Nadere regels algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Westerkwartier 2023

Geldend van 02-03-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere regels algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Westerkwartier 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, artikel 5 van de Algemene ver-ordening ondergrondse infrastructuur gemeente Westerkwartier 2023;

B e s l u i t:

vast te stellen de Nadere regels AVOI gemeente Westerkwartier 2023 inzake werkzaamheden in ver-band met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    netbeheerder: degene die als natuurlijk persoon handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon acteert als beheerder van een al dan niet openbaar netwerk;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;

  • c.

    grondroerder: uitvoerende partij namens de netbeheerder;

  • d.

    breekgat: opbreking in de openbare grond van beperkte omvang (maximaal 15 m2) welke normaliter binnen 24 uur definitief hersteld wordt;

  • e.

    directie: medewerker(s) van de gemeente Westerkwartier of externe(n) die door het college aangesteld zijn, die belast zijn met het toezicht en begeleiding van de uitvoering van werkzaamheden aan kabels en leidingen;

  • f.

    kabel: buigzame verbinding, bestaande uit één of meerdere geleiders , die zijn samengesteld uit draden van metaal of glasvezel etc. en geschikt zijn voor het transport van elektrische energie, elektrische signalen of optische signalen daaronder in ieder geval begrepen kabels en voorzieningen als bedoeld in artikel 1.1 respectievelijk artikel 5.15 Telecommunicatiewet;

  • g.

    leiding: holle buis, vervaardigd van een duurzaam materiaal zoals staal, beton of kunststof, geschikt voor het transport van vloeistoffen en gassen;

  • h.

    meldsysteem: een geautomatiseerd systeem waarin aanvragen voor instemming en meldingen ten behoeve van graafwerkzaamheden aan kabels en leidingen worden ingediend en verwerkt (programma MOOR) ;

  • i.

    sleuf: opbreking in de openbare grond van grote omvang (meer dan 15 m2) waarbij het opbreken gekenmerkt wordt door een lange doorlooptijd (meer dan 24 uur) en een projectmatig karakter;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon, in de regel een netbeheerder, aan wie de gemeente een instemmingsbesluit heeft verleend in het kader van de AVOI;

  • k.

    verordening: Algemene verordening ondergrondse infrastructuur gemeente Westerkwartier 2023 (AVOI 2023)

De begripsbepalingen van de AVOI 2023 zijn op deze regeling, voor zover noodzakelijk, ook van toepassing, tenzij wordt afgeweken.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze bepalingen hebben betrekking op het verrichten van werkzaamheden in openbare gronden ten behoeve van de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en/of leidingen.

Artikel 3. Nadere voorschriften en beperkingen

Met betrekking tot zaken waarin de AVOI 2023 en deze bepalingen niet voorzien, kan het college voorschriften en/of beperkingen opstellen.

Hoofdstuk 2 Procedurele voorschriften

Artikel 4. Werkzaamheden van ingrijpende aard

  • 1.

    Informatieplicht

    De netbeheerder/grondroerder is verplicht bij de werkzaamheden van ingrijpende aard omwonenden en bedrijven die door de uit te voeren werkzaamheden mogelijk hinder ondervinden, per brief en/of openbare publicatie te informeren. De informatievoorziening dient minimaal vijf werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden te geschieden en bevat tenminste de volgende informatie:

    • a.

      (zo mogelijk) doel van de werkzaamheden;

    • b.

      locatie van de werkzaamheden;

    • c.

      startdatum en duur van de werkzaamheden;

    • d.

      de eventueel noodzakelijk, tijdelijke verkeersvoorzieningen (bereikbaarheid);

    • e.

      naam en telefoonnummer van de uitvoerder van de werkzaamheden.

  • 2.

    Kennisgeving

    Een afschrift van deze kennisgeving dient toegevoegd te worden aan de aanvraag die via het meldsysteem is ingediend.

  • 3.

    Voormelding

    Minimaal vijf werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden dient de netbeheerder/grondroerder de exacte datum van aanvang en de tijdsduur van de werkzaamheden te melden in het meldsysteem (M00r).

    Bij uitvoering in combi dient vooraf duidelijk gemaakt te worden wie verantwoordelijk is voor de uitvoering (aanspreekpunt).

  • 4.

    Vooropname

    Voor aanvang van de werkzaamheden dient de netbeheerder/grondroerder met een vertegenwoordiger van de gemeente het werktracé na te lopen en de mate van beschadiging en kwaliteit van de bestratingsmateralen en de groenvoorziening op te nemen. Dit wordt indien nodig vastgelegd in een document, bij voorkeur voorzien van gedagtekende foto’s en/of gedagtekende filmopnamen. Dit document moet ondertekend worden door een hiertoe bevoegde vertegenwoordiger van de gemeente en de hiertoe bevoegde vertegenwoordiger(s) van de netbeheerder(s).

  • 5.

    Gereedmelding

    Binnen 10 werkdagen na de afronding van de werkzaamheden dienen deze gereed te worden gemeld in het meldsysteem onder opgave van:

    • a.

      de naam van de netbeheerder;

    • b.

      de locatie waar de werkzaamheden zijn uitgevoerd;

    • c.

      de lengte (m) en de oppervlakte (m2) van het werk, uitgesplitst naar open verharding ( klinkers of tegels) en gesloten verharding (asfalt of beton), beplantingsstrook of gazonstrook;

  • De netbeheerder/grondroerder draagt zorg voor de oplevering van de werkzaamheden aan de gemeente middels een eindschouw. De oplevering moet twee dagen van tevoren gemeld worden. Bij de oplevering moeten alle betrokken partijen (of vertegenwoordiger(s) namens dezen) aanwezig zijn.

  • 6.

    Garantie

    De netbeheerder biedt garantie van één jaar. Garantie is gericht op zo deugdelijk mogelijk herstel (verdichten en eventueel herstraten) zodat in de wegbedekking en de bermen geen schades ontstaat( zoals verzakkingen). De garantie is ook van toepassing op bomen, groen en gazons. Aan het eind van de garantieperiode dient er sprake te zijn van een gesloten grasmat. Als er toch schade ontstaat, wordt deze schade door de netbeheerder hersteld.

  • 7.

    Instemmingsbesluit (vergunning)

    Tijdens en ter plaatse van de uitvoering van de werkzaamheden moet (een afschrift van) het in-stemmingsbesluit (vergunning) aanwezig zijn inclusief de voorwaarden en de gewaarmerkte tekening(en). Deze moeten desgevraagd aan de directie getoond worden.

  • 8.

    Handhaving

    De gemeente Westerkwartier houdt toezicht (of laat dit namens de gemeente uitvoeren) op de voorschriften waaronder vergunningen verstrekt zijn en de werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden. Bij het niet conform deze voorschriften uitvoeren van werken kan de gemeente de netbeheerder verzoeken om het werk te herstellen. Indien niet wordt voldaan aan de voorschriften van de vergunning is de gemeente gerechtigd om via bestuursdwang alle benodigde maatregelen te treffen.

Artikel 5. Werkzaamheden van niet ingrijpende aard

  • 1.

