Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/898
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/898/2
EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 21 mei 2001, no. 11 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire)
Geldend van 10-10-2010 t/m heden
Intitulé
EILANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van 21 mei 2001, no. 11 ter uitvoering van artikel 7, tweede lid, onderdeel d van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8) (Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire)§ 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
In dit eilandsbesluit wordt verstaan onder:
a. brandweer: |
de eilandelijke brandweer, bedoeld in artikel 3 van de Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire (A.B. 1999, No. 8); |
b. commissie: |
de commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse; |
c. opleiding: |
opleiding tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse; |
d. module: |
onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is; |
e. module-examen: |
examen ter afsluiting van een module dat bestaat uit een schriftelijk examen, een praktijkexamen, een projectopdracht of een combinatie daarvan; |
f. examen: |
samenstel van module-examens ter beoordeling van de kennis en de bedrevenheid voor het getuigschrift tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse; |
g. studiepunt: |
de eenheid waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of studie-uren vertegenwoordigt |
h. vrijstelling |
een door de commissie afgegeven verklaring inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheid beschikt. |
§ 2. TOELATINGSEISEN
§ 2.1 Opleiding
Artikel 2
Tot de opleiding wordt de kandidaat toegelaten die:
- a.
in het bezit is van het getuigschrift voor benoembaarheid in de rang van brandwacht;
- b.
in het bezit is van een rijbewijs categorie C;
Artikel 3
Voor het houden van de opleiding dienen zich tenminste 4 kandidaten te hebben aangemeld.
§ 2.2 Examen
Artikel 4
Tot een module-examen wordt de kandidaat toegelaten indien deze minimaal 80% van zowel de theorie- als de praktijklessen van de opleiding heeft gevolgd.
§ 2.3 Aanmelding opleiding en examen
Artikel 5
-
1. Degene die aan de opleiding wenst deel te nemen, dient een schriftelijk verzoek in te dienen bij de voorzitter van de commissie.
-
2. De in het eerste lid bedoelt verzoek dient vergezeld te gaan van een opgave van naam, voornaam, geboortedatum en rang, alsmede van stukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de toelatingseisen bedoelt in artikel 2.
Artikel 6
Degene die aan het examen wenst deel te nemen, dient zich schriftelijk te melden bij de voorzitter van de commissie.
§ 2.4 Oproep opleiding en examen
Artikel 7
-
1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan de opleiding heeft aangemeld en aan de in artikel 2 bedoelde toelatingseisen voldoet een oproep voor het deelnemen aan de modulen.
-
2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het tijdstip waarop en de plaats waar de colleges zullen worden gegeven.
Artikel 8
-
1. De voorzitter van de commissie zendt aan een ieder die zich voor deelname aan het examen heeft aangemeld en aan de in artikel 4 bedoelde eis voldoet, een oproep voor het afleggen van het examen.
-
2. De in het eerste lid bedoelde oproep vermeldt het examennummer van de kandidaat alsmede het tijdstip waarop en de plaats waar het examen wordt gehouden.
§ 3 EXAMENCOMMISSIE
Artikel 9
-
1. Er is een commissie die belast is met de beoordeling van de vakbekwaamheid van het personeel van de Brandweer tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse.
-
2. De commissie bestaat uit 5 leden die door het bestuurscollege worden benoemd.
Artikel 10
-
1. De voorzitter van de commissie bepaalt waar en wanneer elk module-examen wordt afgenomen. Het examen wordt afgenomen volgens een door de voorzitter van de commissie vast te stellen programma.
-
2. Het module-examen is niet openbaar. Dit impliceert dat de voorzitter van de commissie bevoegd is toegang tot bijwoning van een module-examen te verlenen aan de naar zijn oordeel daarvoor in aanmerking komende functionarissen.
