Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709019
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR709019/1
Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn 2024
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn 2024Nijverdal, 28 november 2023 Nr. 2023-021703
De raad van de gemeente Hellendoorn;
gelet op de artikelen 18.20, derde lid, en 18.23, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet en artikel 149 van de Gemeentewet;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 17 oktober 2023;
b e s l u i t: vast te stellen:
de Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn 2024
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
wet: Omgevingswet;
- b.
betrokken wetten: de wet en de Wet milieubeheer, voor zover paragraaf 18.33 van de wet van overeenkomstige toepassing is verklaard;
- c.
kwaliteitscriteria: de in landelijke samenwerking tussen bevoegde gezagen ontwikkelde en beschikbaar gestelde kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving inzake de beschikbaarheid en de deskundigheid van organisaties die met de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten zijn belast.
Artikel 2 Reikwijdte
Deze verordening is van toepassing op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in opdracht van burgemeester en wethouders.
Artikel 3 Betrokkenheid van de raad
De raad ziet toe op de hoofdlijnen van het door burgemeester en wethouders gevoerde beleid voor de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten.
Artikel 4 Kwaliteitsdoelen
- 1.
Burgemeester en wethouders beoordelen de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten in het licht van daarvoor door hen gestelde doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie.
- 2.
De doelen in de uitvoerings- en handhavingsstrategie voor de betrokken wetten hebben in ieder geval betrekking op:
- a.
de dienstverlening;
- b.
de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;
- c.
de financiën.
- a.
Artikel 5 Borging van kwaliteit
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen de kwaliteitscriteria voor de kwaliteit van uitvoering en handhaving vast, alsmede de daaruit voortvloeiende uitvoeringskaders.
- 2.
Op de uitvoering en handhaving van de betrokken wetten door of in opdracht van burgemeester en wethouders zijn de kwaliteitscriteria van toepassing, tenzij strikte toepassing van de kwaliteitscriteria ondoelmatig is.
- 3.
Over de naleving van de kwaliteitscriteria doen burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de raad.
- 4.
Voor zover de kwaliteitscriteria niet zijn of konden worden nageleefd, doen burgemeester en wethouders daarvan gemotiveerd opgave.
Artikel 6 Intrekken oude regeling
De Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn, zoals vastgesteld bij besluit van 13 december 2016, wordt ingetrokken per 1 januari 2024.
Artikel 7 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2024.
Artikel 8 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn 2024.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Toelichting
Algemeen
Deze verordening regelt de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van het omgevingsrecht door en in opdracht van burgemeester en wethouders.
Achtergrond en aanleiding
In 2015 kwamen de VNG en IPO met een uniforme modelverordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht. Deze modelverordening werd opgesteld omdat gemeenten, provincies en de gemeenschappelijke diensten, die in hun opdracht werken, zich voor een gezamenlijke opgave gesteld zagen. De opgave was om in landelijk verband de kwaliteit van de uitvoering en handhaving te bevorderen, te borgen en te beoordelen bij de gedeelde zorg voor een gezonde en veilige leefomgeving (zie VNG ledenbrief Lbr. 15/055 van 7 juli 2015). De grondslag van deze verordening was gelegen in de artikelen 5.4 en 5.5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). De modelverordening vormde de basis voor de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht, die door de gemeenteraad is vastgesteld op 13 december 2016.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet (hierna: Ow) vervalt de Wabo als grondslag voor de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht. De Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht heeft de artikelen 18.20 en 18.23 van de Ow als grondslag en moet om die reden opnieuw vastgesteld worden. Deze verordening heeft wederom de modelverordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht als basis, die voor gemeenten en provincies gelijkluidend door de VNG en het IPO is vastgesteld.