    Voormelding

    Met uitzondering van de in artikel 20 van de AVOI genoemde storing dienen alle opbrekingen minimaal zeven werkdagen voorafgaand aan de werkzaamheden te melden in het meldsysteem, onder opgave van:

    • a.

      de veroorzakende netbeheerder;

    • b.

      de locatie waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.

  • 2.

    Gereedmelding

    Binnen 10 werkdagen na de afronding van de werkzaamheden dienen deze gereed te worden gemeld in het meldsysteem onder opgave van:

    • a.

      de veroorzakende netbeheerder;

    • b.

      de locatie waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd;

    • c.

      type verharding ( klinkers, tegels dan wel asfalt of beton), beplantingstrook of gazonstrook;

    • d.

      het aantal vierkante meters van de opbreking.

Artikel 6. Storingen

  • 1.

    Storingen met spoedeisend herstel

    Ingeval naar het oordeel van de netbeheerder dreigend gevaar voor de omgeving of vanwege diens voorziening, dan wel het stagneren van deze voorziening, het onverwijld uitvoeren van werkzaamheden aan kabels of leidingen in openbare grond vergt, en overleg met de gemeente daaromtrent niet kan worden afgewacht, is de netbeheerder gerechtigd om tot zulke werkzaamheden over te gaan, evenwel onder de verplichting daarvan onverwijld bij de gemeente melding te maken;

  • 2.

    Storingen met planmatig herstel

    Storingen, welke planmatig worden hersteld, dienen te worden gemeld in het meldsysteem overeenkomstig de procedure die beschreven is in artikel 4 of 5 van deze regeling.

  • 3.

    Gereedmelding

    De netbeheerder/grondroerder dient alle opbrekingen die het gevolg zijn van een storing binnen 10 werkdagen (gerekend vanaf de datum van uitvoering) gereed te melden bij de gemeente onder opgave van :

    • a.

      de veroorzakende netbeheerder;

    • b.

      straat en huisnummer, dan wel een andere afdoende locatie aanduiding, dit ter beoordeling van de gemeente;

    • c.

      type verharding ( klinkers, tegels dan wel asfalt of beton), beplantingstrook of gazonstrook;

    • d.

      het aantal vierkante meters van de opbreking.

Hoofdstuk 3 Uitvoering

Artikel 7 Algemene uitvoeringseisen

  • 1. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden kan de directie ter plaatse nadere aanwijzingen geven met betrekking tot de uitvoering. Bij onregelmatigheden is directie gerechtigd om de werkzaamheden (tijdelijk) stil te leggen. Hiervan zal de gemeente altijd melding maken bij de netbeheerder.

Artikel 8. Algemene eisen aan uitvoerende partijen

  • 1. De gemeente Westerkwartier stelt de volgende algemene voorwaarden aan partijen die toestemming krijgen om in de openbare ruimte te werken:

    • a.

      een verklaring dat het straatwerk wordt uitgevoerd door gekwalificeerde straatmakers met een bewijs van erkenning door de SEB ( Stichting Erkenning voor het Bestratingsbedrijf)

    • b.

      bij werk in uitvoering moet de netbeheerder verklaren dat de aannemer werkt volgens de richtlijnen van het CROW in de publicatie 96-b.

    • c.

      De netbeheerder moet een door de grondroerder gedateerde en gewaarmerkte kopie van het kwaliteitssysteemcertificaat op basis van de norm ISO 9001 of ISO 9002 overleggen, dat betrekking heeft op de aard van het werk. Dit certificaat moet zijn afgegeven door een certificatie instelling (goedgekeurd door de Raad van Accreditatie) en geldig zijn op dag van de aanbesteding. In geval van een combinatie van grondroerders moet de combinatie respectievelijk alle deelnemers in het bezit zijn van het hiervoor bedoelde kwaliteitscertificaat.

    • d.

      Een door de aannemer gedateerde en gewaarmerkte kopie van de VCA** (liefst)-certificaat of (minimaal) het VCA*-certificaat of, indien het geval van een combinatie van grondroerders, een gewaarmerkte kopie VCA** of VCA* certificaat van de combinatie of alle deelnemers afzonderlijk. Dit geldt tevens voor het certificaat “veilig werken langs de weg”

Artikel 9. Algemene voorwaarden uitvoering van de werkzaamheden

  • 1. Het opnemen van de bestrating en grasbermen, het graven van de sleuf, het leggen van de kabels/leidingen/buizen en het weer aanvullen en verdichten van de sleuf alsmede het herstellen van de bestrating (zodanig dat dit voor de weggebruiker geen gevaar oplevert) en groenvoorzieningen moet door en voor rekening van de netbeheerder geschieden met inachtneming van de vigerende Standaard RAW-bepalingen. De grondroerder wordt geacht van deze bepalingen op de hoogte te zijn. Het definitief herstel van de bestrating en groenvoorzieningen, inclusief onderhoud, geschiedt door de netbeheerder/grondroerder.

  • 2. De netbeheerder moet zich voor bovengenoemde werkzaamheden uitsluitend bedienen van voor alle door of namens haar uit te voeren werkzaamheden gecertificeerde bedrijven. Personeel dat ingezet wordt moet voor de uit te voeren werkzaamheden gekwalificeerd zijn.

  • 3. Bij het leggen van kabels/buizen moet rekening gehouden worden met de minimale gronddekking zoals aangegeven in de standaard indeling van de kabels en leidingstroken in de gemeente Westerkwartier (zie bijlage 1). Als hiervan afgeweken moet worden mag dit alleen na toestemming van de gemeente .

  • 4. Omtrent de juiste plaats van de te leggen kabels/leidingen/buizen en aan te brengen kasten en dergelijke moet aanvrager tevens overleg plegen met de overige kabel- en leidingbeheerders.

  • 5. Voor aanvang van de werkzaamheden moet een KLIC-melding worden gedaan.

  • 6. De grondroerder houdt zich aan de CROW-richtlijnen “schade voorkomen aan kabels en leidingen” (publicatie 500) , de AVOI en de WION.

  • 7. Zo nodig moet in overleg met de gemeente en overige kabel- en leidingbeheerders ter vaststelling van de juiste ligging van de nabijgelegen leidingen ter plaatse van proefgaten van voldoende omvang en diepte worden gegraven.

  • 8. Als de plaatselijke toestand niet overeenkomt met het normprofiel (bijlage 1) zullen de juiste plaats en de diepte van de kabels/leidingen/buizen in overleg met de gemeente door van proef-gaten of proefsleuven in het werk worden bepaald.

  • 9. Kabels/leidingen/buizen van netbeheerder die blijvend buiten bedrijf zijn gesteld moeten bij het openliggen van de sleuf worden verwijderd., tenzij anders is overeengekomen.

  • 10. Wanneer kabels/leidingen/buizen van netbeheerder die in openbare grond zijn gelegen hun functie verliezen, moet de gemeente hiervan onverwijld in kennis worden gesteld.

Artikel 10. Achterlaten werken

  • 1. In de weekenden, op feestdagen, in winkelgebieden op koopavonden en op eventueel nader door de gemeente aan te wijzen tijdstippen moeten sleuven in de verharding aangevuld en dicht gestraat zijn. De sleuven door de bermen en groenstroken moeten dan tot de oorspronkelijke hoogte aangevuld zijn.

