BESCHIKKING van den 11den Augustus 1919, No. 907, bepalende de opneming in het Publicatieblad van de op het eiland Saba bestaande plaatselijke keuren

Geldend van 30-08-1919 t/m heden

Intitulé

BESCHIKKING van den 11den Augustus 1919, No. 907, bepalende de opneming in het Publicatieblad van de op het eiland Saba bestaande plaatselijke keuren

BIJLAGE

DE GEZAGHEBBER van het eiland Saba,

doet weten, dat door den Raad van Politie in zijne vergadering van den 21sten Januari 1800 en negentig is vastgesteld de volgende plaatselijke keur:

Keur, houdende bepalingen omtrent het losloopen en weiden van paarden of andere last- of trekdieren, runderen, schapen, geiten of varkens.

_____________

Artikel 1

Het is verboden paarden of andere rij-, last- of trekdieren, hoornvee, schapen, geiten en varkens langs de straten en wegen binnen de dorpen genaamd Bottom, Windwardside en St. John te laten losloopen of weiden, zullende in cas van overtreding dezelve worden opgevangen en geschut ten koste van den eigenaar, behalve de strafschuldigheid van dezen, zoo van zijne zijde kennelijk verzuim, nalatigheid of achteloosheid heeft plaats gehad.

Artikel 2.

Geschut vee zal door den daartoe rechthebbende gedurende den tijd van drie dagen, de dag van overbrenging in de schutstal niet medegerekend, tegen betaling der volgende schutgelden kunnen worden opgevraagd, als:

a.wegens aanbrenggeld:

voor een paard, muildier, rund, ezel of varken f 1.--

voor een schaap of geit 0.25

b.wegens onderhoud gerekend per dag of gedeelte daarvan:

voor een paard, muildier, ezel of varken f 0.50

voor een schaap of geit „0.15

zuigende jongen zijn vrij zoowel wegens aanbrenggeld als onderhoud.

Artikel 3

De aanbrenggelden komen voor de helft ten voordeele van hem, die het vee opvangt en naar de schutplaats overbrengt, de andere helft en de onderhoudskosten ten voordeele van hem, die met toezicht over de schutplaats en het verzorgen van het vee belast is.

Artikel 4

Indien het geschutte vee met den derden dag niet zal zijn opgevorderd met betaling van de vastgestelde schutgelden, zal het op den daarop volgenden dag, na voorafgaande aankondiging, volgens plaatselijk gebruik op last van het Hoofd der Politie voor de schutplaats verkocht worden en aan den kooper worden afgeleverd na te zijn gemerkt met de letters G. V. (geschut vee).

Artikel 5

De opbrengst van ingevolge het vorige artikel verkocht vee, wordt na betaling der schutgelden, bij niet opvordering door den rechthebbende binnen den tijd van een maand, door of namens het Hoofd der Politie ten kantore van den ontvanger der belastingen in consignatie gebracht, om aldaar gedurende een jaar ter beschikking van den rechthebbende te verblijven, na verloop van welken termijn het bedrag in de koloniale kas ten bate van den lande wordt overgestort.

Artikel 6

Overtreding van art. 1 wordt, met uitsluiting van de toepasselijkheid van art. 6 van de verordening van den 11den November 1872, P.B. no. 28, gestraft met eene boete van f 2.-- tot f 15.-- en bij herhaling binnen den tijd van een jaar met eene boete van f 5-- tot f 25.-- en eene gevangenisstraf van een tot acht dagen, te zamen of afzonderlijk.

En vermits, naar het oordeel van den Raad van Politie, ten dezen een spoedeischend geval aanwezig is, wordt deze keur, in afwachting van de beslissing van den Gouverneur, inmiddels afgekondigd.

BIJLAGE

DE GEZAGHEBBER a.i. van het eiland Saba,

doet weten, dat door den Raad van Politie in zijne vergadering van den 14den Maart 1918 is vastgesteld de volgende keur:

Keur, tot wijziging van de keur van het eiland Saba van 21 Januari 1890, houdende bepalingen omtrent het losloopen en weiden van paarden of andere last- of trekdieren, runderen, schapen, geiten of varkens.

__________

Artikel 1

Artikel 1 van de keur van 21 januari 1890, houdende bepalingen omtrent het losloopen en weiden van paarden of andere last- of trekdieren, runderen, schapen, geiten of varkens wordt gelezen:

,,Paarden of andere rij-, trek- of lastdieren, hoornvee, schapen, geiten en varkens, welke op de openbare straten en wegen binnen de dorpen, genaamd Bottom, Windwardside en St. John losloopende of weidende gevonden worden, zullen door de politie opgevangen en naar de schutplaats overgebracht worden.

Gelijkerwijze kunnen eigenaars, huurders of gebruikers van gronden, de in het 1ste lid vermelde, hun niet toebehoorende dieren, welke, zonder dat de daarop rechthebbenden eene daartoe strekkende vergunning hebben bekomen, op bedoelde gronden losloopende, weidende of vastgebonden gevonden worden, doen opvangen en in een schutplaats doen opnemen.”

Artikel 2

Deze keur treedt in werking tegelijk met het Wetboek van Strafrecht voor de Kolonie Curaçao, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 4 October 1913 Nº 61, P.B. Nº 67.

En vermits, naar het oordeel van den Raad van Politie, ten dezen een spoedeischend geval aanwezig is, wordt deze keur, in afwachting van de beslissing van den Gouverneur, inmiddels afgekondigd.

BIJLAGE

DE GEZAGHEBBER a.i. van het eiland Saba,

doet weten, dat door den Raad van Politie in zijne vergadering van den 14den Maart 1900 en achttien is vastgesteld de volgende plaatselijke keur:

Keur, houdende bepalingen omtrent de straatpolitie en andere politievoorschriften op het eiland Saba.

_____________

Artikel 1

Bij openbare feesten, vermakelijkheden, optochten, orkaan, brand en andere buitengewone omstandigheden moet ieder zich onderwerpen aan de voorschriften in het belang der openbare orde, rust of veiligheid bij ieder gelegenheid door het plaatselijk hoofd van politie vastgesteld.

Artikel 2

Hij, aan wien bij volksverzamelingen op den openbaren weg door politie gelast wordt zich uit de volksverzameling te verwijderen, is verplicht aan dezen last onmiddelijk te voldoen en wel langs den weg of in de richting door de politie aangewezen.

Artikel 3

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk hoofd der politie:

  • a.

    in, op, aan of over den openbaren weg iets hoegenaamd te planten, te plaatsen, te spannen, te hangen, vast te hechten, uit te spreiden, uit te slaan, te drogen, te luchten of te hebben;

  • b.

    op den openbaren weg voorwerpen, stoffen, water of vuilnis te werpen, uit te storten of te doen vloeien;

  • c.

    goederen, puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest of bouwmaterialen op den openbaren weg neder te leggen of te hebben, behalve wanneer en voor zoolang dit voor geregeld voortgezet laden of lossen noodzakelijk is;

  • d.

    den openbaren weg tot werkplaats te bezigen, te overdekken, bij het bouwen of verbouwen van perceelen ten gebruike in te nemen of daarop met koopwaren te staan of te zitten.

Artikel 4

Het is, behalve ter uitvoering van werken ten behoeve of onder toezicht van het Gouvernement, verboden, zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie, de bestrating of wegbedekking op te breken of te beschadigen of in den openbaren weg te graven.

Artikel 5

Het is verboden de verlichting bij de voorwerpen of op de plaatsen in de twee voorgaande artikelen bedoeld, aangebracht gedurende den nacht uit te dooven of te verplaatsen.

Artikel 6

Het is verboden den openbaren weg op eenigerlei wijze te verontreinigen. Hij, door wien of op wiens last eenige werkaamheid op of aan den openbaren weg verricht wordt, is verplicht hetgeen tengevolge daarvan op den openbaren weg achter blijft, onmiddellijk na afloop op te ruimen of te doen opruimen.

Hij, wien vergunning is verleend, om op den openbaren weg met koopwaren te staan of te zitten, is verplicht te zorgen, dat v??r het verlaten van zijne plaats de hem toegestane ruimte op den openbare weg behoorlijk gereinigd is.

Artikel 7

Het is verboden in de dorpen genaamd Bottom, Windwardside en St. John zonder vergunning van het plaatselijk hoofd der politie:

  • a.

    voorwerpen op den openbaren weg uit te stallen of uitgestald te hebben of aan den openbaren weg aan de buitenzijde van gevels, deuren of vensters ter uitstalling op te hangen, te bevestigen of opgehangen of bevestigd te hebben;

  • b.

    op den openbaren weg tusschen des avonds negen uur en zonsopgang te venten.

Artikel 8

Het is verboden:

  • a.

    in vensterbanken, op den rand van balkons, op bordessen of goten voorwerpen te plaatsen of te hebben, zonder dat deze tegen vallen op den openbaren weg beveiligd zijn;

  • b.

    aan hekken, heiningen, muren, deuren, vensters, boomen of palen voorwerpen op te hangen,te bevestigen of te hebben, indien deze gevaar opleveren op den openbaren weg te vallen.

Artikel 9

Eigenaars van boomen of struiken, waarvan takken over den openbaren weg hangen of groeien, zijn verplicht ter plaatse waar zulks het verkeer belemmert of gevaar oplevert, op de eerste aanzegging door of vanwege het plaatselijk hoofd van politie zoodanige takken af te snoeien.

Artikel 10

Eigenaars en huurders van erven zijn verplicht te zorgen, dat bedoelde erven steeds schoon gehouden worden en dat aan een bevel van het plaatselijk hoofd van politie om zich op die erven bevindende verzamelingen mest of vuil te doen verwijderen, zoo spoedig mogelijk gevolg gegeven wordt.

Artikel 11

Eigenaars van aan den openbaren weg staande muren zijn verplicht te zorgen, dat bedoelde muren steeds in goeden staat worden gehouden en dat steenen, die van zoodanige muren op den openbaren weg vallen, zoo spoedig mogelijk verwijderd worden.

Artikel 12

Eigenaars en huurders van aan den openbaren weg, doch hooger gelegen erven zijn door het aanbrengen van een muur, omheining of ander werk verplicht te zorgen, dat door van bedoelde erven afkomstige steenen of andere voorwerpen de openbare weg niet versperd of het verkeer daarop belemmerd wordt.

Eigenaars en huurders van aan den openbaren weg, doch lager gelegen erven zijn verplicht te zorgen, dat bij of door het aanbrengen van muren, omheiningen of andere werken op bedoelde erven de openbare weg niet ondermijnd wordt.

Artikel 13

Eigenaars zijn verplicht toe te laten, dat door of vanwege het bevoegde gezag naam- of waarschuwingsborden aan hun erf worden aangebracht.

Het is verboden het aldus aangebrachte te verwijderen.

Artikel 14

Het is verboden op den openbaren weg:

  • a.

    bloed of ingewanden van dieren of stank verspreidende stoffen te vervoeren anders dan op voldoende wijze afgedekt, op andere uren dan door het plaatselijk hoofd van politie vastgesteld;

  • b.

    puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest, zaagsel, krullen, spaanders, los stroo, pakhooi, asch, slijk of afval anders te vervoeren dan in vervoermiddelen, die zoodanig zijn ingericht en worden gebruikt, dat het storten of wegstuiven van den inhoud voorkomen wordt;

  • c.

    suikergoed, brood en andere eetwaren bestemd om ongekookt of ongeschild genuttigd te worden anders dan behoorlijk en zindelijk gedekt te vervoeren, te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te hebben.

Het verbod onder c geldt voor wat het te koop aanbieden en ten verkoop in voorraad hebben betreft, ook indien zulks aan den openbaren weg geschiedt.

Artikel 15

Het is verboden anders dan voegzaam gekleed in het openbaar te zwemmen of te baden.

Artikel 16

Het is verboden op of aan den openbaren weg buiten de door het plaatselijk hoofd van politie als waterplaatsen of secreten aangewezen plaatsen, datgene te verrichten, waartoe zoodanige inrichtingen bestemd zijn.

Artikel 17

Het is verboden op den openbaren weg:

  • a.

    anderen hinder of overlast aan te doen;

  • b.

    te vechten, te schreeuwen, steenen of andere voorwerpen voort te schoppen, straatvuurtjes te steken, in boomen of palen, op hekken, muren of afsluitingen te klimmen, te zitten of daaraan te hangen;

  • c.

    straatafsluitingen of afsluitingen, die met vergunning of op last van het bevoegde gezag geplaatst zijn, weg te nemen, te verplaatsen of omver te halen;

  • d.

    vee of bereden wordende dieren door het afsteken van vuurwerk of anderszins te doen schrikken;

  • e.

    dieren op andere dan in art. 440, 1º van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dieren aan te hitsen;

  • f.

    met kaarten, geld of dobbelsteenen of om geld te spelen.

Artikel 18

Het is verboden met steenen of andere harde voorwerpen te werpen, alsook met vaste of vloeibare stoffen, die bij het treffen van personen schadelijk kunnen zijn, hetzij dit op of over, van of naar den openbaren weg geschiedt.

Artikel 19

Het is verboden in de dorpen genaamd Bottom, Windwardside, St. John vuurwapenen of windbuksen af te schieten.

Artikel 20

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie openbare vermakelijkheden te geven of voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak te houden.

Artikel 21

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie op den openbaren weg:

  • a.

    muziek of zanguitvoeringen of vertooningen te geven, optochten te houden, muziek te maken of te zingen;

  • b.

    vuurwerk af te steken of daarmede te werpen, buskruit of andere ontplofbare stoffen aan te steken of op andere wijze te doen ontploffen stoffen aan te steken of op andere wijze te doen ontploffen fakkels of teertonnen te branden, vuur aan te leggen of te hebben;

  • c.

    voordrachten, toespraken of betoogingen te houden;

  • d.

    zich te bevinden geheel of gedeeltelijk vermomd of gemaskerd, of gekleed in de kleederen der kunne, waartoe men niet behoort.

Het verbod onder b geldt ook ten aanzien van de daarin bedoelde feiten, indien zij aan den openbaren weg plaats hebben.

Het verbod onder d geldt niet ten aanzien van kinderen beneden den leeftijd van tien jaren.

Artikel 22

De deelnemers aan een optocht, waarvoor geene vergunning is verleend, zijn verplicht op de eerste vordering van de politie uit een te gaan.

Artikel 23

Het is verboden danspartijen, muziekuitvoeringen en andere feestelijkheden of vermakelijkheden, die niet als openbaar of voor het publiek toegankelijk kunnen worden aangemerkt, voort te zetten, nadat dengene, die zoodanige feestelijkheid of vermakelijkheid houdt of geeft, een scchriftelijk met redenen omkleed verbod, dat daarmede wordt voortgegaan, bereikt heeft, uitgevaardigd door het plaatselijk hoofd van politie, op grond dat daardoor de openbare orde, rust of veiligheid verstoord of bedreigd of den goeden zeden aanstoot gegeven wordt of op grond dat de toestand van een in de buurt aanwezigen zieke zulks vordert, in welk laatste geval een schriftelijke verklaring van een geneeskundige mede moet worden vertoond.

Artikel 24

Het is verboden in de dorpen genaamd Bottom, Windwardside en St. John zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie eenig werk te verrichten, van het plaatselijk hoofd van politie eenig werk te verrichten, dat geraas of anderen hinder van ernstigen aard veroorzaakt of schadelijke of walgelijke lucht verspreidt, indien zulks op de naburige erven of op den openbaren weg waargenomen kan worden.

Artikel 25

Het is verboden hetzij in de woning of in het bij eene woning behoorend erf, hetzij in het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, orde, rust of veiligheid verstorende handelingen te plegen.

Artikel 26

Het is verboden:

  • a.

    zich tot eene begraafplaats toegang te verschaffen, anders dan ter daartoe aangewezen plaats, tenzij op last van den beheerder;

  • b.

    op eene begraafplaats bij gelegenheid van het begraven of vervoeren van lijken de orde te verstoren.

Artikel 27

Eigenaars van honden zijn verplicht te zorgen, dat deze honden tusschen tien uur des avonds en vijf uur des morgens door blaffen, huilen of janken geen overlast of hinder aan de omgeving veroorzaken.

Honden, die binnen den in het eerste lid aangegeven tijd op den openbaren weg bedoelden overlast of hinder veroorzaken, zijn ter beschikking van de politie.

Artikel 28

Het is verboden op den openbaren weg op andere dan door het plaatselijk hoofd van politie aangewezen plaatsen eenig vee onbeheerd te laten staan of loopen.

Artikel 29

Het is aan de ruiters verboden op den openbaren weg:

  • a.

    het door hen bereden dier te doen rennen of bij het omslaan van een hoek anders dan stapvoets te doen gaan;

  • b.

    waar zich groote volksverzamelingen bevinden, op en neer te gaan of op andere dan door de politie aan te wijzen plaatsen te blijven stilstaan;

  • c.

    waar verscheidene ruiters bijeen zijn, zich op te stellen, zich te scharen of op te rijden anders dan volgens aanwijzing van de politie;

  • d.

    zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie een snelheidswedstrijd te houden.

Artikel 30

Het is verboden op den openbaren weg een dier te berijden, dat gewond of door een uiterlijk arneembare ziekelijke aandoening is aangetast, tenzij het dier in dien toestand is geraakt, tijdens het gebruik dat ervan gemaakt werd op het oogenblik, dat het feit geconstateerd werd en het nog niet mogelijk is geweest het buiten gebruik te stellen.

Artikel 31

Het is verboden:

a eens anders vee op den landgrond of op eenig erf te lokken of te jagen, met het kennelijk doel het te schutten of te doen schutten;

  • b.

    te verhinderen, te beletten of zich te verzetten, dat schutbaar vee opgevangen of naar den schutstal overgebracht wordt;

  • c.

    wederrechtelijk geschut vee uit den schutstal weg te voeren of te doen ontvluchten.

Hij, die eenig schutbaar vee opgevangen heeft, is verplicht te zorgen dat het binnen vier en twintig uren naar den schutstal overgebracht is.

Artikel 32

Hij, die eenig schutbaar vee opgevangen heeft, is verplicht te zorgen dat het binnen vier en twintig uren naar den schutstal overgebracht is.

Algemeene bepalingen

Artikel 33

In deze keur worden verstaan:

1º. onder ,,Openbaren weg” alle straten, wegen, stegen, gangen, paden, pleinen, kaden, stoepen, plantsoenen, landingsplaatsen of andere openliggende of ten dienste van het publiek bestemde gronden en plaatsen, en voorzoover de bij de betrekkelijke artikelen bedoelde feiten daarop kunnen plaats hebben ook alle watervlakten, die al of niet voor den publieken dienst bestemd, feitelijk voor een ieder toegankelijk zijn;

2º. onder ,,Eigenaars” ook beheerders en voorts allen, die krachtens eenig zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over eenig goed hebben;

3º. onder ,,Vee” paarden, ezels, muilezels, muildieren, runderen, schapen, bokken, geiten en varkens.

Artikel 34

Hij, wien bij deze keur bevoegdheid is gegeven tot het verleenen van vergunning, kan daaraan voorwaarden verbinden.

Artikel 35

Hij, die handelt in strijd met of niet nakomt, de voorwaarden verbonden aan eene vergunning, hem overeenkomstig deze keur verleend, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

Onder handelen wordt in dit artikel verstaan zoowel doen, als hebben en nalaten.

Artikel 36

De ambtenaren met het opsporen van overtreding dezer keur belast hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle bijeenkomsten, waarbij het publiek wordt toegelaten, voorts tot alle plaatsen in art. 20 bedoeld, alsmede tot alle plaatsen, waar redelijkerwijze vermoed kan worden, dat een bij de artikelen 20 en 24 stafbaar gesteld feit wordt gepleegd en, indien aan het in artikel 23 omschreven bevel geen gevolg wordt gegeven, ook tot de plaatsen daarin bedoeld.

Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars.

Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil der rechthebbenden niet binnen dan in het bijzijn van den Kantonrechter of een hulp-officier.

Artikel 37

De feiten, bij deze keur strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Strafbepaling

Artikel 38

Overtreding van eenige bepaling dezer keur wordt gestraft met eenen geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroegere veroordeeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste eene maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Bij veroordeeling wegens overtreding van eenige bepaling dezer keur in het geval van het tweede lid van dit artikel kunnen de voorwerpen in de desbetreffende bepaling genoemd, waarmede de overtreding is gepleegd of door middel van de overtreding verkregen, worden verbeurd verklaard, voor zoover zij aan den veroordeelde toebehooren, met uitzondering evenwel van dieren en vervoermiddelen.

Slot-en overgangsbepalingen

Artikel 39

Deze keur kan worden aangehaald onder den titel van Algemeene politiekeur voor het eiland Saba 1918.

Zij treedt in werking tegelijk met het Wetboek van Strafrecht voor de Kolonie Curaçao, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 4 October 1913 no. 61, P.B. no. 67.

Met ingang van dien dag vervallen:

de keur van 27 Mei 1867, regelende het herstellen en schoonmaken van de openbare wegen;

de keur van 13 augustus 1884, regelende de samenstelling van de gezondheidsraad en verdere aangelegenheden betreffende de openbare gezondheid;

de keur van 27 September 1909, regelende de straatpolitie; en

de keur van 15 Juli 1913 op het schoonhouden van erven.

Artikel 40

Eene krachtens de bij deze keur ingetrokken wettelijke regelingen verleende vergunning blijft ook na het in werking treden van deze keur van kracht, tenzij eenige bepaling dezer keur zich daartegen verzet en behoudens intrekking daarvan door het gezag, dat haar verleende.

___________

En vermits, naar het oordeel van den Raad van Politie, ten dezen een spoedeischend geval aanwezig is, wordt deze keur in afwachting van de beslissing van den Gouverneur, inmiddels afgekondigd.