Regeling vervallen per 22-12-2010

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2009

Geldend van 14-10-2009 t/m 21-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 30-09-2009

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2009

De raad van de gemeente Vlist;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het gewenst is om de regels voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen op onderdelen te wijzigen dan wel aan te vullen;

gelet op de artikelen 33 en 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

B e s l u i t:

vast te stellen de volgende

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2009

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaatsen in Haastrecht, gelegen aan de Provincialeweg Oost, en de begraafplaats in Stolwijk, gelegen aan de Hoflaan;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    grafkelder: de grafruimte als eigen graf, welke door de rechthebbende inwendig gemetseld, betegeld of bepleisterd zijn, dan wel van beton gegoten zijn;

  • e.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • h.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • i.

    verzamelgraf: een grafkelder waarin stoffelijke resten na ruiming worden bijgezet;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of urnennis, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen (urnen)graf of urnennis;

  • m.

    rusttermijn: de termijn waarbinnen het graf niet zal worden geruimd.

  • n.

    eigen urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaatsen te rijden.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, als bedoeld in de vorige leden.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6. Aan personen die zich onbehoorlijk gedragen of hinderlijk zijn voor anderen, kan door burgemeester en wethouders de toegang tot de begraafplaatsen voor een bepaalde termijn worden ontzegd.

Artikel 4 Herdenkingen en dergelijke

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dan wel omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden onder toezicht van de beheerder.

Artikel 7 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is verstrekt aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 8 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is op werkdagen en op zaterdagen van 08.00 tot 16.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 9 Indeling en uitgifte

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

  • a. eigen graven en eigen urnengraven;

  • b. algemene graven en algemene urnengraven

  • c. eigen urnennissen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de graven en urnennissen. Zij bepalen tevens de afmetingen van de graven en de uitgifteduur. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 10 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden slechts voor directe begraving dan wel bijzetting en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 11 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 12 Termijnen

  • 1. 1.Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Voor de verlenging van het uitsluitend recht op een graf tengevolge van een bijzetting in een graf en waarvan op dat moment de geldigheidsduur van het uitsluitend recht minder is dan 10 jaar (wettelijke grafrust), bedraagt het recht 1/10 deel van het recht voor ieder jaar dat het recht moet worden verlengd om weer een geldigheid van 10 jaar te verkrijgen.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 14, eerste lid.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 5. Het recht tot bijzetting vervalt indien de laatste begraving niet binnen 75 jaar na datum van uitgifte of bijzetting heeft plaatsgevonden.

  • 6. De uitgifte van algemene graven geschiedt voor een termijn van 20 jaar. Verlenging van de termijn is niet mogelijk.

  • 7. Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het recht op een eigen urnennis (urnenmuur of urnenhof). De termijn begint te lopen op de datum waarop de urnennis is uitgegeven.

  • 8. Het in het zevende lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn schriftelijk wordt ingediend.

Artikel 13 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 14 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf dan alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 15 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 16 Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben of asbus worden bijgezet dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 17 Vergunning grafbedekking/afdekplaat voor urnennis

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking of een afdekplaat afwijkend van de standaard afdekplaat voor de urnennis is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking/afdekplaat voor urnennis en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

  • a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

  • b. de grafbedekking/afdekplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

  • c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d. de constructie van de grafbedekking/afdekplaat ondeugdelijk is.

Artikel 18 Grafbeplanting

Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 19 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan rechthebbende uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

  • a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

  • b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud

  • 1. Het onderhoud, waaronder wordt verstaan: het schoonmaken en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken, het in ordelijke staat houden, het zo nodig snoeien en opbinden van planten alsmede het verwijderen van verdorde bladeren, planten en plantendelen en het algemene onderhoud van de begraafplaats geschiedt door de gemeente tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor jaarlijks verschuldigde recht.

  • 2. De werkzaamheden voor het afnemen en wederplaatsen van gedenkteken, beplanting of bedekkingen van graven geschieden vanwege de gemeente.

Artikel 21 Afkoop onderhoud

Het onderhoud, bedoeld in artikel 20, kan worden afgekocht.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 22 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval delen zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 5. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 23 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 2, eerste lid, 9, tweede lid, 11 en 17, tweede lid van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 24 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 26 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven en eigen urnengraven die voortvloeien uit de in artikel 28 vervallen verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 27 Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 3, leden 1, 2 en 5, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3, leden 1, 2 en 5 kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na vaststelling door de Raad. Gelijktijdig zal de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2008 worden ingetrokken.

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Vlist 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Vlist, gehouden op 29 september 2009.

De griffier De voorzitter,

mw. mr M.C. Bellaart mw. A.Z. Evenhuis-Meppelink