  • 2. Per dag mag geen grotere sleuflengte worden opengemaakt, dan op die dag weer volledig kan worden dichtgemaakt en worden alle montage- cq. Lasgaten dichtgemaakt tenzij anders overeengekomen met de directie.

  • 3. De netbeheerder kan overeenkomen met de gemeente om een werk open te laten liggen. Hiervoor kan de gemeente aanvullende eisen stellen ten aanzien van de afzetting en bescherming van de gebruiker.

Artikel 11. Schaderegeling

  • 1. Alle werken of eigendommen van de gemeente die ten gevolge van het aanleggen, wijzigingen, gebruiken, onderhouden, aanwezig zijn of opruimen van de krachtens het instemmingsbesluit aanwezige werken zijn beschadigd, worden door en op kosten van de grondroerder op de eerste aanzegging, respectievelijk aanschrijving van de gemeente tot haar genoegen binnen de daarbij gestelde termijn hersteld.

  • 2. Tijdens het uitvoeren van de het werk moeten maatregelen worden getroffen ter voorkoming van schade aan brandkranen, afsluiters en dergelijke. Tevens dienen deze ten allen tijden bereikbaar en duidelijk zichtbaar te zijn.

  • 3. Verplaatsing van aanduidingen in leidingstroken mogen slechts geschieden in aanwezigheid van de betrokken beheerder.

Artikel 12. Meldingsprocedure bij schades

Schades ontstaan ten gevolge van de uitvoering van de werkzaamheden aan eigendommen van derden of gemeente moeten gemeld worden aan de gemeente en/of eigenaar van de beschadigde eigendommen.

Artikel 13. Werkterrein

Voor het plaatsen van één of meerdere bouwwerken voor maximaal 31 dagen op dezelfde plaats, is geen omgevingsvergunning nodig. Indien een bouwwerk voor een langere periode op dezelfde plaats functioneert, dan moet hiervoor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen worden aangevraagd bij de gemeente Westerkwartier. Een omgevingsvergunning kan worden aangevraagd via de website van het Omgevingsloket. Bij een aanvraag zijn legeskosten verbonden.

Bij gemeentelijke projecten coördineert de gemeente het gebruik van werkterreinen. Als hiervoor één gezamenlijk werkterrein ingericht wordt, verzorgt de gemeente de beschikbaarheid.

Artikel 14. Archeologische vondsten

  • 1. Algemene regels zijn:

    • a.

      Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); op grond van artikel 2.1.1. onder b, van de Wabo, is het verboden om zonder een omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit; het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.

    • b.

      Besluit ruimtelijke ordening (Bro); op grond van artikel 3.1.6. lid 5 onder a, van het Bro, bevat een bestemmingsplan alsmede een ontwerp bestemmingsplan, een beschrijving en bepalingen waarin is aangegeven op welke wijze er in het gebied met archeologische-, en cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden.

    • c.

      Een omgevingsvergunningplicht, regels en voorwaarden voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, zijn met dubbelbestemmingen “waarde archeologie” vastgelegd in het bestemmingplan.

    • d.

      Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van bepalingen in het bestemmingsplan ten aanzien van oppervlakte- en diepte bepalingen, mits op basis van een archeologisch (voor)onderzoek is vastgesteld dat ter plaatse geen behoudenswaardige archeologische-, en/of cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, of de aanwezige behoudenswaardige waarden niet onevenredig worden geschaad.

  • 2. In de Erfgoedwet 2016, paragraaf 5.4, artikel 5.10; “archeologische toevalsvondst” is bepaald dat; degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij het bevoegde gezag, gemeente Westerkwartier.

  • 3. De kosten van archeologische onderzoek komen voor rekening van de aanvrager van het archeologische onderzoek.

Artikel 15. Milieu (algemeen)

Verontreiniging van het milieu moet worden voorkomen. Indien deze toch ontstaat, moeten omvang en tijdsduur tot een minimum worden beperkt. Verontreinigingen moeten worden opgeruimd in overleg met bevoegd gezag. Hierbij dient de richtlijn Kabels en leidingen in verontreinigde grond (CROW publicatie 307) te worden gevolgd.

Artikel 16. Bodemverontreiniging

  • 1.

    Melding en informatie vooraf

    Voorafgaand aan de werkzaamheden moet nagegaan worden of er sprake is van bodemverontreiniging op de locatie van de geplande werkzaamheden. Hiervoor kan gekeken worden op www.bodemloket.nl en www.westerkwartier.nl, zoeken op ‘bodemkwaliteitskaart’ . Als aanvullende informatie gewenst is kan men terecht bij het team Duurzaamheid of kan een mail gestuurd worden naar bodemkwaliteit@westerkwartier.nl, algemeen telefoonnummer 140594. De gemeente berekent geen kosten voor het verstrekken van bodeminformatie.

  • 2.

    Vanaf 1 oktober 2019 is het verplicht de PFAS-waarde in de bodem te onderzoeken, voordat gestart kan worden met grondverzet. Kortom: er mag geen grond vervoerd worden als de PFAS-waarde niet bekend is.

  • 3.

    Op 19 november 2019 is voor het buitengebied (zone 1) de kaart voor PFAS vastgesteld voor de gemeente Westerkwartier. Op 27 oktober 2020 is deze kaart aangevuld met het stedelijke gebied (zone 2) en vastgesteld. Om het rapport en de kaart te raadplegen, kunt u contact opnemen met de gemeente via telefoonnummer 14 0594.

    In het op 2 juli 2020 geactualiseerde Tijdelijk Handelingskader PFAS zijn de voorlopige achter-grondwaarden opgenomen. Hiermee is de bepalingsgrens uit juli 2019 en eerder voorgestelde achtergrondwaarden van november 2019 komen te vervallen. Door het RIVM wordt momenteel aanvullend onderzoek gedaan naar het voor komen van PFAS in de Nederlandse bodem. De verwachting is dat in 2023 deze voorlopige norm wordt vervangen door een definitief normenkader voor PFAS. Meer informatie is te vinden op de website van de rijksoverheid

  • 4.

    Als er sprake is van bodemverontreiniging moet voor een plan van aanpak contact opgenomen worden met het team Milieu van de gemeente.

  • 5.

    De netbeheerder blijft verantwoordelijk voor eventuele risico’s voor de volksgezondheid, veiligheid en het milieu voortvloeiend uit aanwezige bodemverontreiniging.

  • 6.