Reikwijdte: een brede verantwoordelijkheid voor kwaliteit
De verordening gaat uit van een brede verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Dat wil zeggen dat als vertrekpunt wordt genomen dat alle uitvoerings- en handhavingstaken van burgemeester en wethouders op grond van de Ow, onderwerp van de verordening vormen. Het gaat dan om thuistaken, die burgemeester en wethouders "in eigen huis" verrichten, de basistaken die krachtens artikel 18.22 van de Ow in opdracht van burgemeester en wethouders door omgevingsdiensten worden verricht en de plustaken, die burgemeester en wethouders naast de basistaken hebben belegd bij de omgevingsdienst.
De verordening geeft aan dat burgemeester en wethouders beleid voeren over de kwaliteit (zie artikel 3). Dit beleid komt tot uitdrukking in de uitvoerings- en handhavingsstrategie, bedoeld in artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit. Deze verordening regelt waarover de doelen van dit beleid ten minste moeten gaan. De verordening regelt bovendien dat de verrichtingen van de gemeentelijke organisatie en de omgevingsdienst, waar het de uitvoerings- en handhavingstaken betreft, in het licht van die doelen worden beoordeeld. Daarnaast worden de kwaliteitscriteria toegepast, volgens de regel ‘comply or explain' ('pas toe of leg uit'): het uitgangspunt is 'voldoen', tenzij gemotiveerd wordt afgeweken. Voor de thuistaken (taken die niet door de omgevingsdienst worden uitgevoerd) is net als in de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn uit 2016 het uitgangspunt dat de kwaliteitscriteria als referentie worden gebruikt. Over de naleving van kwaliteitscriteria doen burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de raad (zie artikel 5). Tot slot regelt de verordening dat de raad, in het kader van het horizontale toezicht, een inhoudelijk debat heeft over de hoofdlijnen van het meerjarige kwaliteitsbeleid dat burgemeester en wethouders voeren.
Samenhang met andere domeinen
Onderwerpen die tot het bereik van de verordening behoren, kunnen onderdeel blijven uitmaken van andere thema's dan die van de fysieke leefomgeving alleen. De verordening belemmert bijvoorbeeld niet dat onderwerpen met betrekking tot fysieke veiligheid ook aan de orde kunnen komen in beoordelingen of rapportages op andere domeinen.
Zoals bij de openbare orde en veiligheid binnen gemeenten, waar raakvlakken bestaan tussen bijvoorbeeld de Ow en de Alcoholwet, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en andere bijzondere wetten.
De uniforme regeling van de verordening betekent ook dat voor bijvoorbeeld de taken op grond van artikel 18.22, tweede lid, van de Ow geen specifieke, aanvullende eisen worden gesteld. Ook hier is het relevante kader breder dan de Ow alleen en vindt taakuitoefening plaats in samenwerking met andere bevoegde gezagen. De basis van de kwaliteitscriteria blijven ook hier de afspraken die in het kader van het Programma Uitvoering met Ambitie (PUMA) zijn gemaakt. De criteria voor de omgevingsdiensten met taken, bedoeld in artikel 18.22, tweede lid, van de Ow, zijn in Nederland hetzelfde. In afstemming met de andere bevoegde gezagen kunnen aanvullende afspraken gemaakt worden.
Hoofdlijnen van de verordening
De verordening vormt het kader voor de kwaliteit van de uitvoerings- en handhavingstaken op het terrein van de Ow door de gemeente en in opdracht daarvan handelende (omgevings)diensten. De verordening drukt commitment uit van de raad aan kwaliteit. De verordening verbindt daarmee inhoudelijke ambities voor kwaliteit aan andere kaders die door procedurele of inhoudelijke normering van uitvoering en handhaving bijdragen aan deze kwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan de Gemeentewet, de Provinciewet, de Ow, de Wet milieubeheer (hierna: Wm), de Algemene wet bestuursrecht en de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr). Bij ontwikkeling en bekendmaking van de kwaliteitscriteria worden deze kaders ook betrokken.
