Regeling vervallen per 01-01-2013

Bomenverordening

Geldend van 24-01-2002 t/m 31-12-2012

5. Besluitenlijst

De raad van de gemeente Bolsward;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 december 2001;

gehoord de commissie Ruimtelijke Ordening Stadsvernieuwing Milieu en Openbare Werken van 7 januari 2002;

besluit:

1. De Bomenverordening Bolsward 2002 vast te stellen.

2. Afdeling 5 (bewaren van houtopstanden) van de Algemene Plaatselijke Verordening te laten vervallen.

3. Jaarlijks krediet op de begroting van € 5.000,00 per jaar voor monumentale bomen betrekken bij de voorjaarsnota.

Vastgesteld in de openbare vergadering

Van 29 februari 2002.

1. Inleiding

In de bomennota van 1998 is aangegeven dat er een bomenverordening voor de gemeente Bolsward zal worden opgesteld. Om plaatselijke belangengroepen optimaal te betrekken bij de totstandkoming van deze verordening is hen gevraagd zitting te nemen in de Werkgroep Bomen in Bolsward (zie bijlage 1). In gezamenlijkheid is de verordening opgesteld zoals deze nu voor u ligt. De Model-Bomenverordening van de Bomenstichting heeft als basis voor deze verordening gediend.

Het doel van de verordening is het beschermen van waardevolle bomen door middel van een vergunningenstelsel (kapvergunning) en het vergemakkelijken van de procedure voor het verwijderen van overige bomen (meldingsplicht). Het betreft hierbij zowel bomen in eigendom van de gemeente als bomen van overige eigenaren en particulieren.

In de verordening is ook een bijdrageregeling voor monumentale bomen opgenomen. Met deze regeling hoopt de werkgroep monumentale bomen in Bolsward duurzaam te kunnen onderhouden.

Hoofdstuk 2 gaat kort in op de opbouw van de bomenverordening. Hoofdstuk 3 geeft in het kort de werkwijze met betrekking tot de bomeninventarisatie weer. De bomenverordening zelf is omschreven in hoofdstuk 4 met in de appendix de juridische basis voor de bijdrageregeling voor monumentale bomen.

Bolsward, december 2001.

2. Opbouw bomenverordening

Het doel van de nieuwe bomenverordening is het beschermen van waardevolle bomen door middel van een vergunningenstelsel (kapvergunning) en het vergemakkelijken van de procedure voor het verwijderen van overige bomen (meldingsplicht). Het betreft hierbij zowel bomen in eigendom van de gemeente als bomen van overige eigenaren en particulieren.

2.1 Vergunningenstelsel

2.1.1 Meldingsplicht

Bomen met een stamdiameter minder dan 25 cm vallen onder de meldingsplicht. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bomen die een stamdiameter hebben minder dan 10 cm zondermeer gekapt mogen worden. Uitgezonderd is beplanting die zich in een bosplantsoen bevindt.

2.1.2 Vergunningsplicht

Bomen met een stamdiameter van meer dan 25 cm vallen onder de vergunningsplicht. Vergunningsplichtige bomen zijn verder verdeeld in drie categorieën.

Waardevolle bomen. Het gaat hier om bomen die op de lokale bomenlijst staan. De lijst is in samenwerking met burgers opgesteld. Doel van deze lijst is om de bomen die hierop genoemd staan “op te leiden” tot monumentale boom. Alleen in zeer hoge uitzonderingsgevallen zal voor deze bomen een kapvergunning worden verleend.

Monumentale bomen. Het betreft hier bomen die door de Bomenstichting als monumentale bomen zijn aangeduid. Voor deze bomen wordt in principe geen kapvergunning afgegeven.

Minder waardevolle bomen. Niet alle bomen zijn geregistreerd als waardevolle of monumentale bomen. Dit wil niet zeggen dat niet geregistreerde bomen zondermeer gekapt kunnen worden. Eventuele kapaanvragen worden kritisch getoetst aan de hand van de gebruikelijke criteria. Voorbeelden van toetsingscriteria zijn: nestgelegenheid voor vogels, landschappelijke waarden en natuur- en milieuwaarden.

