BESLUIT van den 16den December 1929, ter uitvoering van de verordening van den 21sten Juni 1929 (P.B. No. 89), tot het vaststellen van bepalingen nopens het aanleggen en bijhouden van bevolkingsregisters

Geldend van 08-04-1949 t/m heden

Intitulé

BESLUIT van den 16den December 1929, ter uitvoering van de verordening van den 21sten Juni 1929 (P.B. No. 89), tot het vaststellen van bepalingen nopens het aanleggen en bijhouden van bevolkingsregisters

§ 1 Van het Bevolkingsregister

Artikel 1

Op het eiland Curaçao is een Centraal Bureau voor het Bevolkingsregister voor het gebiedsdeel Curaçao, gevestigd te Willemstad.

Aan het hoofd daarvan staat een door den Gouverneur aan te wijzen ambtenaar. Hij is belast met de inrichting, het doorloopend onderzoek van en het geregeld toezicht ter plaatse op de bevolkingsregisters in het geheele gebiedsdeel en met het toezicht op de juiste naleving der op de bevolkingsregisters betrekking hebbende voorschriften. Van het door hem gehouden onderzoek wordt rapport aan den Gouvernements-Secretaris uitgebracht.

Op elk eiland van het gebiedsdeel Curaçao wordt door een ambtenaar, in dit Besluit verder Ambtenaar van het Bevolkingsregister genoemd, een bevolkingsregister gehouden.

De Ambtenaren van het Bevolkingsregister werken onder toezicht en leiding van het Hoofd van het Centraal Bureau voor het Bevolkingsregister in het gebiedsdeel Curaçao.

Artikel 2

Het Bevolkingsregister omvat:

  • a.

    een gezinsregister in kaartvorm, volgens model No. 1 gevoegd bij dit besluit;

  • b.

    een huizenregister (of huizenklapper);

  • c.

    een verzameling klapperkaarten;

  • d.

    een verblijfregister.

Naast het gezinsregister kan een dienst- en werkbodenregister worden aangehouden.

Het model van het huizenregister ( of huizenklapper), de klapperkaarten, het verblijfregister en eventueel het dienst- en werkbodenregister wordt vastgesteld door het Hoofd van het Centraal-Bureau voor het Bevolkingsregister in het Gebiedsdeel Curaçao.

Artikel 3

Voor elk huisgezin en voor ieder persoon, die, hoewel bij anderen inwonende, afzonderlijk leeft, wordt een afzonderlijke gezinskaart bestemd.

Personen, die te zamen wonen in instellingen of gestichten, of op schepen, aan wier hoofd bestuurders staan, kunnen op dezelfde kaart worden ingeschreven.

Een of meer deelen van het Bevolkingsregister kan of kunnen uitsluitend voor zulke instellingen, gestichten of schepen worden bestemd.

Volgeschreven kaarten worden vervolgd op nieuwe kaarten, welke aan de eerste worden gehecht.

Artikel 4

De gezinskaarten worden alphabetisch-lexicographisch gerangschikt naar de geslachtsnamen der hoofden van huisgezinnen of afzonderlijk levende personen.

Artikel 5

Bij de inschrijving van een huisgezin wordt de volgende orde in acht genomen:

het hoofd van het huisgezin, de vrouw, de kinderen naar hun ouderdom, de bloedverwanten en aangehuwden van hoofden van huisgezinnen, de overige personen.

De personen, later in het huisgezin geboren of opgenomen, worden ingeschreven naar orde van den tijd.

Van elken persoon, die naar de regelen van dit besluit behoort te worden ingeschreven, wordt het volgende in de aangegeven volgorde vermeld:

  • a.

    de geslachtsnaam en de voornamen voluit geschreven;

  • b.

    het geslacht, voor de mannen met M, voor de vrouwen met V;

  • c.

    de betrekking tot het hoofd van het huisgezin door in te vullen:

,,vrouw”, ,,zoon”, ,,dochter”, ,,broeder”, ,,zuster”, ,,oom”, ,,tante”, ,,neef”, ,,nicht”, ,,zwager”, ,,schoonzuster”, enz., of ,,niet verwant”, terwijl de hoedanigheid van het hoofd des gezins wordt aangeduid door het woord ,,hoofd”;

  • d.

    de tijd en plaats der geboorte;

  • e.

    de burgerlijke staat, zooals die is op het tijdstip van de inschrijving, voor ongehuwden met O, voor gehuwden met H, voor weduwnaars en weduwen met W, voor hen, wier huwelijk door echtscheiding ontbonden is, met S en voor hen, wier huwelijk na vijfjarige scheiding van tafel en bed is ontbonden, met T;

de veranderingen in den burgerlijken staat en hare dagteekeningen;

  • f.

    of hij behoort tot een Kerkgenootschap, te weten:

Vereenigde Protestantsche Gemeente (P. G.);

Nederlandsch (of Nederduitsch) Hervormd Kerkgenootschap (N. H.);

Waalsche Gemeente (W);

Engelsche Presbijteriaansche Gemeente (E. P.);

Schotsche Gemeente (S);

Remonstrantsche Broederschap (R);

Christelijk Gereformeerde Kerken (C. G.);

Gereformeerde Kerken (G. K.);

Evangelisch Luthersch Kerkgenootschap (E. L.);

Hersteld Evangelisch Luthersch Kerkgenootschap ( H. L.);

Doopsgezinde Gemeente (D);

Evangelische Broedergemeente (Hernhutters) (E. B.);

Duitsch Evangelische Gemeente (D. E.);

Gemeente der Anglikaansch-Episcopale Kerk (A. E.);

Apostolische Gemeente (A);

Nederlandsche Vereeniging van Zevende-dags Adventisten (Z. A.);

Roomsch Katholiek Kerkgenootschap (R. K.);

Kerkgenootschap der Oud-Bisschoppelijke Cleresie (O. C.);

Nederlandsch Hervormd Israëlitsch Kerkgenootschap (N. I.);

Christelijke Afgescheiden Gemeente (C. A.);

Gereformeerde Gemeente (G.G.);

Gemeente van Gedoopte Christenen (G. C.);

Christelijk Evangelische Gemeente (C. E.);

Vrije Gereformeerde Gemeente (V. G.);

Evangelische Gemeente (E. G.);

Vrije Evangelische Gemeente (V. E);

Oud Gereformeerde Gemeente (O.G.);

Gereformeerde Kerken onder het Kruis (G. O. K.);

Gemeente der Herstelde Apostolische Zendingskerk (H. A.);

Zendingsgemeente (Z);

Afgescheiden Israëlitsche Gemeente (A. I.);

Hersteld Apostolische Zendingsgemeente in de Eenheid der Apostelen (H. A. E. A.);

Oud-Gereformeerde Kerk (O. G. K.);

Anglikaansche Kerk (A. K.);

Methodistische Kerk(M. K.);

enz.;

tot eene vereeniging met godsdienstig doel als: Leger des Heils (L. H.), de Theosophische Vereeniging (TH. V.), enz.;

of tot geen Kerkgenootschap of vereeniging met godsdienstig doel (geen);

  • g.

    de nationaliteit door in te vullen: ,,Nederlander”, ,, Nederlandsch onderdaan”,,,Engelschman”, ,,Franschman”, enz.;

  • h.

    het ambt, beroep of bedrijf, zoo nauwkeurig mogelijk en niet door algemeene

bewoordingen; bij het beroep of bedrijf te vermelden of de persoon werkzaam is als hoofd (hetzij voor eigen, hetzij voor anderer rekening) met H, dan wel als ondergeschikte met O; voor hen, die geen ambt, beroep of bedrijf hebben, wordt niets ingevuld;

  • i.

    de woning door aanduiding van wijk, dorp gehucht of buurtschap, straat en nummer van het huis of naam en voorgeschreven kenmerk van het vaartuig of den woonwagen, zoo mogelijk met de gebruikelijke ligplaats of standplaats; bij verandering geschiedt aanteekening van de nieuwe woning met vermelding van den tijd der aangifte;

  • j.

    de tijd der inschrijving op het eiland, benevens de vorige woonplaats; is die tijd of die woonplaats niet bekend, dan wordt ingevuld ,,onbekend”;

  • k.

    de tijd van afschrijving van het eiland benevens de plaats, waarheen de persoon vertrokken is; is laatstbedoelde plaats niet bekend, dan wordt ingevuld ,,onbekend”; als dagteekening van inschrijving en van afschrijving wordt genomen die van afgifte van het getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats; bij gebreke van dat getuigschrift geldt de dag van aanmelding;

  • l.

    de tijd van overlijden en, ingeval van overlijden buiten de werkelijke woonplaats, tevens de naam der plaats van overlijden.

Als naam der plaats, bedoeld onder letter d, j, k, en l van het vorige lid, wordt de naam van het eiland van het Gebiedsdeel, eventueel met aanduiding van het daarbij betrokken onderdeel, vermeld. Is de plaats buiten het Gebiedsdeel gelegen, dan wordt er bijgevoegd de naam van het Rijksgebied buiten het Gebiedsdeel dan wel van het vreemde land.

De gezinskaarten kunnen behalve met de reeds genoemde, nog met zoodanige andere gegevens worden aangevuld als in het belang van den dienst noodig wordt geacht.

Artikel 6

Wanneer personen, die tot een of meer huisgezinnen behoord hebben, zich vereenigen om een afzonderlijk huisgezin te vormen, wordt dat huisgezin op een nieuwe kaart ingeschreven.

Die personen worden op de kaart van het huisgezin, waartoe zij behoord hebben, doorgehaald en in de kolom ,,Aanmerkingen” wordt naar de nieuwe kaart verwezen.

Hetzelfde heeft plaats voor ieder, die een huisgezin verlaat, om afzonderlijk te leven.

Artikel 7

Wanneer huisgezinnen of (en) afzonderlijk levende personen zich vereenigen om te zamen een huisgezin te vormen, worden de vereenigde leden ingeschreven op de kaart, waarop de persoon, die als hoofd van het vereenigde huisgezin optreedt, reeds ingeschreven is. Bij het doorhalen van de aldus overgebrachte personen wordt in de kolom ,,Aanmerkingen” van de kaart waarop zij ingeschreven zijn geweest, verwezen naar de kaart, waarop zij zijn overgebracht, alsmede op deze laatste kaart naar de eerst bedoelde.

Indien de persoon, die als hoofd van het vereenigd huisgezin optreedt, niet het hoofd van een der vereenigde huisgezinnen was, wordt in de kolom ,,Aanmerkingen” van dit optreden aantekening gehouden.

Artikel 8

In het huizenregister (huizenklapper) worden de nummers der huizen, zoo bewoonde als onbewoonde, met bijvermelding van den naam van het hoofd van het inwonende gezin of van den inwonenden afzonderlijk levenden persoon, met inachtneming der plaatselijke indeeling, in volgorde ingeschreven.

De huiskaarten kunnen met zoodanige andere gegevens worden aangevuld als in het belang van den dienst noodig wordt geacht.

Artikel 9

Op het gezinsregister wordt een klapper aangelegd in kaartvorm, bevattende naar gelang van behoefte een of meer categorieën der bevolking in alphabetisch-lexicografische volgorde naar den geslachtsnaam.

Die klapper kan met andere gegevens aangevuld worden.

Artikel 10

Het verblijfregister is bestemd om in te schrijven personen, bedoeld in artikel 17, eerste lid en artikel 22, zevende lid, alsmede hen, die elders werkelijk wonen, maar tijdelijk op het eiland verblijven en daarvan wenschen te doen blijken.

De Ambtenaar van het Bevolkingsregister is bevoegd ook personen, van wie niet duidelijk blijkt, dat zij zich werkelijk op het eiland zullen vestigen, voorloopig in het verblijfregister in te schrijven.

Artikel 11

Ter inschrijving van dienst- en werkboden kan een afzonderlijk of bijregister worden aangehouden.

Op dat register zijn zooveel mogelijk dezelfde voorschriften als op het hoofdregister van toepassing.

§ 2 Van de in het Bevolkingsregister op te nemen personen

Artikel 12

Voor de toepassing van dit besluit wordt de bevolking van een eiland geacht te bestaan uit hen:

  • a.

    die werkelijk woonplaats hebben in een huis daarop of op een vaartuig of in een woonwagen aldaar gestationneerd;

  • b.

    die op het tijdstip der laatste volkstelling daarop verblijvende zonder bekende werkelijke woonplaats, verklaard hebben daarop tehuis te behooren, zonder dat het blijkt, dat zij na die volkstelling op een ander eiland werkelijke woonplaats hebben verkregen.

