Regeling vervallen per 01-01-2023

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard, Graft-De Rijp, Schermer en Langedijk houdende regels omtrent werk Gemeenschappelijke Regeling HALte werk

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-06-2015

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling HALte werk

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten:

Heerhugowaard, Alkmaar, Graft-De Rijp, Schermer en Langedijk

Overwegende:

  • -

    dat de colleges van burgemeester en wethouders van de in de aanhef genoemde gemeenten met  het oog op het belang genoemd in artikel 3 van deze regeling zijn overeengekomen een gemeenschappelijke regeling te treffen voor het vormen van een intergemeentelijke sociale dienst;

 

  • -

    dat de intergemeentelijke sociale dienst zorg zal dragen voor een zelfstandige bestaansvoorziening van zijn cliënten en hen activeert tot maatschappelijke participatie.

 

  • -

    dat de intergemeentelijke sociale dienst tevens zorg zal dragen voor een rechtmatige, cliëntgerichte en efficiënte uitvoering van de in deze regeling genoemde wetten en regelingen;

 

Gelet op:

 

  • -

    het bepaalde in de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

  • -

    de Wet werk en bijstand, het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004(Bbz 2004), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen(IOAZ), de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen(Wko),de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) en de Participatiewet;

 

  • -

    de verleende toestemming overeenkomstig artikel 1, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van de gemeenteraden van Heerhugowaard, Alkmaar, Graft-De Rijp, Schermer en Langedijk aan hun colleges voor het aangaan van de samenwerking en het treffen van deze regeling.

  

Besluiten:

De hierna volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan, genaamd:

Gemeenschappelijke regeling HALte werk

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wetten: Wet werk en bijstand (WWB), Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs),Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen (Wko),Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI), Participatiewet, zoals deze wetten en regelingen nu luiden of gaan luiden in de toekomst; hieronder worden mede begrepen de op hiervoor genoemde Wetten gebaseerde verordeningen, overige algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels van de gemeenten;

  • b.

    de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

  • c.

    het samenwerkingsverband: de Gemeenschappelijke regeling HALte werk;

  • d.

    deelnemende gemeenten: de gemeenten Heerhugowaard, Alkmaar, Langedijk, Graft-De Rijp en Schermer;

  • e.

    ambtenaar: de persoon die op grond van het ambtenarenrecht in dienstbetrekking tot HALte werk staan;

  • f.

    personeel: de bij de regeling werkzame ambtenaren, alsmede personen met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten;

  • g.

    de Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • h.

    schriftelijk: uiting op papier, waaronder mede wordt begrepen demogelijkheden die zijnopengesteld via de elektronische weg;

  • i.

    college:het college van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten;

  • j.

    bedrijfsvoeringsorganisatie:de rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 2 van deze regeling

Hoofdstuk 2 de bedrijfsvoeringsorganisatie

Artikel 2 De bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1. Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie genaamd: "HALte werk"

  • 2. De bedrijfsvoeringsorganisatie is een rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet en is gevestigd te Alkmaar.

  • 3. Het rechtsgebied van het samenwerkingsverband omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Belang

  • 1. HALte werk behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de deelnemers gezamenlijk en van iedere deelnemer afzonderlijk met betrekking tot de uitvoering van de in medebewind opgedragen wetten als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder a, voor zover de bevoegdheid daartoe de deelnemer toekomt en voor zover deze aan HALte werk is gemandateerd.

  • 2. Ter behartiging van het in het eerste lid genoemde belang is aan HALte werk de volledige verantwoordelijkheid met betrekking tot een effectieve en efficiënte uitvoering van de wetten opgedragen. HALte werk draagt zorg voor een organisatie ter behartiging van het belang en van de door de deelnemende gemeenten ter uitvoering daarvan opgedragen taken als benoemd in artikel 4.

Artikel 4 Taken en bevoegdheden

  • 1. Ter uitvoering van het in artikel 3 van de regeling genoemde belang dragen de deelnemende gemeenten aan HALte werk alle bevoegdheden van regeling en bestuur en verplichtingen op met betrekking tot de uitvoering van de wetten, met inachtneming van de door de deelnemende gemeenten vastgestelde verordeningen, overige algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels.