    Werkzaamheden moeten conform Besluit Bodemkwaliteit (BBK) uitgevoerd worden. Voor nadere informatie over het BBK wordt verwezen naar de site van Senternovem:

    senternovem.nl/bodemplus/downloads/bodembeheer/handreiking/besluit/bodemkwaliteit

Hoofdstuk 4 Technische bepalingen

Artikel 17. Algemene bepalingen

Ontwerpen, bouwstoffen en uitvoeringsmethoden moeten voldoen aan de geldende c.q. gebruikelijke eisen, zoals die onder meer blijken uit de meest recente Standaard RAW-bepalingen (voor grondwerken, groenvoorzieningen, sleuf- en sleufloze technieken en leiding- en kabelwerk) , Norm-bladen en KOMO-publicaties. Verder zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • -

    richtlijn zorgvuldig graafproces (CROW-publicatie 250);

  • -

    kabels en leidingen in verontreinigde bodem (CROW-publicatie 307);

  • -

    kabels en leidingen rond wateren en waterkering (CROW-publicatie 308);

  • -

    combineren van onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen (CROW-publicatie 280);

  • -

    verkeersmaatregelen volgens CROW publicatie 96 b tweede herziene druk.

Artikel 18. Algemene uitvoeringseisen

  • 1. Indien de grondroerder de werkzaamheden in openbare gronden, als bedoeld in artikel 1 onder v. van de AVOI 2023 , niet heeft uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze technische bepalingen, kan de gemeente verlangen dat zij alsnog conform deze bepalingen worden uitgevoerd. Het herstel dient, na aanmaning, binnen 8 werkdagen plaats te vinden. In geval van verzuim zorgt de gemeente voor het herstel. De kosten van herstel zijn in dat geval voor van de betreffende grondroerder.

  • 2. Kruisingen met wegen die zijn voorzien van een gefundeerde of gesloten verharding dienen te worden uitgevoerd door middel van een niet-verdringende doorpersingen of boringen. De man-telbuizen dienen aan beide kanten te worden afgesloten om eventuele verzakkingen te voorkomen. De minimale dekking van deze mantelbuizen dient, gerekend vanaf de bovenkant van de verharding, 70 cm te bedragen en moeten als regel 70 cm buiten de kant van de verharding uitsteken.

  • 3. De afstand van de gemaakte werken tot voorzieningen ten behoeve van de riolering dient minimaal 100 cm te bedragen, gerekend vanuit de zijkant van het riool;

  • 4. Ten aanzien van de uitvoering van de werkzaamheden kunnen zo nodig per geval concrete afspraken worden gemaakt tussen de gemeente en de grondroerder.

  • 5. Het is niet toegestaan in de berm binnen 100 cm naast de verharding te gaven, tenzij anders overeengekomen.

Artikel 19. Eisen t.a.v. opbreken en (indien van toepassing) herstellen gesloten verhardingen of wegen met verharding

  • 1. Het is in beginsel verboden ontgravingen te verrichten in wegen met een gesloten verharding. Behoudens in het geval wanneer er in deze wegen al kabels of leidingen aanwezig zijn die moeten worden gerepareerd of dat er aansluitingen op moeten worden gemaakt. In die gevallen wordt er gewerkt met voorafgaande (schriftelijke) toestemming van de gemeente. Voordat een asfaltconstructie wordt verwijderd, worden de grenzen van het betreffende uit te breken gedeelte op steenmaat tot de gewenste diepte ingezaagd.

  • 2. Bij mechanisch te verrichten grondwerk dient de asfaltsleuf minimaal 0,50 m breder te zijn dan de bakbreedte van de graafmachine. Het ondergraven van de asfaltverharding is niet toegestaan.

  • 3. Vervolgens wordt het asfalt verwijderd.

    De vrijgekomen materialen worden (voor zover dit mogelijk is) gescheiden naar:

    • -

      teerhoudend

    • -

      niet teerhoudend

    Beiden worden afgevoerd conform de CROW publicatie 210: 'Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt'. Indien van toepassing zorgt de grondroerder zelf voor de benodigde afvalstroomnummers. Een kopie van de acceptatie- of stortbonnen van een erkend en gecertificeerd verwerkingsbedrijf wordt direct overhandigd aan de directie.

  • 4. Sleuven in de asfaltverharding worden nadat de kabels of leidingen zijn gelegd, over de volle breedte opgevuld en verdicht en de oorspronkelijke funderingsconstructie wordt hersteld met menggranulaat 0/31,5 mm. De ondergrond van de fundering en de fundering voldoet na verdichting aan de technische eisen uit de meest recente Standaard RAW bepalingen. Indien onder de fundering de wapening aanwezig is dient deze opnieuw (met overlap) aangelegd te worden voordat de fundering wordt aangevuld. Het toe te passen materiaal en de overlap dient in overleg met de directie te worden bepaald. De netbeheerder/grondroerder is verantwoordelijk voor het onderhoud van de opgebroken gedeelte totdat de definitieve oplossing wordt toegepast.

  • 5. De te herstellen asfaltsleuf wordt dicht gestraat in een zandbed van 30 tot 50 mm brekerzand met betonstraatstenen, dikte 80 mm, (zo mogelijk in de kleur van het aanwezige asfalt) in elle-boogverband op een wijze die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen dienen gelijk te liggen met het ingezaagde asfalt. De stenen dienen vlak ten opzichte van elkaar te worden gestraat. Indien er vooraf afspraken met de directie over zijn gemaakt kunnen de betonstraatstenen mogelijk worden afgehaald op de gemeentewerf.

  • 6. Indien het dichtstraten van een sleuf niet op deugdelijke wijze wordt uitgevoerd kan dat tot gevolg hebben dat de aansluitende verhardingen als gevolg van het gebruik door het verkeer verzakken of beschadigd worden. Dergelijke schade dient binnen 5 werkdagen op aanzeggen van de directie te worden hersteld.

  • 7. Het definitieve asfaltherstel laat de gemeente achteraf uitvoeren. De hiermee gepaard gaande herstelkosten worden in rekening gebracht bij de grondroerder/netbeheerder conform de hiertoe vastgestelde Schaderegeling Ingravingen.

Artikel 20. Eisen t.a.v. gestuurde boringen

  • 1. Vanaf 10 m1 dient elke onderdoorgang onder gefundeerde of gesloten verharding uitgevoerd te worden middels een (bestuurbare) boring. Dit gebeurt zodanig dat er geen schade ontstaat door zetting, oppersing, en dergelijke, aan onder meer de gesloten wegconstructie, de overige verharding, de naastgelegen bermen, het groen, etc., evenals aan de overige ondergrondse infrastructuur.

  • 2. Elke boring dient vooraf getoetst te worden door de gemeente. Men mag pas starten met de boring, nadat men schriftelijke toestemming heeft gekregen (vergunning of instemming).

  • 3. Wanneer er bij bestuurbare boringen gebruik gemaakt wordt van bentoniet moet de overtollige bentoniet volledig afgevoerd worden door de grondroerder. Tevens wordt de werkplek geheel schoon (o.a. vrij van bentoniet) opgeleverd.

  • 4. De uit foutieve boringen voortvloeiende schade wordt door de grondroerder aan de directie gemeld. Ook wordt een foutieve boring tot op 2.00 m onder maaiveld verwijderd en daarna dicht gemaakt met dämmer.

