Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012

Geldend van 24-11-2011 t/m 31-12-2012

De raad van de gemeente Nuth;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2011;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam `toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2 De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3 Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    Door degene, die als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    Door degene, die nog niet de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1 Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 1 per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

    • b.

      vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 2,66 per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

    • c.

      vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door één of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 1 per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

  • 2 Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 januari tot en met 30 april bepaald op 10 maal per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 mei tot en met 31 augustus bepaald op 30 maal per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

    • c.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 september tot en met 31 december bepaald op 10 maal per vaste standplaats en per vakantie-onderkomen.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,20.

Artikel 9 Belastingtijdvakken

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdeel b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2011’van 8november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2012’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8november 2011.

De griffier, De voorzitter,

P.J.M. Boyen Mr. H.G. Vos