Regeling vervallen per 01-01-2013

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

Geldend van 01-07-2009 t/m 31-12-2012

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid

OVERWEGINGEN EN BESLUIT

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft,

overwegende,

dat bij algemene maatregel van bestuur van 18 mei 2004 tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's) de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht zijn aangewezen, die tezamen een regio vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;

dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht zijn gemeenschap-pelijke regelingen te treffen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 en op grond van artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

dat het gewenst is dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met:

  • -

    de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Brandweerwet 1985;

  • -

    de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • -

    het voorzien in de geïntegreerde meldkamerfunctie ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de regionale brandweer en de centrale post voor het ambulance vervoer (meldkamer ambulancezorg);

dat het voorts gewenst is een veiligheidsregio zoals bedoeld in het voorstel van wet inzake de bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening tot stand te brengen (TK 2006-2007 31 117 nr. 2. en 2008-2009, 31 117 nr. 10.);

dat het wetsvoorstel de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de Wet rampen en zware ongevallen integreert.

gelet op,

de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten:

de volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan:

“Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid”.

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet veiligheidsregio’s: het voorstel van wet inzake de Wet veiligheidsregio’s (TK 2006-2007 31 117 nr. 2. en 2007-2008 31 117 nr. 10.);

    • b.

      de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • c.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • d.

      de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling;

    • e.

      het algemeen bestuur: het bestuur van het openbaar lichaam veiligheidsregio Zuid-Holland-Zuid tevens zijnde het regionale bestuur van de regionale brandweer, van de gemeenschappelijke meldkamer en van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, en het ‘veiligheidsbestuur’ zoals genoemd in de Wet veiligheidsregio’s overeenkomstig het ter zake bepaalde in deze regeling;

    • f.

      het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de in artikel 2, tweede lid, genoemde gemeenten;

  • 2. Daar waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de gemeenteraad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Het openbaar lichaam

Artikel 2 Instelling en plaats van vestiging

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ).

  • 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, lid 1 van de wet en is gevestigd in Dordrecht.

  • 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

HOOFDSTUK 3 Doel en taken

Artikel 3 Doel en reikwijdte

Het openbaar lichaam heeft tot doel de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen met behoud van lokale verankering bestuurlijk en operationeel op regionaal niveau te integreren, teneinde een doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren, mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding.

Artikel 4 Taken

  • 1. Het openbaar lichaam draagt zorg voor de volgende wettelijke taken en beschikt daarbij over de daarbij genoemde bevoegdheden:

    • a.

      genoemd in artikel 4 van de Brandweerwet 1985;

    • b.

      genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

    • c.

      overige taken die bij of krachtens wet aan het openbaar lichaam worden opgedragen.

  • 2. Het openbaar lichaam draagt voorts zorg voor:

    • a.

      het verzorgen van andere aangelegenheden die in het kader van de doelstelling van belang zijn en waarvan de uitvoering door de gemeente, na besluitvorming in het algemeen bestuur, aan het openbaar lichaam wordt opgedragen.

    • b.

      het beheren en instandhouden van een multidisciplinair oefenterrein;

    • c.

      het met het oog op de verantwoordelijkheid voor het grootschalig optreden toezien op de kwaliteit van de basisbrandweerzorg.

Artikel 5 Dienstverlening

  • 1. Het openbaar lichaam is bevoegd tot het verrichten van diensten voor een of meer deelnemende gemeenten en andere overheden, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt.

  • 2. Het openbaar lichaam is bevoegd tot het verrichten van diensten ten behoeve van instellingen en organen waarin het namens de deelnemende gemeenten zitting heeft, indien de desbetreffende instelling of het orgaan hierom verzoekt en het algemeen bestuur dat verzoek inwilligt.

  • 3. Een besluit tot dienstverlening vermeldt de wijze van kostenverrekening en de overige voorwaarden, waaronder tot de gevraagde dienstverlening wordt overgegaan.

HOOFDSTUK 4 Bestuursorganen

Artikel 6

Het openbaar lichaam kent de volgende bestuursorganen:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

Afdeling 1 Het Algemeen bestuur

Artikel 7 Samenstelling

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat, in afwijking van artikel 13, eerste lid, van de wet, uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Een burgemeester kan als lid van het algemeen bestuur tijdelijk worden vervangen door de loco-burgemeester.

  • 3. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar aangesteld door of vanwege het openbaar lichaam of daaraan ondergeschikt.

Artikel 8 Vergaderingen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of wanneer één vijfde deel van de leden van het algemeen bestuur dit onder opgave van redenen schriftelijk verzoekt.

  • 3. Op verzoek van de voorzitter geschiedt de in artikel 19 van de Gemeentewet bedoelde openbare kennisgeving tevens door de burgemeester van de deelnemende gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze.

  • 4. De hoofdofficier van justitie en de in het samenwerkingsgebied functionerende dijkgraven kunnen de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen en hebben een adviserende stem ten aanzien van de voorbereiding op de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en het multidisciplinair optreden in groter verband, voor zover zulks relatie heeft met de taakstelling van hun onderscheidenlijke publiekrechtelijke organen.

  • 5. Anderen kunnen worden uitgenodigd als adviseur de vergaderingen van het algemeen bestuur bij te wonen.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij vertegenwoordigen ieder één stem uit.

  • 2. Het algemeen bestuur beslist bij meerderheid van stemmen, indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Artikel 10 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Door het algemeen bestuur zal met gesloten deuren worden vergaderd indien ten minste een vijfde gedeelte van de aanwezige leden of de voorzitter dat nodig acht.

  • 2. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan noch worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen ter zake van:

    • a.

      de vaststelling en wijziging van de begroting;

    • b.

      de vaststelling van de rekening;

    • c.

      het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen;

    • d.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

    • e.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het personeel van het openbaar lichaam;

    • f.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling;

    • g.

      het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het openbaar lichaam en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

    • h.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

  • 3. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan geen besluit worden genomen ter zake van:

    • a.

      het aangaan van geldleningen, het aangaan van rekening-courant overeenkomsten, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van onroerend goed;

    • c.

      het doen van een uitgaaf voordat de begroting waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.

Artikel 11 Informatie- en verantwoordingsplicht

  • 1. Het algemeen bestuur verstrekt zo spoedig mogelijk aan de colleges van de deelnemende gemeenten schriftelijk alle inlichtingen die door een of meer leden van dat college worden gevraagd.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur verstrekt het college dat hem als lid heeft aangewezen schriftelijk dan wel op een andere door dat college te bepalen wijze, alle inlichtingen die door een of meer leden worden gevraagd.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur is aan het college dat hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid

  • 4. Het afleggen van verantwoording geschiedt volgens door het betrokken college geregelde wijze.

Afdeling 2 Het DAGELIJKS bestuur

Artikel 12 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de burgemeesters van de gemeenten Gorinchem, Zwijndrecht en Oud-Beijerland, tenzij het algemeen bestuur, met in achtneming van hetgeen in de wet en de regeling over de voorzitter is bepaald, anders besluit.

  • 2. Een lid van het dagelijks bestuur kan, in geval van langdurige afwezigheid, worden vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur. Deze tijdelijke vervanging kan ook plaats hebben, indien een lid van het dagelijks bestuur het voorzitterschap waarneemt.

  • 3. Degene die ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

  • 4. Het algemeen bestuur beslist omtrent schorsing en ontslag van de leden van het dagelijks bestuur.

  • 5. Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een secretaris aan, die tevens optreedt als secretaris van het algemeen bestuur.

Artikel 13 Taak en bevoegdheden

  • 1. Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en dan naar door dat bestuur te stellen regelen, de aan het algemeen bestuur wettelijk toegekende of krachtens de regeling hem toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

    • a.

      het vaststellen en wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de jaarrekening;

    • c.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

    • d.

      het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 11;

    • e.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van de algemeen directeur, de regionaal commandant en de regionaal geneeskundig functionaris.

  • 2. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 3. Van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in het eerste lid, doet het dagelijks bestuur binnen vijf werkdagen mededeling aan de aan de regeling deelnemende gemeenten.

Artikel 14

  • 1. Voor de vervulling van de in artikel 4 vermelde taken oefent het dagelijks bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Voorts is het dagelijks bestuur belast met:

    • a.

      een voortdurend toezicht op al wat het openbaar lichaam aangaat;

    • b.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • c.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • d.

      de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van het openbaar lichaam;

    • e.

      de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

    • f.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Artikel 15 Vergaderingen

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee leden die dit de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na een zodanig verzoek gehouden.

  • 2. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelen de leden van het dagelijks bestuur onderling de werkzaamheden alsmede de onderlinge plaatsvervanging. De taakverdeling wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur en aan de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit reglement wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur.

  • 4. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald.

  • 5. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 6. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.

  • 7. Op de vergadering bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 16 Geheimhouding

  • 1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang genoemd in artikel 4 of 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft.

  • 2. Op grond van een belang, genoemd in de artikelen 4 of 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter, de algemeen directeur of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd dan wel het algemeen bestuur haar opheft.

  • 3. Indien het dagelijks bestuur zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Artikel 17 Inlichtingen en verantwoording

  • 1. Het dagelijks bestuur geeft aan de colleges van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges worden gevraagd, met inachtneming van hetgeen in de regeling over geheimhouding is bepaald.

  • 2. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden zijn voor het in dat bestuur gevoerde beleid tezamen en ieder afzonderlijk verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen bestuur alle inlichtingen die door één of meer leden daarvan worden gevraagd.

Afdeling 3 De VOORZITTER

Artikel 18

  • 1. De voorzitter van het bestuur is, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de burgemeester die ingevolge de Politiewet 1993 is benoemd als korpsbeheerder.

  • 2. De voorzitter is tevens de voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3. Door en uit het dagelijks bestuur wordt een plaatsvervangend voorzitter aangewezen.

  • 4. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 5. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 6. De voorzitter vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde.

  • 7. Indien de gemeente, tot het bestuur waarvan hij behoort, partij is in een geding waarbij het openbaar lichaam betrokken is, oefent diens plaatsvervanger deze bevoegdheid uit.

HOOFDSTUK 5 adviescommissies

Artikel 19

  • 1. Het algemeen bestuur kan op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter vaste commissies van advies instellen.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling.

  • 3. De leden van de commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien het algemeen bestuur zulks bepaalt, een op jaarbasis door het algemeen bestuur te bepalen tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 20 Commissie van advies voor brandweeraangelegenheden (CAB)

  • 1. Er is een commissie van advies voor brandweeraangelegenheden, bestaande uit de gemeentelijke brandweercommandanten.

  • 2. De regionaal commandant is voorzitter van de commissie.

Artikel 21 Commissie van advies gemeentesecretarissen veiligheid (AGV)

  • 1. Er is een commissie van advies gemeentesecretarissen veiligheid.

  • 2. Op voordracht van de kring van gemeentesecretarissen wordt door het dagelijks bestuur een coördinerend gemeentesecretaris benoemd.

  • 3. De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter van de commissie.

  • 4. De commissie geeft, door tussenkomst van de algemeen directeur, gevraagd en ongevraagd advies aan het dagelijks bestuur over de kwaliteit en organisatie van de gemeentelijke deelprocessen rampenbestrijding.

Artikel 22 Portefeuillehoudersoverleg Middelen

  • 1. Voor zaken van financiële aard, alsmede voor het bewaken van de eenheid van beleid en de naleving van kaders en richtlijnen binnen de regio op het gebied van beheer en de bedrijfsvoering functioneert een portefeuillehoudersoverleg.

  • 2. Het portefeuillehoudersoverleg is de betreffende adviescommissie die door het bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid is ingesteld.

Hoofdstuk 6 Bestuurscommissies

Artikel 23

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als bedoeld in artikel 25 van de wet.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden, werkwijze en samenstelling.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt het ontwerp van een besluit tot instelling van een commissie als bedoeld in het eerste lid aan de raden der deelnemende gemeenten.

  • 4. De leden van een commissie als bedoeld in het eerste lid genieten, indien het algemeen bestuur zulks bepaalt, een op jaarbasis door het algemeen bestuur te bepalen vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. Het besluit hiertoe wordt aan gedeputeerde staten gezonden.

HOOFDSTUK 7 Organisatie

Afdeling 1 De algemeen directeur

Artikel 24

  • 1. De algemeen directeur fungeert als ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Hij staat het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur bij de uitoefening van hun taak terzijde en is in de vergaderingen van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur aanwezig.

  • 2. De algemeen directeur is ambtelijk eindverantwoordelijk voor de voorbereiding, organisatie en uitvoering van de regionale brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

  • 3. De algemeen directeur is namens het dagelijks bestuur belast met de integrale dagelijkse leiding over de ambtelijke organisatie en de procesvoering ten aanzien van de geïntegreerde voorbereiding en uitvoering van de taken zoals bedoeld in artikel 4.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt een instructie vast omtrent de wijze waarop de algemeen directeur de in dit artikel genoemde taken verricht.

  • 5. De algemeen directeur wordt bijgestaan door de concerncontroller en de regiostaf, van het openbaar lichaam Regio Zuid-Holland Zuid, die de eenheid van beleid en de naleving van kaders en richtlijnen binnen de regio bewaakt, alsmede het besluitvormingsproces binnen de regio coördineert.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid worden taken als bedoeld in artikel 4 van de regeling opgedragen aan de regionaal commandant, de regionaal geneeskundig functionaris, indien het hun wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreft.

Afdeling 2 Verordening op de veiligheidsregio

Artikel 25

Het algemeen bestuur legt de door haar genomen besluiten ten aanzien van de aan haar opgedragen taken omtrent het beleid en beheer van de organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing en geneeskundige hulpverlening vast in een verordening op de veiligheidsregio.

Afdeling 3 De meldkamer

Artikel 26

  • 1. Het algemeen bestuur heeft de beschikking over een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de crisisbeheersing, de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politietaak.

  • 2. Het regionale college, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993, draagt zorg voor het instandhouden van de meldkamer.

  • 3. Het bestuur en het regionale college sluiten een convenant dat betrekking heeft op de meldkamerfunctie. In het convenant worden in ieder geval afspraken gemaakt over de locatie, het beleid en beheer, de financiën, de prestaties, de ondersteunende systemen en de samenwerking van politie met het regionaal coördinatiecentrum, de brandweer, de geneeskundige hulpverlening en het ambulancevervoer in de meldkamer.

  • 4. De meldkamer is belast met het ontvangen, registreren en beoordelen van alle acute hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, het ambulancevervoer en de politie, het bieden van een adequaat hulpaanbod en het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten.

Afdeling 4 Bestuurlijke en Operationele leiding

Artikel 27

Bij rampen en crises van meer dan plaatselijke betekenis, fungeert de voorzitter, en bij zijn afwezigheid de plaatsvervangend voorzitter, als coördinerend burgemeester en de regionaal commandant van de brandweer als eindverantwoordelijk leidinggevende.

Afdeling 3 Personeel

Artikel 28

  • 1. Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde kaders, belast met het aanstellen als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het openbaar lichaam.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden opdragen aan de algemeen directeur.

Artikel 29

De rechtspositie en bezoldiging van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, wordt bepaald door de regels welke zijn of zullen worden vastgesteld voor het personeel in dienst van de gemeente Dordrecht, tenzij overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet 1929 het algemeen bestuur op enig moment zelf voorziet in de rechtspositie en bezoldiging.

HOOFDSTUK 8 Financiële bepalingen

Artikel 30 Financiële voorschriften

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vast.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast voor de controle op het financiële beheer en op de inrichting van de financiële organisatie.

  • 3. Het dagelijks bestuur verricht periodiek onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde bestuur. Het algemeen bestuur stelt bij verordening nadere regels over dit onderzoek.

  • 4. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Afdeling 1 DE Begroting

Artikel 31

  • 1. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk 1 juli de begroting voor het volgend jaar en een meerjarenbegroting van de Regio vast.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting uiterlijk vóór 1 mei toe aan de raden van de deelnemende gemeenten, voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

    • a.

      De gemeentebesturen leggen de ontwerp-begroting veertien dagen ter inzage en stellen haar tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar.

    • b.

      Van de ter inzage legging en verkrijgbaarstelling geschiedt van gemeentewege openbare kennisgeving.

    • c.

      Behandeling in de gemeenteraad kan niet eerder plaatsvinden dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 3. Indien de raden van de deelnemende gemeenten omtrent de ontwerp-begroting aan het dagelijks bestuur tijdig hun gevoelen hebben doen blijken, voegt dit bestuur de ontvangen commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerp-begroting.

  • 4. Na vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun gevoelen kunnen doen blijken.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt de begroting terstond na vaststelling aan gedeputeerde staten.

Artikel 32

  • 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is aan de Regio.

  • 2. De kosten die de Regio aan gemeenten toerekent bestaan uit algemene kosten en overige kosten.

  • 3. De algemene kosten worden toegerekend aan alle deelnemende gemeenten op basis van het aantal inwoners. Voor het vaststellen van het aantal inwoners worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 juli van het voorvorig begrotingsjaar.

  • 4. De overige kosten worden toegerekend aan de gemeenten die deelnemen aan de taken, waarop die kosten betrekking hebben.

  • 5. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks vóór 16 januari en vóór 16 juli telkens de helft van de in het eerste lid bedoelde bijdrage.

  • 6. De deelnemende gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de geldleningen aan te gaan door de Veiligheidsregio voor de uitvoering van zijn taak, in de verhouding tot het inwoneraantal op 1 januari van het dienstjaar waarin de geldlening wordt aangegaan.

Artikel 33

De bepalingen van artikel 31 en 32 betreffende de ontwerp-begroting zijn zoveel mogelijk mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, met uitzondering van het bepaalde in het eerste, tweede, derde, vierde lid van artikel 31, voor zover het betreft wijzigingen van die begroting die geen invloed hebben op de bijdragen van de deelnemende gemeenten.

Voor af- en overschrijvingen op de posten der begroting zijn artikel 31 en 32 van overeenkomstige toepassing voor zover hiervoor niet bij de begroting zelf of bij een afzonderlijk door gedeputeerde staten goedgekeurd besluit van het algemeen bestuur machtiging is verleend.

Artikel 34

Wanneer het algemeen bestuur blijkt, dat de raad van een deelnemende gemeente weigert de in artikel 32, lid 1 bedoelde bijdrage in de gemeentebegroting op te nemen, doet het algemeen bestuur aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 juncto 195 van de Gemeentewet.

Artikel 35

De deelnemers dragen er zorg voor dat de regio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Afdeling 1 De rekening

Artikel 36

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven van de Regio wordt door het dagelijks bestuur over elk dienstjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur onder overlegging van de rekening met de daarbij behorende bescheiden.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt deze rekening, met toevoeging van een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet aangewezen accountant(s), alsmede hetgeen het dagelijks bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht, ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

  • 3. De rekening en de toelichting daarop, wordt gelijktijdig met de aanbieding aan het algemeen bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten gezonden.

  • 4. Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vast voor 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 5. De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling met alle bijbehorende stukken aan gedeputeerde staten aangeboden. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden der deelnemende gemeenten.

  • 6. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 37

  • 1. In de rekening wordt het door elk der deelnemende gemeente over het betreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 2. De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, over de deelnemende gemeenten verdeeld naar rato van de verdeelmaatstaven die in de begroting van datzelfde jaar worden gehanteerd.

  • 3. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 32, lid 6, betaalde voorschot en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.

HOOFDSTUK 9 GESCHILLEN

Artikel 38

Ten aanzien van geschillen omtrent de toepassing van de regeling in de ruimste zin, geldt het gestelde in artikel 28 van de wet.

HOOFDSTUK 10 Het Archief

Artikel 39

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen overeenkomstig een door het algemeen bestuur met inachtneming van de Archiefwet vast te stellen regeling, welke aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.

  • 2. Gedeputeerde staten oefenen toezicht uit op de in het eerste lid aan het dagelijks bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel 33 van de Archiefwet 1995.

  • 3. De algemeen directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht, doch kan deze taak aan een andere ambtenaar delegeren.

  • 4. De archivaris van de gemeente Dordrecht oefent toezicht uit op het in het derde lid genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Dordrecht.

  • 6. De in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Dordrecht.

HOOFDSTUK 11 klachten en ombudsvoorziening

Artikel 40

  • 1. Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van hoofdstuk 9, titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, een interne klachtenregeling vast.

  • 2. Het openbaar lichaam sluit, teneinde te voldoen aan de bepalingen in hoofdstuk 9, titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht, een overeenkomst met de Nationale ombudsman.

HOOFDSTUK 12 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 41 Toetreding en uittreding

Toetreding van gemeenten tot de regeling of uittreding van gemeenten uit de regeling is slechts mogelijk voor zover zulks in overeenstemming is met de Algemene maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 3 van de Brandweerwet 1985.

Artikel 42

  • 1. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.

  • 2. Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeenten bepaalde voorwaarden worden verbonden.

  • 3. Toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de opname in het register als bedoeld in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, tenzij anders bepaald.

Artikel 43

  • 1. De uittreding kan slechts plaatsvinden op 1 januari na de datum, waarop de opname van het besluit om uit de regeling te treden in het register als bedoeld in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, tenzij anders is bepaald.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt onder goedkeuring van gedeputeerde staten de gevolgen van uittreding.

Artikel 44 Wijzigingen of opheffing

  • 1. Een voorstel aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de bestuursorganen van ten minste vijf van de deelnemende gemeenten, zulks onverminderd de ter zake van toepassing zijnde bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen en/of de Brandweerwet 1985 en/of de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en/of de Wet rampen en zware ongevallen.

  • 2. Een besluit tot wijziging van deze regeling wordt slechts na instemming van de bestuursorganen van alle deelnemende gemeenten genomen.

  • 3. Opheffing van de regeling is mogelijk indien de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 3 eerste lid van de Brandweerwet 1985, wordt gewijzigd of ingetrokken. Het algemeen bestuur stelt, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast en regelt onder goedkeuring van gedeputeerde staten de vereffening van het vermogen.

HOOFDSTUK 13 overgangs- en slotbepalingen

Artikel 45

  • 1. De gemeenschappelijke regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is geregistreerd. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. De gemeenschappelijke regeling wordt geacht naar de eisen van de Wet veiligheidsregio’s te zijn aangepast als gevolg van het in werking treden van de Wet veiligheidsregio’s en de toekomstige wijzigingen daarvan, met dien verstande dat ten aanzien van het bepaalde in artikel 23a van het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s deelnemende gemeenten gelegenheid wordt geboden gebruik te maken van het ter zake bepaalde.

  • 3. Het gemeentebestuur van Dordrecht zendt de regeling aan gedeputeerde staten.

  • 4. Deze regeling wordt aangehaald als: Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ).

Artikel 46 Overgangsbepaling

Het eerste boekjaar wordt geacht aan te vangen op de datum van inwerkingtreding van de regeling en eindigt op 31 december 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur
van de Regio Zuid-Holland Zuid van 24 juni 2009,
de secretaris, de voorzitter,
J.N. van de Poel R.J.G. Bandell