Artikel 13

Bij de inschrijving in het Bevolkingsregister van personen, genoemd onder a. van artikel 12, wordt de volgende bepaling in acht genomen.

De werkelijke woonplaats van de hierna genoemde personen is de woning, het gebouw of gesticht, waarin of het schip, waarop zij als regel nachtverblijf hebben, t.w.:

  • a.

    dienstboden,

  • b.

    personen, opgenomen of gehuisvest in kloosters, inrichtingen van onderwijs of inrichtingen tot opvoeding en verzorging,

  • c.

    personen, opgenomen of gehuisvest in krankzinnigengestichten dan wel in andere gebouwen of op schepen, voor zoover die gebouwen of schepen staan onder bestuur of toezicht van Overheidswege,

  • d.

    personen, opgenomen of gehuisvest in ziekenhuizen of gestichten voor zenuwlijders of voor drankzuchtigen, dan wel in andere inrichtingen van dergelijken aard,

  • e.

    personen, dienstdoende in gebouwen of op schepen, bedoeld onder b, c en d en de leden van hun gezin.

Artikel 14

Eenzelfde persoon mag niet gelijktijdig in het Bevolkingsregister van meer dan één eiland zijn ingeschreven.

Personen, die, hoewel niet duurzaam, het grootste gedeelte van het jaar op een eiland verblijf houden, worden ingeschreven in het Bevolkingsregister van dat eiland.

Artikel 15

Inschrijving heeft niet plaats van hen, aan wie krachtens internationaal recht of gebruik het recht van exterritorialiteit toekomt.

Met afwijking van de artikelen 12,13 en 14, tweede lid, wordt, tenzij eene werkelijke woonplaats in het Gebiedsdeel ontbreekt of - onafhankelijk van het onder a, b en c genoemde- wordt verkregen, de te voren bestaande woonplaats behouden:

  • a.

    door het in het Gebiedsdeel Curaçao dienend personeel der Nederlandsche Zeemacht, voor zoover het niet aan den wal is gedetacheerd;

  • b.

    door hen, die krachtens rechterlijke uitspraak voor een jaar of korter in eenige inrichting zijn opgenomen, gedurende dat verblijf, onder wie niet worden gerekend

personen, krachtens art. 39 van het Wetboek van Strafrecht in krankzinnigengestichten opgenomen;

c.door personen, bedoeld in artikel 13, tweede lid, sub d, zoolang zij in een daar bedoelde inrichting niet langer dan een jaar zijn opgenomen.

Artikel 16

Personen, die gewoon zijn gedurende het jaar niet op een bepaald eiland duurzaam of het grootste gedeelte van het jaar, maar op twee of meer eilanden voor onbepaalden tijd te verblijven, worden ingeschreven op het eiland, waar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijf te houden of krachtens bijzondere wetten verplichtingen hebben te vervullen.

Zoo geen verplichtingen van dien aard bestaan, geschiedt de inschrijving op het eiland, waar hun hoofdverblijf of de zetel van hun fortuin gevestigd is, of op dat, waar zij hun hoofdberoep uitoefenen.

Personen, die een reizend beroep uitoefenen, worden ingeschreven op het eiland, waar zij geacht worden tehuis te behooren.

Artikel 17

Zij, die niet geacht kunnen worden ergens tehuis te behooren, worden voor den tijd van uiterlijk drie maanden opgenomen in het verblijfregister, bedoeld in art. 10 van dit besluit. Zij ontvangen kosteloos een bewijs dier inschrijving.

Bij vertrek worden zij in het verblijfregister doorgehaald en wordt aan hen kosteloos een bewijs van inschrijving ter hand gesteld, hetwelk zij bij eene nieuwe inschrijving moeten afgeven.

Wanneer vorenbedoelde personen na afloop van den termijn van inschrijving in het eerste lid bedoeld, nog op het eiland verblijven en van hun voornemen om werkelijk op het eiland te blijven wonen, hebben doen blijken, worden zij in het gezinsregister, eventueel in het dienst- en werkbodenregister overgebracht.

§ 3 Van de in- en afschrijvingen in het Bevolkingsregister en de verplichtingen der ingezetenen tot het doen van aangiften voor het Bevolkingsregister

Artikel 18

Na afloop van elke volkstelling en verificatie der daarbij verkregen opgaven wordt het Bevolkingsregister met die opgaven binnen zes maanden in overeenstemming gebracht.

Bij de dientengevolge te verrichten in- en afschrijvingen wordt aangeteekend, dat zij hebben plaats gehad bij gelegenheid van de volkstelling.

Artikel 19

Personen, die op het tijdstip van een volkstelling buiten het Gebiedsdeel verblijf hielden en zijn afgeschreven, omdat niet vaststond of zij hunne werkelijke woonplaats op het eiland behouden hadden, worden ingeschreven, zoodra zij aan den

Ambtenaar van het Bevolkingsregister van hunne terugkomst kennis hebben gegeven. Deze kennisgeving moet geschieden binnen veertien dagen na hunne terugkomst.

Zij, die bij een telling zijn overgeslagen geven binnen veertien dagen na den dag voor de telling bepaald, van dit verzuim eveneens kennis aan den hierboven bedoelden ambtenaar.

Mochten deze kennisgevingen verzuimd worden, zoo heeft de inschrijving na ingesteld onderzoek ambtshalve plaats.

Artikel 20

Met uitzondering van de als levenloos aangegeven kinderen, wordt elk kind bij de geboorte ingeschreven op de kaart van het huisgezin, waartoe het behoort, of waarin het blijvend wordt opgenomen.

Behoort dat huisgezin tot de bevolking van een ander eiland dan dat der geboorte, dan wordt door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van het eiland, waar het kind geboren is, onmiddellijk kennis gegeven aan den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van eerst bedoeld eiland.

Artikel 21

Bij overlijden wordt de overledene in het Bevolkingsregister doorgehaald.

Wanneer het overlijden buiten de werkelijke woonplaats van den overledene heeft plaats gehad, wordt daarvan door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van het eiland, waar de persoon is overleden, aan den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van het eiland, waar hij werkelijk woonplaats had, onmiddellijk na het overlijden kennis gegeven.

Artikel 22

De inschrijving van hen, die hunne werkelijke woonplaats op een eiland vestigen, geschiedt:

  • a.

    zoo zij laatstelijk op een ander eiland van het Gebiedsdeel, waarvoor dit besluit in werking is getreden werkelijk woonplaats hadden, onder overlegging van een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats, kosteloos af te geven door den den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van het eiland, dat zij verlaten, volgens model No. 2 bij dit besluit gevoegd;

  • b.

    zoo zij hunne laatste woonplaats buiten het Gebiedsdeel of op een eiland van het Gebiedsdeel, waarvoor dit besluit nog niet in werking is getreden, hadden, op vertoon van hun paspoort, reis- en verblijfpas of ander deugdelijk bewijsstuk; zulks behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel.

Van personen, die hunne laatste woonplaats buiten het Gebiedsdeel of op een eiland van het Gebiedsdeel, waarvoor dit besluit nog niet in werking is getreden, hadden, wordt bij gemis van een bewijsstuk, als onder letter b. van lid 1 bedoeld, de inschrijving van de omstandigheden en van het afleggen van eene deugdelijke verklaring afhankelijk gemaakt.

Vreemdelingen, die zich in het Gebiedsdeel willen vestigen, worden slechts ingeschreven, wanneer hunne toelating geen bezwaar ontmoet volgens verklaring op Curaçao van den Procureur-Generaal en op de andere eilanden van den Gezaghebber.

Ingeval de inschrijving plaats vindt overeenkomstig het bepaalde onder letter b. van lid 1 van dit artikel, worden de daar bedoelde bescheiden teruggegeven, nadat daarop is aangeteekend, dat de inschrijving in het Bevolkingsregister is geschied.

Een uittreksel uit het Bevolkingsregister wordt bij gelegenheid van de inschrijving op verlangen van den belanghebbende voor hem en zijn gezin kosteloos afgegeven.

Andere uittreksels worden beschouwd als inlichtingen en zijn daarop van toepassing de bepalingen van artikel 37.

Tijdelijk toegelaten vreemdelingen worden ingeschreven in het verblijfregister, bedoeld in artikel 10 van dit besluit.

De overlegging en vertooning van de bescheiden in het eerste lid van dit artikel bedoeld geschiedt binnen veertien dagen na aankomst ter plaatse aan den

Ambtenaar van het Bevolkingsregister op het eiland van vestiging.

Artikel 23

Terstond na de afgifte van een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats, wordt, wanneer de vertrekkende binnen het Gebiedsdeel, Nederland of een der Nederlandsche Gebiedsdeelen blijft gevestigd, een duplicaat aan den

Ambtenaar van het Bevolkingsregister of het Gemeentebestuur der nieuwe woonplaats gezonden.

Op het duplicaat wordt opgave vereischt van naam en voornamen van den vertrekkende, alsmede van de woning, den woonwagen of het schip, waarin of waarop hij zich wenscht te vestigen, terwijl, wanneer hij hoofd is van een gezin, tevens het getal mede vertrekkende leden van het gezin, ingedeeld naar het geslacht, wordt opgegeven.

Artikel 24

Geen inschrijving bij overlegging van een getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats heeft plaats, zoolang door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister niet is ontvangen het duplicaat getuigschrift.

Dit duplicaat-getuigschrift wordt onmiddellijk na inlevering van het getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats teruggezonden, nadat daarop is vermeld, dat de inschrijving heeft plaats gehad.

Artikel 25

Personen, ten behoeve van wie een getuigschrift van werkelijke woonplaats verandering is afgegeven, worden in het bevolkingsregister van het eiland, dat zij hebben verlaten, doorgehaald, zoodra aldaar is terugontvangen het bij artikel 24, tweede lid bedoelde duplicaat-getuigschrift, dan wel uiterlijk drie maanden na de afzending van dat duplicaat, zoo het dan nog niet terug is ontvangen.

In het laatste geval wordt in de kolom ,,Aanmerkingen” vermeld, dat de doorhaling heeft plaats gehad, zonder dat het duplicaat-getuigschrift is terugontvangen.

Artikel 26

Personen, die op een eiland verblijven zonder zich tot inschrijving in het Bevolkingsregister aan te melden, doch van wie een duplicaat-getuigschrift, volgens artikel 22, eerste lid, is ontvangen, kunnen worden ingeschreven na een verblijf op het eiland van minstens drie maanden.

Artikel 27

Zij, die hunne werkelijke woonplaats op een eiland verlaten, om haar over te brengen naar Nederland, naar een ander Nederlandsch Gebiedsdeel of naar een ander eiland, geven daarvan kennis aan den Ambtenaar van het Bevolkingsregister op het eiland, hetwelk zij verlaten.

De kennisgeving gaat vergezeld van de noodige opgave omtrent het nieuwe adres, waar zij zich wenschen te vestigen. Zij ontvangen kosteloos een getuigschift van verandering van werkelijke woonplaats.

Zij, die hun woonplaats veranderen binnen hetzelfde eiland, geven hiervan binnen twee weken na aankomst in de nieuwe woning, kennis aan den Ambtenaar van het

Bevolkingsregister op dat eiland.

Artikel 28

Personen, die hun werkelijke woonplaats binnen het Gebiedsdeel verlaten, om haar over te brengen naar den vreemde, worden op hunne verklaring in het Bevolkingsregister afgeschreven.

Personen, die een eiland hebben verlaten en de kennisgeving voorgeschreven in het eerste lid van het vorige artikel of de verklaring bedoeld in het eerste lid van dit artikel niet hebben afgelegd, worden ambtshalve in het Bevolkingsregister van het eiland doorgehaald, wanneer na ingesteld onderzoek gebleken is, dat zij minstens sedert een jaar van het eiland zijn vertrokken, zonder dat blijkt, dat zij zich op een ander eiland van het Gebiedsdeel hebben gevestigd.

Wanneer deze personen later op het eiland terugkeeren, worden zij, indien blijkt, dat de afschrijving ten onrechte heeft plaats gehad, op hunne bloote verklaring opnieuw in het register ingeschreven.

Artikel 29

Voor de leden van elk huisgezin rusten de verplichtingen in de voorgaande artikelen vermeld op het hoofd van het gezin.

Die verplichtingen rusten, voor zooveel betreft personen, die werkelijke woonplaats hebben binnen het gebied eener plantage of onderneming, mede op het hoofd dier plantage of onderneming en vervallen wanneer langs een anderen weg aan die verplichtingen is voldaan.

