Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening burgerparticipatie sint-oedenrode

Geldend van 01-09-2004 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening Burgerparticipatie Sint-Oedenrode

De raad van de gemeente Sint-Oedenrode;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 mei 2004, nr. 31/2004;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Gelet op de behandeling in de commissie Middelen d.d. 15 juni 2004

Besluit

vast te stellen de

VERORDENING BURGERPARTICIPATIE SINT-OEDENRODE

Artikel 1

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel:

    • -

      een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen; of

    • -

      een uitgewerkt voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

  • 2. De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 3. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 3 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 4.

Artikel 2

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad alsmede ingezetenen van de gemeenten van 16 jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 3

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover binnen de periode van 2 jaar voorafgaande aan het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen;

  • f.

    een uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • g.

    gemeentelijke procedures;

  • h.

    de gemeentelijke organisatie;

  • i.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting;

  • j.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • k.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • l.

    benoemingen en functioneren van personen.

Artikel 4

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2. Het verzoek bevat tenminste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst van voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. De verzoeker kan zich ten behoeve van de indiening laten ondersteunen door de raadsgriffier.

  • 4. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage van deze verordening opgenomen model.

  • 5. Digitale handtekeningen zijn niet geldig.

Artikel 5

  • 1. De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien de raad het verzoek toewijst, agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel uiterlijk de tweede vergadering volgend op die waarin het burgerinitiatiefvoorstel is toegewezen.

  • 4. De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 6. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 7. Voorafgaand aan de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 6

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 7

Een jaar na inwerkingtreding van deze verordening wordt deze geëvalueerd.

Artikel 8

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening burgerparticipatie Sint-Oedenrode en treedt in werking zes weken na de dag van publicatie.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Sint-Oedenrode in zijn openbare vergadering van 1 juli 2004.

De griffier

De voorzitter

BIJLAGEN

Verzoek Burgerinitiatiefvoorstel

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel / onderwerp te plaatsen op de agenda van de gemeenteraad

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Toelichting op voorstel / onderwerp:

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Naam:……………………………………………………………………………………………………………….

Eerst voornaam en verdere voorletters:……………………………………………………………………….

Geboortedatum:……………………………………………………………………………………………………

Adres:……………………………………………………………………………………………………………….

Postcode:……………………….. Woonplaats:………………………………………………………………..

Handtekening:

Plaatsvervanger:

Naam:……………………………………………………………………………………………………………….

Eerste voornaam en verdere voorletter:……………………………………………………………………….

Geboortedatum:……………………………………………………………………………………………………

Adres:……………………………………………………………………………………………………………….

Postcode:………………………. Woonplaats:…………………………………………………………………

Handtekening:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van tenminste 25 initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

Toelichting voor de verzoeker

Iedereen die kiesgerechtigd is voor de gemeenteraad en inwoners van de Gemeente Sint-Oedenrode van 16 jaar en ouder die vanaf hun achttiende aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen, kunnen een verzoek doen om een voorstel / onderwerp op de agenda van de raadsvergadering te plaatsen. Zij zijn initiatiefgerechtigd.

Het burgerinitiatiefvoorstel moet worden ondersteund door ten minste 25 initiatiefgerechtigden (inclusief verzoeker). Hiervoor is een formulier vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.

Het burgerinitiatiefvoorstel mag niet inhouden:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • e.

    een onderwerp waarover binnen een periode van 2 jaar voorafgaande aan het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen;

  • f.

    een uitvoering van besluiten van hogere bestuursorganen waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • g.

    gemeentelijke procedures;

  • h.

    de gemeentelijke organisatie;

  • i.

    vaststelling en wijziging van de gemeentelijke begroting;

  • j.

    gemeentelijke belastingen en tarieven;

  • k.

    geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers dan wel hun nagelaten betrekkingen of hun rechthebbenden;

  • l.

    benoemingen en functioneren van personen.

Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel

(Uw verzoek dient door ten minste 25 initiatiefgerechtigden te worden ondersteund)

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende onderwerp/ voorstel op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………….

Naam, eerste voornaam en voorletters

Adres

Geboortedatum

Handtekening

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

enz.

Artikelsgewijze toelichting Verordening burgerparticipatie Sint-Oedenrode

Artikel 1

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatiefvoorstel. Van een geldig verzoek is sprake als (a) het verzoek door tenminste 25 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b) het onderwerp van het burgerinitiatiefvoorstel niet in artikel 3 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 4 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 2 wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Artikel 2

Vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden is het initiatiefrecht toegekend aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B3 van de Kieswet.

De categorie initiatiefgerechtigden is uitgebreid met jongeren vanaf 16 jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. Voor de leeftijd van 16 is gekozen omdat jongeren van deze leeftijd geacht worden mee te kunnen denken over politieke aangelegenheden. Het staat gemeenten vrij om de initiatiefgerechtigde leeftijd te vervroegen. Ook kan het zijn dat gemeenten er voor kiezen om aan te haken bij de kiesgerechtigde leeftijd van 18 jaar uit de kieswet.

Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, geldt het moment van indiening van het verzoek. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 4.

Artikel 3

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatiefvoorstel vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig effectief om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatiefvoorstel kan doen, omdat hij er niet over gaat. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of een spreekuur van een wethouder.

Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatiefvoorstel geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Tenslotte is het evenmin de bedoeling dat zaken die binnen een periode van twee jaar in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming van de raad te zeer kunnen frustreren.

Artikel 4

Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, moet het burgerinitiatiefvoorstel bij hem worden ingediend. Het verzoek moet voldoen aan een aantal minimumvereisten. Uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid moet indiening van een burgerinitiatiefvoorstel plaatsvinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven (concept formulier is als bijlage bijgevoegd). Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus motivering in ieder geval zijn personalia en die van zijn plaatsvervanger moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt op het formulier eveneens naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 5

De burger moet er op kunnen vertrouwen dat zijn voorstel spoedig genoeg wordt getoetst aan de vereisten en dat snel een besluit wordt genomen over de behandeling van zijn voorstel. Hierin voorziet het eerste en tweede lid. Verzoeken waarvan de inhoud niet onder de bevoegdheid van de raad valt (vragen over gemeentelijk beleid, klachten of bezwaarschriften) kan de raad ter afhandeling doorsturen naar het college. Met het vierde, vijfde en zesde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling van een burgerinitiatiefvoorstel door de raad.

Op grond van het vijfde lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk medegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling zijn dat het verzoek wordt afgewezen of het kan een inhoudelijk besluit zijn. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatiefvoorstel op de raadsagenda afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatiefvoorstel te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar en beroep (art. 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatiefvoorstel zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor beroep en bezwaar. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatiefvoorstel besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staat geen bezwaar en beroep open (art. 8:2 Awb).

Artikel 6

De burgemeester zal jaarlijks een verslag uitbrengen over de werking van het burgerinitiatief in de praktijk. Bij het verslag over het burgerinitiatief zal het gaan om getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatiefvoorstellen), alsmede om een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatiefvoorstellen, de besluiten van de raad op deze voorstellen en de motivering op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. De burgemeester is verplicht een burgerjaarverslag op te stellen. Het verslag over het burgerinitiatief wordt hierin opgenomen.

Artikel 7

Na een jaar zal de regeling worden geëvalueerd waarbij met name het aantal ingediende initiatieven gerelateerd aan het aantal ondersteuners en hun leeftijd aan de orde zal komen. De evaluatie kan aanleiding zijn de verordening aan te passen.