuw aan te schaffen uitkeringssysteem. Inmiddels is hiervoor een Europese aanbesteding gedaan. Het in gebruik nemen van een nieuw systeem zal waarschijnlijk per 1 juli 2005 mogelijk zijn.

4.3.3. huisbezoeken

Het intensiveren van het aantal huisbezoeken is afhankelijk van het ontwikkelen van de risicoprofielen. Hiervoor is het noodzakelijk dat er een goede inventarisatie gemaakt wordt van de profielen die inmiddels door andere gemeenten gebruikt worden en van het doorlichten van ons uitkeringsbestand.

Zodra deze profielen opgesteld zijn kan er, binnen de mogelijkheden van de organisatie, gericht omgegaan worden met het begrip huisbezoeken.

4.3.4. Fraudesignalering

Inmiddels is bekend dat de cursus documentherkenning op 23 november 2004 gaat plaatsvinden. Met de Sociale recherche van Haarlem is afgesproken om begin 2005 een cursus fraudealertheid te geven. Dit zal een tweedaagse cursus zijn waarin zaken als het afleggen van huisbezoeken, dossiercontrole, confrontatiegesprekken, etc extra aandacht zullen krijgen. De declaratie van deze kosten zal plaatsvinden op het afgesproken uurtarief in de overeenkomst inhuur sociale recherche.

Zoals hierboven al is aangegeven heeft het ontwikkelen van een totaal van instrumenten voor een goed handhavingsysteem nog enige tijd nodig. Dit betekent niet dat er nu geen aandacht besteed wordt aan fraudebeheersing. In alle gesprekken die de medewerkers hebben is fraudebeheersing een vast onderdeel en wordt er in elk dossier een lijst aangelegd waar de fraudesignalen of vermoedens genoteerd worden. Deze registratie zal straks gebruikt worden voor het ontwikkelen van de risicoprofielen.

5. Communicatieplan

Goede communicatie is de basis voor het slagen van het project. Middels een communicatieplan zal de interne en externe communicatie gevoerd worden. In dit communicatieplan zal een onderscheid gemaakt worden tussen o.a. de cliënten, de medewerkers en de opdrachtgever, maar zal ook aandacht besteed moeten worden aan de publiciteit rond dit project.

5.1. Communicatie met cliënten

In de communicatie met cliënten over handhaving staat het begrip voorlichting centraal. Lag vroeger het accent op het controleren van regels, de laatste jaren is er meer en meer aandacht voor communicatie als wezenlijk onderdeel van de (preventieve) handhaving. Handhaving is gericht op gedragsverandering: het bevorderen van naleving en het voorkomen/ reduceren van frauduleus handelen. Handhaving en communicatie zijn twee belangrijke instrumenten in het proces van gedragsverandering.

Zoals al aangegeven in de keuzes, bevelen wij aan om alle nieuwe cliënten een informatiemap te verstrekken met daarin alle benodigde informatie. Hierin kan worden opgenomen hoe de procedure in zijn werk gaat betreffende een nieuwe aanvraag, maar tevens informatie over bij voorbeeld reïntegratie trajecten en informatie over het CWI. Gezien het feit dat de aanvraag ingenomen wordt op het CWI, verdient het aanbeveling de map in twee etappes te verstrekken. Op het CWI zal de klant het gedeelte ontvangen wat algemeen van strekking is en dus voor alle gemeenten gelijk, en van de gemeente die de uitkering verstrekt zal de klant de brochures en formulieren ontvangen die ingaan op het specifieke gemeentebeleid.

5.2. Communicatie met medewerkers

In een dienstverlenende organisatie waarin het contact tussen de cliënt en de medewerker van zeer essentieel belang is voor het realiseren van de doelstellingen is communicatie uitermate belangrijk. Intern is van belang dat het project op de volgende wijze wordt gecommuniceerd:

  • Het hoogwaardige handhavingsscenario wordt als hoofddoelstelling in samenhang met de arbeidstoeleiding en inkomensondersteuning gecommuniceerd door het bestuur naar de uitvoerende organisaties.

  • De preventieve visie moet gaan leven binnen alle geledingen van de organisatie betrokken bij de handhaving.

  • Er wordt gebruik gemaakt van de bestaande communicatiemiddelen binnen de organisatie.

5.3. Training / Opleiding

Verschillende betrokkenen bij de handhaving van de WWB dienen een gedegen kennis niveau te bezitten. Deze kennis van zowel de handhaving als het preventief informeren van cliënten is te miniem. Dit kan verbeteren door het houden van informatiesessies over het nieuwe beleid. Verder kan een gerichte opleiding ingekocht worden (zoals al eerder vermeld in deze notitie) bij de sociale recherche van de gemeente Haarlem. Deze training is speciaal ontwikkeld voor medewerkers van een afdeling sociale zaken om de fraudealertheid te vergroten. De training gaat in op specifieke zaken als huisbezoek, controle bankafschriften, gesprekstechnieken, etc.

Verder kan aansluiting gezocht worden bij de ook al eerder genoemde opleiding van de afdeling Burgerzaken inzake reisdocumentfraude.

5.4. Bekendmaking beleid aan burgers

Om het nieuwe beleid onder de aandacht te brengen van een ieder die het aangaat strekt het tot aanbeveling om in de nieuwsbrief een artikel te plaatsen over het nieuwe beleid. Op deze wijze zijn ook de cliënten op de hoogte die reeds een uitkering van de gemeente ontvangen. Het kan overwogen worden om ook een artikel in een van de regionale bladen te plaatsen. Hierdoor zal een ieder op de hoogte zijn van het gewijzigde beleid.

5.5. Evaluatie

Het nieuwe beleid dient na vaststelling kritisch te worden gevolgd. Een goed middel hierbij is om bij vaststelling reeds een evaluatiemoment in te voeren. Voorgesteld wordt dan ook om na 1 jaar na vaststelling een evaluatie te houden met de verschillende betrokkenen. Voorgesteld wordt om de quickscan te herhalen om zo een goed beeld te krijgen van de voortgang die geboekt is.

Een onderdeel van de evaluatie zou kunnen zijn het invoeren van risicoprofielen. Deze mogelijkheid hebben wij nog niet onderzocht, gezien het feit dat hiervoor de informatie op dit moment ontbreekt. Dankzij het fraudesignaalsysteem zal er meer informatie voorhanden zijn om de profielen te kunnen opstellen.

6. Financiële paragraaf

Op grond van de Tijdelijke stimuleringsregeling hoogwaardig handhaven is een subsidiebedrag ontvangen van € 72.760,--. Dit bedrag is verstrekt om de gemeente te stimuleren tot het ontwikkelen van beleid en het ontplooien van implementatieactiviteiten gericht op het invoeren van hoogwaardig handhaven.

In hoofdstuk 4 van deze notitie zijn een aantal mogelijkheden genoemd die er toe zullen bijdragen dat het misbruik of oneigenlijk gebruik van de bijstandsuitkering beperkt wordt. Het invoeren of ontwikkelen van dergelijke maatregelen brengt kosten met zich mee.

Om te kunnen beoordelen in hoeverre de keuzes betaald kunnen worden uit de verstrekte subsidie zal er eerst een overzicht gegeven worden van de kosten die al betaald zijn en voor welke kosten er nog voortvloeien uit de keuzes die gemaakt zijn in het plan van aanpak Hoogwaardig handhaven. Een overzicht van deze kosten is opgenomen in de bijlagen. Dit overzicht is overgenomen uit het plan van aanpak Hoogwaardig handhaven waarin aangegeven werd hoe de ontvangen subsidie ingezet zou worden. Dit overzicht zal tevens gebruikt worden om achteraf de besteding te verantwoorden.

Inmiddels zijn de navolgende activiteiten voltooid:

• Voorbereiding (nulmeting, subsidieaanvraag) interne kosten

€ 1.680,--

• Voorbereiding externe kosten

€ 2.380,--

• Accountantskosten

€ 2.500,--

• Ontwikkelen en schrijven handhavingsplan 2004

€ 8.400,--

• Ontwikkelen en schrijven nieuwe maatregelenverordening

€ 4.200,--

• Ontwikkelen en schrijven nieuwe beleidsnotitie terugvordering

€ 4.200,--

_________

€ 23.360,--

In het plan van aanpak zijn een aantal activiteiten aangegeven die op dit moment nog niet ontwikkeld zijn maar exact aansluiten op de in deze notitie genoemde mogelijkheden. De kosten hiervan zijn:

• Kosten informatiemap cliënten inclusief actualiseren

€ 7.800,--

• Beschrijven werkprocessen en risicoprofielen

€ 14.000,--

• Opleiding/training gericht op hoogwaardig handhaven

€ 15.000.—

• Implementatie fraudekompas

€ 2.800,--

• Ontwikkelen sturingsmodel handhaving en prestatie-indicatoren

•Voor resultaatmeting

€ 5.600,--

• Evaluatierapport en verantwoording subsidie

€ 4.200,--

__________

€ 49.400,--

Deze activiteiten zullen afgerond worden voor 1 april 2005 zodat zij nog onder deze subsidieregeling vallen.

Met deze activiteiten is een bedrag gemoeid van € 72.760,--,--. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag wat totaal aan subsidie ontvangen kan worden.

Bij de afrekening van de subsidie zal gekeken worden welke bedragen verrekend kunnen worden met de vacaturepot. Dit aangezien er een tijdelijke kracht ingehuurd is om een medewerker van de afdeling sociale zaken vrij te maken om de bovengenoemde werkzaamheden te verrichten. Naar verwachting zal dit neerkomen op een bedrag ad € 23.800,--. Dit bedrag is opgebouwd uit de kosten die gemoeid zijn met het ontwikkelen van risicoprofielen, de verantwoording van de subsidie en het herschrijven van de werkprocessen.

7. Conclusies

Zoals wij de notitie begonnen zijn: Hoogwaardig Handhaven is niet alleen maar een losstaand begrip. Het rechtmatig verstrekken van een uitkering en het bestrijden van misbruik dient een vast onderdeel te zijn van beleidsvoering. Hoe aan deze beleidsvoering vorm gegeven kan worden is uitvoerig beschreven.

Hoogwaardig Handhaven kan alleen slagen wanneer niet alleen de organisatie maar vooral de cliënt overtuigd is van de kracht van de regels. Handhaving is geen eenmalig project maar heeft alleen effect als een ieder zich er consequent aan houdt. Deze notitie draagt een aantal oplossingen aan die er toe zullen bijdragen dat het misbruik of oneigenlijk gebruik van de bijstandsuitkering wordt beperkt.

De mogelijkheden zijn:

  • Het invoeren van een klantenmap;

  • Het afschaffen van de maandelijkse rechtmatigheidsformulieren;

  • Het intensiveren van het aantal huisbezoeken;

  • Het aanleggen van een fraudesignaleringssysteem;

  • Het aanpassen van het heronderzoeksplan;

  • Het regelmatig evalueren en eventueel bijstellen van de werkwijze.

Voor de eerste vijf mogelijkheden geldt dat deze uiterlijk 1 april 2005 zullen worden afgerond aangezien zij hiermee nog onder de subsidieregeling Hoogwaardig handhaven vallen. De evaluatie zal jaarlijks terugkeren. De uitkomsten hiervan zullen worden opgenomen in het beleidsverslag.

 

Het op deze wijze invoeren van een accentverlegging naar Hoogwaardig Handhaven brengt geen extra kosten met zich mee qua uitvoering. Dit omdat, zoals al in paragraaf 4.3 is aangegeven, daar waar dubbele controles plaatsvinden deze zullen vervallen en hiervoor andere controles zullen plaatsvinden. Het vraagt wel een andere werkwijze en natuurlijk een andere werkhouding. De werknemers van de gemeente dienen alerter te zijn dat misbruik van uitkeringsgelden bestaat en dat dit voorkomen c.q. bestreden moet worden. Dit realiseer je door de werkprocessen zo vorm te geven dat alle controles efficiënt gedaan worden.

Weliswaar brengt het ontwikkelen van nieuw beleid kosten met zich mee maar deze zullen door de afdeling sociale zaken voor 1 april 2005 afgerond worden opdat deze bekostigd kunnen worden uit de ontvangen subsidie voor Hoogwaardig handhaven. Een overzicht van de besteding van deze subsidie in opgenomen in hoofdstuk 6.

De medewerkers dienen geschoold te worden in de taken die nu een accent krijgen. Hierbij wordt gedacht aan een opleiding fraudealertheid en een cursus documentfraude.

Het accent van Hoogwaardig Handhaven dient dan ook te liggen op het trainen van de medewerkers en het vanaf het eerste moment goed informeren van de cliënten. Alleen hierdoor ontstaat de gewenste bewustwording dat misbruik niet loont maar gestraft wordt.

Veel van de gewenste instrumenten dienen nog ontwikkeld te worden. In de aan u aangeboden verordening wordt dan ook een raamwerk neergezet wat flexibel genoeg is om in te spelen op de nieuw te ontwikkelen instrumenten en/of wijzigingen in uitkeringssystemen of inzichten. Hiermee zal een handhavingsmethodiek ontstaan die altijd goed bruikbaar blijft. Voor 1 april 2005 zullen er aan het college nadere voorstellen gedaan worden.

Aangezien een groot deel van de mogelijkheden afhankelijk is van ontwikkelingen in de toekomst zal er medio juli 2005 een beleidsnotitie opgesteld worden waarin hieraan invulling gegeven zal worden.

Ondertekening

Vastgesteld bij collegebesluit van 23 november 2004.