Van deze kaders is de Ow en daarop gebaseerde regelgeving wellicht de belangrijkste. Zo bevat artikel 13.5 e.v. van het Omgevingsbesluit procedurele regels voor het uitvoerings- en handhavingsbeleid en de vergunningverlening door het bevoegd gezag. Dit houdt in dat burgemeester en wethouders verplicht zijn tot het stellen van doelen, het identificeren van activiteiten ter uitvoering daarvan, de inrichting van de uitvoeringsorganisatie, het monitoren en het rapporteren daarover.
In de praktijk zijn bovendien verschillende kaders gebruikelijk voor het beoordelen van de kwaliteit door de omgevingsdienst (respectievelijk de eigen diensten), door burgemeester en wethouders en tot slot door de raad. Vertrekpunt zijn de landelijke kwaliteitscriteria en andere standaarden en methoden die door het bevoegde gezag al veel worden gehanteerd. Deze zijn ontwikkeld en worden verder ontwikkeld met als doel de kwaliteit van uitvoerings- en handhavingstaken te waarborgen en te bevorderen.
Of deze kaders gerealiseerd zijn en hoe deze bijdragen aan de kwaliteit van de uitvoering- en handhavingstaken, moet jaarlijks worden beoordeeld door burgemeester en wethouders. Hiervoor is input nodig van de omgevingsdienst en van de interne gemeentelijke organisatie. Burgemeester en wethouders zullen dus beoordelen "of het goed gaat" op basis van de door henzelf geformuleerde beleidsdoelen voor in ieder geval de dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van producten en diensten of de financiën (artikel 4, tweede lid, onder a tot en met c).
Burgemeester en wethouders leggen hierover verantwoording af aan de raad (horizontale verantwoording). De leden van de raad vormen een eigen oordeel "of het goed gaat" in het licht van de kwaliteit van de leefomgeving. De politiek-bestuurlijke overwegingen van de raad zullen betrekking hebben op de meerjarige hoofdlijnen van het beleid, niet op de organisatorische kwesties van bezetting die onder meer tot de competentie van de directeur van de omgevingsdienst behoort. Daarbij zal ook het verband gelegd kunnen worden tussen de strategische plannen en visies over de hoofdlijnen van het omgevingsbeleid binnen de gemeente zoals vastgelegd in de omgevingsvisie.
De raad oefent invloed uit op de formulering van doelen en indicatoren door burgemeester en wethouders en op de bijstelling daarvan, zoals bijvoorbeeld welke informatie de raad wil terugzien in de verantwoordingsrapportages van burgemeester en wethouders. In die zin worden de kaders voor de beoordeling van de raad overgelaten aan het politieke debat.
Zo ordent de verordening de kwaliteit van uitvoering en handhaving, door de betrokken actoren met elkaar te verbinden vanuit ieders competentie:
- de organisaties werken overeenkomstig de kwaliteitscriteria met betrekking tot deskundigheid en beschikbaarheid, en leggen rekenschap af aan burgemeester en wethouders die hiervoor verantwoording afleggen aan de raad;
- burgemeester en wethouders zijn, als bevoegd bestuursorgaan, belast met het stellen van beleidsdoelen voor de kwaliteit van de uitvoerings- en handhavingstaken overeenkomstig de procesregels van het Omgevingsbesluit;
- de raad oefent horizontaal toezicht uit op burgemeester en wethouders en gebruikt, waar nodig, de krachtens de organieke wetten aan hem toekomende mogelijkheden met het oog op de hoofdlijnen en de continuïteit van het beleid over de kwaliteit van VTH, als belangrijk onderdeel van de zorg voor een veilige en gezonde leefomgeving.
Impact van deze verordening: meer dan regels alleen
Deze verordening is een blijvend kader voor het bevorderen, beoordelen en borgen van de kwaliteit van uitvoering en handhaving. Blijvende goede verrichtingen in dit kader vergen meer dan regels alleen. De kwaliteitscriteria zijn in 2019 gewijzigd naar versie 2.2. In 2022 is deze met versie 2.3 juridisch en qua terminologie geactualiseerd, zodat deze aansluit op de Ow. Na inwerkingtreding van de Ow worden aan de kwaliteitscriteria competentieprofielen toegevoegd. Om de kwaliteitscriteria up-to-date te houden zullen deze wederom geactualiseerd worden. Hetzelfde geldt voor de doelen en de daarvoor gehanteerde indicatoren, die door het bevoegde gezag worden gebruikt.