§ 4 OPLEIDING
§ 4.1 Modulen en studiepunten
Artikel 11
-
1. De opleiding bestaat uit de hierna volgende verplichte modulen:
- a.
repressie;
- b.
vliegtuigbrandbestrijding;
- c.
pompbediener;
- d.
hulpverlener;
- e.
centralist, en;
- f.
hulpverlener bij grootschalig optreden.
- a.
-
2. De modulen genoemd in het eerste lid, onderdelen a en b zijn verplichte modulen en omvatten respectievelijk 5 en 10 studiepunten.
-
3. De modulen genoemd in het eerste lid, onderdelen c tot en met f zijn keuze modulen en omvatten allen afzonderlijk studiepunten met uitzondering van onderdeel f dat 3 studiepunten omvat.
§ 4.2 Afleggen module-examen
Artikel 12
-
1. De voorzitter van de commissie stelt de opgaven voor het schriftelijk gedeelte van elk module examen vast.
-
2. De kandidaten maken de uitwerking van de opgaven op door de commissie verstrekt gewaarmerkt papier. Iedere kandidaat vermeldt zijn examennummer in de linkerbovenhoek van elk door hem in te leveren vel papier. De kandidaat kan zijn naam op het papier vermelden.
-
3. De kandidaten maken de uitwerking onder toezicht van tenminste een lid van de commissie.
-
4. Het door de kandidaten gemaakte schriftelijk werk wordt door tenminste twee leden van de commissie beoordeeld.
Artikel 13
-
1. De voorzitter van de commissie stelt de opdrachten voor het praktisch gedeelte van elk module-examen vast.
-
2. De kandidaten voeren de opdrachten uit onder toezicht van tenminste twee leden van de commissie.
-
3. De door de kandidaten uitgevoerde opdrachten worden door de aanwezige leden van de commissie gezamenlijk beoordeeld.
Artikel 14
-
1. Indien het cijfer voor het schriftelijk gedeelte, het praktisch gedeelte of de projectopdracht van het module-examen een voldoende is, behoudt het gedurende vijf jaar zijn geldigheid, gerekend vanaf de datum waarop het betreffende gedeelte van het module-examen is afgelegd.
-
2. Een voldoende is het cijfer zes of hoger waarbij een half punt of meer, naar boven wordt afgerond en minder dan een half punt, naar beneden wordt afgerond.
§ 4.2.1 Module-examen repressie
Artikel 15
-
1. Het module-examen repressie bestaat uit een schriftelijk gedeelte en een praktisch gedeelte.
-
2. Het schriftelijk gedeelte bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.
-
3. Het praktisch gedeelte bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel A van de bij dit eilandsbesluit behorende bijlage.
-
4. Het cijfer voor het module-examen repressie is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk gedeelte en het cijfer behaald voor het praktisch gedeelte.
§ 4.2.2 Module-examen vliegtuigbrandbestrijding
Artikel 16
-
1. Het module-examen vliegtuigbrandbestrijding bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
-
2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
3. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
4. Het cijfer voor het module-examen vliegtuigbrandbestrijding is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.
§ 4.2.3 Module-examen pompbediener
Artikel 17
-
1. Het module-examen pompbediener bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
-
2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
3. Het praktische deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
4. Het cijfer voor het module-examen pompbediener is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.
§ 4.2.4 Module-examen hulpverlener
Artikel 18
-
1. Het module-examen hulpverlener bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
-
2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
3. Het praktische deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
4. Het cijfer voor het module examen hulpverlener is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.
§ 4.2.5 Module-examen centralist
Artikel 19
-
1. Het module-examen centralist bestaat uit een schriftelijk deel en een praktisch deel.
-
2. Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen over de onderwerpen, bedoeld in deel F van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
3. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel F van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
4. Het cijfer voor het module-examen centralist is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor het praktisch deel.
§ 4.2.6 Module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden.
Artikel 20
-
1. Het module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden bestaat uit een praktisch deel.
-
2. Het praktisch deel bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot praktische verrichtingen over de onderwerpen, bedoeld in deel H van de bij deze regeling behorende bijlage.