Artikel 21. Kunstwerken

  • 1. Het leggen van kabels/leidingen/buizen in of door kunstwerken ( bruggen, tunnels etc.) is slechts mogelijk als hiermee tijdens de bouw van het kunstwerk rekening is gehouden door middel van speciaal daarvoor bestemde en aangebrachte mantelbuizen of holle ruimten. Netbeheerder moet vooraf in overleg met de gemeente en de overige kabel- en leidingbeheerders nagaan via de bouwtekening of door middel van het opbreken van de verharding van de verharding of deze mantelbuizen of holle ruimten reeds bezet of bestemd zijn. Voor het opbreken van de verharding van de kunstwerken is toestemming van de gemeente vereist.

Artikel 22. Grondwerk

  • 1. Teelaarde, zand, funderingsmateriaal en overige bouwstoffen moeten elk gescheiden worden ontgraven en opgeslagen.

  • 2. Bij het aanvullen van opbrekingen moeten de grondsoorten en de bouwstoffen worden aangebracht in de oorspronkelijke lagen en laagdikten. Aanvoeren en leveren van tekortkomende materiaal is voor rekening van de netbeheerder.

  • 3. Daar waar puin aangetroffen wordt in de ondergrond (in het buitengebied is de kans hierop zeer groot), wordt deze weer teruggeplaatst in de sleuf. Indien dit niet wenselijk is wordt het puin afgevoerd op kosten van de netbeheerder. Eventueel vervangende materialen worden op kosten van de netbeheerder aangevoerd en verwerkt. Daar waar puin in de bermen wordt aangetroffen dient extra rekening gehouden te worden met het afrapen van het puin om schade aan maaimaterieel te voorkomen.

  • 4. De werkzaamheden worden zo mogelijk uitgevoerd in een droge sleuf.

  • 5. Indien voor het onttrekken van grondwater een vergunning of melding vereist is, moet de netbeheerder zorg dragen voor de verkrijging hiervan bij het bevoegd gezag. De netbeheerder draagt de kosten voor het verkrijgen en het voldoen aan de bepalingen van deze vergunning of melding.

  • 6. Aanvullingen moeten laagsgewijs in maximale lagen van 30 cm worden verdicht ( zie ook punt 12) .

  • 7. De verdichting van de aanvulling, genoemd in het vorige lid van dit artikel, dient in aanvankelijke staat te worden gebracht. Om dit resultaat te bereiken moet er laagsgewijs mechanisch worden verdicht. Indien dit niet mogelijk is dient er schoon zand te worden aangevoerd.

  • 8. Indien de gemeente van mening is dat buiten toedoen van de netbeheerder bestaande ondergrond vervangen dient te worden dan:

    • a.

      stelt de gemeente de benodigde materialen ( zand of teelaarde) beschikbaar;

    • b.

      geschied de aan- en afvoer van vrijkomende materialen voor rekening van de gemeente;

    • c.

      geschied de verwerking van de beschikbaar gestelde materialen voor rekening van de netbeheerder.

  • 9. De proctordichtheid van de aanvullingen onder de verhardingen mag na verdichting niet meer dan 3 % in negatieve zin afwijken van de oorspronkelijke proctordichtheid zoals deze op korte afstand naast de opbreking wordt aangetroffen.

  • 10. De verdichtingsgraad van zand dat in aanvullingen onder verhardingen is verwerkt moet tenminste:

    • a.

      98% bedragen van het zandbed van rijbanen en voet- en fietspaden op zandondergrond en van rijbanen op klei-ondergrond;

    • b.

      97% bedragen voor het zandbed van rijbanen op veenondergrond en voet- en fietspaden op klei-ondergrond;

    • c.

      96% bedragen voor het zandbed van voet- en fietspaden op veenondergrond.

  • 11. Grond die in aanvulling is verwerkt in beplantingsvakken of onder gras op een diepte van minder dan 80 cm, mag na verdichting een conuswaarde hebben van maximaal 2,0 N/mm2.

  • 12. Bij het verdichten van grond in beplantingsvakken of onder gras mag geen verkneding of structuurbederf optreden.

Artikel 23. Maatregelen voor werkzaamheden in groenvoorziening

  • 1.

    Gazons

    • a.

      Oppervlakte ≤ 15 m2

      Het gras dient in dunne zoden door de grondroerder te worden verwijderd. De zoden moeten met de begroeide kanten tegen elkaar worden opgeslagen, vochtig gehouden worden en zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht.

      Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd. Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de grondroerder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlakte over te dragen aan de directie. Indien nodig kan de directie naar haar inzicht op kosten van de netbeheerder het gazon herstellen. Door middel van een offerte vooraf zal de grondroerder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

    • b.

      Oppervlakte ≥ 15 m2

      Met behulp van een zodensnijmachine dient het gekozen tracé gras door de netbeheerder te worden vrijgemaakt. De uitkomende zoden met een lengte van maximaal 3 m1 moeten worden opgerold, in depot gezet worden en nat gehouden.

      De zoden moeten zo spoedig mogelijk weer worden aangebracht. Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd.

      Na het aanbrengen dienen de zoden te worden aangedrukt en de snijranden te worden ingeveegd met teelaarde. De zoden dienen tenslotte te worden bewaterd. Indien de zoden niet binnen 48 uur na verwijdering worden teruggezet, dient de grondroerder de zoden af te voeren en het afgewerkte oppervlakte over te dragen aan de directie. Indien nodig kan de directie naar haar inzicht op kosten van de netbeheerder het gazon herstellen. Door middel van een offerte vooraf zal de grondroerder in kennis worden gesteld van de hem ten laste te brengen kosten.

  • 2.

    Bermen

    Voordat er werkzaamheden in een berm worden uitgevoerd, dient er een QuickScan conform de Wet natuurbescherming uitgevoerd te worden in het plangebied om de eventuele aanwezigheid van beschermende soorten planten en dieren vast te kunnen tellen. Het rapport van deze scan dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de gemeente. Indien er beschermde soorten aanwezig zijn moet er mogelijk vervolgonderzoek worden gedaan naar deze beschermde soorten. In het uiterste geval zal ontheffing / vergunning bij de provincie Groningen moeten worden aangevraagd om uitvoering van de werkzaamheden conform de Wet natuurbescherming mogelijk te maken

    • a.

      Gras in bermen en overig(e) landschappelijk gras dient vooraf door de netbeheerder gemaaid en afgevoerd te worden.

    • b.

      Na de aanvulling van de grond moet door de netbeheerder opnieuw gras van zoveel mogelijk overeenkomstige soorten te worden ingezaaid.

    • c.

      Ecologisch(e en ecologisch) beheerde bermen moeten ingezaaid worden met een door de gemeente voorgeschreven mengsel.

  • 3.

    Beplanting

    • a.

      Beplanting mag alleen na toestemming van de gemeente worden opgenomen of verwijderd.

    • b.

      Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april), dient door de grondroer-der te worden ingekuild en zo spoedig mogelijk weet te worden teruggezet nadat grondverbetering is uitgevoerd en moet indien nodig voor het terugzetten door de grondroerder deskundig te worden besnoeid en bewaterd.

    • c.

      Beplanting, opgenomen buiten het plantseizoen (16 april t/m 3o september), dient door de grondroerder te worden afgevoerd.

    • d.

      Herplant(ing) vindt plaats door of in opdracht van de gemeente in het daarop volgende plantseizoen.

    • e.

      De kosten voor herplant(ing) en één jaar onderhoud komen voor rekening van de netbeheerder. De gemeente overlegt bij afgifte van het instemmingsbesluit een kostenopgave welke na afloop van de werkzaamheden separaat toegestuurd wordt aan de netbeheerder.

    • f.

      Beplanting, opgenomen in het plantseizoen (1 oktober t/m 15 april), welke ondanks de getroffen voorzorgmaatregelen binnen zes maanden na herplanting niet aanslaat, kan op kosten van de netbeheerder door de gemeente worden vervangen. Voordat de gemeente tot vervanging, als genoemd in het vorige lid, overgaat zal het de verantwoordelijk netbeheerder hiervan schriftelijk, onder opgave van de genoemde kosten, in kennis stellen.

Artikel 24. Maatregelen voor werkzaamheden in nabijheid van te handhaven beplantingen

  • 1. De grondroerder dient voorafgaand aan de werkzaamheden met de gemeente overeen te komen welke maatregelen zullen worden genomen om schade aan de te handhaven beplanting te voorkomen, alsmede welke te handhaven beplanting als waardevol wordt beschouwd.

  • 2. Bij waardevolle beplanting dient graven in de wortelzone te worden voorkomen. Indien het leggen van nieuwe kabels of leidingen in het bestaande tracé maar buiten de wortelzone niet mogelijk is, dient de wortelzone te worden gepasseerd door het boren van mantelbuizen onder het wortelpakket. Alleen in uiterste gevallen mag in de wortelzone met de hand gegraven worden onder toezicht van de directie.

  • 3. Ten aanzien van te handhaven beplanting dient de grondroerder te streven naar het zo weinig mogelijk beschadigen ervan (zowel onder- als bovengronds). In geen geval mogen wortels dikker dan 25 mm in diameter worden verwijderd. Ontgraven wortels dienen te worden beschermd tegen uitdrogen, vorst en beschadigingen.

  • 4. Ontgravingen binnen de wortelzone van de te handhaven beplanting dienen zo snel mogelijk te worden aangevuld en verdicht.

  • 5. Ontgraven wortels moeten worden beschermd tegen uitdroging, vorst en beschadiging. Teneinde schade aan het wortelstelsel te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken moet bij de passage van de wortelzone beide zijden van de sleuf afdekken met zwarte folie die strak tegen de wand wordt vastgezet. Mochten worteleinden toch worden beschadigd, dan moeten deze onmiddellijk glad worden afgezaagd.

  • 6. Het inrichten van werkterrein dan wel het opslaan van materiaal binnen de wortelzone en de kroonprojectie van de te handhaven beplanting en op gazons is niet toegestaan.

  • 7. Graafwerkzaamheden binnen de kroonprotectie van bomen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen.

    De voorschriften als vastgelegd in de richtlijnen van het handboek bomen van het norm instituut bomen, Hoofdstuk 2: Werken rondom bomen ( samengevat in de “Bomenposter” uit de bijlage in van dit handboek) dienen gehanteerd te worden.

  • 8. Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone van de te handhaven beplanting in het betreffende groeiseizoen ( zoals vernoemd in het vigerende Standaard RAW-Bepalingen) de beplanting zo nodig water geven. Hierdoor moet zo spoedig mogelijk oppervlaktewater met voldoende zuurstof worden gebruikt. Hiervoor mag uitdrukkelijk geen bronneringswater worden gebruikt.

  • 9. De bij het leggen van de kabels/leidingen/buizen en de te plaatsen kasten eventueel toegebrachte schade aan bomen (zie voor het begrip boomwaarde de kapregels als vastgelegd in onze Algemene Plaatselijke Verordening) zal worden bepaald volgens de in de genoemde verordening vastgestelde methodes. In concreto betekent dit dat voor het berekenen van toegebrachte schade aan bomen altijd een beëdigd Boomtaxateur zal worden ingezet die volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) de toegebrachte schade (waardedaling) zal vaststellen en verhalen op de netbeheerder.

  • 10. Als de gemeente het wenselijk vindt dient vooraf er een bomen effect analyse uitgevoerd te worden op kosten van de netbeheerder.

Artikel 25. Werken in of met verontreinigde grond

  • 1. De grondroerder werkt volgens de CROW-publicatie 400 “Werken in en met verontreinigde bodem”.

  • 2. Om na te gaan of de voorgenomen graafwerkzaamheden mogelijk zullen plaatsvinden in verontreinigde bodem, voert de grondroerder ten minste historisch vooronderzoek uit en in sommige gevallen tevens een bodemonderzoek. De eerste fase van het historisch vooronderzoek verloopt via het digitale bodemloket.

  • 3. Indien de geplande werkzaamheden in de bodem meer dan 25 meter buiten de op het bodemloket aangegeven locatiecontouren worden uitgevoerd, is geen verder bodemonderzoek nodig. Mocht de grondroerder zintuigelijke waarnemingen doen die duiden op een mogelijke verontreiniging in de bodem dan moet de zorgplicht in acht worden genomen. Voor verder vragen over eventuele bodemgegevens in de gemeente Westerkwartier kunt u contact op nemen met team Duurzaamheid van de gemeente, bereikbaar onder algemeen tel.nr. 140594. Voor de aan- en afvoer van grond gelden de regels van het Besluit Bodemkwaliteit. Voor veilig en zorgvuldig werken aan kabels en leidingen in mogelijk verontreinigde bodem is de CROW-publicatie 400 “Werken in en met verontreinigde bodem” opgesteld.

  • 4. Indien er wel samenloop is met de bekende locatiecontouren, of het werk binnen 25 meter van zo'n contour wordt uitgevoerd, is aanvullend historisch vooronderzoek noodzakelijk. Zo nodig voert de initiatiefnemer vervolgens aanvullend en/of nader bodemonderzoek uit.

  • 5. De initiatiefnemer bepaalt zelf of ze haar kabels en leidingen in verontreinigde bodem wil leggen. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de werknemers (Arbowetgeving) en voor de eventuele aantasting van kabels en leidingen door bodemverontreiniging ligt bij de initiatiefnemer.

  • 6. Komt een grondroerder vervuilde grond of grondwater tegen die niet bekend was bij de gemeente, dan wordt dit direct gemeld bij de directie en wordt het werk gestaakt. Daarna worden er passende maatregelen genomen in samenspraak met de toezichthouder Wet bodembescherming.

  • 7. Overtollige grond wordt afgevoerd naar een erkende verwerker of hergebruikslocatie. Verwerken van de overtollige grond in de directe omgeving van het werk is alleen toegestaan binnen de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Indien (aanvul)grond wordt aangevoerd van buiten de locatie, wordt dit op grond van het Besluit bodemkwaliteit vooraf worden gemeld bij het Meldpunt Bodemkwaliteit. Dit geldt ook voor de eventuele tijdelijke opslag van (aanvul)grond op het werkterrein of op een ander terrein.

Hoofdstuk 5 Herstel

Artikel 26. Tijdelijk/definitief herstel gesloten verharding en onderhoudsplicht (zie ook art. 19)

  • 1. Na uitvoering van werkzaamheden in openbare gronden als genoemd in artikel 1 onder v. van de verordening, wordt het herstel en onderhoud van elementenverharding en groen uitgevoerd door of in opdracht van de netbeheerder.