Interbestuurlijke regeldruk, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Deze verordening beoogt zo veel mogelijk aan te sluiten bij bestaande rapportage- en informatiestromen, op basis van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit en de organieke wetgeving (Gemeentewet, Provinciewet en Wgr). De verordening introduceert geen nieuwe rapportageverplichtingen, maar vereist wel extra input voor bestaande rapportages. Een goede, tijdige en transparante uitvoering van de bestaande verplichtingen faciliteert ieders rol in de kwaliteitsketen. De verordening is vanuit deze bestaande competentieverdeling gericht op horizontaal toezicht. Van regeldruk voor burgers en bedrijven is geen sprake.
ARTIKELGEWIJS
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
Artikel 1 Definities
In dit artikel zijn geen begrippen opgenomen die al zijn gedefinieerd in de Ow.
Als betrokken wetten worden aangemerkt de Ow zelf en de Wm, voor zover bij of krachtens die wetten is bepaald dat paragraaf 18.3.3 van de Ow van overeenkomstige toepassing is. Dat de Wm van toepassing is, is bepaald in artikel 18.1a van de Wm. Op de uitvoering of handhaving van een geheel andere wet, zoals bijvoorbeeld de Alcoholwet, is deze verordening niet van toepassing (wat onverlet Iaat dat over overlappende onderwerpen elders wordt gerapporteerd, zie het algemeen deel van de toelichting).
Een belangrijk begrip in deze verordening zijn de kwaliteitscriteria. De kwaliteitscriteria waar het hier om gaat zijn de kwaliteitscriteria die in brede samenwerking door de bevoegde gezagen zijn ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de beschikbaarheid en deskundigheid van de daarmee belaste organisaties. Deze liggen aan de basis van het VTH-stelsel. Met deze begripsbepalingen en de verankering in artikel 5 van de verordening liggen de kwaliteitscriteria aan de basis van deze verordening.
Het begrip omgevingsdienst is niet apart gedefinieerd omdat hiervoor is aangesloten bij de omgevingsdiensten waarvan melding wordt gemaakt in artikel 18.21 van de Ow.
Artikel 2 Reikwijdte
De reikwijdte van de verordening heeft een inhoudelijke afbakening en een afbakening naar bevoegd gezag. Ten eerste moet het gaan om de uitvoering of handhaving van de betrokken wetten. De terminologie "uitvoering en handhaving" duidt op de uitvoerings- en handhavingstaak bedoeld in artikel 18.20 van de Ow. "Uitvoering en handhaving" betekent dan vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dat wil zeggen alle taken tot uitvoering of handhaving van de Ow en van de Wm voor zover dat in die wet is bepaald. Zie daarover de toelichting bij artikel 1. Ten tweede moet het gaan om de uitvoering of handhaving door of in opdracht van burgemeester en wethouders. De verordening is dus van toepassing als het gaat om de uitvoering van de betrokken wetten door burgemeester en wethouders zelf of, in opdracht van burgemeester en wethouders door een omgevingsdienst of een private partij (maar vanwege burgemeester en wethouders). Uitvoering van de Ow of de Wm door andere bevoegde gezagen, zoals het provinciebestuur en andere gemeentebesturen die hun verordeningen op basis van hetzelfde model vaststellen, het waterschapsbestuur of de minister van Infrastructuur en Waterstaat of de minister van Economische Zaken en Klimaat, valt buiten het bereik van deze verordening.