  • 2. De uitvoering als bedoeld in het eerste lid heeft in ieder geval betrekking op:

    • a.

      beleidsvoorbereidende werkzaamheden, op het terrein van de uitvoering van de in medebewind opgedragen wetten, zulks met inachtneming van de, op basis van de wetten door de deelnemende gemeenten vastgestelde verordeningen en overige algemeen verbindende voorschriften;

    • b.

      uitvoeren van het door de daartoe bevoegde gemeentelijke bestuursorganen vastgestelde beleid;

    • c.

      de uitvoering van algemene maatregelen van bestuur en de uitvoeringsregelingen van de in het eerste lid genoemde wetten;

    • d.

      de uitvoering van nieuwe wet- of regelgeving die in de plaats treedt van of samenhangt met de in dit lid bedoelde wet- of regelgeving;

    • e.

      het op basis van de wetten geven van voorlichtingen en informatie aan burgers;

    • f.

      het op basis van de wetten uitvoering geven aan participatie, arbeidsre-integratie en sociale activeringen, alsmede inkomensondersteuning;

    • g.

      het oprichten van of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, voor zover dit past binnen het belang van de regeling;

    • h.

      het verrichten van voorbereidende werkzaamheden met betrekking tot bezwaar en (hoger) beroep, voor zover dit verband houdt met de in dit lid bedoelde wet- en regelgeving;

    • i.

      het op basis van een daartoe af te sluiten dienstverleningsovereenkomst uitvoeren van andere taken t.b.v. (één van) de deelnemende gemeenten dan alleen de wetten;

    • j.

      het verlenen van diensten aan een andere gemeente dan de deelnemende gemeenten op basis van een daartoe met een dergelijke gemeente af te sluiten dienstverleningsovereenkomst.

  • 3. De bestuursorganen van de deelnemende gemeenten doen mededeling van bij hen in voorbereiding zijnde maatregelen en plannen die voor de uitvoering van het bepaalde in artikel 3 van belang zijn.

  • 4. De colleges van de deelnemende gemeenten zullen in afzonderlijke mandaatbesluiten bepalen welke bevoegdheden, die samenhangen met de taken als vermeld in artikel 4 van de regeling, gemandateerd dienen te worden aan het bestuur dan wel aan de directeur van HALte werk.

  • 5. Het bestuur houdt een register bij van de aan het bestuur respectievelijk aan de directeur gemandateerde bevoegdheden.

Hoofdstuk 3 Het bestuur

Artikel 5 Samenstelling bestuur

  • 1. Het bestuur wordt gevormd door één lid of één plaatsvervangend lid per deelnemende gemeente die door het college uit zijn midden wordt aangewezen. De plaatsvervanger treedt op bij verhindering of ontstentenis van het lid.

  • 2. De aanwijzing van de leden van het bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van de colleges in hun nieuwe samenstelling na de raadsverkiezingen. Tot die tijd blijft het zittend lid uit de desbetreffende gemeente zijn lidmaatschap van het bestuur vervullen totdat de opvolger is aangewezen.

  • 3. Bij aanvang van de regeling is het zittend college van de deelnemende gemeenten bevoegd het lid en, indien gewenst, het plaatsvervangend lid van het bestuur te benoemen in het bestuur van het samenwerkingsverband.

  • 4. De leden worden aangewezen voor een tijdvak gelijk aan de zittingsperiode van de raden. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 5. Een lid van het bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het lid deelt dit mede aan het college dat hem heeft aangewezen en aan het bestuur.

  • 6. Het lid, dat ophoudt lid te zijn van het college, houdt ook op lid te zijn van het bestuur.

  • 7. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met de dienstbetrekking van werknemers en personeel.

  • 8. In een situatie als bedoeld in de leden 4 en 5 blijft het lid de functie waarnemen totdat een opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard. In de tussentijdse vacatures als bedoeld in de leden 4 tot en met 6 wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 9. Het bestuur kan op uitnodiging adviseurs aan zijn vergaderingen laten deelnemen.

Artikel 6 De voorzitter

  • 1. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2. De voorzitter is verantwoordelijk voor de voorbereiding van de vergaderingen van het bestuur en leidt de vergaderingen van het bestuur.

  • 3. De voorzitter ondertekent samen met de secretaris, als bedoeld in artikel 15 van de regeling, de stukken die van het bestuur uitgaan.

  • 4. Het bestuur kan de voorzitter machtigen om namens het bestuur te handelen.

Artikel 7 Werkwijze van het bestuur

  • 1. Het bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en verder zo dikwijls indien dit door één of meer leden van het bestuur schriftelijk en onder opgave van redenen wordt gevraagd. In het laatste geval wordt de vergadering binnen drie weken gehouden.

  • 2. De voorzitter belegt de vergaderingen en bepaalt de plaats en het tijdstip van de vergaderingen.

  • 3. Uiterlijk tien dagen vóór een vergadering van het bestuur worden plaats en agenda bekend gemaakt in tenminste één in de gemeenten algemeen verschijnend dag- of weekblad, of op de website van HALte werk.

  • 4. De leden en adviseurs worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste acht dagen tevoren, met gelijktijdige toezending van de agenda, schriftelijk ter vergadering opgeroepen.

  • 5. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter in het bestuur wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 6. Een vergadering van het bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van de zitting hebbende leden aanwezig is. Als dit niet het geval is, wordt door de voorzitter een nieuwe vergadering uitgeschreven, binnen veertien dagen te houden tegen een tijdstip dat is gelegen ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping onderscheidenlijk de oproeping per e-mail of elektronische weg.

    Het bestuur kan alleen over andere zaken dan de in de eerste vergadering vermelde zaken beraadslagen en besluiten indien blijkens de presentielijst meer dan helft van de zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 7. De leden van het bestuur zijn, wanneer belangen van personen en/of onderdelen van HALte werk daardoor kunnen worden geschaad, tegenover derden, waaronder niet wordt begrepen de colleges, tot geheimhouding verplicht van al hetgeen hen in de uitoefening van hun functie bekend wordt.

  • 8. Ten aanzien van het beraadslagen en besluiten is artikel 28 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Stemmen en besluitvorming

  • 1. De door de colleges van de gemeente Alkmaar en Heerhugowaard uit hun midden aangewezen bestuursleden hebben meervoudig stemrecht: respectievelijk een meervoudig stemrecht van drie en een meervoudig stemrecht van twee. Het door het college van de gemeente Langedijk aangewezen bestuurslid heeft een enkelvoudig stemrecht. De door de colleges van de gemeenten Graft -De Rijp en Schermer aangewezen bestuursleden hebben geen stemrecht.

  • 2. In de vergadering van het bestuur worden alle besluiten genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

  • 3. Wanneer de stemmen staken en er geen consensus wordt bereikt, komt er geen besluittot stand.

  • 4. Wanneer ten aanzien van zaken geen der leden stemming vraagt, wordt aangenomen dat conform het voorstel is besloten. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen dient steeds tot stemming te worden overgegaan, tenzij het bestuur unaniem besluit van stemming af te zien. Als dan wordt, evenals ten aanzien van zaken, aangenomen dat conform het voorstel is besloten.

  • 5. Indien tot stemming wordt overgegaan, wordt over alle zaken mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ondertekende briefjes. Daarbij wordt de stemverhouding als aangegeven in het eerste lid in acht genomen.

Artikel 9 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert in het openbaar. De vergaderingen worden zo mogelijk op een zodanig tijdstip en plaats gehouden dat belangstellenden deze kunnen bijwonen.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste de helft van de aanwezige leden daarom verzoekt of wanneer de voorzitter dat nodig oordeelt. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Alleen de leden van het bestuur zijn gerechtigd een besloten vergadering bij te wonen, tenzij door het bestuur in besloten vergadering anders wordt beslist.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

    • a.

      het vaststellen en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

    • b.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het personeel van HALte werk;

    • c.

      het uittreden uit, opheffen of wijzigen van de regeling;

    • d.

      het oprichten van of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.

  • 4. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur betreffende geheimhouding omtrent de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23 lid 1 tot en met 4 van de Wet van toepassing.

Artikel 10 Reglement van orde

Het bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden. Het vastgestelde of gewijzigde reglement wordt door het bestuur zo spoedig mogelijk ter kennis van gedeputeerde staten en van de gemeentebesturen gebracht.

Artikel 11 Verantwoording en informatieplicht

  • 1. De leden van het bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan de colleges, de gemeenteraden of aan de leden van de gemeenteraad verantwoording schuldig voor de uitoefening van hun taken en bevoegdheden, evenals gezamenlijk voor wat betreft het door hen gevoerde beleid.

  • 2. Het bestuur verstrekt aan de colleges, de gemeenteraden of aan leden van de gemeenteraad van de gemeenten, gevraagd en ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur uit te voeren en uitgevoerde werkzaamheden nodig is, alsmede alle overige inlichtingen waarom door één of meer leden van de colleges wordt verzocht.

  • 3. Een verzoek om informatie en/of inlichtingen wordt schriftelijk ingediend. De vragen worden binnen 30 dagen na ontvangst schriftelijk beantwoord. Deze termijn kan met ten hoogste 30 dagen worden verlengd; in dat geval wordt hiervan kennisgeving gedaan aan de indiener(s).

  • 4. De vragen en antwoorden worden ter kennis gebracht van de colleges.

  • 5. Het bestuur is verplicht op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of het provinciebestuur deze van bericht en raad te dienen aangaande zaken welke de regeling betreffen. Zij zijn voorts bevoegd ongevraagd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of het provinciebestuur advies te geven of voorstellen te doen welke zij in verband met de regeling nodig achten.

Artikel 12 Taken/bevoegdheden van het bestuur

Aan het bestuur behoren onder meer de volgende taken en bevoegdheden:

  • a.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van reglementen;

  • b.

    het vaststellen van de begroting en de begrotingswijzigingen en het vaststellen van de jaarrekening van het samenwerkingsverband, zulks met inachtneming van het bepaalde in de onderdelen "begroting" en "rekening en verantwoording" van deze regeling;

  • c.

    het vaststellen van de jaarlijks door de gemeenten te betalen bijdragen;

  • d.

    hetzij op verzoek, hetzij uit eigen beweging, advies uitbrengen aan de deelnemende gemeenten, over zaken betreffende het samenwerkingsverband;

  • e.

    het nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen wat nodig is ter voorkoming van verlies of verjaring van recht of bezit;

  • f.

    het beheren van de inkomsten en de uitgaven van het samenwerkingsverband;

  • g.

    de zorg, voor zover niet aan anderen opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de administratie;

  • h.

    het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden voor zover de financiële lasten door de begroting worden gedekt;

  • i.

    het aangaan van rekening-courant overeenkomsten, op grond van bij afzonderlijk besluit vastgestelde maximum kredietbedragen;

  • j.

    het aanstellen, benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel van het samenwerkingsverband;

  • k.

    het vaststellen van de voorwaarden en de instructies waaronder het personeel, werkzaam is in het samenwerkingsverband;

  • l.

    de aan- en verkoop van onroerende zaken voor zover de financiële lasten door de begroting worden gedekt;

  • m.

    het aangaan van overeenkomsten in de zin van artikel 4 lid 2 onder i en j;

  • n.

    het aangaan van overige overeenkomsten noodzakelijk ter uitvoering van het in artikel 3 genoemde belang.

Artikel 13 Vergoedingen

Het bestuur kan met inachtneming van artikel 21, eerste en tweede lid van de Wet voor leden van het bestuur en de voorzitter een regeling vaststellen voor tegemoetkoming in de kosten en een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en andere financiële voorzieningen, die verband houden met de vervulling van hun lidmaatschap van het bestuur.

Hoofdstuk 4 Personele Organisatie HALte werk

Artikel 14 Ambtelijk apparaat en directeur

HALte werk heeft een ambtelijk apparaat, met aan het hoofd de directeur.

Artikel 15 De directeur / secretaris

  • 1. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur.

  • 2. Het bestuur stelt de bezoldiging en overige rechtspositie van de directeur vast.

  • 3. De directeur van HALte werk vervult zijn functie met inachtneming van een door het bestuur vast te stellen instructie, waarin zijn taken en bevoegdheden zijn geregeld.

  • 4. De directeur is tevens ambtelijk secretaris van het bestuur.

  • 5. De secretaris vervult zijn functie met inachtneming van een door het bestuur vast te stellen instructie, waarin zijn taken en bevoegdheden zijn geregeld.

  • 6. De secretaris staat het bestuur en de voorzitter bij, in alles wat de hen opgedragen taak aangaat.

  • 7. De secretaris is samen met de voorzitter belast met de uitvoering van de besluiten van het bestuur.

  • 8. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het bestuur.

  • 9. De secretaris ondertekent met de voorzitter alle stukken, welke van het bestuur uitgaan.

  • 10. Bij afwezigheid of ontstentenis van de secretaris wordt hij vervangen door de plaatsvervangend secretaris. Het bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

Artikel 16 Overig personeel

  • 1. Het bestuur is belast met het aanstellen als ambtenaar, het op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht te werkstellen van personen en met het schorsen en ontslaan van personeel van HALte werk.

  • 2. Het bestuur stelt, na overeenstemming met het georganiseerd overleg, een rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling vast die op het personeel van HALte werk van toepassing is.

  • 3. Het bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden opdragen aan de directeur van HALte werk.

Hoofdstuk 5 Cliëntenraad gemeenten

Artikel 17 Cliëntenraad

Indien door de colleges cliëntenraden zijn dan wel een regionale cliëntenraad is aangewezen kunnen/kan deze zich wenden tot het bestuur, voor zover betrekking hebbend op uitvoeringstaken van de HALte werk. Beleidsmatige en overige onderwerpen worden aangebracht bij de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk 6 Financiële bepalingen

Artikel 18 Voorschriften financieel beheer

  • 1. Het bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogenswaarden van het samenwerkingsverband. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2. De administratie en het beheer, als bedoeld in het eerste lid, worden verricht door de bij de in het eerste lid bedoelde regels aan te wijzen ambtenaren. Zij kunnen niet ook secretaris zijn.

  • 3. Het bestuur stelt regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en het beheer van vermogenswaarden van het samenwerkingsverband. Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  • 4. De regels, bedoeld in het derde lid, voorzien in de aanwijzing van één of meer accountants, belast met het onderzoek van de jaarrekening alsmede met het terzake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • 5. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

  • 6. Het bestuur stelt vast op welke wijze op rechtmatigheid zal worden gecontroleerd en gerapporteerd

  • 7. HALte werk legt per kwartaal aan de deelnemende gemeenten verantwoording af met betrekking tot de resultaatverplichtingen van het samenwerkingsverband, de opgemaakte risicoparagraaf en de audit-issues.

  • 8. Het bestuur zendt de raden en de colleges jaarlijks vóór 30 april een verslag van de aan de wetten gegeven uitvoering in het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 19 Vaststellen begroting

  • 1. Het bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2. Het bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 20 Voorbereiden begroting

  • 1. Het bestuur stelt de ontwerpbegroting vast.

  • 2. Het bestuur zendt de ontwerpbegroting uiterlijk 15 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt op initiatief van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de ter inzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. De raad beraadslaagt over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen uiterlijk 10 weken na de in het tweede lid genoemde datum omtrent de ontwerpbegroting het bestuur van het samenwerkingsverband van hun zienswijzen doen blijken. Het bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerp-begroting.

  • 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun zienswijzen kunnen doen blijken.

  • 6. Het bepaalde in het eerste, tweede, vierde en vijfde lid, is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 21 Jaarrekening

  • 1. Het bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het bestuur zendt de ontwerpjaarrekening uiterlijk 15 april van het jaar, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan de colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen uiterlijk 10 weken na de inhet tweede lid genoemde datum bij het bestuur hun zienswijze over de ontwerpjaarrekening naar voren brengen. Het bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerpjaarrekening.

  • 4. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. Het bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake gedeputeerde staten van hun zienswijzen kunnen doen blijken

  • 5. De vaststelling van de jaarrekening strekt het bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 22 Bijdragen deelnemende gemeenten: organisatie en uitvoeringskosten

  • 1. De deelnemende gemeenten verlenen jaarlijks een bijdrage, die gelijk is aan de totale uitvoeringskosten van het begrotingsjaar met betrekking tot de uitvoering van de Wetten, ter dekking van de organisatie en uitvoeringskosten.

  • 2. De bijdrage per deelnemende gemeente wordt bepaald door de huidige uitvoeringslasten 2014 te verminderen met het resultaat van de samenwerking.

  • 3. In de jaarrekening worden de gerealiseerde organisatie- en uitvoeringskosten opgenomen. Verrekening van het positieve en negatieve verschil tussen de gerealiseerde organisatie- en uitvoeringskosten in enig begrotingsjaar en de in het eerste lid weergegeven gemeentelijke bijdrage van de deelnemende gemeenten, zal worden gecalculeerd op basis van de gemiddelde klantenaantallen, zoals die voor het betreffende begrotingsjaar is vastgesteld. De klantenaantallen worden vastgesteld conform de opgave aan het ministerie van SoZaWe ten behoeve van de vaststelling van de BUIG gelden.

Artikel 23 Samenstelling geldmiddelen en financieringsmiddelen

  • 1. De geldmiddelen van het samenwerkingsverband bestaan uit:

    • a.

      middelen ten behoeve van de uitvoering van de Wetten;

    • b.

      middelen ten behoeve van de directe en indirecte organisatie en uitvoeringskosten van de Wetten.

  • 2. De middelen ten behoeve van de betaling van de uitkeringen voortvloeiende uit de uitvoering van de Wetten worden door de colleges van de deelnemende gemeente beschikbaar gesteld op basis van de daadwerkelijk uitgaven. Deze middelen zullen jaarlijks voor het begrotingsjaar worden geraamd en maandelijks betaalbaar gesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten. Het budgetrecht met betrekking tot deze gelden wordt niet aan HALte werk overgedragen.

  • 3. De organisatie- en uitvoeringskosten worden op basis van de begroting per kwartaal bij voorschot aan HALte werk overgemaakt, waarbij het dan verwachte efficiencyvoordeel per gemeente wordt afgetrokken van de begrote uitvoeringslasten.

Hoofdstuk 7 Wijziging, toedreding, uitttreding en opheffing

Artikel 24 Toetreding

  • 1. Mits het bestuur bij unaniem besluit daarin bewilligt en de colleges daarmede instemmen, kan een ander college van burgemeester en wethouders toetreden tot de regeling door toezending van het daartoe strekkende besluit.

  • 2. In het besluit van het bestuur kan de toetreding afhankelijk gesteld worden van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeente.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de wijziging van de gemeenschappelijke regeling conform artikel 26 Wgr is bekend gemaakt.

  • 4. Het bestuur kan de toetredende gemeente een inlegsom opleggen, waarvan het bedrag en de bestemming door het bestuur wordt vastgesteld.

Artikel 25 Uittreding

  • 1. Een college kan, indien hij daartoe besluit, uittreden doortoezending van het daartoe strekkende besluit aan het bestuur.

  • 2. Het bestuur bepaalt het tijdstip waarop de uittreding ingaat, met dien verstande dat dit tijdstip niet kan zijn gelegen op een datum later dan 2 jaar na de dag waarop het besluit, bedoeld in het eerste lid, genomen is.

  • 3. Het bestuur stelt tenminste 6 maanden vóór het tijdstip van uittreding de financiële en andere gevolgen van de uittreding op basis van een daartoe uitgebracht onafhankelijke accountantsrapport voor de betrokken gemeente vast.

  • 4. Van ieder bericht van toetreding en uittreding door één of meerdere colleges wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de gemeenten en aan gedeputeerde staten.

Artikel 26 Wijziging

  • 1. Wijziging van deze regeling kan aanhangig gemaakt worden zowel op voorstel van het bestuur, als een college van een deelnemende gemeente.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde wijziging is vastgesteld indien het bestuur daarin bewilligt en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten daarmede instemmen.

  • 3. De wijziging treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de gewijzigde regeling conform artikel 26 Wet is bekend gemaakt, tenzij het wijzigingsbesluit anders bepaalt.

Artikel 27 Opheffing en liquidatie

  • 1. Tot opheffing van deze regeling kan slechts worden overgegaan nadat twee van de drie van de stemgerechtigde colleges van de deelnemende gemeenten daartoe hebben besloten.

  • 2. Een besluit tot opheffing vermeldt de datum waarop de opheffing ingaat. De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de opheffing conform artikel 26 Wet is bekend gemaakt.

  • 3. Het bestuur zal, nadat tot opheffing besloten is, overgaan tot de voorbereiding van de liquidatie van het samenwerkingsverband en stelt daartoe zo spoedig mogelijk een ontwerp liquidatieplan op. Het liquidatieplan wordt - de colleges van de gemeenten gehoord - vastgesteld door het bestuur. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het bestuur is belast met de liquidatie. Het bestuur blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie totdat de liquidatie is beëindigd.

Hoofdstuk 8 Overige en slotbepalingen

Artikel 28 Archief

  • 1. Het bestuur of namens hem, de directeur, draagt zorg voor de archiefbescheiden(DIV) van het samenwerkingsverband, overeenkomstig de door of namens het bestuur vast te stellen regelen met inachtneming van de Archiefwet 1995 of nadien gewijzigd.

  • 2. Bij opheffing van de regeling worden alle bescheiden, die niet voor vernietiging in aanmerking komen, overgedragen aan de gemeenten.

Artikel 29 Duur en inwerkingtreding

  • 1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op 1 januari 2015 dan wel zoveel later als de Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in werking treedt.

  • 2. Ieder van de deelnemende gemeenten draagt op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar zendt de regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 30 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de deelnemende gemeenten met

elkaar in overleg.

Artikel 31 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald onder de titel:

"Gemeenschappelijke Regeling HALte werk".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten:

Gemeente: college d.d. Voorzitter Secretaris

Heerhugowaard .............. ...................................... ...................

Alkmaar ......................... ...................................... ...................

Langedijk ....................... ...................................... ...................

Graft-De Rijp…………… ………………………….. ……………

Schermer……………….………………………….. ……………….