  • 2. Het tijdelijk herstel van gesloten verhardingen wordt uitgevoerd door de netbeheerder door middel van het dichtblokken van de sleuf/breekgat.

  • 3. De gemeente zorgt voor het definitieve herstel van de gesloten verhardingen.

    Totdat verhardingen definitief zijn hersteld, draagt de netbeheerder zorg voor het onderhoud ervan.

  • 4. Gedurende een periode van 12 maanden na herstel van verharding en groenvoorziening draagt de netbeheerder voor zijn rekening zorg voor het onderhoud hiervan. Eventuele schade aan de herstelde verhardingen en groen (bijvoorbeeld nazakkingen of niet aanslaan van beplanting/gras) tijdens de garantieperiode, zijn voor rekening van de netbeheerder.

Artikel 27. Kosten (zie ook Schaderegeling Ingraving gemeente Westerkwartier )

  • 1. De kosten voor het herstel en onderhoud van gesloten verhardingen en de degeneratie- en beheerskosten voor elementenverharding en groen in openbare gronden als genoemd in artikel 20 van de AVOI worden door of namens de gemeente in rekening gebracht bij de netbeheerder.

  • 2. De kosten hiervoor worden tegen marktconforme, bij de netbeheerder in rekening te brengen tarieven ( prijzen per m2) zoals die rechtstreeks voortvloeien uit de, in samenwerking met de koepels van nutsbedrijven en de VNG zijn opgesteld, Leidraad voor gemeenten en nutsbedrijven inzake (her)straatwerkzaamheden en de jaarlijks door de GPKL ( Gemeentelijk Platvorm Kabels en Leidingen) geactualiseerde transport-, loon- en materiaaltarieven.

Artikel 28. Herstel fundering (zie ook art. 19)

  • 1. Het herstel van de fundering dient zodanig te geschieden dat deze tenminste gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke fundering.

  • 2. Opgenomen fundering dient opnieuw te worden aangebracht en aangevuld met gelijkwaardige bouwstoffen ( ter beoordeling van de directie) tot de oorspronkelijke laagdikte, tenzij anders wordt overeengekomen.

Artikel 29. Bouwstoffen en aan- en afvoer van materiaal

  • 1. De netbeheerder dient zorg te dragen voor de uit het werk komende bouwstoffen. Verlies, vermissing en/of beschadiging van deze bouwstoffen is voor zijn rekening tot het moment van gereed melding. Afval moet dagelijks worden afgevoerd naar depot. Geen losse rommel in de wijk. Gebeurt dit niet dan kan de gemeente het werk stilleggen totdat het is opgeruimd.

  • 2. De netbeheerder dient na afloop van zijn werkzaamheden overtollig materiaal (zand, grond, puin, kapotte verhardingsmaterialen enz. ) voor diens rekening af te voeren en het werkterrein schoon op te leveren. Hierbij moeten eventueel door de directie te geven aanwijzingen worden opgevolgd.

  • 3. Indien bij de uitvoering blijkt dat de uitkomende grond niet voor aanvulling geschikt is, dient deze grond door de netbeheerder en voor diens rekening te worden afgevoerd. Door de netbeheerder en voor diens rekening dient voor aanvulling geschikte grond ( zand of teelaarde) op het werk te worden aangeleverd.

  • 4. Wanneer aanvulgrond voor de bermen wordt toegepast in de directe nabijheid van agrarische gebieden, dient de geleverde grond vrij te zijn van aaltjes. Hiervoor kan navraag gedaan worden bij het NVWA of NAK.

  • 5. Levering van bouwstoffen (teelgrond, bomenzand) t.b.v. groenvoorzieningen moet voldoen aan de Standaard RAW bepalingen 2021, hoofdstuk 51.06 Bouwstoffen.

  • 6. Alvorens over te gaan tot het afvoeren van materialen, zoals bedoeld in lid 2 en 3, dient de netbeheerder zicht op te hoogte te stellen van de kwaliteit van de uitkomende grond overeenkomstig de bepalingen uit het Besluit Bodemkwaliteit.

  • 7. (Her)gebruik en afvoer van grond en bouwstoffen in projecten c.q. werken dienen te geschieden conform het Besluit Bodemkwaliteit.

  • 8. Op verzoek van de netbeheerder of van de gemeente kan de bestrating vooraf worden geschouwd. Wanneer bij schouwing blijkt dat de toestand van de bestrating daartoe aanleiding geeft, stelt de gemeente klinkers en/of tegels beschikbaar. De aan- en afvoer van klinkers en/of tegels en puin geschiedt in dat geval door de gemeente en voor diens rekening. De verwerking van de beschikbaar gestelde materialen (voor zover dit binnen het werk valt) dient door de netbeheerder en voor diens rekening te geschieden.

  • 9. Het bepaalde uit artikel 6 en 7 laat onverlet de eventuele verdere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van partijen zoals deze zou kunnen voortvloeien uit milieuwetgeving.

Hoofdstuk 7 Verkeersmaatregelen

Artikel 30. Uitvoering verkeersmaatregelen

  • 1. De grondroerder moet inzake volledige afsluiting van wegen- en verkeersomleidingen als regel tenminste twee weken voor het begin van het werk de gemeente van dit voornemen in kennis stellen, ook bij werkzaamheden aan leidingen met spoedeisend karakter moet de gemeente op de hoogte zijn van alle verkeersafzettingen.

  • 2. De vereiste verkeersmaatregelen t.b.v. omleidingen of werkzaamheden bij stationaire wegafzettingen over een lengte groter dan 250 m1 of gedurende meer dan 5 werkdagen, bij hoofdwegen, kruispunten, voet- en fietspaden, e.d. wordt door de grondroerder vastgelegd in een gedetailleerd verkeers- werk- en tijdsplan en wordt minimaal 20 werkdagen ter goedkeuring voorgelegd aan de directie.

  • 3. Als de uit te voeren werkzaamheden begeleid dienen te worden door een tijdelijke verkeersregelinstallatie VRI), dan meldt de grondroerder dit vooraf aan de gemeente. Binnen 15 werkdagen wordt dit door de gemeente beoordeeld.

  • 4. De verkeersvoorzieningen mogen maximaal 72 uur voor aanvang van de werkzaamheden, met de voor- of beeldzijde afgedraaid van het verkeer, worden aangebracht. De verkeersvoorzieningen worden niet aan bv. lichtmasten bevestigd en ontnemen het zicht niet op de overige bebording en van eventuele camera’s . De verkeersvoorzieningen worden op de dag van aanvang van de werkzaamheden met de voor- of beeldzijde naar het verkeer geplaatst.

    ooraankondiging worden minimaal 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden geplaatst bij afsluitingen of ernstige verkeershinder op hoofdroutes.

  • 5. De (onder)aannemer die de verkeersvoorzieningen opzet of verwijderd is in het bezit van een KOMO procescertificaat op basis van de BRL-9101 conform het KIWA Reglement voor Proces-certificatie.

  • 6. Als de gemeente het noodzakelijk acht, bijvoorbeeld als een belangrijke weg t.b.v. de werkzaamheden moet worden afgesloten, kan de gemeente verplichten de werkzaamheden zo veel mogelijk in de weekenden, avonduren of s ’nachts uit te voeren. Als een straat volledig afgesloten moet worden, dient dit tenminste 20 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden afgestemd te worden met de gemeente. Na goedkeuring worden de hulpdiensten door de grond-roerder hierover tenminste 15 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden geïnformeerd

  • 7. Tijdens de verkeersspits ( 7:00 tot 9:00 uur en 16:00 tot 18:00 uur) vinden er geen werkzaamheden op de hoofdwegen of gebiedsontsluitingswegen plaats . Als de netbeheerder aantoonbaar zorgt voor een goede verkeersdoorstroming en verkeersafwikkeling kan met de directie anders worden overeengekomen.

  • 8. De in verband met de werkzaamheden noodzakelijke verkeersmaatregelen dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig het Handboek wegafzettingen 96b van de CROW inclusief eventuele aanvullingen.

  • 9. Alle wettelijke verkeersvoorzieningen en de te treffen verkeersmaatregelen die verband houden met het werk, zoals het plaatsen van borden, hekken en dergelijke langs sleuven en gevaarlijke punten, moeten voor rekening van de netbeheerder in overleg met en ter goedkeuring van de directie worden uitgevoerd.

  • 10. Verkeersvoorzieningen betreffende het werk, die tijdelijk geen dienst doen, moeten terstond verwijderd c.q. afdekt worden.

  • 11. Gedurende de tijd tussen een half uur na zonsondergang en een half uur vóór zonsopgang moeten de opgebroken gedeelten bestrating en dergelijke en andere in verband met de uit te voeren werken aanwezige, voor het verkeer gevaarlijke obstakels, op duidelijk wijze, ten genoegen van de directie zijn aangegeven. De verlichting moet voldoen aan de CROW publicatie 130, “richtlijnen voor het markeren van onverlichte obstakels”( ISBN 90 6628 283 5).

  • 12. De netbeheerder zorgt voor een dagelijkse en voldoende controle op de instandhouding van verkeersborden, wegbebakening en wegafzettingen, ook buiten de normale werktijden.

  • 13. Geconstateerde gebreken binnen het werkgebied en aan de afzettingen die buiten werktijden bij de storingsdienst van de gemeente worden gemeld, worden aan de netbeheerder doorgegeven en indien noodzakelijk moeten deze binnen twee uur worden hersteld. Vindt herstel niet plaats binnen deze tijd, dan worden de gebreken in opdracht van eerder genoemde dienst onmiddellijk hersteld. De kosten hiervan worden in rekening gebracht bij de netbeheerder.

  • 14. Ten behoeve van de bevoorrading van bedrijven dienen afdoende maatregelen getroffen te worden.

Artikel 31. Bereikbaarheid voor voetgangers

De netbeheerder dient zorg te dragen voor de bereikbaarheid van woningen, winkels, openbare gebouwen en dergelijke voor ( minder valide) voetgangers.

In overleg met de betrokkenen kan aan de mate van bereikbaarheid nader inhoud worden gegeven.

Artikel 32. Fietsverkeer en voetgangers

De netbeheerder dient zorg te dragen voor een doorgang voor het fietsverkeer en de voetgangers of in overleg met de gemeente voor een omleidingsroute.

Artikel 33. Gemotoriseerd bestemmingsverkeer

De netbeheerder dient te zorgen voor het zoveel mogelijk in stand houden van het gemotoriseerde bestemmingsverkeer naar woningen, winkels, bedrijven, bouwwerken en landerijen ed. in overleg met de betrokkenen. Indien met de betrokkenen geen overeenstemming kan worden bereikt over de beperking van de bereikbaarheid, dan overlegt de netbeheerder dit vooraf met de gemeente.

Artikel 34. Hulpdiensten

De netbeheerder dient te zorgen voor de bereikbaarheid van de hulpdiensten. Hiervoor gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

  • a.

    De minimale doorrijbreedte voor hulpdiensten is minimaal 3,50 meter en moet altijd gewaarborgd zijn;

  • b.

    De werkzaamheden moeten op zodanige wijze worden uitgevoerd dat te allen tijde per rijrichting minimaal één rijstrook beschikbaar is;

  • c.

    Als er een straat toch moet worden geblokkeerd, dan met niet meer dan één afsluiting per straat.

  • d.

    De minimale doorrijhoogte bedraagt 4,20 m.

  • e.

    Toegangen tot belendende percelen mogen niet worden geblokkeerd.

  • f.

    Gewone uitgangen en nooduitgangen moeten worden vrijgehouden; de vrije doorgang dient te allen tijde te zijn gegarandeerd over de volle breedte van de uitgangen en nooduitgangen (minimaal 2 m).

  • g.

    De tijdsduur van de werken/afzettingen moeten worden aangegeven.

  • h.

    Direct na gereed komen van het grondwerk moeten een zodanige verhardingslaag aangebracht worden dat de weg bereden kan worden door hulpdiensten.

  • i.

    De opstelplaats voor redvoertuigen moet een obstakelvrije ruimte omvatten van 5,5 bij 10 meter en een stempeldruk van 10 tn/m2 te kunnen weerstaan.

Artikel 35. Bereikbaarheid brandkranen en andere voorzieningen

  • 1. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden moeten door de netbeheerder zodanige maatregelen worden getroffen dat brandkranen, afsluiters, meters, trafo’s, kabelverdelers en andere voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, te allen tijde goed bereikbaar zijn.

  • 2. Brandkranen moeten zichtbaar blijven.

  • 3. Aansluitingen voor droge blusleidingen moeten worden vrijgehouden.

Artikel 36. Verontreinigingen wegdek

  • 1. De netbeheerder moet zodanige preventieve maatregelen treffen dat geen klei, modder of zand op de bestaande wegen kan komen en dat de wielen van de voertuigen, waarmee de transporten plaatsvinden zijn ontdaan van klei, modder en zand voordat over de wegen wordt gereden.

  • 2. Als de netbeheerder de ter zake van het reinigen van wegdekken, zowel binnen als buiten het werkterrein, gegeven opdrachten van de directie niet nakomt en de gegeven voorschriften niet naleeft, zullen per geval door de gemeente maatregelen worden genomen om de verkeersveiligheid te waarborgen. De kosten van deze maatregelen zullen in rekening worden gebracht bij de netbeheerder.

Hoofdstuk 8 Slotbepaling

Artikel 37. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 maart 2023 of op de dag na bekendmaking ervan.

Artikel 38. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als : Nadere regels algemene verordening ondergrondse infrastructuur 2023 gemeente Westerkwartier

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering

van burgemeester en wethouders

van de gemeente Westerkwartier,

d.d. 21 februari 2023

a.van der Tuuk, burgemeester

E. Paré, loco-secretaris

Bijlage 1 standaard indeling van de kabels en leidingstroken in de gemeente Westerkwartier

afbeelding binnen de regeling