-
3. Het cijfer voor het module-examen hulpverlening bij grootschalig optreden is gelijk aan het cijfer voor het praktisch deel.
§ 5 VRIJSTELLING
Artikel 21
-
1. De kandidaat die niet aan de eisen zoals gesteld in het eerste lid van artikel 23 heeft voldaan om in het bezit te worden gesteld van een getuigschrift zoals bedoeld in voornoemd artikel, wordt, mits hij bij de eerstvolgende deelname aan een opleiding het verzoek daartoe doet, bij de deelname vrijgesteld van elke module en module-examen waarvoor hij een certificaat heeft ontvangen.
-
2. Het in het eerste lid bedoeld verzoek wordt schriftelijk bij de voorzitter van de commissie ingediend gelijktijdig met de aanmelding voor de opleiding.
-
3. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt niet verleend wanneer meer dan vijf jaren zijn verlopen sinds de kandidaat het certificaat heeft ontvangen.
§ 6 UITSLUITING VAN EEN EXAMEN
Artikel 22
-
1. De kandidaat die zonder geldige reden te laat op een module-examen verschijnt, zich gedurende zodanig module-examen aan bedrog schuldig maakt of onregelmatigheden pleegt, of zich niet gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van een lid van de commissie, zal van verdere deelname aan dat module-examen worden uitgesloten.
-
2. De voorzitter van de commissie brengt een geval als bedoeld in het vorige lid onmiddellijk ter kennis van de Commandant van de Brandweer, onder omschrijving van de geconstateerde feiten en omstandigheden en met vermelding van de naar aanleiding daarvan getroffen maatregelen.
§ 7 GETUIGSCHRIFT EN CIJFERLIJST
Artikel 23
-
1. Het getuigschrift voor benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse wordt afgegeven, indien de kandidaat in het bezit is van certificaten of vrijstellingen van de verplichte modulen en twee of meer keuze-modulen bedoeld in artikel 11.
-
2. De keuze-modulen bevatten tezamen tenminste zes studiepunten.
-
3. De kandidaat die tenminste het cijfer 6 voor een module-examen heeft behaald, ontvangt een door de voorzitter van de examencommissie en tenminste twee andere leden van commissie ondertekend certificaat waarin het behaalde cijfer vermeldt staat
-
4. Indien het module-examen uit een combinatie van een theorie- en een praktijkgedeelte bestaat dient elk gedeelte van het module-examen met tenminste het cijfer 6 te worden afgerond.
-
5. ledere kandidaat ontvangt een door de voorzitter en tenminste twee andere leden van de commissie ondertekende lijst, waarin de per module-examen vastgestelde cijfers vermeld staan.
§ 8 HEREXAMEN
Artikel 24
-
1. Indien een kandidaat niet voor de verstrekking van het in artikel 23, eerste lid bedoelde getuigschrift in aanmerking komt, kan hij, mits hij voor de meerderheid der modulen een voldoende heeft behaald, in de gelegenheid worden gesteld een herexamen af te leggen.
-
2. Het verzoek tot het afleggen van een herexamen dient de kandidaat binnen 14 dagen na de datum van de uitslag van het examen schriftelijk bij de voorzitter van de commissie in te dienen.
-
3. Het herexamen zal, onder de door de voorzitter van de commissie, te stellen voorwaarden van plaats, datum en tijdstip, niet later dan 6 maanden na ontvangst van het in het tweede lid bedoeld verzoek plaatsvinden.
§ 9 SLOTBEPALINGEN
Artikel 25
-
1. Het door de kandidaten ingeleverde schriftelijk werk wordt door de voorzitter van de commissie gedurende vijf jaar bewaard.
-
2. In alle gevallen waarin dit eilandsbesluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de commissie.
Artikel 26
-
1. Bij de inwerkingtreding van dit eilandsbesluit wordt het reglement voor het examen voor benoembaarheid in de rang van Brandwacht eerste klasse bij de Brandwezen Bonaire, zoals vastgesteld door het bestuurscollege bij besluit van de 12de juni 1978, no. 2 (A.B. 1978, No. 7) ingetrokken.
-
2. Dit eilandsbesluit wordt aangehaald als Eilandsbesluit examenreglement tot benoembaarheid in de rang van brandwacht eerste klasse bij het Brandweerwezen Bonaire.
-
3. Dit eilandsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na afkondiging.
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel A: Examenprogramma module Repressie. |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Repressie |
|||
No. |
Inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het begrip brand |
K |
3 |
2. |
Het principe van de verbranding |
K3 |
2 |
3. |
De ontwikkeling van een brand en de verschijnselen die zich hierbij kunnen voordoen |
K2 |
3 |
4. |
De soorten brand naar aggregatie |
K3 |
2 |
5. |
Het principe van de blussing |
K3 |
3 |
6. |
De werking van de blusstoffen |
K3 |
3 |
7. |
De blusstoffen |
t+m2 |
2 |
8. |
De hoge en lage drukstraal |
t+m2 |
3 |
9. |
Het straal waterkanon |
t+m2 |
|
10. |
De schuimstraal en de schuimvormende armaturen |
t+m2 |
3 |
11. |
De poederstraal |
t+m2 |
3 |
12. |
De benaming, het doel en het gebruik van bluswatervoorzieningen |
i+t+m2 |
3 |
13. |
De aanduidingen van bluswatervoorzieningen |
i+t+m2 |
3 |
14. |
De kleine blusmiddelen |
i+t+m2 |
3 |
15. |
De poederblusaanhanger |
i+t |
1 |
16. |
Slangen, watervoerende armaturen hulpstukken en de droge stijdleiding |
i+t+m2 |
3 |
17. |
De handladders |
i+t+m2 |
2 |
18. |
De verbindingen en de procedures |
i+t+m2 |
2 |
19. |
De eigenschappen en de gevaren van, en de noodzakelijke handelingen tijdens repressief optreden voor de persoonlijke bescherming ter zake |
||
a. verbrandingsproducten, explosies |
i+t+m2 |
3 |
|
b. gevaarlijke en radio-actieve stoffen, instortingen |
i+t+m2 |
2 |
|
20. |
De veilige wijze van optreden |
||
a. langs auto(snel) wegen |
|||
b. langs waterwegen |
i |
1 |
|
21. |
De betekenis van de samenwerking met andere disciplines en personen bij het optreden van brandweer |
i |
1 |
22. |
Het bergingswerk |
i+t+m1 |
1 |
23. |
Het hak-, breek- en sloopwerk |
i+t+m1 |
2 |
24. |
Touwverbindingen |
i+t+m1 |
2 |
25. |
De methodiek in het opsporen en het bevrijden van in gevaar verkerende mensen en dieren |
i+t+m1 |
3 |
26. |
De uitvoering van commando's bevelen en aanwijzingen tijdens Repressief optreden, ter zake van aflegsysteem en het aanjaagverband |
t+m2 |
3 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel B: Examenprogramma module hulpverlening algemeen |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Hulpverlening algemeen |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
De taken van de Brandweer ten aanzien van het optreden ter zake van de technische hulpverlening en de redding. |
K3 |
1 |
2. |
De uitvoering van opdrachten en aanwijzingen tijdens het repressief optreden ter zake de technische hulpverlening en de reddingswerkzaamheden, ook in het licht van de veiligheidslandsverordening 1958. |
t |
|
3. |
Het verplaatsbare stroomaggregaat |
t + m2 |
3 |
4. |
De staaldraadtakel |
t + m2 |
2 |
5. |
Het hydraulische gereedschap (zgn. porto power) |