Los van individuele bomen zijn ook bepaalde boomstructuren aangeduid als waardevol. Het gaat hier om de hoofdstructuur (zie bijlage 3) en bosplantsoenen. De hoofdstructuur zijn de lijnen waarlangs Bolsward zich heeft ontwikkeld, zoals invalswegen, de stadsgrachten (c.q. de bolwerken) en de rondweg. Deze lijnen worden mogelijk begeleid door een laanbeplanting. De lanen vervullen functies ten aanzien van herkenbaarheid, oriëntatie en verkeersgeleiding. De aaneengesloten bomenstructuur heeft daarnaast ook een ecologische betekenis, bijvoorbeeld voor vogels, vleermuizen en vlinders die zich langs deze lijnen kunnen verplaatsen.

Naast de hoofdstructuur zijn er ook bosplantsoenen die een belangrijke ecologische betekenis hebben voor de stad. Nieuw ten opzichte van het oude kapvergunningenstelsel is dat nu ook voor het rooien van bosplantsoenen een kapvergunning nodig is. Voor het terugzetten in het kader van onderhoud is geen kapvergunning nodig. Onder terugzetten wordt verstaan dat de beplanting tot op zo’n 15 – 20 cm boven de grond volledig wordt weggehaald. Deze maatregel is nodig om het bosplantsoen op termijn gesloten te houden.

2.2 Krediet voor Bomen

2.2.1 Monumentale bomen

Voor monumentale bomen wordt een “Jaarlijks krediet voor monumentale bomen” in het leven geroepen (zie appendix bomenverordening). Doel van deze regeling is om monumentale bomen in Bolsward duurzaam te kunnen onderhouden. De gemeente stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar om het onderhoud aan deze bomen te kunnen bekostigen. Dit bedrag staat los van de keuze of de gemeente het onderhoud in eigen beheer uitvoert of dat zij dit extern laat doen.

2.2.2 Niet-monumentale bomen

Naar aanleiding van de bomenverordening (art. 9 lid 5, art. 10 lid 5) zal een zogenaamd post herplantplicht in het leven geroepen worden. Deze post wordt gevoed door gelden die opgelegd worden wanneer herbeplanting niet mogelijk is. Herbeplantingsplicht kan in twee gevallen opgelegd worden:

1. wanneer het college van burgemeester en wethouders hiertoe besluit aan de hand van een ingediende vergunningsaanvraag;

2. bij het illegaal kappen van een meldingsplichtige of vergunningsplichtige boom.

Een betalingsverplichting kan alleen op strikte voorwaarden opgelegd worden. Het gaat hier om de volgende voorwaarden[1]:

1. het dient te gaan om het belang van landschaps- en stadsschoon;

2. in gevallen waarbij herplant geen of onvoldoende uitkomst biedt;

3. de financiële bijdrage mag de op geld gewaardeerde omvang van de herplantplicht niet te boven gaan;

4. het betaalde bedrag wordt gebruikt voor herbeplanting in de nabije omgeving van de gevelde bomen en herbeplanting moet ook feitelijk mogelijk zijn.

[1] Zie ook de zaak Bussum aangaande het opleggen van een betalingsplicht als voorwaarde voor een kapvergunning. O.a. beschreven in Tuin en Landschap nr. 8 (1995).

3. Bomeninventarisatie

Om te bepalen welke bomen als waardevolle bomen aangeduid zullen worden, zal een bomenlijst opgesteld worden. Uitgangspunt is de handelswijze volgens Lokale Agenda 21.

Om de inventarisatie mogelijk te maken, zullen inwoners van Bolsward gevraagd worden hun bijdrage te leveren. Met elkaar zullen zij de bomenlijst opstellen. De gemeenteraad stelt de lijst vast. De Werkgroep Bomen in Bolsward heeft er voor gekozen geen definitie op te stellen voor te inventariseren waardevolle bomen. Wel worden een aantal aandachtspunten aangereikt die kunnen helpen bij het beoordelen van bomen (zie bijlage 4).

[1] Zie ook de zaak Bussum aangaande het opleggen van een betalingsplicht als voorwaarde voor een kapvergunning. O.a. beschreven in Tuin en Landschap nr. 8 (1995).

Hoofdstuk 4 Bomenverordening Bolsward 2002

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • b.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant‑ of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 cm dwarsdoorsnede op 1,3 meter boven maaiveld;

    • c.

      boomwaarde: het bedrag dat volgt uit de laatst gepubliceerde Richtlijnen uitgebracht door de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen ook wel bekend als de Methode Raad. Deze Methode kan ingezien worden bij de gemeente Bolsward.

    • d.

      hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • e.

      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)be­groeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplant­soen;

    • f.

      hoofdstructuur: een door burgemeester en wethouders vastgestelde kaart met daarop aangegeven wegen, lanen en parken waarlangs bomen staan die in eigendom zijn van de gemeente Bolsward;

    • g.

      knotten/kandelaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • h.

      landbouwgrond: gronden in gebruik voor de landbouw als bedoeld in artikel 1 van de Land­bouwwet;

    • i.

      monumentale boom: een boom die door de Bomenstichting als monumentale boom is erkend;

    • j.

      waardevolle boom: een boom die is opgenomen in de lijst van “Waardevolle Bomen” vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Bolsward.

    • k.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

  • 2. In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven‑ als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning (omgevingsvergunning) van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of op last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud, waarbij de beplanting tot op 15 – 20 cm boven de grond volledig wordt weggehaald;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.

Artikel 3 Beperkt kapverbod (meldingsplicht)

  • 1. Geen vergunning is vereist voor het vellen van bomen met een dwarsdoorsnede van de stam tot maximaal 25 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld, mits:

    • a.

      het voornemen tot het vellen van dergelijke bomen bij burgemeester en wethouders is gemeld; en

    • b.

      burgemeester en wethouders binnen 3 weken na de dag, waarop zij deze melding hebben ontvangen, schriftelijk aan de melder hebben meegedeeld, dat gemelde boom een boom is als bedoeld in dit artikel en ook verder geen zwaarwegende gronden tegen het vellen van deze boom aanwezig zijn;

    • c.

      de boom of bomen niet behoren tot de hoofdstructuur;

    • d.

      de boom of bomen niet behoren tot een bosplantsoen.

  • 2. lid 1d. geldt niet voor bomen die worden geveld ter uitvoering van het regulier onderhoud zoals genoemd in Art. 2. lid 3b.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen binnen de, in het eerste lid genoemde termijn, melder mededelen dat voor de gemelde boom een vergunning vereist is en de aanvraagformulieren hiervoor toesturen.

  • 4. Indien binnen de termijn van het eerste lid geen mededelingen als bedoeld in het eerste of derde lid van dit artikel zijn gedaan, wordt de in het eerste lid bedoelde mededeling geacht van rechtswege te zijn gedaan, waarvan de melder zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld.

  • 5. Indien de melding onderdeel uitmaakt van een meervoudige aanvraag en/of het college niet het bevoegd gezag is, geldt de in lid 1, onderdeel b genoemde termijn van 3 weken niet. De melding valt dan onder de termijnen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 4 Aanvraag vergunning

  • 1. De vergunning moet schriftelijk gemotiveerd en onder bijvoeging van een situatieschets, worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelij­ke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Het bevoegd gezag kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

    -natuur‑ en milieuwaarden;

    -landschappelijke waarden;

    -cultuurhistorische waarden;

    -waarden van stads‑ en dorpsschoon;

    -waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2. Het bevoegd gezag kunnen bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings‑, groen‑, bomen‑ of landschapsplannen.

  • 3. De burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 6 Vervaltermijn vergunning

De definitieve vergunning als bedoeld in het vorige artikel vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na afgifte volledig gebruik is gemaakt.

Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning of melding te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings‑, bomen‑, groen‑, of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, wordt, zo veel mogelijk, een herplantplicht opgelegd.

  • 2. Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet‑geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Tot aan de vergunning of melding te verbinden voorschriften kunnen behoren aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

  • 4. Indien herbeplanten als bedoeld in het eerste lid geen of onvoldoende uitkomst biedt, dan kan het bevoegd gezag een betalingsverplichting opleggen, die betaald dient te worden binnen een door hen te stellen termijn, aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, ter hoogte van maximaal de vergoeding die nodig is om het herbeplanten mogelijk te maken.

  • 5. Het eventueel te innen bedrag zal door het bevoegd gezag zo snel als mogelijk aangewend worden om de her te planten bomen in de nabije omgeving van de gevelde bomen als genoemd in het eerste lid mogelijk te maken.

Artikel 8 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder melding aan burgemeester en wethouders of zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet‑geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtop­stand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4. Indien herbeplanten als bedoeld in het eerste lid geen of onvoldoende uitkomst biedt dan kan het bevoegd gezag een betalingsverplichting opleggen, die betaald dient te worden binnen een door hen te stellen termijn, aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel door degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, ter hoogte van maximaal de vergoeding die nodig is om het herbeplanten mogelijk te maken.

