Regeling vervallen per 01-01-2020

Maatschappelijke bijdrageregeling

Geldend van 24-04-2008 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2008

Intitulé

Maatschappelijke bijdrageregeling

?De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 2008;

gehoord de commissie Onderwijs en Welzijn d.d. 9 april 2008;

Besluit

vast te stellen de Maatschappelijke bijdrageregeling.

Deze regeling betreft een specifieke vorm van bijzondere bijstandsverlening. Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1. Algemeen

Artikel 1.

Op grond van deze regeling kan een bijdrage worden verstrekt voor duurzame gebruiksgoederen en/of deelname aan sociaal culturele en sportieve activiteiten.

2. Doelgroep duurzame gebruiksgoederen

Artikel 2

Aanspraak op een bijdrage duurzame gebruiksgoederen zoals bedoeld in artikel 1 van de regeling bestaat voor de inwoner van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde van 18 jaar en ouder die een netto inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan het draagkrachtloos inkomen conform de draagkrachttabel en die, gedurende een ononderbroken periode van 24 maanden voorafgaande aan de aanvraag, zelfstandig een huishouding voert.

Artikel 3

Studenten behoren uitdrukkelijk niet tot de doelgroep van de bijdrage duurzame gebruiksgoederen.

3. Doelgroep sociaal culturele en sportieve activiteiten

Artikel 4

Aanspraak op een bijdrage deelname sociaal culturele en sportieve activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 van de regeling bestaat voor de zelfstandig wonende inwoner van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde van 18 jaar en ouder, en diens ten laste komende minderjarige inwonende kinderen, die een netto inkomen heeft dat gelijk is aan of minder dan het draagkrachtloos inkomen conform de draagkrachttabel gedurende een ononderbroken periode van 12 maanden voorafgaande aan de aanvraag.

Artikel 5

Studenten behoren uitdrukkelijk niet tot de doelgroep van de bijdrage sociaal culturele en sportieve activiteiten.

4. Voorzieningen duurzame gebruiksgoederen

Artikel 6

  • 1. De bijdrage in de kosten van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen bedraagt maximaal voor een echtpaar € 478,00, een alleenstaande ouder € 430,00 en een alleenstaande € 336,00, per kalenderjaar.

  • 2. De langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Wet werk en bijstand geldt als een voorliggende voorziening;

5. Voorzieningen sociaal culturele en/of sportieve activiteiten

Artikel 7

  • 1. De bijdrage in de kosten van deelname aan sociale culturele en sportieve activiteiten bedraagt maximaal € 165,00 per persoon als bedoeld in artikel 4, per kalenderjaar.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt voor alle kinderen van 12 tot en met 17 jaar een bedrag van maximaal € 247,00 per persoon, per kalenderjaar, waarbij geldt dat de leeftijd op datum aanvraag bepalend is voor de hoogte van het recht.

6. Draagkracht

Artikel 8

Bij bepaling van de hoogte van de bijdrage wordt rekening gehouden met de draagkracht welke wordt berekend aan de hand van de draagkrachttabel.

7. Aanvraag

Artikel 10

De aanvraag wordt ingediend uiterlijk voor 1 februari van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

8. Verantwoording duurzame gebruiksgoederen

Artikel 11

  • 1. Degene die aanspraak heeft gemaakt op een bijdrage duurzame gebruiksgoederen moet tot en met de zesde maand, volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft, bewijsstukken van uitgaven beschikbaar houden en desgevraagd ter beschikking stellen. Uit de bewijsstukken moet blijken dat het gaat om duurzame gebruiksgoederen die in een huishouding aan vervanging onderhevig zijn en waarvan de aanschaf blijkt uit een op naam gestelde aankoopbon.

  • 2. Bij in gebreke blijven van de verantwoording van de uitgaven wordt hetgeen dat niet verantwoord kan worden, teruggevorderd.

9. Verantwoording sociaal culturele en sportieve activiteiten

Artikel 12

  • 1. Degene die aanspraak heeft gemaakt op een bijdrage sociaal culturele en sportieve activiteiten moet tot en met de zesde maand, volgend op het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft bewijsstukken van uitgaven beschikbaar houden en desgevraagd ter beschikking stellen. Uit de bewijsstukken moet blijken dat het gaat om uitgaven ten behoeve van sociaal culturele en sportieve activiteiten in de meest brede zin.

  • 2. Bij in gebreke blijven van de verantwoording van de uitgaven wordt hetgeen dat niet verantwoord kan worden, teruggevorderd.

10. Controle

Artikel 13

Het uitgangspunt is dat de kosten aannemelijk zijn. Uit oogpunt van efficiency en doelmatigheid hoeven de kosten in het algemeen niet met bewijsstukken te worden aangetoond. In individuele situaties en steekproefsgewijs kunnen er bewijsstukken worden opgevraagd.

11. Indexering

Artikel 14

  • 1. De hoogte van de bijdragen in het kader van duurzame gebruiksgoederen wordt jaarlijks aangepast aan de hoogte van de langdurigheidstoeslag.

  • 2. De hoogte van de bijdragen in het kader van sociaal culturele en sportieve activiteiten wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex (cpi).

12. Inwerkingtreding

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 24 april 2008.

de griffier, de voorzitter,

B.J. Schouten G.J. Gorter

Toelichting

Toelichting omschrijving doelgroep sociaal culturele en sportieve activiteiten en die van duurzame gebruiksgoederen (artikel 2 en 3)

Onder de doelgroep sociaal culturele en sportieve activiteiten vallen alle inwoners van 18 jaar en ouder van de deelnemende gemeenten die niet zijn opgenomen in een inrichting/instelling.

Dit is in artikel 4 omschreven als “de zelfstandige wonende inwoner van Ermelo, Harderwijk en Zeewolde van 18 jaar en ouder”.

De doelgroep voor de bijdrage duurzame gebruiksgoederen is beperkter. Zij moeten namelijk ook voldoen aan het vereiste dat zij “een zelfstandige huishouding voeren”. Hiermee wordt voorkomen dat inwonende kinderen van 18 jaar en ouder een bijdrage kunnen claimen ten behoeve van dezelfde huishouding als waarvoor de verzorgende ouder al een bijdrage kon claimen of ten behoeve van een huishouden waarvan de verzorgende ouder een inkomen heeft dat (ruim) boven bijstandsniveau is gelegen.