Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB gemeente Muiden 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Muiden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

Muiden, nummer 790 d.d. 24 april 2012;

gelet op artikel 8 lid 1 onder g, artikel 8 lid 2 onder d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

B E S L U I T :

Vast te stellen de:

Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB gemeente Muiden2012

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Muiden.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Muiden.

    • d.

      sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

    • e.

      schoolgaand kind: ten laste komende kind van een ouder met een laag inkomen, voor wie de leer- of kwalificatieplicht, bedoeld in artikel 4 van de Leerplichtwet, geldt.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

Met maatschappelijke participatie wordt bedoeld dat het oogmerk van bijstandsverlening dient te zijn het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

HOOFDSTUK 2. RECHT OP BIJSTAND VOOR MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

Artikel 3. Voorwaarden

  • 1. Uitsluitend een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB, met een in aanmerking te nemen inkomen dat de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm niet overschrijdt, komt in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

  • 2. Uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 komen in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze verordening.

Artikel 4. Vergoeding

In de gemeente Muiden zijn diverse regelingen die voldoen aan het genoemde in artikel 3 lid 2 van de deze verordening. Voor elk van deze regelingen is een maximale vergoeding vastgesteld. Om te voorkomen dat deze verordening een negatieve invloed heeft op de bestaande regeling worden hier geen bedragen genoemd.

Artikel 5. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 6. Inwerkintreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen WWB gemeente Muiden 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Muiden, gehouden op 31 mei 2012.

M. L. de Pater – van der Meer,

voorzitter

Drs. A.W.G.J. van Kessel

griffier

Algemene toelichting

Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst. De wetgever beoogt inkomensondersteuning rechtstreeks aan zoveel mogelijk minderjarige kinderen van de doelgroep ten goede te laten komen en vindt het daarom wenselijk dat de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura en niet als geldbedrag wordt verleend. Dit is vastgelegd in artikel 48 lid 4 WWB.

Artikel lid 1 onder g WWB bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels moet stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind. Hierbij moet in ieder geval worden bepaald op welke wijze invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’ (artikel 8 lid 2 onder d WWB).

Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand kan wettelijk gezien uitsluitend worden verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van het wettelijk sociaal minimum

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd.

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op hetgeen in artikel 1 lid 2 onder d van deze verordening is bepaald. Onder sociaal-culturele, educatieve, sportieve of culturele activiteit wordt verstaan: een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

Er kan worden gedacht aan een lidmaatschap van een sportvereniging of toneelvereniging.

Artikel 2. Maatschappelijke participatie

In artikel 8 lid 2 onder d WWB is expliciet bepaald dat de gemeenteraad in de verordening maatschappelijke participatie regels moet stellen over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip ‘maatschappelijke participatie’.

In artikel 2 van deze verordening aangegeven dat het oogmerk van maatschappelijke participatie het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Bij de invulling van het begrip maatschappelijke participatie is rekening gehouden met het feit dat van categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB geen sprake is voor zover het hoofddoel van de vergoeding het subsidiëren van culturele, educatieve of sportieve activiteiten is. Er is slechts sprake van bijstandsverlening indien voor belanghebbenden kosten worden weggenomen die zij anders wel zouden maken. Daarom is voor de toepassing van deze verordening slechts sprake van maatschappelijke participatie indien het oogmerk van bijstandsverlening het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement is.

Artikel 3. Voorwaarden

In artikel 3 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor categoriale bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 lid 5 WWB. In artikel 3 lid 1 van deze verordening wordt voor de duidelijkheid verwezen naar de voorwaarden die volgen uit de wet. Het betreft:

  • ·

    het behoren tot de doelgroep zoals gedefinieerd in artikel 35 lid 5 WWB: een persoon, met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt, met betrekking tot kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

  • ·

    het hebben van een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste 110% van het wettelijk sociaal minimum (WSM).

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaal-culturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen voor categoriale bijzondere bijstand op grond van deze

verordening.

Artikel 4. Vergoeding

In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald welke kosten in verband met ‘maatschappelijke participatie’ zoals bedoeld in artikel 2 in aanmerking komen. Er is geen limiet gesteld aan de te verstrekken voorzieningen.

Inde gemeente Muiden zijn diverse minimaregelingen in gebruik die voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn in artikel 3 lid 2 van deze verordening.

Op dit moment bestaan de Individuele subsidieregeling (ISR), de Schoolkostenregeling ( per 1 juli 2012 samengevoegd in een doe-budget), en de pc-regeling. Daarnaast neemt Muiden deel aan het Jeugdsportfonds en worden er in het kader van de Cultuur en Sport carrousel voorkomende activiteiten gefinancierd op adhoc basis.

Artikel 5. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening valt onder de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders.

In deze verordening worden geen aparte regelingen voorgesteld, dan de regelingen die reeds zijn vastgesteld. Beleidsregels bij deze verordening hoeven derhalve niet te worden opgesteld. Aangesloten kan worden bij het geldende minimabeleid, waarbij per regeling beleidsregels en vergoedingen zijn vastgesteld.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 in werking, aangezien de gemeenteraad per deze datum verplicht is een verordening vast te stellen over het verlenen van categoriale bijzondere bijstand aan een persoon met een hem ten laste komend kind dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt met betrekking tot de kosten in verband met maatschappelijke participatie van dat kind.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel is de citeertitel van deze verordening neergelegd.