  • 5. Het eventueel te innen bedrag zal door het bevoegd gezag zo snel als mogelijk aangewend worden om de her te beplanten bomen in de nabije omgeving van de gevelde bomen als genoemd in het eerste lid mogelijk te maken.

Artikel 9 Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 10 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 11 Bestrijding van iepenziekte

  • 1. Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      Iepenziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism­.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      Iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.

  • 2. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    • a.

      Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

    • b.

      Het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter.

    • c.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

  • 4. Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van dwangsom of bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 12 Monumentale bomen

  • 1. De gemeente bezit een lijst met monumentale en waardevolle bomen en houtopstanden, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 2. De in het eerste lid genoemde lijst kan twee categorieën van bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:

    -nationale, geregistreerde;

    -lokale waardevolle.

  • 3. De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor eenieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4. De gemeente bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor de eigen monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.

  • 5. De gemeente verleent aan de standplaatsen van monumentale bomen de bestem­ming groeiplaats boom, onder vermelding van de stam‑ en kroonprojectie van deze bomen.

  • 6. De gemeente heeft een krediet voor het onderhoud, de instandhouding en uitbreiding van houtopstanden.

Artikel 13 Bescherming bomen

  • 1. Het is verboden om houtopstanden, die openbaar eigendom zijn:

    ‑te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

    ‑daaraan snoeiwerk te verrichten behoudens door ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taak.

  • 2. Het is verboden om een of meer voorwerpen in of aan een openbare houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Uitzicht belemmerende beplanting

De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht kan belemmeren of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, of op te binden, of te verwijderen na aanschrijving door burgemeester en wethouders, binnen een door hen te stellen termijn en overeenkomstig hun aanwijzingen.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 7, eerste of tweede lid, is gegeven, onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 8 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Degene, die handelt in strijd met het voorschrift als bedoeld in artikel 11, tweede, derde of vierde lid, of in artikel 13, eerste of tweede lid, wordt bestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een boete van de tweede categorie.

  • 3. De op grond van dit artikel ingestelde strafvervolging laat onverlet de mogelijkheid tot het instellen door het bevoegd gezag van een privaatrechtelijke vordering tot schadevergoeding wegens schade aan bomen of houtopstanden.

Artikel 16 Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.

Artikel 17 Overgangsbepaling

Aanvragen om een vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

Artikel 18 Slotbepaling

Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Appendix Bijdrageregeling monumentale bomen

ARTIKEL 1: Bijdrageregeling monumentale bomen

1. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen, die noodzakelijk zijn voor het duurzaam instandhouden van een monumentale boom, bomen of andere houtopstanden.

2. Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid, verlenen voor een bepaalde, monumentale houtopstand, indien zij een vergunning tot vellen voor deze houtopstand geweigerd hebben.

3. Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in elk geval begrepen:

a. het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de groeiplaats;

b. structurele groeiplaatsverbetering;

c. bescherming van de groeiplaats;

d. kroonsnoei (herstel‑ en stabilisatiesnoei);

e. kroonverankering.

4. De bijdrage kan worden verleend aan:

a. de eigenaar van de grond waarop zich houtopstand bevindt;

b. een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een persoonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft van de grond waarop zich de houtopstand bevindt.

5. Burgemeester en wethouders kunnen, naast het in het eerste en tweede lid van dit artikel bepaalde, diensten verlenen voor het onderhoud en de instandhouding van een houtopstand. Desgewenst kunnen zij hiervoor een schriftelijke, meerjarige overeenkomst sluiten.

ARTIKEL 2: Procedure bijdrageregeling monumentale bomen

1. Een aanvraag om een bijdrage of dienstverlening als bedoeld in het eerste lid, respectievelijk vijfde lid van artikel 1 moet schriftelijk worden ingediend bij burge­meester en wethouders.

2. De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de gebruiker van de grond waarop zich de houtopstand bevindt.

3. De bijdrage wordt slechts verleend indien een begroting van de kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger dan wel door de gemeente, wordt bijgevoegd en vooraf door burgemeester en wethouders is goedgekeurd.

4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen aan vorm en inhoud van de aanvraag en de aanvraagprocedure.

ARTIKEL 3: Beslissingstermijn bijdrageregeling

1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is binnengekomen. Zij kunnen bij schriftelijk ter kennis van aanvrager te brengen besluit, hun beslissing met ten hoogste acht weken verlengen.

2. Een beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk ter kennis van aanvrager gebracht.

ARTIKEL 4: Hoogte van de bijdrage

1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de bijdragen vast voor de in artikel 1 bedoelde maatregelen. Zij kunnen een maximumbijdrage vaststellen voor de maatregelen te verrichten aan één boom of een andere houtopstand.

2. De bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten, die vooraf door burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd.

3. De bijdrage wordt verleend onder de voorwaarden dat:

a. de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger;

b. de maatregelen binnen 1 jaar worden uitgevoerd;

c. de boom of houtopstand in alle opzichten behoorlijk in stand wordt gehouden.

4. Aan het verlenen van de bijdrage kunnen door burgemeester en wethouders nadere voorwaarden worden gesteld.

ARTIKEL 5: Uitbetaling bijdrage

De bijdrage wordt uitbetaald indien:

a. burgemeester en wethouders is gebleken dat de maatregelen naar behoren zijn getroffen;

b. binnen 15 maanden na toekenning van de bijdrage de rekening van de boomver­zorger is overgelegd.

ARTIKEL 6: Het vervallen van de bijdrage

1. De toekenning van de bijdrage vervalt, zodra:

a. degene aan wie de bijdrage is toegekend ophoudt eigenaar te zijn of anderszins onbevoegd wordt over de houtopstand te beschikken;

b. de houtopstand teniet is gegaan;

c. niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze bijdrageregeling;

d. niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toekenning van de bijdrage;

e. de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is, die ontbonden wordt.

2. Ingeval de eigendom van de houtopstand gedeeltelijk overgaat of de houtopstand gedeeltelijk teniet gaat, bepalen burgemeester en wethouders of en in hoeverre voor het overblijvende deel van de houtopstand verdere verlening van de bijdrage plaatsvindt.

Bijlage 1 Leden werkgroep Bomenverordening

Leden werkgroep:

Mw. M.L.H. Pieters (wethouder).

Dhr. J. Zuur (chef Plantsoenendienst).

Dhr. P.H. Dijkstra (afdeling VROM).

Dhr. T. Hettinga (Miljeuwurkgroep Boalsert, Leefbaar Friesland).

Dhr. W. van der Veen (Vogelwacht Bolsward e.o.).

Dhr. O.P.M. van der Meer (particulier).

Dhr. W. Hilbers (Oranjewoud).

Bijlage 2 Lijst van Monumentale bomen

Lijst van monumentale bomen opgesteld door de Bomenstichting

Kaartblad 10E

4 Solitair Rode Beuk - R.K. Kerk (Fagus sylvatica purpurea)

5 Solitair Goudes - Martinushof (Fraxinus excelsior ‘Jaspidea’).

8 Singel rondom Martinikerk (Ulmus x hollandica ‘Belgica’).

14 Solitair gewone esdoorn - Marktstraat 6 (Acer pseudoplatanus).

17 Solitair gewone esdoorn - Nieuwmarkt 31 (Acer pseudoplatanus).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

1. a. Geen opmerkingen.

b. Gekozen is voor een precieze definitie met eenvoudig te controleren voorwaarden, opdat zo min mogelijk twijfel kan ontstaan. Mocht deze zich toch nog voordoen dan zou de vakliteratuur (boomflora's, e.d.) doorslaggevend moeten zijn. De minimaal 10 cm doorsnede is gekozen, omdat deze maat ook vaker gebruikt wordt bij het bepalen van het al dan niet gemak­kelijk verplaatsbaar zijn van bomen. Vanzelfsprekend moet de minimumgrootte niet gelden voor aanplant in het kader van een herplant‑ of instandhoudingsplicht. Door de 10 cm en de meerstam­migheid zullen zeer oude struiken nu juridisch ook een boom kunnen zijn. Bescherming van boomgelijke struiken blijkt dringend gewenst rond landgoede­ren en in stedelijke parken.

c. Toegevoegd wordt de boomwaardebepaling aangezien een landelijke eenheid in financiële benadering dringend gewenst is en deze methode de meest gebruikte blijkt. Uit de zich snel ontwikkelende rechtspraak blijkt ook de rechter steeds meer de boomwaarde (methode Raad) te erkennen, zowel voor gemeentelijke als voor particuliere bomen. Belangrijk blijkt in een concreet geval een goede motivering en doelstelling van de gekozen waardebepalingsmethode. In geval van grotere schadebedragen aan bomen (bijv. een bedrag vanaf ca. € 2.250,00 lijkt dan ook de tussenkomst van een onafhankelijk, beëdigd taxateur van bomen en houtige gewassen zeer aan te bevelen.

d. Geen opmerkingen.

e. Vanwege de grote ecologische waarde van heesters en struiken (bijv. een meidoorn‑ of mispelhaag) is bescherming hiervan een noodzaak. Er staat “begroeiing” in plaats van beplanting om ook spontaan opgeslagen groen bescherming te bieden. Wel geldt evenals voor de houtwal dat het om een grotere begroeiing, dus van enige omvang moet gaan (vgl. toelichting op model k.v.86 van het VNG, vervolgblz. IV.5.3). De lintvormigheid is minder van belang: ook bijv. een grotere driehoek met heesters kan waardevol zijn door soort of ligging.

f. Geen opmerkingen.

g. Deze begripsomschrijving is bedoeld ter afbake­ning van illegaal en ondeskundig snoeien of terugzetten van daarvoor onge­schikte bomen. Deze definitie vult nader de mogelijkheid aan om zonder kapvergunning onderhoud te kunnen plegen aan daarvoor wel geschikte bomen als bepaald in artikel 2 lid 3 sub c van deze verordening. Ook voor de vakkun­dige begrenzing van het “geknot” als vermeld in artikel 2 lid 2 sub a is deze definitie nuttig.

h. Geen opmerkingen.

i. Geen opmerkingen.

j. Geen opmerkingen.

k. Geen opmerkingen.

2. De expliciete, ondergrondse bescherming lijkt nodig gezien de merkwaardige achter­stelling van het kappen van wortels tegenover het afsnijden van takken in artikel 5:44 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. Vgl. Bomennieuws 3/4 1992, blz. 66 e.v. Belangrijk is in dit verband de uitspraak van de Hoge Raad van 15/12/1992 (ongepubliceerd/JBR) in de zaak Slootjes. De Hoge Raad stelde dat ook het vakkundig, rigoureus knotten tot een stam met uitsteeksels (het zgn. kandelaren of kandelaberen) ernstig beschadigen in de zin van dit artikel kan zijn en dus kapver­gunningplichtig is.

Artikel 2: Kapverbod

1. Geen opmerkingen.

2. Geen opmerkingen.

3. Dit lid is extra toegevoegd omdat (zie hiervoor onder art. 2 lid 2) de “buiten de bebouwde kom Boswet” niet geldt voor deze beide uitzonderingen. Onder a. werden voorheen de maatregelen tegen de iepenziekte gewaarborgd, maar het Besluit bestrijding iepenziekte is in 1991 vervallen. Vandaar de toevoeging van een iepenziek­te‑bestrijdingsartikel als artikel 12 van dit concept. Niettemin is de verwijzing naar de Plantenziektenwet zinvol voor de handhaving van het Besluit bestrijding bacterievuur en eventuele toekomstige plantenziekten.

b. Geen opmerkingen.

c. Geen opmerkingen.

d. Geen opmerkingen.

Artikel 3: Beperkt kapverbod

Dit artikel beoogt een snelle, niet‑openbare procedure voor kleine bomen te geven. Niettemin kan ook voor waardevolle, kleine bomen een kapvergunning en daarmee de uitgebreide, openbare procedure worden voorgeschreven. Men lette er wel op dat het beperkte kapverbod bij niets doen van de gemeenten het van rechtswege verlenen van een vergunning betekent, terwijl gemeentelijk stilzitten bij de uitgebreide procedure tot een weigering van rechtswege leidt.

Schematisch:

beperkt kapverbod (meldingsplicht)

volledig kapverbod (vergunningsplicht)

-snelle procedure (max. 3 weken)

-uitgebreide procedure (max. 8 weken)

-niet openbaar

-publicatieplicht

-verlenging ex. lege

-weigering ex. lege

2. Dit lid is opgenomen om te voorkomen dat voor elk regulier onderhoud aan bosplantsoenen een kapvergunning nodig is. Art. 2 lid 3b wordt hierin ontkracht door Art. 2A lid 1d die kap in bosplantsoenen zonder kapvergunning volledig uitsluit.

Artikel 4: Aanvraag vergunning

1. Schriftelijke aanvraag voor de uitgebreide procedure is vanzelfsprekend noodzaak. Een situatieschets, op te stellen door de aanvrager, blijkt in de praktijk nodig aangezien men anders een tweede maal de kapvergunning voor een andere houtopstand zou kunnen gebruiken.

2. De directeur Bos‑ en Landschapsbouw heet tegenwoordig de teammanager van de Landelijke Service bij Regelingen (LASER).

Door de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hoeft geen artikel over de beslistermijn opgenomen te zijn.

Artikel 5: Weigeringsgronden

1. Geen opmerkingen.

2. Hier geldt de bij artikel 1 lid 3 besproken noodzaak van eenheid in financiële benadering en de voorzichtige toepassing hiervan. Verwijzen naar bestemmings‑, groen‑, bomen‑, of landschapsplan is natuurlijk zinvol voor de eenheid en duidelijkheid in beleid. Het beschermen van houtopstand die deel uitmaakt van de lokale of landelijke ecologi­sche hoofdstructuur is een voorbeeld van een consequente uitvoering van beleids­voornemens en sluit aan bij het begrip ecologische hoofdstructuur van het Natio­naal Natuurbeleidsplan.

3. In acute probleemsituaties door houtopstanden, meestal dus gevaarzetting voor zaken of personen door instabiliteit van bomen, moet er meteen gehandeld kunnen worden.

Artikel 6: Vervaltermijn vergunning

Dit artikel blijkt nodig te zijn om misbruik van (zeer) oude kapvergunningen tegen te gaan. Bomen groeien immers verder.

Artikel 7: Bijzondere vergunningsvoorschriften

1. Geen opmerkingen.

2. Geen opmerkingen.

3. Dit lid is toegevoegd uit natuurbeschermingsoogpunt voor bijzondere flora en fauna in en rond een houtopstand. De procedure rond kapvergunningaanvragen lijkt de goede mogelijkheid en een juist moment om burgers meer natuurbewust te maken.

4. Geen opmerkingen.

5. Geen opmerkingen.

Artikel 8: Herplant‑/instandhoudingsplicht

Geen opmerkingen.

Artikel 9: Schadevergoeding

Deze door de Boswet mogelijk gemaakte schadeloosstelling wegens vellen van houtopstand is door de rechter (Kroon), zelden of nooit toegekend en lijkt voor een theoretisch geval gedacht (Vgl. KB 29.8.80,11, A.B.80, 619 en KB 18.4.84, 46 A.B.84, 444). Helaas schrijft de formele wet (Boswet) nog steeds opname van dit schijnbaar overbodige artikel voor.

Het vanuit agrarische kring aangevoerde argument dat tegenover natuur‑ en land­schapsverplichtingen altijd een financiële tegemoetkoming moet staan, lijkt beter geregeld door het hoofdstuk bijdrageregeling van deze verordening dan wel door private beheersregelingen en ‑overeenkomsten met gemeente, provincie of Rijk.

Artikel 10: Afstand van de erfgrenslijn

De nieuwe leden één en twee van artikel 42 Boek 5 van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek geven weliswaar het bekende rooirecht voor bomen binnen twee meter en heesters en hagen binnen een halve meter van de erfgrenslijn. Maar in artikel 5:42 lid 2 is in afwijking van het oude B.W. toegevoegd: tenzij ingevolge een verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten. Met nihil voor heggen en heesters is bedoeld deze natuurlijke wijze van erfbegrenzing te beschermen en tot de normale standaard te maken. Vele bomen en heesters zullen door deze afstandverkleining beter beschermd, misschien wel ge­spaard worden. De juridische mogelijkheden voor burenruzies zijn hiermee enigszins verminderd.

Artikel 11: Bestrijding iepenziekte

Onder artikel 2 lid 3 is al kort toegelicht dat dit iepenziekte-artikel nodig is geworden nu het Besluit bestrijding iepenziekte is opgeheven en de minister de gemeenten zelf de bevoegdheid heeft gelaten om tegen deze ziekte op te treden. Optreden is dringend gewenst om de iepen in ons land te behouden (vgl. de situatie in Engeland).

In het vierde lid is een bijzondere bestuursdwangbevoegdheid, in aanvulling op de algemene gemeentelijke bestuursdwangbevoegdheid, opgenomen, vanwege de ernst van de zaak en noodzaak snel te kunnen handelen, met name voor de Plantsoenendienst.

Artikel 12: Monumentale bomen

Belangrijk is om de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en het kadastraal perceelsnummer te kennen. Lid 5 is opgenomen om in het bestemmingsplan de bescherming van monumentale bomen een extra basis te geven.

Artikel 13: Bescherming bomen

Geen opmerkingen.

Artikel 14: Uitzicht belemmerende beplanting

Geen opmerkingen.

Artikel 15: Strafbepaling

1. Geen opmerkingen.

2. Geen opmerkingen

3. Bedoeld is deze instructienorm om de mogelijkheid van een privaatrechtelijk optreden van een gemeente als schadelijdend boomeigenaar/beheerder niet op voorhand te frustreren door een verwijt dat er strafrechtelijk wordt opgetreden. Formeel staat immers het strafrechtelijk perspectief (laakbaarheid) los van het privaatrechtelijk perspectief van geleden schade door de boomeigenaar. Niettemin is de Officier van Justitie onafhankelijk in zijn beslissing om wel of niet tot vervolging over te gaan, in de praktijk vaak de (eventuele) schadeclaim van de gemeente afwegend.

Artikelen 16, 20, 21 en 22

Voor de volledigheid opgenomen standaardbepalingen.

Bij artikel 16 is na “die met de zorg voor de naleving zijn belast” toegevoegd: “of daaraan moeten meewerken” omdat daardoor een grotere groep ambtenaren aan het toezicht kan deel hebben, omdat in de praktijk blijkt dat een gespecialiseerd groen‑ambtenaar wat meer kennis en binding met de naleving van deze verorde­ning heeft, dan een meer algemeen geschoolde toezichthouder.

Tot slot moet er (nogmaals) op gewezen worden dat bomen of andere houtopstanden elders in de A.P.V. of gemeentelijke verordeningen genoemd worden. In deze gevallen vervult de houtopstand meestal een bijrol en staat een ander doel centraal, met name:

‑de verkeersveiligheid: verplichting tot snoeien, vellen, opbinden, enz. van bomen en heesters vanwege belemmering van het uitzicht, de doorgang e.d. voor weggebruikers, Model‑A.P.V. art. 2.1.6.4 (vgl. deze verordening art. 14);

‑bescherming flora en fauna/groenvoorzieningen: verbod schade toe te brengen aan een boom of een bloem‑ of heesterperk, dan wel om bloemen te plukken, Model‑A.P.V. art. 4.6.1. (vgl. deze verordening art.13).

Desgewenst kan ernstige schade onder artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek vallen.

BIJDRAGEREGELING MONUMENTALE BOMEN

Artikel 1: Bijdrageregeling monumentale bomen

1. Bewust is gekozen voor het expliciet noemen van bomen en andere houtopstanden vanwege de grotere ecologische waarde die bomen en/of heesters juist in samen­hang met elkaar vormen.

2. Geen opmerkingen.

3. Geen opmerkingen.

4. Geen opmerkingen.

5. Soms zal het praktischer en goedkoper zijn als de gemeente zelf bepaalde werkzaamheden verricht. Het verdient aanbeveling een dergelijke beheersovereen­komst of erfdienstbaarheid voor meer jaren aan te gaan en notarieel vast te leggen en in de daarvoor bestemde registers te laten inschrijven, om in geval van een nieuwe eigenaar of andere zakelijk gerechtigde ook tegenover hen een recht op de houtopstand te hebben. Verstandig is het om het kapverbod nog eens expliciet in een dergelijke overeenkomst te vermelden.

Artikel 2: Procedure bijdrageregeling monumentale bomen

1. Geen opmerkingen.

2. Geen opmerkingen.

3. Boomverzorger is verkozen boven boomverzorgingsbedrijf om niet aan het juridische vereiste van een bedrijf/onderneming te hoeven voldoen. De deskundigheid staat immers voorop. De gemeente zal de begroting moeten opstellen bij geringe financiële draagkracht van aanvrager.

4. Deze tekst komt in plaats van nadere regels omtrent inhoud, inrichting, uitvoering, vorm, aantal en wijze van indiening van de aanvraag. Weggelaten ten opzichte van beide voorbeeldregelingen is ook een artikel waarin b & w aanvrager een termijn stellen om een onvolledig of foutief ingediende aanvraag aan te vullen of te verbeteren. Dan valt dit onder de normale zorgvuldigheidsplicht van het openbaar bestuur.

Artikelen 3, 4, 5 en 6:

Geen opmerkingen.