Mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten

Geldend van 14-02-1997 t/m heden

Intitulé

MANDAATBESLUIT ONTHEFFINGEN BIJZONDERE TRANSPORTEN

Burgemeester en wethouders van Middelburg,

gelet op artikel 149 van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 7.1 van het Voertuigreglement, artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en de regeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van 6 oktober 1988, DOI/10097, inzake nadere plaatsbepaling en taakopdracht Rijksdienst voor het Wegverkeer binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stcrt. 1988, 216) en gewijzigd bij regeling van 10 november 1988/88/10113 (Stcrt. 1989, 3),

b e s l u i t e n :

Artikel 1

  • 1. De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 7.1 van het Voertuigreglement tot het verlenen van ontheffing te mandateren aan de directeur van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.

  • 2. Dit mandaat betreft de bevoegdheid tot het verlenen van ontheffing van het bepaalde in de afdelingen 3, 12, 13 en 18 van hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement, voor de eisen en voorwaarden, aan de inrichting en belading van deze voertuigen gesteld en ten aanzien van het rijden met deze voertuigen waarvan de afmetingen en massa's, inclusief de lading, de wettelijke maxima overschrijden.

  • 3. De bevoegdheid ingevolge artikel 149, eerste lid, onderdeel d, van de Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 tot het verlenen van ontheffing te mandateren aan de directeur van de Dienst voor het Wegverkeer, voor zover noodzakelijk voor en direct samenhangend met de uitvoering van bijzondere transporten.

  • 4. Voor de wegen en weggedeelten, genoemd in bijlage 1 behorende bij dit besluit, wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe onzerzijds.

  • 5. Voor een voertuig dat één of meer van de in bijlage 2 behorende bij dit besluit genoemde grenswaarden overschrijdt, wordt geen ontheffing verleend dan na voorafgaande toestemming daartoe onzerzijds.

Artikel 2

De directeur van de Dienst voor het Wegverkeer wordt toegestaan ten aanzien van de in artikel 1 verleende bevoegdheden aan medewerkers in dienst van de Dienst voor het Wegverkeer ondermandaat te verlenen.

Artikel 3

Een beschikking als bedoeld in artikel 1 wordt verleend met vermelding van de voertuigen waarvoor deze wordt afgegeven dan wel geweigerd, de wegen en weggedeelten waarvoor de ontheffing geldt, en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.3 van het Voertuigreglement alsmede het bepaalde in artikel 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4

  • 1. De ontheffingen worden onderscheiden in langlopende ontheffingen en incidentele ontheffingen.

  • 2. Langlopende ontheffingen worden verleend:

    • a.

      voor een geldigheidsduur van maximaal drie jaren;

    • b.

      voor een bepaald gebied, waarbij zo nodig bepaalde wegen worden uitgezonderd, of uitsluitend voor met name genoemde wegen;

  • 3. Incidentele ontheffingen worden verleend:

    • a.

      voor maximaal twee weken of, in bijzondere gevallen verband houdende met de uitvoering van projecten, voor drie maanden;

    • b.

      voor één bepaalde route;

    • c.

      onder de voorwaarde dat de vervoerder de gemeente van tevoren moet informeren over het tijdstip waarop het transport zal of de transporten zullen plaatsvinden.

  • 4. Ontheffingen worden verleend voor niet meer dan één voertuig of voertuigcombinatie. In beschikkingen strekkende tot verlening van een incidentele ontheffing kunnen, ter vervanging van het eerst opgegeven voertuig of de eerst opgegeven voertuigcombinatie, de kentekens of registratiebewijzen van maximaal drie andere voertuigen of voertuigcombinaties worden opgenomen.

Artikel 5

De gemandateerde dient de houder van de ontheffing er op te wijzen dat deze zich vooraf dient te overtuigen van de mogelijkheid van transport over de te berijden wegen.

Artikel 6

De gemandateerde zendt afschriften van zijn beschikkingen op basis van dit mandaat per omgaande toe aan het college.

Artikel 7

De leges die verschuldigd zijn voor de behandeling van de ontheffing-aanvraag worden geïnd door de gemandateerde.

Artikel 8

  • 1. Per ontheffingaanvraag draagt de gemandateerde 30/65 af aan het college. Het overig deel behoudt gemandateerde.

  • 2. De gemandateerde ontvangt buiten het gestelde in het eerste lid geen vergoeding voor de op grond van het mandaat uitgevoerde werkzaamheden.

  • 3. In januari van ieder jaar wordt het ons toekomende aandeel van de legesopbrengsten, dat in het voorafgaande jaar door gemandateerde geïnd is, aan ons afgedragen.

Artikel 9

De gemandateerde verschaft het college per kwartaal een overzicht van de geïnde legesbedragen en eventuele openstaande vorderingen.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de schriftelijke mededeling van de gemandateerde is ontvangen waarin wordt ingestemd met het verleende mandaat.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van
burgemeester en wethouders van 21 januari 1997.
de secretaris, de burgemeester,

Bijlagen behorende bij het mandaatbesluit ontheffingen bijzondere transporten.

1. Opgave van de grenswaarden zoals bedoeld in artikel 1, vijfde lid.

Grenswaarden

zoals bedoeld in artikel 1, vijfde lid.

Voertuigen inclusief lading:

  • -

    lengte trekker-opleggercombinatie 27,00 m (22,00 m)

  • -

    lengte vrachtauto-aanhangwagen 27,00 m (18,35 m)

  • -

    vooruitstekende lading t.o.v. midden stuurwiel 6,00 m (3,50 m)*

  • -

    idem voor voorzijde aanhangwagen 8,00 m (-)*

  • -

    massa voertuig(combinatie) (treingewicht) 60 ton (50 ton)*

* alleen ten behoeve van gieken van werktuigen

Voertuigen exclusief lading:

  • -

    lengte onbeladen voertuigcombinatie 27,00 m (18,35 m)

  • -

    breedte 3,00 m (2,55/2,60 m)

  • -

    massa voertuig(combinatie) (treingewicht) 60 ton (50 ton)

De tussen haakjes genoemde getallen zijn de maxima op grond van het huidige Voertuigreglement, waarbij geen ontheffing nodig is.

Ten aanzien van hoogtematen worden geen afwijkingen van de maten als genoemd in het Voertuigreglement toegestaan. Dit is in verband met de standaard-hoogtematen voor kunstwerken.