Artikel 3 Betrokkenheid van de raad
Dit artikel is van belang voor de rolverdeling tussen de raad en burgemeester en wethouders. Ingevolge de systematiek van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit is de jaarlijkse beoordeling van en rapportage over kwaliteit een taak voor het bevoegd gezag. Dat wil zeggen: burgemeester en wethouders. Bezien vanuit de Gemeentewet is kaderstelling juist de taak van de raad.
De kaderstellende rol krijgt allereerst gestalte door de vaststelling van deze verordening als geheel. Daarnaast is het echter, gelet op de samenhang met afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit, van belang uitdrukking te geven aan het feit dat de raad vooral vanuit de hoofdlijnen betrokken is bij het beleid en zal toezien op de continuïteit van de kwaliteit over meerdere jaren.
Het horizontale toezicht door de raad op het (regionale) uitvoerings- en handhavingsbeleid door burgemeester en wethouders vindt daarom plaats in het licht van het strategische beleid dat op hoofdlijnen wordt gevoerd voor de fysieke leefomgeving.
Artikel 3 richt zich tot de raad. Indirect is het artikel eveneens van belang voor burgemeester en wethouders en de omgevingsdiensten die in hun opdracht werken, omdat de rol van de raad zich juist bij de meerjarenprogrammering en hoofdlijnen laat gelden. Voor het waarmaken van deze rol beschikt de raad reeds over de mogelijkheden die de organieke wetgeving biedt en de kaders die op strategisch niveau voor de fysieke leefomgeving in plannen en visies zijn vastgelegd. Om deze rol waar te kunnen maken is het vanzelfsprekend van belang dat burgemeester en wethouders de raad daartoe door tijdige informatieverstrekking in staat stellen. Dat daarvoor eveneens informatie van de omgevingsdienst van belang kan zijn, spreekt voor zich en is op grond van de Wgr en de opdrachten aan de omgevingsdiensten voldoende gewaarborgd.
Artikel 4 Kwaliteitsdoelen
Afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit verplichten het bevoegd gezag (lees: burgemeester en wethouders) om beleid te formuleren voor de kwaliteit van de uitoefening van de uitvoerings- en handhavingstaken. Er is dan sprake van een uitvoeringsbeleid en handhavingsbeleid, waarover onderlinge afstemming plaats dient te vinden tussen de bevoegde gezagen op het niveau van de omgevingsdienst. Welk beleid moet worden geformuleerd Iaat het Omgevingsbesluit inhoudelijk open. Dit artikel strekt ertoe een inhoudelijke ambitie te geven aan de procesverplichting om kwaliteitsbeleid te vormen. Ten eerste door voor te schrijven dat burgemeester en wethouders naar de kwaliteit van de uitvoering en handhaving kijken in het licht van het geformuleerde (regionale) beleid, waarbij de doelen van dat beleid betrekking moeten hebben op een aantal voorgeschreven inhoudelijke thema's. Het gaat er daarbij telkens om die doelen te zien, niet vanuit elke mogelijke factor die daaraan kan bijdragen, maar vanuit het perspectief van de prestaties en kwaliteit van de uitvoering van de eigen organisaties. Het gaat dan in ieder geval om dienstverlening, uitvoeringskwaliteit van producten en diensten en financiën. Deze thema's worden als volgt gedefinieerd:
a. dienstverlening: de manier waarop (in communicatie, snelheid en service) de organisatie met belanghebbenden (aanvragers, omgeving, klagers, etc.) omgaat;
b. uitvoeringskwaliteit van producten en diensten: de mate waarin een product voldoet aan de juridische doelen (zoals geformuleerd in de relevante wet- en regelgeving en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur) en bijdraagt aan de omgevingsdoelen. Ook wel aangeduid als inhoudelijke kwaliteit;
c. financiën: de inzet van middelen in relatie tot de kwaliteit van geleverde diensten/producten.
Er is voor gekozen in deze verordening geen voorschriften te geven over de te gebruiken indicatoren. Dat is in de eerste plaats een taak voor de bevoegde gezagen, die daarmee in de praktijk al ruime ervaring hebben.
Artikel 5 Borging van kwaliteit
Dit artikel strekt ertoe dat van de kwaliteitscriteria voor de uitvoering van uitvoerings- en handhavingstaken in de praktijk gebruik gemaakt wordt. Het gaat immers om kwaliteitscriteria waaraan zorgvuldig en met grote deskundigheid is gewerkt door de betrokken bevoegde gezagen. De kwaliteitscriteria worden door bevoegde gezagen in brede samenwerking opgesteld en door VNG en IPO bekendgemaakt. Op 18 februari 2020 is de set kwaliteitscriteria 2.2 van 1 juli 2019 door burgemeester en wethouders van toepassing verklaard.
Om een deugdelijke en kenbare juridische basis te leggen voor de vaststelling van (gewijzigde) kwaliteitscriteria, is het wenselijk om de kwaliteitscriteria in deze verordening te borgen. Vanwege de gewenste flexibiliteit van dit instrumentarium en de wijze waarop het invulling geeft aan de kwaliteit van de uit te voeren taken, is er in afwijking van de modelverordening in het eerste lid voor gekozen om burgemeester en wethouders de mogelijkheid te geven de set van kwaliteitscriteria vast te stellen. Dit was ook reeds in de Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Hellendoorn bepaald.
De kwaliteitscriteria hebben betrekking op het kwaliteitsniveau dat nodig is om taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (inclusief de hiervoor benodigde activiteiten) tijdig, met de juiste procedurele en inhoudelijke kwaliteit en in continuïteit te kunnen uitvoeren. De criteria zijn van toepassing op een grote hoeveelheid taken, die in meerdere of mindere mate worden uitgevoerd. Een strikte uitvoering van de criteria kan ondoelmatig zijn. Dan zou bijvoorbeeld structurele formatie moeten worden vrijgemaakt voor taken die slechts incidenteel om capaciteit vragen. In afwijking van de modelverordening is in het tweede lid aangegeven dat de kwaliteitscriteria van toepassing zijn, tenzij strikte toepassing ondoelmatig is. Daarnaast blijkt in de praktijk dat niet altijd volledig kan worden voldaan aan de criteria ten aanzien van deskundigheid en capaciteit vanwege krapte op de arbeidsmarkt.
Als de kwaliteitscriteria niet in alle relevante taken zijn of worden toegepast, betekent dat niet dat de kwaliteit per definitie te wensen overlaat. In dit geval zal echter wel gemotiveerd moeten worden waarom de kwaliteitscriteria niet toegepast zijn, of konden worden, en hoe wel voor de gestelde kwaliteit wordt gezorgd. De kwaliteitscriteria zijn derhalve een cruciaal richtsnoer/referentie waarvoor, op grond van het vierde lid, geldt: pas toe of leg uit, "comply or explain". Dit principe wordt toegelicht in de VNG ledenbrief 15/055 van 7 juli 2015.
Over de naleving van kwaliteitscriteria doen burgemeester en wethouders jaarlijks mededeling aan de raad (zie derde lid), waarbij eventuele afwijkingen worden toegelicht (zie vierde lid). Het gaat hier om een belangrijke inhoudelijke mededelingsplicht die wordt meegenomen in bestaande jaarlijkse rapportages, in de op grond van afdelingen 13.2 en 13.3 van het Omgevingsbesluit op te stellen documenten. Van belang is dat kwaliteitscriteria relevante input leveren voor de kwaliteit. Dat geeft vanzelfsprekend geen garantie dat de doelen, die door burgemeester en wethouders zijn gesteld op grond van artikel 4, ook zonder meer in alle gevallen worden gehaald. Het bereiken van deze doelen zal immers niet alleen afhankelijk zijn van de goede verrichtingen van de uitvoerende organisaties.
Artikel 6 Intrekken oude regeling
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 Inwerkingtreding
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de verordening. Er is geen overgangsrecht nodig, gelet op de aard van de gestelde regels.
Artikel 8 Citeertitel
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl