Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/94331
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/94331/1
Regeling vervallen per 11-02-2011
Beleidsregel kunst en media
Geldend van 01-01-2006 t/m 10-02-2011
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
gelet op de Algemene Subsidie Verordening provincie Noord-Brabant;
gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluiten:
A Vast te stellen de navolgende beleidsregel kunst en media
B In te trekken de beleidsregel Beeldende Kunst en Vormgeving provincie Noord-Brabant 2004 (162/02), de beleidsregel Verdeelsubsidie Popmuziek 2001, de beleidsregel Verdeelsubsidie Letteren 2001, de beleidsregel Verdeelsubsidie Film 1999 en de beleidsregel Verdeelsubsidie actuele muziek 1999.
Beleidsregel kunst en media
Deze beleidsregel is opgebouwd uit de volgende onderdelen: Beeldende Kunst en Vormgeving (onderdeel I), actuele muziek (onderdeel II), popmuziek (onderdeel III), Film (onderdeel IV), Letteren (onderdeel V) en Slotbepalingen (VI)
I Beeldende Kunst en Vormgeving
Artikel 1 Inleiding
Dit onderdeel van de beleidsregel wordt in mandaat uitgevoerd door de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting (NBKS). De NBKS kan projecten op het gebied van de professionele beeldende kunst, vormgeving en fotografie in Brabant ondersteunen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een tentoonstelling of een publicatie die zich richt op een breed publiek, om beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte óf om de ontwikkeling van een divers kunstenaanbod.
Artikel 2 Grondslag
Het beleid is neergelegd in het beleidskader Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 provincie Noord-Brabant, oktober 2004.
Artikel 3 Doel
Met deze regeling wordt beoogd dat 70% van het budget ten goede komt aan het vergroten van het publieksbereik van beeldende kunst activiteiten en het versterken van het cultureel ondernemerschap van beeldende kunstenaars. Het overige budget wordt ingezet ter ontwikkeling van het vakgebied en het aanbod. Vergroten publieksbereik Hierbij denken we aan activiteiten die bevorderen dat nieuwe publieksgroepen in aanraking komen met beeldende kunst en vormgeving. Bij het ontwikkelen van deze activiteiten worden nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan met partijen, zowel binnen de beeldende kunst sector als daarbuiten (cultuurproducenten, onderwijs-, zorg- en welzijnsectoren). Stimuleren cultureel ondernemerschap. Hierbij denken we aan het ontwikkelen van vernieuwende activiteiten die op een ongebruikelijke manier ondernemerschap van beeldend kunstenaars stimuleren.
Artikel 4 Voor welke activiteiten kan subsidie worden aangevraagd
Er zijn drie categorieën van activiteiten waarvoor subsidies beschikbaar zijn, namelijk:
- -
Presentatie beeldende kunst en vormgeving
- -
Beeldende kunst en vormgeving in de openbare Ruimte
- -
Ontwikkeling van het aanbod beeldende kunst en vormgeving
Onderstaand volgt een beschrijving van deze drie categorieën, wie een aanvraag kan indienen en op welke criteria wordt getoetst.
4.1 Presentatie beeldende kunst en vormgeving
4.1.1 Aard van de activiteiten
Een projectvoorstel kan worden ingediend voor de ontwikkeling van: tentoonstellingen, manifestaties, publicaties, congressen, projecten e.d., die een ruimer dan individueel belang dienen en waar meerdere kunstenaars (beeldend kunstenaars, vormgevers, fotografen) bij betrokken zijn. Het gaat daarbij om eenmalige activiteiten, die bij voorkeur in Noord-Brabant plaatsvinden.
4.1.2 Wie kunnen aanvraag indienen
Een projectvoorstel kan worden ingediend door instellingen en organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten en in Noord-Brabant activiteiten ontplooien op het terrein van de beeldende kunst, (kunst)fotografie, of vormgeving. Individuele kunstenaars kunnen een aanvraag indienen in het kader van ‘Ontwikkeling van het aanbod beeldende kunst en vormgeving’.
4.1.3 Criteria
De projectvoorstellen worden getoetst aan de volgende criteria:
- -
Het project waarvoor men subsidie vraagt dient te passen binnen bovenstaande activiteiten.
- -
Het project dient te beschikken over voldoende (artistieke) inhoudelijke kwaliteit. Zowel inhoudelijk als voor wat betreft het belang voor de ontwikkeling van de beeldende kunst (in Noord-Brabant).
- -
Uit de aanvraag moet blijken dat er sprake is van een vernieuwende aanpak wat betreft het bereiken van publieksgroepen met beeldende kunst en vormgeving.
- -
Uit de aanvraag moet blijken dat er sprake is van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen kunstenaars met andere partijen, zowel binnen de beeldende kunst sector als daarbuiten (bijvoorbeeld cultuurproducenten, onderwijs-, zorg- en welzijnsectoren).
- -
Uit de aanvraag moet blijken dat er sprake is activiteiten die op een ongebruikelijke manier ondernemerschap van beeldend kunstenaars stimuleren.
- -
Bij de beoordeling van projectvoorstellen zal aandacht zijn voor diversiteit in de activiteiten en de geografische spreiding.
- -
Er kan een stimuleringssubsidie worden verleend indien een projectvoorstel een voorbeeldwerking heeft ten aanzien van één van de subsidiecriteria of indien er sprake is van een positieve ontwikkeling ten aanzien van de criteria.
- -
Voor instellingen/initiatieven met een regulier programma geldt dat het moet gaan om kwalitatief bijzondere activiteiten die het reguliere programma en budget te boven gaan.
4.1.4 Subsidiabele kosten
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van het project. Per project wordt een maximum van € 13.600,-- uitgekeerd. Van de aanvragers wordt verwacht dat zij naar draagkracht een eigen substantiële bijdrage leveren dan wel ook andere fondsen / subsidies werven. Bij een stimuleringssubsidie wordt minder dan het maximumbudget per project toegekend, en het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten. Het is niet mogelijk dat een kunstenaarsinitiatief voor eenzelfde activiteit subsidie ontvangt uit zowel ‘Presentatie beeldende kunst en vormgeving’ als ‘Ontwikkeling aanbod beeldende kunst en vormgeving’.
4.2 Beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte
4.2.1 Aard van de activiteiten
Middelen zijn beschikbaar voor de bevordering van de kwaliteit van de openbare ruimte door de inbreng van beeldende kunst en vormgeving. Dit doel wordt nagestreefd door middel van het verlenen van subsidies ten behoeve van projecten waarbij de opdracht aan beeldende kunstenaars of vormgevers deel uitmaakt van een integrale aanpak, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte. De beoogde toepassing van beeldende kunst en vormgeving dient bestemd te zijn voor een openbaar toegankelijke plaats in Noord-Brabant. Dit kan zowel binnen als buiten zijn. Verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte kan zowel betrekking hebben op inrichtingsals op herinrichtingsplannen. De beoogde toepassing van beeldende kunst of vormgeving hoeft niet perse een fysieke ingreep in de openbare ruimte in te houden.
4.2.2 Wie kunnen aanvraag indienen
Een aanvraag kan worden ingediend door organisaties die rechtspersoonlijkheid bezitten. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan: gemeenten, bedrijven, onderwijsinstellingen en stichtingen die activiteiten ontwikkelen op het gebied van beeldende kunst en vormgeving in de openbare ruimte. In het project moet het gaan om Nederlandse of langer dan twee jaar in Nederland wonende professionele beeldende kunstenaars of vormgevers.
4.2.3 Criteria
Doel van de regeling is het bevorderen van de kwaliteit van de openbare ruimte door de inbreng van beeldende kunst en vormgeving. Bij de beoordeling van projectvoorstellen ligt het accent met name op het verloop van het proces van het project. Een goed doorlopen proces zou moeten leiden tot een kwalitatief goed artistiek eindresultaat. De voorstellen worden getoetst aan de volgende criteria:
- -
Het project waarvoor men subsidie vraagt dient te passen binnen bovenstaande activiteiten.
- -
De opdrachtformulering bevat zowel een ruimtelijk als een beeldende vraagstelling; deze vraagstelling levert naar verwachting een kwalitatief hoogstaand product op, waarbij kunst als toegevoegde waarde in de openbare ruimte fungeert.
- -
De kunstenaar neemt ten opzichte van andere partners als bijvoorbeeld architecten of stedenbouwkundigen een gelijkwaardige positie in, zodat er een dialoog mogelijk is tussen de kunstenaar en de andere disciplines. De kunstenaar is in een vroegtijdig stadium betrokken bij de planvorming.
- -
Er is van het begin af aan een selectiecommissie met deskundigheid op het terrein van beeldende kunst, vormgeving, ruimtelijke inrichting en (indien van toepassing) cultuurhistorie betrokken bij het project.
- -
Er is voldoende draagvlak voor het project, door een wisselwerking met omwonenden en gebruikers, bij kunstenaars en bij betrokken (gemeentelijke) diensten. Deze wisselwerking kan bijvoorbeeld vorm krijgen door bij de inrichting van de openbare ruimte uiting te geven aan de betekenis van deze ruimte zoals deze door omwonenden en gebruikers wordt ervaren. De aanvrager dient duidelijk te maken welke methodes worden gebruikt om deze groepen te benaderen.
- -
Er is sprake van een inzichtelijke en stapsgewijze aanpak die kansen biedt voor een geslaagd resultaat.
- -
Er kan een stimuleringssubsidie worden verleend indien een projectvoorstel een voorbeeldwerking heeft ten aanzien van één van de subsidiecriteria of indien er sprake is van een positieve ontwikkeling ten aanzien van de criteria.
4.2.4 Subsidiabele kosten
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, bestaande uit: honorarium van de kunstenaar(s), advieskosten en uitvoeringskosten kunsttoepassing. Per project wordt een maximum van € 13.600,-- uitgekeerd. Bij een stimuleringssubsidie wordt minder dan het maximumbudget per project toegekend, en het subsidiebedrag bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
4.3 Ontwikkeling van het aanbod beeldende kunst en vormgeving
4.3.1 Aard van de activiteiten
- -
Presentatie van het werk
- a.
Documentatie: foto’s en/of dia’s van het werk, door een fotograaf gemaakt, of de aanschaf van het materiaal om ze zelf te maken. Maximumsubsidie € 1.500,-
- b.
Catalogi, publicaties: van of over het werk van de aanvrager. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- c.
Expositie: de kosten voor onder andere uitnodigingen, vervoer van expositiematerialen, de huur van de expositieruimte, materiaal om expositiemateriaal in te lijsten of om de expositie in te richten. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- a.
- -
Ateliervoorzieningen, aanschaf apparatuur of gereedschap
- a.
Ateliervoorzieningen: de kosten voor bijzondere voorzieningen ten behoeve van het atelier. Bij de beoordeling van aanvragen voor deze categorie zal de fundamentele verbetering van de omstandigheden waaronder de aanvrager werkt, doorslaggevend zijn. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- b.
Apparatuur, gereedschap: de kosten voor apparatuur en gereedschap die voor de uitvoering van het werk van de aanvrager noodzakelijk zijn. Bij de beoordeling van aanvragen voor deze categorie moet de noodzaak onderbouwd zijn in relatie tot de aard van het werk van de aanvrager. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- a.
- -
Projecten
De projecten zijn eenmalige uitvoeringen op het gebied van beeldende kunst op locatie. Onder deze categorie vallen de diverse kosten nodig voor de realisatie van een project. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- -
Onderzoek, studie of experiment
- a.
Onderzoek: de kosten voor een onderzoek naar of binnen de eigen discipline, waarbij interessante ontwikkelingen zijn aan te tonen. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- b.
Studie: de kosten voor een korte, gerichte vakopleiding of studie naar technische of specifiek inhoudelijke verdieping. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- c.
Experiment: de kosten voor een studie of experiment in het belang van de persoonlijke ontwikkeling. Maximumsubsidie € 3.200,-.
- a.
4.3.2 Wie kunnen aanvraag indienen
Individuele beeldende kunstenaars, vormgevers én kunstenaarsinitiatieven, kunstenaarsvoorzieningen en samenwerkingsverbanden wonend en werkend in Noord-Brabant. De kunstenaarsinitiatieven en –voorzieningen die een aanvraag willen doen, stellen de kunstenaars, die daarbij betrokken zijn, hiervan op de hoogte. De kunstenaar die betrokken is bij een aanvraag van een kunstenaarsinitiatief of –voorziening, kan daarnaast ook een individuele aanvraag indienen. Wanneer de subsidieaanvragen van kunstenaar en kunstenaarsinitiatief hetzelfde doel betreffen, kan er géén sprake zijn van een dubbele verlening. Per individuele aanvrager wordt slechts één aanvraag per kalenderjaar in behandeling genomen. De aanvragen van vormgevers of fotografen kunnen in aanmerking komen voor subsidie, indien het werk van de aanvrager zich in het grensgebied met de beeldende kunst bevindt en voldoende autonome beeldende kwaliteiten heeft.
4.3.3 Criteria
De voorstellen worden getoetst aan de volgende criteria:
- -
de kwaliteit van het in de documentatie getoonde werk.
- -
de mate waarin de aanvrager als professioneel kunstenaar werkzaam is (beoordeeld op basis van criteria als opleiding, tentoonstellingen, opdrachten en aankopen).
- -
de relatie tussen het werk en datgene t.b.v. waarvan subsidie wordt aangevraagd.
4.3.4 Subsidiabele kosten
Voor starters en kunstenaarinitiatieven gelden andere maximaal aan te vragen bedragen dan vermeld in art. 4.3.1.
- -
Starters (korter dan twee jaar professioneel werkzaam is als beeldend kunstenaar) kunnen een maximum subsidie ontvangen van € 1.600,-, met uitzondering van aanvragen voor documentatie of publicaties. Hier geldt het maximum van € 900,-.
- -
Kunstenaarsinitiatieven kunnen een maximum subsidie ontvangen van maximaal € 4.500,- voor alle categorieën. Het is niet mogelijk dat een kunstenaarsinitiatief voor eenzelfde activiteit subsidie ontvangt uit zowel ‘ontwikkeling aanbod beeldende kunst en vormgeving’ als ‘presentatie beeldende kunst en vormgeving’ (art. 4.1). Reguliere beroepskosten en honoraria komen niet voor subsidiëring in aanmerking. Uitvoeringskosten van derden, bijvoorbeeld fotografen, kunnen enkel worden verwerkt wanneer ze direct betrekking hebben op de realisering van het aangevraagde.
Artikel 5. Hoe kan een projectvoorstel ingediend worden
Projectvoorstellen voor ‘Presentaties beeldende kunst en vormgeving’, ‘Kunst in de openbare ruimte’ of ‘Ontwikkeling van het aanbod beeldende kunst en vormgeving’ dient men in alle gevallen schriftelijk in bij het bestuur van de Nieuwe Brabantse Kunst Stichting, Reigerstraat 16, 4811 XB te Breda.
5.1 Indieningdata
Projectvoorstellen in het kader van deze beleidsregel Beeldende Kunst en Vormgeving 2004 worden behandeld in tranches. De volgende indieningdata worden gehanteerd:
- -
1 oktober: voor deze tranche worden aanvragen in behandeling genomen waarvan het project start in de periode januari tot en met juli van het volgende jaar.
- -
1 maart: voor deze tranche worden aanvragen in behandeling genomen waarvan het project plaatsvindt in de periode augustus van hetzelfde jaar tot en met februari van het volgende jaar. Voorstellen die na een indieningdatum worden ingediend, worden – wanneer mogelijk – behandeld in de eerstvolgende tranche. Projecten die in het verleden hebben plaatsgevonden of die in een stadium van afronding zijn, komen niet voor subsidiering in aanmerking. Bij meerjarige projecten kan de NBKS voorwaarden stellen in het kader van tussentijdse informatieverstrekking en/of jaarlijkse indiening van aanvragen. Meerjarige subsidies zijn niet van toepassing voor ‘Ontwikkeling van het aanbod beeldende kunst en vormgeving’.
5.2 Formulier richtlijnen projectvoorstel
Projectvoorstellen worden alleen in behandeling genomen wanneer deze zijn ingediend volgens het formulier richtlijnen projectvoorstel. Dit formulier is verkrijgbaar bij de NBKS. Alvorens de NBKS besluiten een voorstel op formele gronden, als hiervoor genoemd, niet in behandeling te nemen, stellen zij de aanvrager in de gelegenheid binnen een termijn van twee weken, na de kennisgeving hiervan, het projectvoorstel aan te vullen met de ontbrekende gegevens.
5.3 Besluitvorming
Het bestuur van de NBKS legt alle voorstellen ter advisering voor aan een adviescommissie van onafhankelijke, periodiek te benoemen, deskundigen. Deze commissie kan ad hoc externe deskundigen raadplegen op specifieke terreinen. De adviescommissie legt geen atelierbezoek af. De functie van ambtelijk secretaris van de commissie wordt vervuld door een stafmedewerker van de NBKS. De adviezen van deze commissie worden uitgebracht aan het bestuur van de NBKS. Besluitvorming inzake de aanvragen berust bij het bestuur van de NBKS. Het bestuur beslist binnen 12 weken na de uiterlijke indieningdatum van de betreffende tranche tot verlening van de projectsubsidies.
Artikel 6. Verplichtingen
-
1 Wanneer een gesubsidieerde activiteit geen doorgang kan vinden, de besteding van de subsidie moet worden uitgesteld of de verleende subsidie niet volgens de aanvraag besteed kan worden, dient daarvan binnen een maand na bekend worden van dit feit kennis gegeven te worden. De subsidie kan op grond van art. 4:46 Awb lager of op nihil worden vastgesteld. In deze gevallen wordt het subsidiebedrag teruggevorderd.
-
2 De subsidieontvanger dient binnen 13 weken na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend (dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend) een aanvraag tot definitieve vaststelling van de subsidie in, tenzij de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn bepaalt. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een activiteitenverslag en een financieel verslag. In het activiteitenverslag dient een passage te zijn opgenomen wat betreft het publieksbereik en/of evaluatie van de activiteit.
-
3 Het activiteitenverslag en financieel verslag gaat tevens vergezeld van afschriften van facturen. In zowel het financieel verslag als het activiteitenverslag moet worden vermeld dat het verslag is opgesteld met inachtneming van de in de beleidsregel Beeldende Kunst en Vormgeving provincie Noord-Brabant 2002 opgenomen voorwaarden. Deze verslagen dienen tevens te worden gewaarmerkt door twee (gedelegeerde) bestuurders van de rechtspersoon.
-
4 Het bestuur van de NBKS besluit binnen 8 weken op de aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie.
-
5 De subsidieontvanger werkt mee aan de door of namens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
Artikel 7 Vermelding Provincie Noord-Brabant
Degene die een subsidie op grond van dit onderdeel van de beleidsregel ontvangt, is verplicht het beeldmerk van de provincie Noord-Brabant op te nemen in alle publicaties (programmaboekjes, uitnodigingen, persberichten, affiches en ander materiaal) die betrekking hebben op het project én op de (eventuele) website van de aanvrager.
Artikel 8 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant stellen jaarlijks, per onderdeel, een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekend gemaakt.
Artikel 9 Afwijken van de beleidsregel
De Nieuwe Brabantse Kunst Stichting kan op grond van art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien de NBKS gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt zij hiervan – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – melding in haar rapportage aan het college van Gedeputeerde Staten.
II Actuele muziek
II.1 Compositieopdrachten
Artikel 10 Doel
Voor een levendig muziekklimaat is nieuw repertoire onontbeerlijk. De Stichting Actuele Muziek Brabant (STAMB) wil door middel van compositieopdrachten componisten in Noord-Brabant - of componisten buiten Noord-Brabant, indien het uitvoerende ensemble of de uitvoerder in Noord-Brabant gevestigd is- in staat stellen nieuwe stukken te schrijven.
Artikel 11 Subsidiabele activiteiten
Een compositieopdracht is persoonsgebonden en moet resulteren in een partituur, waarin ruimte voor improvisatie kan zijn opgenomen. De componist kiest de voor zijn werk meest geëigende wijze van noteren. Alleen nog niet geschreven werk komt voor subsidie in aanmerking.
Artikel 12 Subsidiabele kosten
De hoogte van de subsidie voor een compositieopdracht is afhankelijk van de speelduur en de complexiteit van de compositie. Hoewel zij niet worden overgenomen, zijn de Geneco tabel en de door het Fonds voor de Scheppende Toonkunst gehanteerde tabel daarbij richtinggevend. De hoogte van de subsidie voor een compositieopdracht is afhankelijk van de speelduur en de complexiteit van de compositie. Hoewel zij niet worden overgenomen, zijn de Geneco tabel en de door het Fonds voor de Scheppende Toonkunst gehanteerde tabel daarbij richtinggevend. Slechts bij uitzondering worden compositieopdrachten groter dan € 4.538,- verstrekt.
Artikel 13 Subsidiecriteria
Opdrachten kunnen worden aangevraagd door componisten, maar ook door musici, ensembles, podia of producenten. In laatstgenoemde gevallen dient de aanvraag in nauw overleg met de componist te worden ingediend. In alle gevallen dient de aanvrager één uitvoering van de compositie op een podium in Noord-Brabant te garanderen. Aanvragen voor compositieopdrachten worden op basis van de volgende inhoudelijke criteria beoordeeld:Aanvragen voor compositieopdrachten worden op basis van de volgende inhoudelijke criteria beoordeeld:
- -
vakmanschap;
- -
oorspronkelijkheid / individualiteit;
- -
zeggingskracht;
- -
relatie met de eigentijdse muziektraditie;
- -
het functioneren binnen de geïmproviseerde muziekpraktijk (indien van toepassing)
Beoordeling geschiedt op basis van partituren eventueel aangevuld met geluidsmateriaal.
Artikel 14 Procedure
Aanvragen voor compositie opdrachten kunnen eenmaal per jaar, voor 1 oktober, ingediend worden. Aanvragen dienen met behulp van daarvoor vastgestelde formulieren te worden verstuurd aan STAMB, Postbus 72 5000 AB Tilburg. De aanvraagformulieren zijn aan te vragen bij de STAMB, tel: 013- 544 11 35, fax: 013- 536 38 34. Het strekt tot aanbeveling opnamen van voltooid werk met de aanvraag mee te sturen. Een deskundige adviescommissie beoordeelt de aanvragen voor compositieopdrachten op hun artistiekinhoudelijke kwaliteiten en adviseert de voorzitter van het bestuur. De voorzitter wijkt niet op inhoudelijke gronden van het oordeel van de commissie af. Samenstelling, taak en werkwijze van de commissie zijn in een reglement vastgelegd. Uiterlijk 20 december ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over zijn aanvraag. Uiterlijk 20 december ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over zijn aanvraag. Bij aanvang van de werkzaamheden wordt 80% van het verleende subsidiebedrag overgemaakt; de resterende 20% volgt na overleg van de betreffende partituur.
Artikel 15 Verplichtingen
Met compositorische werkzaamheden moet op zijn laatst in het kalenderjaar, volgend op de aanvraag, begonnen worden. Binnen twee jaar na het toekennen van een compositieopdracht moet deze zijn voltooid. Overschrijding van deze termijn kan slechts na goedkeuring van het bestuur. Direct na beëindiging van de compositorische werkzaamheden zendt de componist een kopie van de partituur naar het bestuur van de STAMB, Postbus 72 5000 AB Tilburg.
II.2 Overige activiteiten
Artikel 16 Subsidiabele activiteiten
De STAMB kent de volgende activiteitensubsidies:
- -
podiumsubsidie;
- -
productiesubsidie;
- -
festivalsubsidie;
- -
educatiesubsidie.
Voor muziekreproductie, amateurkunst en prijsvragen of concoursen stelt de STAMB geen subsidie ter beschikking. Activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden, komen niet voor subsidie in aanmerking. Voor muziekreproductie, amateurkunst en prijsvragen of concoursen stelt de STAMB geen subsidie ter beschikking. Activiteiten die reeds hebben plaatsgevonden, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 17 Subsidiabele kosten
Subsidies zijn bedoeld als bijdrage in het tekort en zijn eenmalig van karakter. De ingediende begroting vormt de basis voor de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag. Bij de vaststelling van de hoogte van subsidies wordt zo mogelijk rekening gehouden met de promotionele aanpak en met de eigen inkomsten die de aanvrager verwerft. Subsidies zijn bedoeld als bijdrage in het tekort en zijn eenmalig van karakter. De ingediende begroting vormt de basis voor de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag. Bij de vaststelling van de hoogte van subsidies wordt zo mogelijk rekening gehouden met de promotionele aanpak en met de eigen inkomsten die de aanvrager verwerft. Een productie die over een subsidieperiode heen schiet, valt ten laste van de periode waarin de eerste productiekosten gemaakt worden; de subsidie drukt dan in haar geheel op het budget voor die periode. Voorwaarde voor subsidiëring is wel dat de productie in de daarop volgende periode wordt afgerond.
Artikel 18 Subsidiecriteria
Aanvragen kunnen ingediend worden door Noord-Brabantse podia, instellingen, musici en ensembles. Aanvragen worden op basis van de volgende inhoudelijke criteria beoordeeld:Aanvragen kunnen ingediend worden door Noord-Brabantse podia, instellingen, musici en ensembles. Aanvragen worden op basis van de volgende inhoudelijke criteria beoordeeld:
- -
oorspronkelijkheid;
- -
zeggingskracht;
- -
samenhang in het programma;
- -
vakmanschap;
- -
mate van onderscheid van reeds aanwezig aanbod in de provincie Noord-Brabant.
Daarbij kunnen de volgende buitenmuzikale criteria betrokken worden:
- -
promotie, publieksbereik;
- -
verhouding tussen gevraagde subsidie en overige inkomsten;
- -
geografische spreiding;
- -
frequentie en diversiteit van de programma’s;
- -
kwaliteit van organisatie en accommodatie;
- -
haalbaarheid en financiële draagkracht;
- -
kwaliteit van de publiciteit.
Daarnaast moet er sprake zijn van een aantoonbaar Brabants belang.
Artikel 19 Procedure
Aanvragen dienen met behulp van daarvoor vastgestelde formulieren te worden verstuurd aan STAMB, Postbus 72 5000 AB Tilburg. De aanvraagformulieren zijn aan te vragen bij de STAMB, tel: 013- 544 11 35, fax: 013- 536 38 34. De in te dienen begroting dient inzichtelijk te zijn gespecificeerd en een overzicht van alle (te verwachten) inkomsten en uitgaven te bevatten. Een adviescommissie met algemene deskundigheid, kennis van programmering en uitvoeringspraktijk en kennis van de Brabantse podia, beoordeelt de aanvragen voor activiteitensubsidie op hun artistiek-inhoudelijke kwaliteiten en adviseert de voorzitter van het bestuur. De voorzitter wijkt niet op inhoudelijke gronden van het oordeel van de commissie af. Samenstelling, taak en werkwijze van de commissie zijn in een reglement vastgelegd.
Artikel 20 Verplichtingen
Ten hoogste drie maanden nadat de activiteit plaatsvond, of het programma afgesloten is, (dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend), dient een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het bestuur te worden ingediend, vergezeld van een door de aanvrager ondertekend overzicht van de kosten en opbrengsten van de activiteiten waarvoor subsidie toegekend was. De financiële verantwoording dient vergezeld te gaan van relevante bewijsstukken als contracten, loonverdelingsverklaringen en kopieën van rekeningen. De financiële verantwoording dient vergezeld te gaan van relevante bewijsstukken als contracten, loonverdelingsverklaringen en kopieën van rekeningen. In de verantwoording dient tevens melding te worden gemaakt van de promotionele activiteiten die hebben plaatsgevonden, de verkregen publiciteit en de publieke belangstelling voor de activiteiten. In de verantwoording dient tevens melding te worden gemaakt van de promotionele activiteiten die hebben plaatsgevonden, de verkregen publiciteit en de publieke belangstelling voor de activiteiten.
Artikel 21 Podiumsubsidie
Doel van de podiumsubsidie is het ondersteunen van professionele, kleinschalige podia voor actuele muziek in Noord-Brabant. Podiumsubsidie stelt podia in staat slagvaardiger op te treden. De hoogte van de subsidie wordt naast de in art. 19 genoemde criteria gebaseerd op:
- -
de regelmaat en kwaliteit van programmering van geïmproviseerde en/of eigentijdse gecomponeerde muziek;
- -
de omvang en kwaliteit van accommodatie en organisatie;
- -
de omvang van de gemeentelijke bijdrage in het exploitatietekort (accommodatie, overhead en basisprogrammering);
- -
de omvang van de overige subsidies (bijv. Gaudeamus, Muziek & Theater Netwerk);
- -
het aantal bezoekers;
- -
het publiciteitsplan.
Een podiumsubsidie bedraagt maximaal € 9.076,- Wil een podium daarvoor in aanmerking komen, dan moet het regelmatig zowel eigentijdse gecomponeerde, als geïmproviseerde muziek programmeren. Aanvragen voor podiumsubsidie kunnen eenmaal per jaar, voor 1 oktober, worden ingediend. Uiterlijk 20 december ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over de subsidieaanvraag. De aanvraag voor podiumsubsidie wordt beoordeeld op basis van een jaarplan, de begroting van inkomsten en uitgaven en een algemene toelichting op de activiteiten van het voorafgaande jaar. De voorzitter van het bestuur van STAMB laat zich hierbij door de commissie van deskundigen adviseren, vooral over de kwaliteit van de programmering van het voorafgaande jaar. Aan de verlening van podiumsubsidie kan geen recht op continuering ontleend worden. De besteding van de podiumsubsidie moet overeenstemmen met de doelstellingen van de STAMB en de aangegeven plannen.
Artikel 22 Productiesubsidie
Doel van de productiesubsidie is het stimuleren van muzikale producties in de provincie Noord Brabant. Een productie is een muzikale activiteit met een duidelijk karakter en een bijzondere artistieke motivatie waarvan via een voorstelling kennis kan worden genomen. Dit kan ruim worden opgevat. Multimediaprojecten, kleinschalig muziektheater, kamer-opera alsook het bijeenbrengen van musici met een specifiek muzikaal doel kunnen hiertoe behoren. Producties moeten ten minste tweemaal worden uitgevoerd, waarvan eenmaal in Noord Brabant. Productiesubsidies vallen uiteen in twee onderdelen: de feitelijke productie en de uitvoering. Voor een productie geldt een maximum bedrag van € 2.269,-, voor de uitvoering een maximum bedrag van € 1.361,-. Festival- en productiesubsidie sluiten elkaar uit. De STAMB wil de samenwerking tussenin Noord Brabant gevestigde podia stimuleren. Daarom stelt STAMB voor Brabantse podia die binnen zes maanden na de eerste uitvoering een door de STAMB gesubsidieerde productie overnemen, een uitvoeringssubsidie beschikbaar. Alleen kosten die direct verband houden met de productie zijn subsidiabel.
Onder productiekosten wordt verstaan:
- -
promotie- en publiciteitskosten;
- -
overhead;
- -
personeel;
- -
repetitiekosten;
- -
bijzondere technische voorzieningen;
- -
reiskosten;
- -
verblijfskosten.
Onder uitvoeringskosten wordt verstaan:
- -
honoraria;
- -
reiskosten;
- -
kosten voor specifieke, technische voorzieningen;
- -
verblijfkosten.
Subsidieaanvragen kunnen door in Noord Brabant gevestigde podia, instellingen, ensembles en musici worden ingediend. Aanvragen voor productiesubsidie, eventueel aangevuld met educatiesubsidie, kunnen tweemaal per jaar, voor 1 oktober en voor 1 mei, worden ingediend, met betrekking tot producties die resp. in de daarop volgende periode van 1 januari t/m 30 juni en van 1 juli t/m 31 december gerealiseerd zullen worden. Uiterlijk 20 december respectievelijk 20 juni ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over de subsidieaanvraag. Deze subsidieaanvragen dienen vergezeld te gaan van een inhoudelijke motivatie, een begroting, relevante informatie over de uitvoerders en geluidsmateriaal. Deze subsidieaanvragen dienen vergezeld te gaan van een inhoudelijke motivatie, een begroting, relevante informatie over de uitvoerders en geluidsmateriaal.
Artikel 23 Festivalsubsidie
Van festivals kunnen innovatieve en stimulerende impulsen uitgaan. Doel van festivalsubsidie is het ondersteunen van manifestaties met een duidelijke identiteit op het terrein van actuele muziek. Festivalsubsidies zijn bestemd voor een of meerdaagse festivals in de provincie Noord Brabant met een significant aandeel op het gebied van actuele muziek. Daarbij wordt onder festival verstaan een eenmalig of jaarlijks terugkerend evenement met een duidelijke identiteit, activiteiten op het terrein van de actuele muziek en met meerdere uitvoeringen door verschillende ensembles of musici. Per aanvraag is een subsidie van maximaal € 4.538,- beschikbaar. Festival- en productiesubsidie sluiten elkaar uit. Festivalsubsidie kan eenmaal per jaar, voor 1 mei, aangevraagd worden, eventueel aangevuld met een aanvraag voor educatiesubsidie. Het festival moet uiterlijk het jaar, volgend op het jaar van de aanvraag, plaatshebben. Uiterlijk 20 juni ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over de subsidieaanvraag. De subsidieaanvragen dienen vergezeld te gaan van een inhoudelijke motivatie en een begroting. Indien mogelijk, dient geluidsmateriaal en relevante informatie over de uitvoerders meegestuurd te worden. De adviescommissie beoordeelt de aanvragen op basis van inhoudelijke criteria, waaronder de kwaliteit van het programma in de voorafgaande jaren, de samenhang van het festival en de bovenlokale uitstraling.
Artikel 24 Educatiesubsidie
De ontwikkeling van de actuele muziek heeft zich te veel buiten het gezichtsveld van het publiek afgespeeld. Daardoor is het publiek nauwelijks bekend met de actuele muziekpraktijk en zijn tradities en conventies. Contact met het publiek en uitbreiding van de publieke belangstelling zijn voor een evenwichtig muziekklimaat van wezenlijk belang. Educatiesubsidie heeft tot doel de drempel voor concertbezoek, vooral voor jong publiek, te verlagen. De STAMB stelt subsidie ter beschikking voor extra educatieve activiteiten die aan producties of festivals gekoppeld zijn met de bedoeling musici en podia in staat te stellen de belangstelling van nieuwe, vooral jonge, publieksgroepen voor actuele muziek te stimuleren. Tot de rubriek educatieve activiteiten kunnen onder meer projecten, lezingen en concerten worden gerekend. De STAMB wil het veld in de gelegenheid stellen ideeën en plannen op dit terrein te ontwikkelen. Aanvragen voor educatiesubsidie, kunnen tweemaal per jaar, voor 1 oktober en voor 1 mei, worden ingediend, met betrekking tot producties die resp. in de daarop volgende periode van 1 januari t/m 30 juni en van 1 juli t/m 31 december gerealiseerd zullen worden. Uiterlijk 20 december respectievelijk 20 juni ontvangt de subsidieaanvrager de beslissing over de subsidieaanvraag. De educatieve meerwaarde van de aanvraag wordt beoordeeld door de voorzitter van het bestuur, die zich daarbij deskundig kan laten bijstaan, bijvoorbeeld door een vertegenwoordiger van het Brabant Instituut Steunfunctie Kunstzinnige Vorming (BISK). Het BISK brengt zijn kennis in waar het gaat om de vertaling naar het onderwijs en de educatieve inbedding.
II.3 Algemeen
Artikel 25 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekend gemaakt.
Artikel 26 Afwijken van de beleidsregel
STAMB kan op grond van art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien STAMB gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt zij hiervan – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – melding in haar rapportage aan het college van Gedeputeerde Staten.
III Popmuziek
III.1 Podiumsubsidie
Artikel 27 Subsidiabele activiteiten
De Podium subsidie is beschikbaar voor een geselecteerd aantal podia in de provincie Noord-Brabant. De doelstelling van deze subsidiecategorie is om optredens van Brabantse bands bij deze podia te stimuleren en deze bands podiumervaring op te laten doen bij professionele poppodia. Het moet gaan om bands met professionele ambities. Voor ondersteuning van beginnende bands geldt de Nieuwe Talenten subsidie. Middels deze subsidiecategorie kunnen zowel hoofdacts als voorprogramma’s met Brabantse bands ondersteund worden.
Artikel 28 Subsidiabele kosten
De subsidie per band bedraagt maximaal € 227,-- per concert. De maximum gage van een band mag € 454,-- bruto bedragen (incl. belastingen en premies). De subsidie is een garantiesubsidie en kan alleen verleend worden voor een aantoonbaar tekort. Voor subsidie komen in aanmerking: de huiskosten voor de podia (PA, licht en publiciteit) tegen een vast bedrag van € 340,-- en de bruto gage van de band. Als inkomsten gelden de entreeopbrengsten. Optredens waarbij geen entree geheven wordt, worden niet gesubsidieerd.
Artikel 29 Subsidiecriteria
Welke podia voor Podiumsubsidie in aanmerking komen wordt jaarlijks door Brabant Pop vastgesteld aan de hand van de volgende criteria:
- -
aantal popconcerten per jaar;
- -
kwaliteit van de organisatie;
- -
bijdrage van het podium aan ontwikkeling Brabantse popsector;
- -
gebruik van subsidieregeling door het podium in het verleden;
- -
aantal bands dat het podium boekt van de Brabant Pop promotie-cd Bijna Boven!
- -
geografische spreiding van de podia.
Via een verdeelsleutel wordt voor het begin van het betreffende kalenderjaar het aantal subsidiabele concerten per podium vastgesteld. De subsidie geldt alleen voor Brabantse bands. Een band wordt gezien als een Brabantse band als minimaal de helft van de leden van de band in Noord-Brabant woonachtig is.
Artikel 30 Procedure
Podia kunnen voor 1 november van het voorafgaande jaar een aanvraag indienen voor deze subsidiecategorie bij BrabantPop (Brabant Pop Postbus 983, 5000 AZ Tilburg). Brabant Pop maakt een selectie op basis van de in artikel 31 vermelde subsidiecriteria en stelt de aanvragers hiervan voor het begin van het betreffende jaar schriftelijk op de hoogte. De declaratie van de kosten van subsidiabele optredens dient uiterlijk twee weken na afloop van ieder kwartaal bij Brabant Pop te gebeuren. Brabant Pop levert hiervoor de benodigde formulieren aan. Brabant Pop besluit binnen vier weken op de declaratie van het betreffende podium.
III.2 Nieuwe Talenten subsidie
Artikel 31 Subsidiabele activiteiten
De Nieuwe Talenten subsidie is bedoeld ter ondersteuning van groepenpresentaties van popcollectieven of podia, waar beginnende bands hun eerste podiumervaring kunnen opdoen. Het betreft bands die bij deze organisaties repeteren in de oefenruimte of uit de directe omgeving afkomstig zijn.
Artikel 32 Subsidiabele kosten
De subsidie per band bedraagt maximaal € 136,--. Voor een groepenpresentatie met drie of meer bands geldt een maximale subsidie van € 454,--. De gage van een band mag maximaal € 136,-- bruto bedragen (incl. belastingen en premies). De subsidie is een garantiesubsidie en kan alleen verleend worden voor een aantoonbaar tekort. Voor subsidie komen in aanmerking: de huiskosten voor de podia (PA, licht en publiciteit) en gage van de band. Als inkomsten gelden de entree-opbrengsten. Optredens waarbij entree geheven wordt verdienen de voorkeur, dit is echter geen dwingende voorwaarde.
Artikel 33 Subsidiecriteria
De subsidie is beschikbaar voor Brabantse popcollectieven en poppodia die als zodanig door Brabant Pop erkend zijn. Het organiseren van groepenpresentaties dient voor de popcollectieven of podia een regelmatig terugkerende activiteit te zijn. De subsidie geldt alleen voor Brabantse bands. Een band wordt gezien als een Brabantse band als minimaal de helft van de leden van de band in Noord-Brabant woonachtig is.
Artikel 34 Procedure
Organisaties die van deze subsidie gebruik willen maken, dienen voor 1 november van het voorafgaande kalenderjaar een aanvraag in te dienen bij BrabantPop met een overzicht van het aantal en de opzet van de groepenpresentaties die zij dat jaar willen organiseren. Op basis van de ingediende aanvragen maakt Brabant Pop voor het begin van het betreffende kalenderjaar een verdeling van de subsidie die een aanvrager dat jaar mag verwachten. Brabant Pop stelt de aanvrager schriftelijk op de hoogte van de uitkomst. Declaratie van de subsidiabele optredens dient uiterlijk twee weken na afloop van ieder kwartaal bij Brabant Pop te gebeuren. Brabant Pop levert hiervoor de benodigde formulieren aan. Brabant Pop besluit binnen vier weken op de declaratie van het betreffende podium.
III.3 Festivalsubsidie
Artikel 35 Subsidiabele activiteiten
Deze subsidie is beschikbaar voor organisatoren van popfestivals in de provincie Noord-Brabant.
Artikel 36 Subsidiabele kosten
De declarabele kosten staan vermeld in het aanvraagformulier dat bij Brabant Pop verkrijgbaar is. De Festivalsubsidie is een garantiesubsidie en kan alleen verleend worden voor een aantoonbaar tekort. De subsidie bedraagt maximaal € 2.269,-- per festival.
Artikel 37 Subsidiecriteria
Bij de verdeling van het budget voor deze subsidiecategorie wordt rekening gehouden met de volgende criteria:
- -
de kwaliteit van de festivalorganisatie;
- -
duidelijk aandeel Brabantse bands in de programmering van het festival;
- -
het onderscheidende karakter van het festival;
- -
geografische spreiding van de festivals over de provincie;
- -
financiële onderbouwing van de aanvraag (zie aanvraagformulier, dat bij Brabant Pop verkrijgbaar is);
- -
de historie en/of toekomstperspectief van het festival;
- -
de bijdrage van de gemeente waar het festival gehouden wordt.
Artikel 38 Procedure
Aanvragen voor deze subsidie dienen schriftelijk ingediend te worden met een speciaal aanvraagformulier dat bij Brabant Pop verkrijgbaar is. Aanvragen kunnen in twee termijnen worden ingediend, namelijk 1 november en 1 mei. Voor festivals die plaatsvinden in de eerste helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 november van het voorafgaande jaar. Voor festivals die plaatsvinden in de tweede helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 mei van het betreffende jaar. Brabant Pop neemt binnen zes weken na de sluitingstermijn een beslissing op de aanvraag. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt binnen acht weken na afloop van het festival ingediend. Hiervoor is bij Brabant Pop een formulier beschikbaar. Brabant Pop besluit binnen vier weken op de aanvraag tot vaststelling van de festivalsubsidie.
III.4 Educatiesubsidie
Artikel 39 Subsidiabele activiteiten
Deze subsidie is beschikbaar voor de ondersteuning van cursussen en workshops die georganiseerd worden of plaatsvinden bij Brabantse poporganisaties. Subsidiabel zijn:
- -
muziekinhoudelijke cursussen voor muzikanten, zoals workshops;
- -
cursussen gericht op ondersteuning en professionalisering van de poporganisatie.
Brabant Pop verstrekt jaarlijks een overzicht van beschikbare cursussen en probeert waar mogelijk een aanbod op maat aan te bieden.
Artikel 40 Subsidiabele kosten
Deze zijn afhankelijk van de aard en opzet van de cursus. In de meeste gevallen zal de bijdrage van Brabant Pop bestaan uit een subsidiebijdrage per deelnemer aan de cursus of workshop. De subsidie is een garantiesubsidie en kan alleen verleend worden voor een aantoonbaar tekort.
Artikel 41 Subsidiecriteria
Subsidie kan worden aangevraagd door popcollectieven, podia en muziekscholen of andere poporganisaties. Bij de verdeling van het budget voor deze subsidiecategorie kijkt Brabant Pop in het bijzonder naar het educatieve gehalte van de cursus.
Artikel 42 Procedure
Aanvragen kunnen bij BrabantPop worden ingediend in twee termijnen, namelijk 1 november en 1 mei. Voor cursussen die plaatsvinden in de eerste helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 november van het voorafgaande jaar. Voor cursussen die plaatsvinden in de tweede helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 mei van het betreffende jaar. Brabant Pop neemt binnen zes weken na de sluitingstermijn een beslissing op de aanvraag. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend, ingediend. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag. Brabant Pop besluit binnen vier weken op de aanvraag tot vaststelling van de educatiesubsidie.
III.5 Projectaanvragen
Artikel 43 Subsidiabele activiteiten
Deze subsidie is beschikbaar voor aanvragen die niet onder een van de andere subsidiecategorieën vallen, maar door hun inhoud en opzet ondersteuning van Brabant Pop verdienen. Te denken valt aan uitwisselingen, toursupport, samenwerkingsprojecten tussen verschillende Brabantse poporganisaties, etc. Waar mogelijk zal bekeken worden of de projectaanvragen met een speciaal karakter interessant zijn voor de Muziekwerkplaats Brabant.
Artikel 44 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen alle extra kosten in aanmerking, die de organisatie buiten haar normale activiteiten moet maken om het project uit te voeren. Uitgesloten zijn reguliere personeel- en bureaukosten van de organisatie. De subsidie is een garantiesubsidie en kan alleen verleend worden voor een aantoonbaar tekort.
Artikel 45 Subsidiecriteria
Voorwaarde is dat het project een duidelijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de Brabantse popsector. Bij de beoordeling van de aanvraag wordt sterk gekeken naar de kwaliteit van de organisatie en de geografische spreiding van projecten over de provincie.
Artikel 46 Procedure
Aanvragen kunnen ingediend worden in twee termijnen, namelijk 1 november en 1 mei, bij BrabantPop. Voor projecten die plaatsvinden in de eerste helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 november van het voorafgaande jaar. Voor projecten die plaatsvinden in de tweede helft van het jaar is de sluitingstermijn uiterlijk 1 mei van het betreffende jaar. Brabant Pop neemt binnen zes weken na de sluitingstermijn een beslissing op de aanvraag. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, dan wel van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarvoor subsidie is verleend, ingediend. De aanvraag tot vaststelling gaat in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag. Brabant Pop besluit binnen vier weken op de aanvraag tot vaststelling van de projectsubsidie.
III.6 Algemeen
Artikel 47 Mandaat en publiciteit
Deze beleidsregel wordt in mandaat uitgevoerd door Stichting Brabant Pop, te Tilburg. Bij de uitvoering van een project dient vermeld te worden dat het project mede mogelijk is gemaakt door de provincie Noord-Brabant.
Artikel 48 subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen voor elk kalenderjaar een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekend gemaakt.
Artikel 49 Afwijkingen
Brabant Pop kan op grond van art. 4:48 Awb afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien Brabant Pop gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt zij hiervan - behoudens in zaken van ondergeschikt belang - melding in haar rapportage aan het college van Gedeputeerde Staten.
IV Film
Artikel 50 Doel
Doel van de verdeelsubsidie film is het bevorderen van goede artistieke waardevolle film- en videovertoningen en van een provinciaal audiovisueel mediabeleid. Dit onderdeel van de beleidsregel wordt in mandaat door de Vereniging Brabantse Filmtheaters (VBF) uitgevoerd.
Artikel 51 Subsidiabele activiteiten en kosten
De Vereniging van Brabantse Filmtheaters subsidieert in principe een viertal soort projecten:
- a
eigen projecten van de leden van de VBF;
- b
projecten door niet-leden georganiseerd, aangeboden aan leden van de VBF;
- c
projecten georganiseerd en vertoond door niet-leden;
- d
samenwerkingsprojecten.
Ad a Eigen projecten van de leden van de VBF. Vier maal per jaar kunnen de ledentheaters subsidieverzoeken indienen voor projecten die zij zelf organiseren en die qua vorm en/of inhoud iets toevoegen aan de reguliere programmering waarbij de mate van regionale (dan wel provinciale) uitstraling van belang is. Openingsfeesten en lustrumvieringen van leden zijn alleen subsidiabel indien de programmering cinematografisch waardevol is. Alleen de programmakosten worden dan gesubsidieerd.
Ad b Projecten door derden georganiseerd en aangeboden aan leden van de VBF Vier maal per jaar kunnen ledentheaters subsidieverzoeken indienen voor projecten door derden georganiseerd. Projecten door derden georganiseerd en aangeboden aan leden van de VBF zijn bijvoorbeeld landelijke filmfestivals of educatieve projecten die aan één of meerdere leden van de VBF aangeboden worden. De VBF stimuleert het dat inhoudelijk waardevolle landelijk georganiseerde projecten ook in Noord-Brabant te zien zijn.
Ad. c Projecten (georganiseerd en gepresenteerd) door / bij niet-leden Projecten van niet-leden (derden) die ook bij hen zelf plaatsvinden zijn subsidiabel. Het subsidieverzoek moet voldoen aan de door de VBF opgestelde richtlijnen. Per jaar wordt voor projecten uit deze categorie een bepaald bedrag gereserveerd.
Ad d Samenwerkingsprojecten Samenwerkingsprojecten zijn projecten die vanuit het bureau van de VBF georganiseerd worden op verzoek van de leden. Direct aan de samenwerkingsprojecten verbonden kosten worden door de vereniging gedragen. Dit zijn kosten als publiciteitskosten, filmhuur, vervoerskosten etc. Daarnaast kunnen leden die hebben deelgenomen aan een samenwerkingsproject na afloop een declaratie indienen. Deze declaratie heeft betrekking op de filmhuur die het bureau aan de leden heeft doorberekend, het filmtransport dat direct door de leden is betaald en lezingen die direct door de leden zijn betaald. Publiciteitskosten van de leden worden niet door de VBF vergoed behalve wanneer daar voorafgaand aan een project anders over wordt beslist. Over kosten waarover twijfel bestaat beslist, zo mogelijk tevoren, het bestuur. Voor de minder toegankelijke projecten wordt een hoger bedrag gereserveerd ten behoeve van de bijdrage aan deelnemende theaters dan voor toegankelijke projecten. Dit om deelname aan minder toegankelijke projecten te bevorderen. Deelnemende leden dienen uiterlijk één maand na ontvangst van de filmhuurfactuur van de VBF hun declaraties in. Het gereserveerde bedrag voor subsidie aan deelnemende filmtheaters wordt nu over de deelnemende leden verdeeld naar rato van het declaratiebedrag, met het declaratiebedrag als een maximum. Indien het bestuur een scheefgroei in de subsidieverdeling constateert en dit in verband gebracht kan worden met vermoede onverantwoorde programmering door een van de leden, kan het betreffende lid hierop aangesproken worden. Indien er sprake is van onverantwoorde programmering, kan een maximum subsidiebedrag voor het betreffende lid vastgesteld worden.
Artikel 52 Subsidiecriteria
Het project waarvoor subsidie wordt gevraagd moet in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de VBF.
De Vereniging van Brabantse Filmtheaters heeft statutair als doel:
- -
Het bevorderen van goede artistieke waardevolle film- en videovertoningen.
- -
Het bevorderen en verwezenlijken van een provinciaal audiovisueel mediabeleid, met als deeltaken productie, presentatie en begeleiding / informatieverschaffing van en over film en video met name in Noord-Brabant. Bij een beperkt budget speelt bij toewijzing de prioriteit een rol. Bij de vaststelling van prioriteiten geldt de volgende volgorde:
-
a. Filmeducatieve projecten.
-
b. Eigen projecten van leden die over de provincie gespreid kunnen worden.
-
c. Eigen projecten van leden die niet over de provincie gespreid kunnen worden.
-
d. Projecten van niet-leden aangeboden aan leden.
-
e. Projecten van niet-leden niet aangeboden aan leden.
-
Leden van de vereniging zijn zij die zich hiertoe bij het bestuur hebben aangemeld en als zodanig door het bestuur zijn aangenomen. Als lid van de vereniging kunnen zich aanmelden zowel natuurlijke personen als rechtspersonen en groeperingen die zich artistiek bezig houden met audiovisuele media en de doelstelling van de vereniging, zoals vermeld in de statuten, onderschrijven. Verder dienen zij vertoner te zijn van cinematografisch waardevolle films en te voldoen aan de volgende voorwaarden:
- -
een lid programmeert continu en tenminste eenmaal per week
- -
een lid beschikt tenminste over professionele 16mm apparatuur, en
- -
een lid draagt zorg voor een zo ruim mogelijke opgezette publiciteit van en rondom haar programma’s.
Dit alles ter beoordeling van het bestuur dat gemachtigd is in bepaalde gevallen hiervan af te wijken.
Artikel 53 Aanvraagprocedure
Er kan per subsidieverzoek bij VBG (postbus 1120, 4801 BC, Breda) voor slechts één project subsidie worden aangevraagd. Als er dus voor meerdere projecten subsidie moet worden aangevraagd, dienen er meerdere subsidieverzoeken te worden ingediend. Het verzoek is voorzien van een inhoudelijke beschrijving van het project, bestaande uit:
- -
een korte duidelijke omschrijving van het project. (Als het project plaatsvindt in het kader van een overkoepelend project dan dient duidelijk aangegeven te worden waar het overkoepelend project voor staat);
- -
een omschrijving van de meerwaarde van het project ten opzichte van de reguliere programmering. Plannen voor spreiding in de regio. (Als het project zich leent voor vertoning in meerdere theaters dienen andere leden van de VBF tijdig in de gelegenheid te worden gesteld aan dit project deel te nemen);
- -
publiekswervingplannen.
Het verzoek is voorzien van een duidelijke begroting die aan de volgende punten moet voldoen:
- -
In de begroting moeten de te verwachten kosten en de te verwachten inkomsten gespecificeerd worden.
- -
Uit de begroting moet blijken wat de gevraagde bijdrage van de VBF is.
- -
Er dienen naast de subsidie van de VBF ook andere inkomsten te zijn, zoals entreeprijzen of sponsorgelden (deze voorwaarde geldt niet voor bijzondere projecten die door hun aard geen inkomsten hebben, zoals lustrumvieringen, openingen e.d.).
- -
Als het project plaatsvindt in het kader van een overkoepelend project dan moet in de begroting aangegeven worden wat de bijdrage van het overkoepelend project aan het project is.
Het subsidieverzoek dient schriftelijk voor de vastgestelde datum ingediend zijn. Voor projecten die in januari, februari en maart plaats vinden moet het subsidieverzoek voor 1 december ingediend zijn.
- -
Voor projecten die in april, mei en juni plaatsvinden moet het voor 1 maart ingediend zijn.
- -
Voor projecten die in juli, augustus en september plaatsvinden moet het subsidieverzoek voor 1 juni ingediend zijn.
- -
Voor projecten die in oktober, november en december plaatsvinden moet het subsidieverzoek voor 1 september ingediend zijn. Subsidieverzoeken die niet conform de aanvraagprocedure zijn ingediend worden niet in behandeling genomen. De adviescommissie, bestaande uit drie onafhankelijke adviseurs en de beleidsmedewerker van de VBF, beoordeelt de inhoud van de bij de VBF binnengekomen subsidieverzoeken en de projecten georganiseerd door de VBF. De adviescommissie brengt hierover een advies uit aan het bestuur. De voorzitter van het bestuur beoordeelt de begrotingen van de subsidieverzoeken en neemt binnen een maand na de sluitingsdatum van een aanvraagronde de uiteindelijke beslissing over de subsidieverzoeken.
Artikel 54 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekend gemaakt.
Artikel 55 Afwijkingen
De VBF kan op grond van art. 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien de VBF gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt zij hiervan – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – melding in haar rapportage aan het college van Gedeputeerde Staten.
V Letteren
Artikel 56 Doel
Doel van de verdeelsubsidie letteren is het bevorderen van literaire activiteiten en literaire publicaties. Dit onderdeel van de beleidsregel wordt in mandaat door het Literair Informatiepunt Brabant (LiBra), een samenwerkingsverband van de provinciale Bibliotheek Centrale (PBC) en het Noordbrabants Genootschap (NBG) uitgevoerd.
Artikel 57 Subsidiabele activiteiten
Een groot aantal activiteiten op het gebied van letteren komen voor subsidie in aanmerking, in ieder geval schrijfopdrachten en boekuitgaven op het terrein van proza, poëzie en drama, literaire manifestaties, lezingen, symposia met een bovenregionaal karakter, literaire projecten, vertalingen. Reguliere werkzaamheden van de aanvrager komen niet voor subsidie in aanmerking. Hieronder kan in ieder geval worden verstaan die activiteit op het gebied van de letteren, die een aanvrager uit hoofde van zijn dienstbetrekking of zelfstandig ondernemerschap verricht en waarmee aanvrager zijn hoofdinkomen genereert in fiscale zin.
Artikel 58 Subsidiabele kosten
De volgende kosten zijn subsidiabel:
- -
Honoraria auteurs
- -
Promotiekosten
Wanneer sprake is van een auteurshonorarium moet een bewijs van betaling worden overgelegd. In het geval van een (semi)commerciële aanvrager is een eigen bijdrage verplicht. Hieronder kan in ieder geval worden begrepen de aanvrager, die blijkens een inschrijving in het Handelsregister, met zijn activiteiten op het gebied van de letteren winst beoogt te genereren. Een activiteit kan voor een deel of volledig worden gesubsidieerd. Om voor een volledige subsidie in aanmerking te komen dient de financiële noodzaak voor subsidie genoegzaam te kunnen worden vastgesteld. Een subsidie is in principe éénmalig.
Artikel 59 Subsidiecriteria
De aanvragen zullen getoetst worden aan de volgende criteria:
- -
literaire kwaliteit;
- -
nieuwe ontwikkelingen;
- -
diversiteit;
- -
regionale spreiding;
- -
commerciële haalbaarheid;
- -
aantoonbare relatie met Noord-Brabant.
Artikel 60 Aanvraag procedure
Subsidieaanvragen dienen vóór 1 september of vóór 1 maart (sluitingsdata) te worden ingediend bij Libra (Statenlaan 4, 5042 RX, Tilburg). Aanvragen kunnen door eenieder (natuurlijk of rechtspersoon) ingediend worden. De aanvragen worden voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie die de subsidieaanvragen op literair-inhoudelijke gronden beoordeelt. Deze adviescommissie adviseert de stuurgroep van het Literair Informatiepunt Brabant. De voorzitter van de stuurgroep neemt binnen een maand na sluitingsdatum een besluit over de aanvragen. Wanneer een aanvraag in aanmerking komt voor beoordeling door instellingen in het kader van meerdere subsidieregelingen, wordt de aanvraag in eerste instantie beoordeeld door de instelling die de subsidieregeling uitvoert waar de “hoofdactiviteit” bij hoort. De aanvraag wordt, zo nodig na besluitvorming op de voet van artikel 2:3 Awb doorgezonden naar deze instelling. De aanvrager moet duidelijk aangeven in welke sector het accent ligt.
Artikel 61 Subsidieplafond
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Het subsidieplafond wordt in het Provinciaal Blad bekendgemaakt.
Artikel 62 Afwijkingen
Het Literair Informatiepunt Brabant kan op grond van art 4:84 Algemene wet bestuursrecht afwijken van het in dit onderdeel van de beleidsregel bepaalde. Indien het Literair Informatiepunt Brabant gebruik maakt van deze bevoegdheid, maakt het hiervan – behoudens in zaken van ondergeschikt belang – melding in zijn rapportage aan het College van Gedeputeerde Staten.
VI Slotbepalingen
Artikel 63 Relatie met provinciale subsidieverordening en afwijkingen
Voor zover niet anders geregeld in deze beleidsregel, zijn op de subsidieverlening de bepalingen van toepassing zoals vastgesteld in de algemene subsidieverordening provincie Noord-Brabant.
Artikel 64 Citeertitel
Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Kunst en Media’.
Ondertekening
’s-Hertogenbosch, 22 december 2005
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de secretaris
J.R.H. Maij-Weggen drs. W.G.H.M. Rutten
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl