Verordening rechtspositie commissieleden

Geldend van 22-04-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening rechtspositie commissieleden

DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS

Gelet op het voorstel 2011-015, zaaknummer 1894/2010/6404

Gelet op het bepaalde in de artikelen 96 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet

Gehoord de beraadslagingen

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening rechtspositie commissieleden 

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; b. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, gewijzigd bij KB van 8 januari 2007, Stb. 22; c. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder; d. commissiesecretaris: de door het bestuursorgaan aangewezen secretaris van een commissie. 

Artikel 2 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1 De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.

  • 2 Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3 Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie a. als raadslid; b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.  

  • 4 De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.  

  • 5 Met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel ontvangen de leden van de commissie voor de bezwaarschriften en de leden van de commissie van advies Bbz en Ioaz voor het bijwonen van een vergadering van die commissie een vergoeding ter hoogte van 285% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding en een vergoeding voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 3. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op de wijze zoals bepaald in artikel 14 juncto artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 6 Met inachtneming van het bepaalde in het vierde lid van dit artikel ontvangt de voorzitter van de commissie voor de bezwaarschriften voor het bijwonen van een vergadering van die commissie een vergoeding ter hoogte van 325% van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding en een vergoeding voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 3. De vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd op de wijze zoals bepaald in artikel 14 juncto artikel 2, tweede lid van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten

  • 1 Aan het lid van een commissie dat geen raadslid is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd kunnen de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.  

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte werkelijke verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 4 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door betaling uit eigen middelen.

Artikel 5 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1 Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 3 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2 Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de secretaris van de commissie in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 6 Intrekking oude regelingen

  • 1 De Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Helden van 28 januari 2002, zoals gewijzigd in 2007, wordt ingetrokken. 

  • 2 De Regeling met betrekking tot Platforms gemeente Meijel wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie commissieleden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 februari 2011
De raad van de gemeente Peel en Maas,
 
de griffier,                                                          de voorzitter,drs. A.G. Joosten                                             W.J.G. Delissen-van Tongerlo 

Toelichting 1

ALGEMEEN

Wettelijke regelingenDe regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Afzonderlijke verordeningenDe gemeente Peel en Maas geeft er de voorkeur aan de lokale regeling voor wethouders, raads- en commissieleden in afzonderlijke verordeningen op te nemen. Daartegen bestaat geen bezwaar. De Verordening rechtspositie commissieleden beperkt zich tot de andere commissies, zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

De verordening bevat bepalingen inzake de beloning voor de werkzaamheden van commissieleden (artikel 2) en de reis- en verblijfkosten van commissieleden (artikel 3). De verordening regelt niets over het deelnemen aan cursussen, congressen, het gebruik van computers en internetverbindingen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening rechtspositie commissieledenArtikel 99 van de Gemeentewet bepaalt dat de buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, de leden van de raad, van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, als zodanig geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente ontvangen. Het tweede lid bepaalt dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.

Voor wat betreft commissies, zoals bijvoorbeeld een commissie voor de bezwaarschriften, is artikel 96, eerste lid van de Gemeentewet van belang. Het artikel bepaalt dat de leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding ontvangen (a) voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie en (b) van reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente. In bijzondere gevallen kan de raad bij verordening bepalen dat de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie of een andere commissie als bedoeld in artikel 84 een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Ten aanzien van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld. Ten aanzien van de overige vergoedingen bedoeld in dit artikel kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld.

De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn uitsluitend te vinden in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en een of meerdere plaatselijke verordeningen inzake de rechtspositie van raads- en commissieleden.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingenIn dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en andere verordeningen. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. De bedragen worden door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid.

In artikel 2, eerste lid kan er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt echter ook de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 2, vierde lid, van de verordening.

Er kan gekozen worden voor een procentuele verhoging, maar het is ook mogelijk om het bedrag uit een hogere gemeenteklasse te kiezen.

Voor wat betreft de leden en voorzitter van de commissie voor de bezwaarschriften en de commissie van advies Bbz en Ioaz worden in het vierde en vijfde lid procentuele hogere vergoedingen vastgesteld. Dit omdat de voorzitter en leden op grond van hun bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden zijn aangetrokken en de vergoeding in het eerste lid ook niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de taken en de omvang van de door de commissieleden te verrichten arbeid. De voorgestelde hogere procentuele vergoeding voor de leden van bezwaarschriftencommissies en commissies van advies Bbz en Ioaz zijn landelijk dan ook gebruikelijk. Voor wat betreft de regio is het takenpakket van de commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Peel en Maas het breedst; immers alleen bezwaarschriften op het gebied van belastingen/WOZ zijn uitgezonderd van advisering. De afgelopen vijf jaar is het takenpakket van de commissie als gevolg van bewuste keuzes van de colleges van de fusiegemeenten steeds verder uitgebreid qua omvang en takenpakket (door één gezamenlijke commissie in te stellen, en door advisering over bijstandszaken en ambtenarenzaken toe te voegen). Om de kwaliteit van de adviezen te waarborgen en kennis van buitenaf in de organisatie te brengen zijn ervaren senior juristen van grotere gemeenten/provincie en adviseurs c.q. consultants uit het bedrijfsleven aangetrokken (zie het collegebesluit van 23 februari 2010). In het kader van het bepalen van de hoogte van de vergoeding voor de leden van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Peel en Maas is navraag gedaan in de regio. De voorgestelde vergoeding voor de leden is, op basis van de circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 november 2009, € 236 voor de voorzitter en € 207 voor de leden, per vergadering. Deze vergoeding is in het verleden budgetneutraal doorgevoerd door de commissieleden geen cursussen en literatuur meer aan te bieden (deze ontvangen ze van hun eigen werkgever), door meer zaken tijdens één vergadering af te doen en door het aantal leden bij een vergadering te beperken tot het minimale aantal van twee. In de gemeent Horst aan de Maas (waar advisering over sociale voorzieningen en ambtenarenzaken is uitgezonderd van advisering) ontvangt de voorzitter € 214 en een lid € 184 per vergadering. Vanwege het brede takenpakket en de eisen die de gemeente Peel en Maas stelt aan de kwaliteit van de organisatie, is de voorgestelde hoogte van de vergoeding redelijk. Het voorgaande is ook van toepassing op de leden van de commissie van advies Bbz en Ioaz. De leden van deze commissie ontvangen op basis van het collegebesluit van 10 januari 2007 een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen en een reiskostenvergoeding, gelijk aan die van de leden van de bezwaarschriftencommissie. Gelet op de onafhankelijke deskundige inbreng van deze leden op financieel gebied en hun bemiddelende rol is dat alleszins gerechtvaardigd.

Artikel 3 Reis- en verblijfkosten commissieledenAan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet een vergoeding worden gegeven voor de reis- en verblijfkosten in verband met reizen binnen de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor commissieleden in een vergoeding van de reis- en verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur.

Tot 2004 werd in de rechtspositiebesluiten verwezen naar, in dit geval, de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland zoals die voor de sector Rijk zijn vastgesteld. Sinds 1 januari 2004 is voor wethouders de ‘Regeling rechtspositie wethouders’ en voor burgemeesters de ‘Regeling rechtspositie burgemeesters’ ingevoerd. De vergoedingen in deze regelingen zijn in principe dezelfde als in de genoemde reisregelingen zijn opgenomen, maar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft door deze specifieke regelingen voor politieke ambtsdragers de mogelijkheid meer op het ambt toegespitste vergoedingen vast te stellen.

De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een voor de wethouders door het college en voor de raadsleden door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij eventueel aansluiting gezocht kan worden bij de rijksregelingen.

Omdat in het Rechtspositiebesluit commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 3 aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die, zoals gezegd, overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt. De vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakt verblijfkosten is voor commissieleden een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij de uitvoeringsregeling voor de wethouders.

Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt.

Artikelen 4 en 5 De procedure van declaratieIn artikel 4 is de wijze van betaling aangegeven. In artikel 5 is aangegeven welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kostenDaarbij gaat het om vergoeding van reis- en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies.

Artikelen 6 t/m 8 Citeertitel en inwerkingtredingIn de gemeente Helden gold de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Helden van 28 januari 2002, gewijzigd in 2007. Op basis van deze verordening werd aan raads- en commissieleden, waaronder de voorzitter en leden van de bezwaarschriftencommissie, een vergoeding verstrekt, alsmede aan de leden van de Commissie midden en kleinbedrijf, de Gemeentelijke adviesgroep ouderen beleid, de Gemeentelijke adviesgroep cultuur, de Commissie welzijn, de Selectiecommissie cultuurprijs en de Commissie straatnaamgeving. De vergoeding voor de leden van de Intergemeentelijke commissie van advies Bbz en Ioaz is bij collegebesluit van 16 januari 2007 gekoppeld aan die van de leden van de bezwaarschriftencommissie. Voornoemde verordening wordt ingetrokken.

De gemeente Maasbree had geen aparte verordeningen voor de rechtspositie van raads- en commissieleden, maar gaf rechtstreeks uitvoering aan de jaarlijkse circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De gemeente Kessel had geen aparte verordeningen voor de rechtspositie van raads- en commissieleden, maar gaf rechtstreeks uitvoering aan de jaarlijkse circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De gemeente Meijel had geen aparte verordeningen voor de rechtspositie van raads- en commissieleden, maar gaf rechtstreeks uitvoering aan de jaarlijkse circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De naam van de verordening is: Verordening rechtspositie commissieleden.