Besluit vrijstellingsregels 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Inhoud

Hoofdstuk 1      Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • In dit besluit wordt verstaan onder

  • a. Keur: de Keur Waterschap Vallei & Eem 2009

  • b. Bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap Vallei & Eem

Hoofdstuk 2      Waterkering

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • a. Dijklichaam: het grondlichaam van de dijk dat wordt begrensd door de binnenteen(lijn) en buitenteen(lijn) van de dijk, zoals in figuur 1 (bijlage 1) is aangegeven;

  • b. Invloedszone: tot de waterkering behorende gronden, die daadwerkelijk bijdragen aan het waarborgen van de stabiliteit, zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van het dijklichaam, zoals in figuur 1 (bijlage 1) aangegeven;

  • c. Invloedslijn: een lijn welke de invloedszone begrenst zoals in figuur 1 (bijlage 1) aangegeven. De locatie van de invloedslijn voor een specifiek dijkvak is of wordt vastgelegd in het beheersregister van de betreffende waterkering.

  • d. Teen: onderrand van het dijklichaam aan de binnen- dan wel buitendijkse zijde van de dijk (de overgang van dijk naar maaiveld dan wel bodem van de watergang).

Artikel 2 - Vrijstellingen werkzaamheden

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub a van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op

  • a. onderhoud aan verhardingen binnen de invloedslijnen, tenzij er bij de uitvoering van de werkzaamheden grondroeringen plaatsvinden en mits de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuursorgaan;

  • b. onderhoud aan verhardingen buiten de invloedslijnen;

  • c. onderhoud aan wegbermen, tenzij er bij de uitvoering van de werkzaamheden grondroeringen plaatsvinden;

  • d. het aanbrengen en/of hebben van bestrating binnendijks en buiten het dijklichaam mits voor zover de werkzaamheden binnen de invloedslijnen plaatsvinden een goede aanaarding en inzaaiing plaatsvindt.

  • e. grondboringen, sonderingen en peilbuizen, mits:

    • 1

      º de werkzaamheden uitsluitend tussen 1 april en 1 november plaatsvinden;

    • 2

      º  de werkzaamheden nuttig en noodzakelijk zijn;

    • 3

      º  de werkzaamheden alleen op de betreffende plek uitgevoerd kunnen worden;

    • 4

      º  de doorsnee van de gaten kleiner is dan 0,10 meter;

    • 5

      º  de diepte van de gaten minder is dan 9 meter onder het maaiveld;

    • 6

      º  de gaten geboord of gedrukt (in het geval van een sondering) worden;

    • 7

      º  de gaten niet gespoten worden;

    • 8

      º  de sonderingen niet seismisch worden uitgevoerd;

    • 9

      º  de vrachtwagen met behulp waarvan de sonderingen worden uitgevoerd lichter is dan 10 ton;

    • 10

      º  de peilbuizen buiten het dijklichaam worden geplaatst;

    • 11

      º  de peilbuizen vóór 1 november worden verwijderd;

    • 12

      º  de aangebrachte gaten op dezelfde werkdag weer volledig worden opgevuld met zwelklei;

    • 13

      º  de grasmat, of andere toplaag, geheel wordt hersteld;

    • 14

      º  de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuur.

Artikel 3 - Vrijstellingen werken en beplantingen

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub b van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op

  • a. het aanbrengen en hebben van trappen buiten de invloedslijnen;

  • b. het aanbrengen en/of hebben van verkeersborden, hectometer- en reflectorpaaltjes, dijkpalen en afvalbakken;

  • c. het aanbrengen en/of hebben van dijkmeubilair niet zijnde verkeersborden, hectometer- en reflectorpaaltjes en afvalbakken buiten de invloedslijnen;

  • d. het aanbrengen en/of hebben van steigers buiten de invloedslijnen;

  • e. het aanbrengen en/of hebben van erfafscheidingen, niet zijnde beplantingen buiten de invloedslijnen;

  • f. het aanbrengen en/of hebben van afrasteringen buiten het dijklichaam;

  • g. het aanbrengen en/of hebben van beschoeiingen in de teen buiten de invloedslijnen;

  • h. het aanbrengen en/of hebben van verhardingen buiten de invloedslijnen.

Artikel 4 - Vrijstellingen stoffen, voorwerpen en dieren

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op

  • a. het brengen en/of hebben van stoffen, materialen, voorwerpen op andere dan daarvoor bestemde plaatsen buiten de invloedslijnen;

  • b. het brengen en/of hebben van huisdieren op andere dan daarvoor bestemde plaatsen buiten het dijklichaam.

Artikel 5 - Vrijstellingen het zich bevinden

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub e van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op het zich anders dan als rechthebbende, wandelaar of visser te bevinden, overeenkomstig het gebruik waarvoor het te betreden pad is bedoeld, mits dit op een voor het publiek kenbare wijze is aangegeven.

Artikel 6 - Vrijstellingen het rijden buiten verharde wegen of het drijven van vee

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub f van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op

  • a. het rijden met gemotoriseerde voertuigen buiten de verharde wegen ter uitvoering van werkzaamheden ten dienste waarvoor het te betreden perceel is bedoeld en/of ten behoeve van het   onderhoud mits de handeling wordt gemeld aan het bestuur;

  • b. het rijden met gemotoriseerde voertuigen buiten de verharde wegen ter uitvoering van onderhoudswerkzaamheden door of namens het bestuur;

  • c. het buiten verharde  wegen met rij- of voertuigen te rijden dan wel met lastdier te rijden of vee te drijven in het kader van het onderhoud van een waterstaatswerk door of namens het bestuur.

Artikel 7 - Vrijstellingen bemesten

  • Het in artikel 4.1, eerste lid, aanhef en sub g van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op het toepassen van bemesting op andere wijze dan door het bestuursorgaan is bepaald, buiten het dijklichaam.

Hoofdstuk 3      Watergangen

Artikel 8 - Begripsbepalingen

  • a. Grootschalige of structurele activiteit: activiteit die naar verwachting meer dan 100 bezoekers zal trekken respectievelijk minstens een keer per maand plaatsvindt;

  • b. Oeverbescherming: werk langs de kant van het land grenzend aan de watergang die de kant van het land beschermt tegen afkalving of afschuiving. Deze kan bestaan uit een beschoeiing of keerwand maar ook uit een natuurvriendelijke oever;

  • c. Schouwpad: onderhoudspad dat door middel van een afrastering is gescheiden van het overige deel van het perceel.

Artikel 9 - Vrijstellingen werkzaamheden

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub a van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op werkzaamheden in, op, onder en boven watergangen, bestaande uit verandering van het talud, mits in de nieuwe situatie het bovenwatertalud niet steiler is dan 1:1,5 en het onderwatertalud niet steiler is dan 1:3.

Artikel 10 - Vrijstellingen werken en beplantingen algemeen

  • 1. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op

    • a.

      het aanbrengen en/of hebben van een zitkuil en/of terras, mits de functie van de oeverbescherming in stand wordt gehouden en op eerste aanzegging door of namens het waterschap definitief dan wel tijdelijk worden verwijderd, waarbij het terugplaatsen door en voor rekening van de eigenaar of gebruiker dient te geschieden;

    • b.

      het aanbrengen en/of hebben van verkeersmeubilair, straatmeubilair en schakelkasten van nutsbedrijven.

  • 2. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire watergangen - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op uitstroomvoorzieningen, mits de uitstroomvoorzieningen niet uit de oeverbescherming of uit het talud steekt, de aanvrager zorgt voor een voldoende sterke talud- en /of oeverbescherming en de werkzaamheden worden gemeld aan de het bestuur.

  • 3. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op uitstroomvoorzieningen.

  • 4. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op opgaande beplanting in en langs watergangen waarlangs op grond van de bij artikel 6.2 van de keur behorende kaart een natuurvriendelijke oever ligt.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid, is het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod niet van toepassing op opgaande (hout)beplanting niet zijnde hoogopgaande beplanting in en langs watergangen waarlangs op grond van de bij artikel 6.2 van de keur behorende kaart geen onderhoudsstrook ligt.

Artikel 11 - Vrijstellingen dammen met duikers

  • 1. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het aanbrengen, hebben en/of verbreden van een dam met duiker in, op, onder en boven watergangen, mits

    • a.

      deze zich niet bevindt in het stedelijk gebied;

    • b.

      deze een verkeersfunctie (overgang) heeft;

    • c.

      aan de perceelszijde, waar de dam met duiker wordt aangelegd, geen bestaande dam(men) met duiker aanwezig is/zijn,

    • -

      tenzij de aanvraag ziet op de aanleg van een zogenaamde "vuile" uitrit ten behoeve van agrarische bedrijven en de bestaande uitrit een "schone" uitrit is, danwel op de aanleg van een "schone" uitrit betreft en de bestaande uitrit een "vuile" uitrit is;

    • -

      tenzij er sprake is van een ander bijzonder geval waarbij het wenselijk is dat meer duikers worden toegestaan (bijv. bij percelen die over een lengte van meer dan 250 meter grenzen aan een watergang;

    • d.

      deze voldoet aan de in de onderstaande tabel aangegeven maatvoeringen:

      Onderdeel

      Beschrijving / maatvoering

      Type duiker

      Rond

      Lengte duiker

      Maximaal 10 meter

      Inwendige doorsnede duiker

      Minimaal 0,4 meter buiten polders / minimaal 0,5 meter in polders

      Binnenonderkant van de duiker

      Slootbodemhoogte

    • e.

      de taluds van de dam met duiker niet steiler zijn dan 1:1,5 en zijn voorzien van taludbeschermende maatregelen ter voorkoming van verzakking en/ of uitspoeling van het talud;

    • f.

      de duiker een zodanige lengte heeft, gerekend uit de onderkant van de duiker, dat de uiteindes tenminste 0,30 meter uit het talud steken;

    • g.

      de uitmonding van de duiker aan beide zijden minimaal 10,0 meter verwijderd is van eventuele andere duikers, die al in de watergang aanwezig zijn;

    • h.

      de dam met duiker niet binnen 20,0 meter benedenstrooms van een stuw wordt geplaatst;

    • i.

      de duiker recht, dat wil zeggen zonder bochten, is/wordt aangelegd;

    • j.

      de duiker gemaakt is van deugdelijk, glad en niet-uitlogend materiaal en voldoende sterk is om de druk te weerstaan, die veroorzaakt wordt door het gebruik van de dammen;

    • k.

      aanwezige baggerspecie op de locatie van de te leggen dam met duiker inclusief vijf meter ter weerszijden ervan voorafgaand aan het leggen van de duiker volledig is verwijderd;

    • l.

      de afzonderlijke duikerelementen naadloos op elkaar zijn aangesloten en - bij toepassing van betonnen elementen de naden zijn gedicht met een rubberring, voorzien van een KOMO keurmerk, en de elementen in elkaar zijn geperst met behulp van een trek- of drukapparaat;

    • m.

      tijdens de uitvoering de water aan- en afvoer niet wordt belemmerd;

    • n.

      deze wordt onderhouden door de eigenaar en eventuele herstelwerkzaamheden op eerste aanzegging door of namens het bestuur worden uitgevoerd;

    • o.

      de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuur.

  • 2. Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het verwijderen van een dam met duiker, mits de watergang op de locaties waar de dammen en duikers waren gelegen hetzelfde doorstromingsprofiel verkrijgt als ter weerszijden van de genoemde locaties.

Artikel 12 - Vrijstellingen steigers en vlonders

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is zijn voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het aanbrengen en/of hebben van een steiger en/of vlonder, mits

    • a.

      deze aan de volgende maximale afmetingen voldoet:

      Waterbreedte (bij normaal waterpeil)

      Maximale oversteek of vlonder vanaf kant water (tijdens zomerpeil)

      < 4 meter

      0 meter

      4 tot 8 meter

      0,5 meter

      > 8 meter

      1 meter

    • b.

      deze door de eigenaar of gebruiker op eerste aanzegging door of namens het waterschap definitief dan wel tijdelijk wordt verwijderd inclusief ondergrondse delen. Het weer terugplaatsen dient door en voor rekening van de eigenaar of gebruiker te geschieden;

    • c.

      er geen palen geplaatst worden in of op de waterbodem en aangrenzende grond tot en met 0,2 meter achter de beschoeiing, gezien vanaf het water;

    • d.

      de onderkant van de constructie minimaal 0,5 meter boven het normaal waterpeil dan wel indien een zomer- en winterpeil wordt gehanteerd boven het zomerpeil, wordt aangelegd;

    • e.

      deze niet aan de oeverbescherming wordt bevestigd;

    • f.

      de onderhoudsplichtige van de watergang, niet zijnde het waterschap, schriftelijk instemt met de aanwezigheid van de steiger of vlonder, indien de eigenaar of gebruiker niet tevens de onderhoudsplichtige van de watergang is.

Artikel 13 - Vrijstellingen kabels en leidingen

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het aanbrengen en/of hebben van een ondergrondse kabel en leiding die

    • a.

      zich buiten 1 meter uit het profiel van de watergang uitgezonderd de eventueel aanwezige onderhoudsstrook (parallel aan of onder het water door) en minimaal 1 meter onder de vaste bodem bevindt;

    • b.

      in aanvulling op het bepaalde in sub a: in het geval van kruisende niet op gelijke hoogte liggende leidingen, mits zich tussen de kruisende leidingen minimaal 0,3 meter bevindt;

    • c.

      in aanvulling op het bepaalde in sub a: in het geval van kruisende op gelijke hoogte liggende leidingen, mits tussen de op gelijke hoogte liggende leidingen een kruisingsput is aangebracht en de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuur.

Artikel 14 - Vrijstellingen beschoeiingen

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub c van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het aanbrengen en/ of hebben van een beschoeiing in, op, onder en boven wateren, mits:

    • a.

      deze wordt gemaakt zoals aangegeven op figuur 2 (bijlage 2);

    • b.

      deze wordt gemaakt van deugdelijk en niet-uitlogend materiaal;

    • c.

      de bovenzijde van de beschoeiing niet hoger is dan 0,3 meter ten opzichte van het zomer- of streefpeil in de watergang, waar de beschoeiing is/wordt geplaatst;

    • d.

      deze op de waterlijn is geplaatst;

    • e.

      deze zodanig is geconstrueerd dat onderuitzakken, vooroverhellen of opvriezen niet mogelijk is;

    • f.

      deze zodanig is vormgegeven dat geen grond of andere materialen van achter de beschoeiing in de watergang kan spoelen;

    • g.

      deze wordt onderhouden door de aanvrager en eventuele herstelwerkzaamheden op eerste aanzegging door of namens het bestuur worden uitgevoerd;

    • h.

      de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuur.

Artikel 15 - Vrijstellingen stoffen, voorwerpen en dieren

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub d van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op

    • a.

      het brengen en/of hebben van materialen en voorwerpen bestaande uit:

    • 1

      º  vistuigen, mits deze op eerste aanzegging door of namens het bestuur worden verwijderd;

    • 2

      º   vaartuigen en vlotten in de periode van 1 mei tot 1 oktober tenzij het gemotoriseerde vaartuigen betreft waarop artikel 17 van dit besluit van toepassing is, mits deze op eerste aanzegging door of namens het bestuur worden verwijderd;

    • 3

      º  erfafscheidingen, mits deze vrij staan van de oeverbescherming en op eerste aanzegging door of namens het bestuur definitief dan wel tijdelijk worden verwijderd. Het terug plaatsen dient door en voor rekening van de eigenaar of gebruiker te geschieden.

    • 4

      º kleine voorwerpen met een maximum volume van gemiddeld 20 cm x 20 cm x 20 cm.

    • b.

      het hebben van huisdieren op een onderhoudsstrook niet zijnde een schouwpad.

Artikel 16 - Vrijstellingen activiteiten

  • Het in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub e van de keur genoemde verbod is voor zover het betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op het houden van een activiteit, niet zijnde een grootschalige en structurele activiteit tenzij er blijvende voorzieningen moeten worden aangelegd en mits de activiteit wordt gemeld aan het bestuur.

Artikel 17 - Vrijstellingen het zich bevinden, rijden buiten verharde wegen of drijven van vee

  • De in artikel 4.2, eerste lid, aanhef en sub f en g van de keur genoemde verboden zijn voor zover deze betrekking heeft op primaire, secundaire en tertiaire watergangen met schouw - tenzij het een watergang betreft met een natuurfunctie zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende natuurkaart - niet van toepassing op

    • a.

      varen met gemotoriseerde vaar- en voertuigen ter uitvoering van onderhoudswerkzaamheden door of namens het waterschap;

    • b.

      varen met gemotoriseerde vaartuigen in vaarwateren zoals aangegeven op de bij de bij dit besluit behorende vaarwaterenkaart;

    • c.

      rijden met gemotoriseerde voertuigen op de verharde openbare wegen;

    • d.

      rijden met gemotoriseerde voertuigen buiten de verharde wegen ter uitvoering van werkzaamheden ten dienste waarvoor het te betreden perceel is bedoeld;

    • e.

      zich anders dan als rechthebbende, wandelaar, roeier, kanoër, schaatser en visser te bevinden overeenkomstig het gebruik waarvoor het te betreden pad is bedoeld, mits dit op een voor het publiek kenbare wijze is aangegeven;

    • f.

      het zwemmen in watergangen waaraan op grond van het Waterbeheersplan Vallei & Eem 2010-2015 de functie zwemwater is toegekend;

    • g.

      het drijven van vee in het kader van het onderhoud van een waterstaatswerk door of namens het waterschap.

Artikel 18 - Vrijstellingen met betrekking tot tertiaire watergangen zonder schouw

  • De in artikel 4.2 van de keur genoemde verboden zijn niet van toepassing op tertiaire watergangen zonder schouw, met uitzondering van artikel 4.2, eerste lid , sub a en artikel 4.2, eerste lid sub b en sub c voor zover het werk een duiker betreft welke langer is dan 40,0 meter of een diamater heeft welke kleiner is dan 0,40 meter.

Hoofdstuk 4      Beschermingszone

Artikel 19 - Vrijstelling afgravingen

  • Het in artikel 4.3, aanhef en sub a, vermelde verbod is niet van toepassing op afgravingen in de beschermingszone van watergangen.

Hoofdstuk 4a     Lozen op watergangen

Artikel 19a - Vrijstelling lozen op watergangen

  • De in artikel 4.7, eerste lid van de keur genoemde verboden zijn niet van toepassing op het lozen van water uit bronbemaling, indien de hoeveelheid te lozen water kleiner of gelijk is aan 70 m³ per uur en de lozing niet langer duurt dan 6 maanden, mits de werkzaamheden worden gemeld aan het bestuur.

Hoofdstuk 5      Grondwater

Artikel 20 - Vrijstelling onttrekking van grondwater

  • Het in artikel 4.8, eerste lid sub b van de keur genoemde verbod is niet van toepassing op het onttrekken van grondwater voor bronbemaling voor het drooghouden van sleuven ten behoeve van de aanleg van riolering, kabels en leidingen, indien de hoeveelheid te onttrekken grondwater kleiner of gelijk is aan 50.000 m³ per maand en de onttrekking niet langer duurt dan 6 maanden, mits de verlaging van de grondwaterstand niet meer is dan 0,5 meter ten opzichte van het gewenste ontgravingsniveau en de onttrekking plaatsvindt op een diepte minder dan 9 meter onder het maaiveld.

Hoofdstuk 6   Meldingen

Artikel 21 - meldingen

  • 1. De melding als bedoeld in dit besluit dient minimaal vijf werkdagen voor dat de meldingsplichtige werkzaamheden danwel handelingen plaatsvinden, schriftelijk te worden ingediend bij het bestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde melding wordt gedaan door het volledig invullen van het daarvoor bedoelde, bij het waterschap aan te vragen, meldingsformulier en het meezenden van de in het meldingsformulier genoemde bijlagen

Hoofdstuk 7   Slotbepalingen

Artikel 22 - Vergunningen

  • Indien op het moment van inwerkingtreding van dit besluit al een vergunning van kracht is op grond van de verbodsbepalingen uit de Keur, blijven de voorschriften verbonden aan die vergunning van kracht, tenzij met de bouw van het betreffende werk nog niet is begonnen of het werk nog niet is afgerond.

Artikel 23 - Inwerkingtreding

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

2. Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit vrijstellingsregels 2012.

i188986.pdf [Klik hier om het document te downloaden]