Verordening op de veerdiensten

Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2006

Inhoud

Art. 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    BV Veren: dochteronderneming van de NVGemeentevervoerbedrijf, opge-richt bij zijn besluit van 28 november 2001, nr. 883;

  • b.

    infrastructuur: de voorzieningen op de aanlegplaatsen van de veerboten, waaronder te rekenen steigers, meerpalen, wachthuisjes e.d.;

  • c.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand vervoer van personen, al dan niet met voertuigen, per veerboot volgens een dienstregeling;

  • d.

    veerboot: schip dat is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig openbaar vervoer van personen of voertuigen, niet zijnde een passagiersvaartuig als bedoeld in de Verordening op de haven en het binnenwater 1995, dat een bootdienst volgens een dienstregeling onderhoudt tussen twee of meer aanlegplaatsen;

  • e.

    dienstregeling: voor een ieder kenbaar schema van reismogelijkheden waarin zijn aangeduid de aanlegplaatsen waartussen en de tijdstippen waarop het openbaar vervoer wordt verricht;

  • f.

    hoofdvaarwegen: het openbaar water van het IJ, het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal, voorzover gelegen binnen de grenzen van de gemeente, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaartbijlage.

Art. 2 Alleenrecht op de veerdiensten

  • 1. De BV Veren heeft het alleenrecht om het openbaar vervoer met veerboten op de hoofdvaarwegen van de gemeente te verrichten.

  • 2. Tot het in het voorgaande lid genoemde recht behoort het recht op het beheer en onderhoud van de infrastructuur van de veerdiensten.

  • 3. Het in het eerste lid genoemde recht is niet van toepassing op veerdiensten die tussen het gebied van de gemeente en een daarbuiten gelegen bestemming worden onderhouden.

  • 4. Het in het eerste lid genoemde recht gaat in op 1 januari 2002 en eindigt op 1 januari 2006.

Art. 3 Raam- en jaarcontract

1. De gemeente en de BV Veren gaan ter uitvoering van de dienst een overeenkomst aan, waarin de wederzijdse rechten en verplichtingen van partijen voor de duur van het alleenrecht worden vastgelegd.

De gemeente en de BV Veren stellen jaarlijks bij overeenkomst de omvang van het openbaar vervoer, de te verrichten infrastructurele werkzaamheden en de daar tegenoverstaande vergoedingen in het desbetreffende jaar vast. Partijen maken daarbij afspraken over het opheffen of instellen van veerdiensten, over tarieven voor commerciƫle dienstverlening, over vergoedingen voor meer- en minderwerk, en over andere onderwerpen die voor een goede uitvoering van de dienst van belang zijn.

Art. 4 Verlengen en intrekken

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het alleenrecht na afloop van de in art. 2, vierde lid, genoemde termijn verlengen.

  • 2. Zij kunnen het alleenrecht tussentijds intrekken, indien de BV Veren in gebreke blijft haar verplichtingen, voortvloeiend uit de in art. 3 genoemde overeenkomsten, na te komen.

Art. 5 Verbod voor derden

  • 1. Het is gedurende de termijn dat het alleenrecht van kracht is aan anderen dan de BV Veren verboden om openbaar vervoer met veerboten op de hoofdvaarwegen van de gemeente te verrichten.

  • 2. Overtreding van het in het voorgaande lid genoemde verbod wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 3. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet jegens derden die veerdiensten als bedoeld in art. 2, derde lid, verrichten, voor zover daartoe een overeenkomst met de gemeente is gesloten.

Art. 6 Intrekken reglement

Het Reglement en tarief voor de veren van het Gemeentevervoerbedrijf, vastgesteld bij zijn besluit van 20 maart 1986, nr. 367 (Gemeenteblad 1986, afd. 3, volgn. 165) wordt ingetrokken.

Art. 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.