t + m2 |
3 |
6. |
Dommekracht |
t + m2 |
2 |
7. |
Handgereedschap |
t + m2 |
2 |
8. |
Het bevrijden van personen uit liften |
t + m2 |
3 |
9. |
Van diverse categorieën gevaarlijke stoffen: de belangrijkste gevaaraspecten |
k3 |
2 |
10. |
De herkenning van voertuigen die gevaarlijke stoffen vervoeren |
k2 |
2 |
11. |
De taak, de samenstelling en de wijze van de brandweercompagnie |
k3 |
1 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel C: Examenprogramma module pompen algemeen |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1* klasse |
|||
MODULE: Pompen algemeen |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
De definitie van een pomp en de soorten pompen |
k3 |
1 |
2. |
De toepassingsmogelijkheden van de soorten pompen, waaronder de dompel pompen |
k3 |
2 |
3. |
De assistentie van de pompbediener bij het in gebruik stellen en houden van de pomp |
t |
3 |
4. |
De onderwaterpomp |
t |
2 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel D: Examenprogramma module pompenbediener |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Pompenbediener |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
De bij de brandweerpompen gebruikelijke S.l.-eenheden |
k3 |
1 |
2. |
De zuig- en persdrukken |
k3 |
2 |
3. |
De opvoerdruk |
k3 |
2 |
4. |
De invloed van de zuighoogte op de waterlevering |
k3 |
3 |
5. |
De meetinstrumenten |
k3 |
2 |
6. |
De wijze waarop de waterlevering van een pomp wordt aangegeven |
i |
1 |
7. |
Het verband tussen waterlevering en druk |
i |
3 |
8. |
De factoren die de pompdruk beïnvloeden tijdens waterafname |
i |
3 |
9. |
De druk aan de straalpijp |
i |
3 |
10. |
De drukverliezen in leidingen en de factoren die de drukverliezen in de leiding bepalen |
i |
1 |
11. |
Het aanjaagverband |
i |
1 |
12. |
Bluswatervoorziening |
i |
2 |
13. |
Bereikbaarheid van open water i |
i |
2 |
14. |
Tijdelijke bruikbaar maken van open water |
i |
1 |
15. |
Bluswater reservoirs |
i |
1 |
16. |
Waterlevering van brandkranen |
i |
2 |
17. |
Het principe van de werking en eigenschappen van de diverse bij brandweer in gebruik zijnde pompen en ontluchtingsinrichtingen |
i |
3 |
18. |
De werking van de diverse typen afsluiters |
i |
2 |
19. |
Het bedienen van de pompinstallatie vanaf de diverse soorten bluswatervoorzieningen |
M2 |
3 |
20. |
Het opsporen en opheffen van een eenvoudige storingen bij pompinstallaties met de normaal hiervoor bij de pompinstallatie aanwezige hulpmiddelen |
P |
3 |
21. |
De voertuigadministratie, ook ten aanzien van het pompgedeelte |
t |
1 |
22. |
Het uitvoeren van het dagelijkse onderhoud van het voertuig |
t |
3 |
23. |
Het rijden met signalen |
t |
1 |
24. |
De lichte berging van het voertuig |
i |
2 |
25. |
Preventiemaatregelen bij het optreden in een besmet gebied |
i + m1 |
1 |
26. |
26.De gebruiksmogelijkheden van de materialen en uitrusting van het voertuig |
i |
3 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel E: Examenprogramma module hulpverlening |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Hulpverlener |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het doel en de benaming van het technisch hulpverlenermaterieel |
k3 |
2 |
2. |
Het op veilige wijze gebruiken van het technische hulpverlenermaterieel |
t + m2 |
3 |
3. |
Het gebruik van de kettingzaag |
t + m2 |
|
4. |
Het gedrag van bouwmaterialen en bouwconstructie bij een repressieve inzet |
i |
2 |
5. |
Het maken en het aanbrengen van ondersteunende constructies |
m2 |
1 |
6. |
Het gebruik van takels |
t + m2 |
3 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, n r. 12
Deel F: Examenprogramma module Bevelvoerder centralist |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Centralist |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Taak en functie van de alarmcentrale |
i |
2 |
2. |
Taak en functie van de verbindings-commandowagen |
i |
2 |
3. |
Verbindingsnetten |
i |
2 |
4. |
Stationaire en portable verbindingsmiddelen |
i |
2 |
5. |
Telefoonverbindingsnet |
i |
2 |
6. |
Mobilofoonprocedures en algemene radioprocedure |
t + m2 |
3 |
7. |
Dienstuitdrukkingen/ NATO- spelalfabet |
k3+m2 |
2 |
8. |
Alarmeringsprocedure en procedure uitruksterkte |
i + m2 |
3 |
9. |
Bedienen apparatuur van de alarmcentrale |
i + m2 |
3 |
10. |
Melidngs- en alarmeringsformulieren |
t + m2 |
2 |
11. |
Opheffen van kleine storingen |
m2 |
1 |
12. |
Het noteren van gesproken teksten |
m2 |
3 |
13. |
Goede kennis hebben van het verzorgingsgebied |
k2 + m2 |
2 |
14. |
Gebruik van kaartmaterieel, kaartcoördinaten en kaarttekens |
||
-uitgangsstelling |
|||
-loodspost |
|||
-verzamelpunt |
|||
-eenheden |
|||
-aanduiding brandweer, redding, ambulancevervoer |
t |
2 |
|
15. |
Algemene regels t.b.v. het rampenplan |
k1+m2 |
2 |
16. |
Algemene regels t.b.v. rampenbestrijdingsplannen |
k1+m2 |
2 |
17. |
Algemene regels t.b.v. aanvalsplannen |
k1+m2 |
2 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel G: Examenprogramma module Vliegtuigbrandbestrijding |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Vliegtuigbrandbestrijding |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het kunnen herkennen van alle lucht-vaartuigen met een maximum startgewicht (T/0 weight) boven 2000 kg die van de luchthaven gebruik maken |
K2 |
2 |
2. |
Het kunnen omschrijven, met gebruikmaking van de luchtvaartterminologie, van de constructie van luchtvaartuigen in relaties tot hulpverlenings- en brandbestrijdingaspecten |
k3 |
3 |
3. |
Het kunnen beschrijven van de plaats van de inzittenden en vracht in luchtvaartuigen die van de luchthaven gebruik maken |
k3 |
1 |
4. |
Het kunnen beschrijven en schetsen van de verschillende typen deuren, nooddeuren, noodluiken, cockpits en vrachtruimdeuren van luchtvaartuigen die van de luchthaven gebruik maken. |
T |
3 |
5. |
Het kunnen weergeven van het doel en de inrichting van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen |
k3 |
2 |
6. |
Het kunnen weergeven van de samenstelling en werking van de blusinstallaties van de vliegtuigbrandbestrijdingsvoertuigen |
k3 |
3 |
7. |
Het kunnen uitvoeren van de dagelijkse controle en het na gebruik weer operationeel maken van de crashtender |
m1 |
1 |
Bijlage behorend bij A. B. 2001, n r. 12
Deel G, (vervolg): Examenprogramma module Vliegtuigbrandbestrijding |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 18te klasse |
|||
MODULE: Vliegtuigbrandbestrijding |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het kunnen weergegeven van de blustechnieken en toepassing van de diverse blusstoffen in relatie tot de vliegtuigbrandbestrijding |
t + m2 |
3 |
2. |
Het kunnen beschrijven van de drie hoofdgroepen vliegtuigongevalten, hun onderverdeling alsmede de blusmethode |
t |
2 |
3. |
Het kunnen weergeven van de basisprincipes van voertuigenopstelling bij een vliegtuigongeval/ incident van een verkeersvliegtuig, een helikopter en een gevechtsvliegtuig en de invloed van de plaatselijke omstandigheden |
t |
1 |
4. |
Het kunnen uitvoeren van de methoden van verkenning en redding van inzittenden van bij eenluchtvaartongeval betrokken luchtvaartuig |
t + m2 |
2 |
5. |
Het kunnen weergeven van de gevaren die zich gewoonlijk kunnen voordoen bij de bestrijdingvan vliegtuigbrand en de werkwijze die daarbij gevolgd moet worden |
i |
3 |
6. |
Het toegang kunnen verschaffen tot een luchtvaartuig anders dan via de ingebouwde toegangswegen met gebruikmaking van het op de luchthaven aanwezige gereedschap |
t |
2 |
7. |
Het kunnen herkennen van de specifieke gevaarsetiketten bij het transport van gevaarlijke stoffen door de lucht |
k2 + k3 |
1 |
8. |
Het kunnen blussen van oppervlaktebranden van vloeistoffen, motorbranden, landingsgestelbranden en cabinebranden en geëigende blusapparatuur |
m2 |
3 |
9. |
Het kunnen uitvoeren van commando’s en aanwijzingen tijdens repressief optreden bij luchtvaartongevallen |
m2 |
3 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel G (vervolg): Examenprogramma module vliegtuigbrandbestrijding |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Vliegtuigbrandbestrijding |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het kunnen weergeven van het identificatiesysteem en de nummering van start- en ladingsbanden op luchthavens |
k3 |
2 |
2. |
Het kunnen weergeven van de markering van banen en rijbanen alsmede de kleurcodering voor de lichten binnen het landingsterrein |
k3 |
3 |
3. |
Het kunnen toepassen van de standaardbegrippen, zoals gebruikelijk in de luchthaven en luchtvaartcommunicatie |
t + m2 |
1 |
4. |
Het kunnen weergeven van de opbouw van de luchtvaartwetgeving en van de alarmregeling |
i |
3 |
5. |
Het kunnen weergeven van brandrisicoklassen |
i |
2 |
6. |
Het kunnen weergeven en toepassen van de basisprincipe van voertuigopstelling bij luchtvaartongevallen |
t |
3 |
7. |
Het kunnen weergeven van de aandachtspunten bij het rijden op ruw terrein |
i |
1 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
Deel H: Examenprogramma module hulpverlening bij grootschalig optreden |
|||
OPLEIDINGSNIVEAU: Brandwacht 1ste klasse |
|||
MODULE: Hulpverlening bij grootschalig optreden |
|||
No. |
inhoud leerdoel |
gedragsniveau |
wegingsfactor |
1. |
Het omgaan met de technische uitrusting ten behoeve van het verticaal transport van slachtoffers |
t + m2 |
3 |
2. |
Ondersteunende constructies |
m2 |
2 |
3. |
Opsporing van bedolven slachtoffers met toepassing van hulpmiddelen |
t + m2 |
1 |
4. |
Hydraulische vijzels met een capaciteit van 50 ton |
t + m2 |
1 |
Bijlage behorend bij A.B. 2001, nr. 12
CODE BETEKENIS
k |
kennis |
k1 |
kunnen opzoeken |
k2 |
kunnen herkennen |
k3 |
uit het hoofd kunnen noemen |
i |
inzicht |
kunnen noemen van consequenties/gevolgen |
|
kunnen formuleren in eigen woorden |
|
t |
toepassen |
kunnen gebruiken van standaardbegrippen,-principes,-methoden en technieken |
|
p |
probleem oplossen |
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaard begrippen, -principes, |
|
regels, - methoden en - technieken |
|
m |
motorische vaardigheden |
m1 |
kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden |
m2 |
bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden |
s |
sociale vaardigheden |
s1 |
beschikken over bepaalde sociale vaardigheden |
s2 |
beheersen van bepaalde sociale vaardigheden |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl