LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 8ste november 1957 houdende, ter uitvoering van de artikelen 8 en 9 van de verordening van de 7de augustus 1917, houdende bepalingen tot het tegengaan van de verkoop van voor de Volksgezondheid nadelige eet- en drinkwaren op de eilanden Curaçao en Aruba (P.B. 1917, no. 58), voorschriften omtrent meng- en bottelinrichtingen voor sterke drank

Geldend van 22-06-1958 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 8ste november 1957 houdende, ter uitvoering van de artikelen 8 en 9 van de verordening van de 7de augustus 1917, houdende bepalingen tot het tegengaan van de verkoop van voor de Volksgezondheid nadelige eet- en drinkwaren op de eilanden Curaçao en Aruba (P.B. 1917, no. 58), voorschriften omtrent meng- en bottelinrichtingen voor sterke drank

Artikel 1

Dit landsbesluit verstaat onder:

  • a.

    sterke drank: gedistilleerd volgens de Gedistilleerdverordening 1908 (P.B. 1908, no. 34);

  • b.

    inrichting: elke lokaliteit waarin sterke drank wordt gemengd en/of gebotteld.

Artikel 2

De inrichtingen moeten voldoen aan de volgende eisen:

  • 1.

    De inrichting moet een minimum oppervlakte hebben van 50 m2 en afgescheiden zijn van andere belendende ruimten of vertrekken.

  • 2.

    Voldoende toetreding van licht en verse lucht moet kunnen plaats vinden; de gezamenlijke openingen daartoe moeten tenminste één-tiende van het vloeroppervlak bedragen.

  • 3.

    De vloer, alsmede de wanden tot een hoogte van 1.60 meter, moeten betegeld of van een ander afwasbaar en waterdicht door het hoofd van de gezondheidsdienst van het betrokken eilandgebied goed te keuren materiaal zijn.

  • 4.

    De niet betegelde gedeelten der wanden moeten zodanig afgewerkt of bedekt zijn, dat ze gemakkelijk afwasbaar zijn.

  • 5.

    Een plafond moet aanwezig zijn.

  • 6.

    Zowel het gebouw en de inventaris als de open aanhorigheden moeten in zindelijke staat worden gehouden.

  • 7.

    De inrichting moet aangesloten zijn op de waterleiding. Waar aansluiting op de waterleiding niet mogelijk is, moet een andere door de gezondheidsdienst van het betrokken eilandgebied goed te keuren, deugdelijke watervoorziening aanwezig zijn.

  • 8.

    In de inrichting moet tenminste één toiletgelegenheid aanwezig zijn, welke niet rechtstreeks met de inrichting in verbinding mag staan.

  • 9.

    In het toilet moet een raam aanwezig zijn van tenminste 0.25 m2 grootte dat in directe verbinding staat met de buitenlucht.

  • 10.

    De vloer van het toilet en eventueel andere sanitaire inrichtingen moeten betegeld zijn, alsmede de wanden tot een hoogte van tenminste 1.60 meter.

  • 11.

    Het toilet en eventueel andere sanitaire inrichtingen moeten, waar mogelijk, aangesloten zijn op de waterleiding, voorzien zijn van afvoer met stankbocht naar beerput of riool en afdoende van de inrichting afgesloten zijn.

  • 12.

    Bij de toiletgelegenheid moet een behoorlijke gelegenheid bestaan om de handen te wassen, voorzien van stromend water, zeep en handdoek of andere middelen om de handen te drogen; deze gelegenheid moet voorzien zijn van afvoer met stankbocht naar beerput of riool.

  • 13.

    In de inrichting moeten aanwezig zijn, tenminste twee spoelbakken voor flessen, elk met een inhoud van minstens 1 m3, aangesloten op de waterleiding en voorzien van een afvoer met stankbocht naar beerput of riool. Waar aansluiting op de waterleiding niet mogelijk is, moet een andere door de gezondheidsdienst van het betrokken eilandgebied goed te keuren, deugdelijke watervoorziening aanwezig zijn.

  • 14.

    De spoelbakken moeten of betegeld of vervaardigd zijn van ceramiek, aluminium of een ander roestvrij metaal.

  • 15.

    Er moet op zijn minst een goedwerkende (electrische) filter voor het filtreren der sterke dranken aanwezig zijn, voorzien van ten minste 10 filterplaten.

  • 16.

    Tot het reinigen van flessen moet aanwezig zijn ten minste één automatische goedwerkende borstel, die door middel van electriciteit aangedreven wordt.

  • 17.

    Op zijn minst moet één goedwerkende lichtbak, voor de controle op aanwezigheid van vuil en/of stof of andere voorwerpen in flessen, aanwezig zijn.

  • 18.

    De sterke dranken mogen niet in de inrichting waar gebotteld of gemengd wordt, worden opgeslagen.

Artikel 3

  • 1. Bij het mengen mag slechts gebruik gemaakt worden van zindelijk vaatwerk en andere gebruiksvoorwerpen, vervaardigd van roestvrij materiaal, alsmede van deugdelijk en onschadelijk voor de gezondheid zijnde ingrediënten.

  • 2. Toe te voegen water dient uitsluitend gedistilleerd water te zijn.

  • 3. Bij het bottelen der sterke dranken mag slechts gebruik gemaakt worden van goed gereinigde en op reinheid gecontroleerde flessen, kannen of kruiken en van goed gefiltreerde dranken.

Artikel 4

  • 1. Het personeel der inrichtingen moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

  • 2. Het moet behoorlijk en zindelijk gekleed zijn.

  • 3. Personen die lijdende zijn aan een besmettelijke ziekte of aan enige huidaandoening mogen in de inrichting niet werkzaam zijn. Bij het in dienstnemen moet te dien einde een gezondheidsverklaring worden vertoond niet ouder dan 14 dagen en afgegeven door een geneeskundige die is toegelaten tot het uitoefenen van de geneeskundige praktijk.

  • 4. De in een inrichting werkzame personen dienen zich te onderwerpen aan een door het bestuurscollege nodig geoordeelde periodieke medische controle.

  • 5. Onverminderd het in het vorige lid bepaalde kan medische controle bovendien plaats vinden telkens wanneer zulks door het bestuurscollege nodig wordt geacht.

Artikel 5

Dit landsbesluit treedt in werking met ingang van de zevende kalendermaand na de datum van uitgifte.