In geval van twijfel omtrent den persoon, die als hoofd van het gezin, de plantage of onderneming moet worden aangemerkt, wordt beslist door den Gouverneur.

Artikel 30

Elk hoofd van een huisgezin geeft binnen twee weken kennis aan den Ambtenaar van het Bevolkingsregister van ieder lid, dat in zijn huisgezin wordt opgenomen of daaruit gaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen.

Soortgelijke kennisgeving geschiedt door een afzonderlijk levend persoon, wanneer hij iemand bij zich opneemt.

De verplichtingen in de twee voorgaande alinea’s vermeld vervallen, wanneer langs een anderen weg de vereischte kennisgeving voor het Bevolkingsregister is gedaan.

Bestuurders van instellingen, gestichten of schepen, waar personen onder eenig bestuur samenwonen, geven op den 15den en den laatsten van elke maand, aan den

Ambtenaar van het Bevolkingsregister kennis van alle personen, die in de samenwoning zijn opgenomen of daaruit zijn getreden.

Zij vermelden tevens bij opneming van personen, of deze behooren tot de bevolking, voor wie de instelling bestemd is, dan wel of zij behooren tot het bestuur of het personeel of tot het gezin van een dezer.

Valt de 15de of de laatste dag der maand op een Zondag of een met den Zondag gelijkgestelden dag, dan geschiedt de kennisgeving op den eerst daarop volgenden dag.

De verplichtingen, in dit artikel bedoeld, rusten voor zooveel betreft personen, die werkelijk woonplaats hebben binnen het gebied eener plantage of onderneming, mede op het hoofd dier plantage of onderneming en vervallen wanneer langs een anderen weg daaraan is voldaan.

Met de kennisgevingen in dit artikel bedoeld, worden de bescheiden en inlichtingen verstrekt, noodig voor de inschrijving in of de afschrijving uit het Bevolkingsregister.

§ 4 Slotbepalingen

Artikel 31

Het Bevolkingsregister wordt geregeld bijgehouden, zoodat het den staat der bevolking nauwkeurig doet kennen.

De Ambtenaar van het Bevolkingsregister onderzoekt minstens eenmaal per jaar of de in het Bevolkingsregister ingeschreven personen inderdaad en volledig de werkelijke bevolking van het eiland uitmaken en brengt in verband met den uitslag van dat onderzoek de noodige wijzigingen in het Bevolkingsregister aan, met inachtneming van de regelen van dit besluit.

De Ambtenaar van het Bevolkingsregister doet jaarlijks vóór 1 September aan het Centraal-Bureau voor de Bevolking te Willemstad op Curaçao mededeeling van aanvang en beëindiging van dat onderzoek, zoo noodig vergezeld van de opmerkingen, waartoe de toepassing van dit besluit bij bedoeld onderzoek aanleiding mocht geven.

Artikel 32

Geheimhouding is verplicht omtrent vroeger of tegenwoordig verblijf in een krankzinnigengesticht, in een strafgevangenis of een huis van bewaring, in een Rijkswerkinrichting, in een Rijksopvoedingsgesticht, in een tuchtschool of in een reclasseeringsinrichting, voor zooveel betreft hen, die behooren tot de bevolking, voor wie de instelling bestemd is.

Zoodanig verblijf wordt in de kolom ,,Aanmerkingen” aangeteekend met B (Bevolking). Vermelding daarvan is uitsluitend veroorloofd voor ambtelijk gebruik en geschiedt niet in het getuigschrift van verandering van werkelijke woonplaats.

Artikel 33

Het Bevolkingsregister kan gesplitst worden in deelen, naar de plaatselijke indeeling in districten of andere hoofdafdeelingen.

Artikel 34

Wanneer de splitsing naar districten of andere hoofdafdeelingen plaats heeft, wordt het register voor elke der afdeelingen beschouwd als dat van een afzonderlijk eiland en zijn de bepalingen omtrent in- en afschrijving op elk daarvan toepasselijk.

Artikel 35

Het Bevolkingsregister en wat daarbij behoort berusten onder dien Ambtenaar van het Bevolkingsregister.

De Ambtenaar van het Bevolkingsregister is belast met de zorg voor het nauwkeurig bijhouden van een en ander en de Ambtenaar van dien Burgerlijken Stand verstrekt op verlangen van den Ambtenaar hem daartoe de noodige gegevens.

Artikel 36

Het algemeen toezicht op het Bevolkingsregister is opgedragen aan den Gouvernements-Secretaris.

Artikel 37

Het geven van inlichtingen uit het Bevolkingsregister blijft, behoudens het bij dit besluit bepaalde, aan de beslissing van den Ambtenaar van het Bevolkingsregister overgelaten.

Alle inlichtingen, welke uit het Bevolkingsregister voor den dienst worden gevraagd door of namens de bevoegde autoriteiten of ambtenaren van den Burgerlijken Stand worden kosteloos verstrekt.

Andere dan de evengemelde inlichtingen worden verstrekt tegen vergoeding van een bedrag van 25 cent per inlichting, welk bedrag ten kantore van het Bevolkingsregister wordt voldaan door opplakking van een plakzegel of plakzegels.

Dit plakzegel of deze plakzegels worden door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister vernietigd door middel van een stempel, waarop voorkomt het woord: ,,Bevolkingsbureau”.

De Gouverneur kan vrijstelling verlenen van de betaling der vorenbedoelde vergoeding, indien de inlichtingen worden gevraagd ten dienste van enig algemeen belang, door de Gouverneur te beoordelen. Aan deze vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

Het is verboden aan bijzondere personen of instellingen inlichtingen uit het Bevolkingsregister te verstrekken omtrent buitenechtelijke geboorten of samenwoning ten aanzien van in dat register ingeschrevenen, tenzij aan den Ambtenaar van het Bevolkingsregister voldoende blijkt, dat de inlichtingen voor een philantropisch of wetenschappelijk doel gevraagd worden.

Artikel 38

Onverminderd de bovenstaande voorschriften is een ieder, door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister daartoe opgeroepen, verplicht de opgaven te verstrekken, welke ten behoeve van het Bevolkingsregister vereischt worden.

Scheepseigenaren of scheepvaartagenten zijn verplicht, door den Ambtenaar van het Bevolkingsregister daartoe uitgenoodigd, aan hem afschriften te doen toekomen van de lijsten van met hun of onder hun agentuur ressorteerende schepen aangekomen of vertrokken passagiers.

Artikel 39

Interne geschillen omtrent de toepassing van dit besluit worden beslecht door den Gouverneur.

Artikel 40

Krachtens artikel 3 van de verordening van 21 juni 1929 (P.B. 1929 No. 89) worden hierbij aangewezen het hoofd van het Centraal Bureau voor het Bevolkingsregister in het gebiedsdeel Curaçao, voor wat betreft het geheele gebiedsdeel, en de Ambtenaren van het Bevolkingsregister en de Bevolkingscontroleurs ieder voor zooveel zijn ressort aangaat, als belast met het opsporen van overtredingen der bepalingen van dit besluit.

Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen zij, voor wat betreft hen, die zich op Curaçao bevinden, in handen van den Gouverneur en voor wat betreft hen, die zich op de overige eilanden bevinden, in handen van de Gezaghebbers den volgenden eed of belofte af:

,,Ik zweer (beloof), dat ik in mijnen dienst als Hoofd van het Centraal Bureau voor het Bevolkingsregister in het gebiedsdeel Curaçao (Ambtenaar van het Bevolkingsregister, bevolkingscontroleur) mij stiptelijk zal gedragen naar bestaande of nader uit te vaardigen verordeningen of besluiten betreffende het Bevolkingsregister, en dat ik voorts in deze mijne betrekking zal handelen zooals een goed, braaf, eerlijk en trouw Hoofd van het Centraal Bureau voor het Bevolkingsregister in het gebiedsdeel Curaçao (Ambtenaar van het Bevolkingsregister, bevolkingscontroleur) behoort te doen”.

Artikel 41

Dit besluit treedt op het eiland Curaçao in werking tegelijk met de verordening van den 21sten Juni 1929 (P.B. No. 89), tot het vaststellen van bepalingen nopens het aanleggen en bijhouden van bevolkingsregisters en op de overige eilanden van het Gebiedsdeel Curaçao telkens op door den Gouverneur nader te bepalen tijdstippen.