REGLEMENT VAN ORDE VAN DE INWENDIGE DIENST BY DE REGTERLYKE COLLEGIËN EN KANTONGEREGTEN IN DE KOLONIE CURAÇAO

Geldend van 01-01-1923 t/m heden

Intitulé

REGLEMENT VAN ORDE VAN DE INWENDIGE DIENST BY DE REGTERLYKE COLLEGIËN EN KANTONGEREGTEN IN DE KOLONIE CURAÇAO

1e AFDEELING Installatie van regterlyke ambtenaren

Artikel 1

Er wordt door den Griffier van elk regterlyk collegie een register gehouden, waarin de benoeming en eedsaflegging der regterlyke ambtenaren by dat collegie worden ingeschreven.

Artikel 2

  • 1. De installatie der regterlijke ambtenaren in en by de kantongeregten geschiedt door de eenvoudige voorlezing op te regt zitting der acte van den afgelegden eed, door den Griffier of dengeen, die zyne functien waarneemt.

  • 2. Indien van twee regterlijke bedieningen eene als bijkomende bediening aan de andere verbonden is, wordt volstaan met de installatie bij de aanvaarding der bediening, waaraan de uitoefening der bijkomende bediening verknocht is.

Artikel 3

De wyze der eerste installatie by de invoering der nieuwe wetgeving geschiedt op de wyze, door den Gouverneur by byzonder besluit te bepalen.

2e AFDEELING Van de vacantie

Artikel 4

  • 1. De kamer van vacantie by het Hof van Justitie is zamengesteld uit den President of die hem vervangt, één der gegradureerde leden, een niet gegradueerd lid en de plaatsvervangers, voor zooveel die aanwezig zyn.

  • 2. De kamer van vacantie by de Raden van Justitie is zamengesteld uit den president of die hem vervangt, twee leden en de plaatsvervangers, voor zooveel die aanwezig zyn.

  • 3. De leden van het Openbaar Ministerie en der Griffie blyven tot de kamer van vacantie behooren.

Artikel 5

De zamenstelling der kamer van vacantie by het Hof geschiedt door en by dat collegie telken jare, uiterlyk eene maand vóór den aanvang der vacantie, in eene algemeene vergadering, waartoe ook de plaatsvervangers worden opgeroepen op eene voordragt, daartoe door den President te doen, waarby moet worden in acht genomen, dat de leden, zoo veel mogelyk, by jaarlykse beurtverwisseling in de vacantiekamer zitting hebben; moetende by die verrigting tevens gezorgd worden dat het collegie door afwezigheid van leden, ten gevolge der vacantie, niet buiten staat gerake, om in de zaken, tot deszelfs kennisneming behoorende, regt te spreken.

Artikel 6

Het blyft aan de leden van het Hof vrygelaten, om met elkander onderling, des verkiezende, te ruilen, mits met voorkennis van den President.

Artikel 7

By de benoeming der leden van de kamer van vacantie, worden, na verhoor van het Openbaar Ministerie, de dagen en uren bepaald der gewone teregtzittingen en worden deze dagen en uren, door aanplakking aan het geregtsgebouw, openlyk bekend gemaakt.

3e AFDEELING Van de afwisseling en orde van de inwendige dienst

Artikel 8

De dag, waarop het besluit der benoeming van een regterlyk ambtenaar door den Koning of den Gouverneur is geteekend, regelt den rang van ouderdom van dienst, voor zooveel het besluit van benoeming zelf geene rangsaanwyzing bevat.

Artikel 9

  • 1. Wanneer meer ambtenaren denzelfden dag zyn benoemd, hebben zy gelyken rang van ouderdom; doch zal, wanneer de benoeming van meer leden by hetzelfde besluit is gedaan, de orde van zitting volgen in de orde, waarin de namen in het besluit voorkomen; terwyl, zoo daar meer besluiten van benoeming van één dag zyn, de Gouverneur de orde van zitting regelt.

  • 2. Op het register in Artikel 1 voormeld, geschiedt aantekening van den rang en de orde van zitting.

Artikel 10

  • 1. De voorzitter van het Hof en van den Raad van Justitie hebben, zoowel in burgerlyke als in strafzaken, de bevoegdheid, om, in zaken van veel gewigt of van grooten omvang, de niet aan de orde zynde leden of plaatsvervangers boven het by het reglement op de regterlyke inrigting bepaalde getal, als byzitters te benoemen.

  • 2. Dezen moeten by de behandeling der zaak tegenwoordig zyn; doch werken niet mede in het wyzen van het arrest of vonnis, dan alleen ter vervanging van hen, die het gewone getal uitmakende, mogten verhinderd worden, daarin deel te nemen. Van dit alles wordt aanteekening gehouden op het audientie blad.

  • 3. De kantonregters hebben in de gevallen in dit Artikel bedoeld, gelyke bevoegdheid met opzigt tot hunne plaatsvervangers.

Artikel 11

Ieder regterlyk collegie houdt wekelyks zooveel zittingen als de behandeling der zaken vordert.

2.De dagen der gewone zittingen en het uur van den aanvang daarvan worden, op voordragt van elk collegie, in overleg met de ambtenaren van het Openbaar Ministerie, door den Gouverneur bepaald, en by aanplakking aan het gebouw der zitting en door middel van de Curacaosche Courant, openlyk bekend gemaakt.

Artikel 11bis

De gewone openbare teregtzittingen van het Kantongeregt op de Benedenwindse eilanden worden gehouden:

  • I.

    op het eiland Curaçao:

    • a.

      voor de behandeling van burgerlijke zaken des Maandags en des Donderdags;

    • b.

      voor de behandeling van strafzaken des Woensdags en des Zaterdags.

      Het uur van den aanvang van de onder I bedoelde openbare teregtzittingen wordt bepaald des voormiddags te negen ure.

  • II.

    op de eilanden Aruba en Bonaire: eenmaal in de vier maanden voor de behandeling van burgerlijke en eenmaal in de vier maanden voor de behandeling van strafzaken.

    De dagen en de uren van de Onder II bedoelde openbare teregtzittingen worden door den kantonregter bepaald en tijdig door aanplakking aan de gebouwen ter teregtzittingen bekend gemaakt.

Artikel 11ter

De gewone openbare teregtzittingen van het kantongeregt op de Bovenwindse eilanden worden gehouden:

  • I.

    op het eiland St. Martin:

    eenmaal in de maand voor de behandeling van burgerlijke en eenmaal in de maand voor de behandeling van strafzaken.

  • II.

    op de eilanden St. Eustatius en Saba voor de behandeling van burgerlijke en voor de behandeling van strafzaken op dagen en uren door den kantonregter bepaald en tijdig door aanplakking aan de gebouwen der teregtzittingen bekend gemaakt.

Artikel 12

  • 1. Behalve de gewone, moeten door het Hof en den Raad van Justitie, ook buitengewone zittingen gehouden worden, indien de drang der omstandigheden of het belang van de dienst dat vordert, of door den ambtenaar van het Openbaar Ministerie daartoe verzoek gedaan wordt.

  • 2. De bepaling van den dag geschiedt door den President van het Collegie. Het uur van aanvang en de tyd van duur der gewone vergaderingen gelden ook voor de buitengewone.

Artikel 13

De president van het Hof of den Raad van Justitie, dat noodig achtende, belegt algemeene vergaderingen, waarop al de leden verpligt zyn zooveel mogelyk te verschynen.

Artikel 14

  • 1. De duur der gewone zittignen wordt aan de regterlyke collegiën overgelaten, doch zal telkens niet korter mogen zyn dan van vyf uren, ingeval de behandeling van zaken dit vereischt. Een der leden of de ambtenaar van het Openbaar Minsisterie echter verlangende, dat de zitting, wanneer zy vyf uren geduurd heeft, eindige, moet aan dat verlangen voldaan worden; tenzy, meer dan het vereischte getal aanwezig zynde, in zyne plaats kan worden voorzien.

  • 2. Stipt op het uur der zitting opent de President die.

  • 3. Indien hy daartoe door afwezigheid, hetzy van leden, hetzy van den ambtenaar van het Openbaar Ministerie of van den Griffier mogt buiten staat zyn, kan hy daarvan proces-verbaal opmaken en dat aan den Gouverneur inzenden.

  • 4. De ambtenaar van het Openbaar Ministerie heeft dezelfde bevoegdheid.

Artikel 15

  • 1. De tyd, voor de teregtzittingen bestemd, mag voor geene andere werkzaamheden besteed worden.

  • 2. De resumtie en het arresteren van het audientieblad worden niet geacht te vallen binnen den tyd voor de teregtzittingen bestemd.

  • 3. De aanvang der zitting mag daarvoor niet worden opgehouden.

Artikel 16

  • 1. Commissarissen en rapporteurs worden door den President benoemd, ten ware de wet anders bepale.

  • 2. De President zorgt dat de leden hierin elkander afwisselen. De leden zyn bevoegd onderling te ruilen.

  • 3. By het Hof kan ook tydelyk of ter voorziening in de dienst een der onbezoldigde leden zich met de functien van commissaris belasten.

Artikel 17

  • 1. Er wordt ter Griffie van het Hof een register of algemeene rol gehouden voor burgerlyke zaken, die van koophandel daaronder begrepen, waarop worden ingeschreven alle zaken in den rang, waarin zy worden aangebragt, met de namen der partyen en van hare praktizyns, zoo die er zyn.

  • 2. Aan iedere zaak wordt een afzonderlyk nommer gegeven; op deze rol wordt ook kortelyk aanteekening gehouden van hetgeen in iedere zaak voorvalt.

Artikel 18

De praktizyn van den eischer, of deze zelf, of zyn gemagtigde, zoo hy geen praktizyn heeft, draagt zorg, dat de inschryving op de rol plaats hebbe niet later dan den dag vóór dien, waarop den zaak moet dienen, en in zaken, waarin de dagvaarding op korte termynen gedaan is, zoo spoedig mogelyk.

Artikel 19

  • 1. Ten dage dienende roept de deurwaarder de zaken op een voor een, in rang der plaatsing op de rol.

  • 2. De Griffier zorgt dat voor iedere zitting een uittreksel een uittreksel uit de rol gereed zy, houdende vermelding der zaken, welke moeten worden opgeroepen.

Artikel 20

  • 1. De zaken worden voorgedragen in de orde, waarin zy op de rol voorkomen, blyvende aan den regter de bevoegdheid, om die orde, desnoodig te veranderen.

  • 2. Zaken, die spoed vereischen, worden zonder rang van de rol voorgedragen en het eerst opgeroepen.

Artikel 21

Indien de zaak niet dadelyk op de eerste teregtzitting wordt afgedaan en de voortzetting of afdoening tot een naderen dag verschoven wordt, neemt de Griffier daarvan aanteekening. Ook die zaken worden op den bepaalden dag ik haren oorspronkelyken rang opgeroepen.

Artikel 22

Wanneer men tegen eene uitspraak by verstek gewezen in verzet komt, herneemt de zaak haren ouden rang op de rol, tenzy de President een bepaalde dag stelle, om op het verzet regt te doen.

Artikel 23

Indien op den dag, voor de voortzetting der zaak bepaald, beide partyen of hunne praktizyns afwezig zyn, wordt de zaak op de rol doorgehaald.

Artikel 24

  • 1. By de kantongeregten wordt, overeenkomstig de artt. 17 en 26, gehouden eene rol voor strafzaken, een voor burgerlyke zaken, die van koophandel daaronder begrepen, en eene voor de zaken in kort geding.

  • 2. De eischer of zyn gemagtigde in eene burgerlyke of handelszaak, of in eene zaak in kort geding draagt zorg, dat de inschryving op de rol plaats hebbe niet later dan den dag vóór dien, waarop de zaak moet dienen, en, in geval de dagvaarding op korten termyn gedaan is, zoo spoedig mogelyk.

Artikel 25

Elk praktizyn, of by ontstentenis van praktizyns, elk der partyen, die eene conclusie neemt, is verpligt daarvan een door hem geteekend afschrift aan den Griffier ter hand te stellen, ten einde aan het audientie-blad te worden gehecht.

Artikel 26

  • 1. Door den Griffier van het Hof en van den Raad van Justitie wordt eene rol gehouden van de strafzaken, die op de openbare teregtzitting moeten worden behandeld.

  • 2. Op dit register zal aanteekening geschieden van de namen der beklaagden of gedaagden; van de misdryven, hun ten laste gelegd; van den dag, waarop de zaken zyn aanhangig geworden; en van dien, waarop het vonnis of arrest is uitgesproken; alles met vermelding, in eene daartoe op het register uitgetrokken kolom, of de zaak in eersten aanleg of in hooger beroep behandeld is.

  • 3. Voorts moet op het register mede vermeld worden, alles, wat tot de behandeling der zaak betrekking heeft, waaronder de dag van opzending of terugontvangst van stukken en van verleende gratie of vermindering van straf.

  • 4. De ambtenaren van het Openbaar Ministerie zyn, ieder in ressort [bedoeld zal zijn: in zyn ressort] bevoegd om daarvan ten allen tyde inzage en uittreksel te nemen.

Artikel 27

Wanneer de regters eenparig oordelen, dat de zaak tot genoegzame klaarheid is gebragt, doet de President de pleidooijen ophouden.

Artikel 28

De President is belast met de handhaving der orde by de teregtzittingen en vergaderingen.

Artikel 30

In alle strafzaken bepaalt de President op het verzoek en de voordragt van het Openbaar Ministerie, den dag, waarop die ter openbare teregtzitting zullen worden behandeld.

Artikel 31

In zaken, waarin de stukken, volgens de wet, ter griffie moeten worden opgezonden of nedergelegd, bepaalt de President (voor zooveel des noods) den tyd, gedurende welken zoowel de raadsheeren of regters, als de ambtenaren van het Openbaar Ministerie en de praktizyns der beschuldigden of beklaagden, van de stukken in strafzaken inzage zullen kunnen nemen.

Artikel 32

  • 1. De processtukken van afgedane zaken blyven, ter beschikking van partyen ieder, voor zooveel hare zaak aangaat, ter Griffie berusten.

  • 2. de Griffier is bevoegd om, wanneer de stukken niet opgevraagd worden, die aan de praktizyns of aan de party, die geen praktizyn heeft, ieder voor zooveel zyne zaak betreft, tegen recief te zenden.

  • 3. De stukken van afgedane strafzaken blyven evenzeer ter Griffie, behoudens de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om de uitlevering daarvan te vorderen.

4e AFDEELING Van het Openbaar Ministerie

Artikel 33

  • 1. De Prokureur-Generaal is het hoofd der Policie in de kolonie. Hy waakt in het byzonder voor de handhaving en uitvoering der algemeene verordeningen in de kolonie geldig. Hy is belast met de uitoefening en het toezigt op de oefening der criminele justitie. Binnen het ressort van het Hof van Justitie rust op hem het beleid daarvan.

  • 2. De officier by den Raad van Justitie en de ambtenaren van het Openbaar Ministerie by de kantongeregten oefenen hunne ambtsbediening ten aanzien der criminele justitie uit onder het toezigt en de directie van den Procureur-Generaal.

  • 3. Zy zyn verpligt de bevelen na te komen, die hun naar aanleiding van Artikel 5 van het Reglement op de regterlyke inrigting door den Prokureur-Generaal in hunne ambtsbetrekking zullen gegeven worden.

Artikel 34

  • 1. De Procureur-Generaal verdeelt het werk tusschen zich en den Advocaat-Generaal.

  • 2. Hij kan, zoo dikwerf hij dat goedvindt, zelf de werkzaamheden verrichten, die hij bepaaldelijk aan den Advocaat-Generaal heeft opgedragen.

Artikel 35

De regtsbedienden zyn in het byzonder aan het toezigt der ambtenaren van het Openbaar Ministerie onderworpen.

Artikel 36

De Advocaat-Generaal is in zijne ambtsbetrekking aan den Procureur-Generaal ondergeschikt.

Artikel 37

Het Openbaar Ministerie niet op den bepaalden dag zyne conclusie nemende, kan zulks slechts eenmaal worden uitgesteld.

Artikel 38

  • 1. De ambtenaren van het Openbaar Ministerie mogen niet by de beraadslaging der regterlyke collegien in raadkamer tot het opmaken van het vonnis of arrest tegenwoordig zyn.

  • 2. Zy hebben het regt, om op de registers van het Collegie de requisitoiren te doen inschryven, die zy gepast oordeelen.

  • 3. Zy moeten worden geroepen by en nemen deel aan alle raadplegingen, welke de orde en de inwendige dienst betreffen.

5e AFDEELING Van de Griffiers en den Substituut-griffier

Artikel 39

  • 1. Buiten de werkzaamheden van de Griffiers, by de wet opgedragen, zyn zy belast met het beheer der Griffie en met het bewaren der minuten, registers en stukken aan het collegie, waarby zy zyn aangesteld, behoorende; alsmede der gelden en van het geldswaarde hebbende papier en andere zaken of stukken, die ter Griffie zyn overgebragt.

  • 2. Zy bewaren ook de stukken en dingtalen, door partyen of belanghebbenden overgelegd, en reiken die na de uitspraak, waarvoor zy gediend hebben, aan den regthebbende tegen recief uit.

    Zy zyn verpligt om indien binnen zes maanden na de uitspraak, die stukken en dingtalen niet door of namens diegene der partyen, welke ze had overgelegd, zyn ingevorderd of afgehaald, aan deze of haren praktizyn schriftelyk te doen kennen, dat de stukken ter beschikking van den belanghebbenden liggen.

  • 3. De stukken in strafzaken gediend hebbende, blyven voor zooveel ze niet door den ambtenaar van het Openbaar Ministerie opgevorderd worden, ter Griffie berusten.

  • 4. De twee laatste bepalingen zyn ook van toepassing op stukken in zaken, die vóór de invoering der nieuwe wetgeving gediend hebben.

  • 5. De verzamelingen van wetten en besluiten, alsmede de boekwerken ten gebruike van het Collegie, worden insgelyks door de Griffiers bewaard.

Artikel 40

In strafzaken, waarin de stukken ter Griffie moeten worden nedergelegd of ingezonden, is de Griffier verpligt, om aan den ambtenaar van het Openbaar Ministerie binnen 24 uren kennis te geven van de ontvangst ter Griffie.

Artikel 41

  • 1. De Griffier mag alleen aan de leden en de ambtenaren van het Openbaar Ministerie by het Collegie de processtukken ter Griffie berustende ter inzage ten hunnen huize verleenen, doch niet dan tegen behoorlyke recief; mits daardoor de regten ter verdediging en van beschuldiging niet verkort worden.

  • 2. De minuten, registers en stukken aan het Collegie behoorende, alsmede de stukken van overtuiging mogen echter, buiten de gevallen by de wet bepaald, niet van de Griffie worden verplaatst, dan ter inzage van het Collegie en niet van een byzonder lid.

Artikel 42

De Griffier is verder belast met het behoorlyk houden der rollen, alsmede der onderscheidene registers van het Collegie en van het audientie-blad.

Artikel 43

  • 1. Het audientie-blad bevat de vermelding van alles, wat op de teregtzitting voorvalt. De uitspraken, die, volgens de wet, in het audientie-blad opgenomen worden, of de acten, die verleend worden, worden daarin in hun geheel opgenomen en overgeschreven; alle andere acten op afzonderlyke stukken papier geschreven, worden even als de conclusies van de praktizyns of partyen daaraan gehecht.

  • 2. Voor elke teregtzitting wordt een afzonderlyk audientie-blad gehouden met een doorloopend nummer.

  • 3. Het audientie-blad wordt na resumtie, uiterlyk tweemaal vierentwintig uren, na elke teregtzitting, door den President en den Griffier geteekend.

  • 4. De audientie-bladen worden in de orde van het doorloopend nummer voor elken jaargang bewaard. Behalve aan de ambtenaren van het Openbaar Ministerie, die ten allen tyde bevoegd zyn, uittreksel of afschrift van het audientie-blad te vragen, zal zoodanig uittreksel of afschrift aan niemand mogen worden uitgereikt, dan met toestemming van den President.

Artikel 44

  • 1. De Griffiers, en by hunne afwezigheid, belet of ontstentenis, de plaatsvervangers en in het algemeen de beambten, wettelyk met de waarneming der functien van griffiers belast, moeten de teregtzittingen en vergaderingen bywonen van de regterlyke collegiën, waarby zy zyn aangesteld, en naauwkeurig aanteekening houden van hetgeen in die teregtzittingen en vergaderingen wordt verhandeld.

  • 2. Zy zyn verpligt om de leden, die met byzondere commissiën zyn belast, in hunne werkzaamheden by te staan. Zy moeten aan belanghebbenden de expeditien van vonnissen of andere akten met behoorlyken spoed uitreiken.

Artikel 45

De Griffier is belast met de kennisgeving aan de leden van het Collegie en aan de ambtenaren van het Openbaar Ministerie van den tyd en het uur der teregtzittingen en van alle andere byeenkomsten, waarby zy tegenwoordig zyn moeten.

Artikel 46.

De Gouverneur bepaalt de uren en dagen, waarop de Griffie geopend moet zyn.

Artikel 46bis

Bij ontstentenis, afwezigheid of belet van den griffier van het hof van justitie worden zijne ambtsbezigheden waargenomen door den substituut-griffier.

Artikel 46ter

  • 1. De substituut-griffier is aan den griffier in zijne ambtsbetrekking ondergeschikt.

  • 2. De griffier verdeelt het werk tusschen zich en den substituut-griffier gelijk hij zulks in het belang der justitie geraden oordeelt.

  • 3. Hij kan echter, zoo dikwerf hij dit goedvindt, zelf de werkzaamheden waarnemen, die hij bepaaldelijk aan den substituut-griffier heeft opgedragen.

Artikel 47

De Gouverneur benoemt de beambten ter Griffie of wyst die uit het kader van ambtenaren aan. Die beambten zyn tot geheimhouding verpligt en mogen onder geen voorwendsel, eenige giften of geschenken aannemen van hen, die ter Griffie zaken te verrigten hebben en zulks noch voor het spoedig uitreiken van afschriften, noch om eenige andere reden.

Dit besluit treedt in werking met den dag der invoering van de Nieuwe Wetgeving in de kolonie Curaçao.