Beleidsregels Wet inburgering 2022 Oldebroek gemeente Oldebroek

Geldend van 25-10-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels Wet inburgering 2022 Oldebroek gemeente Oldebroek

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

gelet op:

  • Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • de Wet Inburgering 2021;

Overwegende dat het gewenst is beleidsregels vast te stellen betreffende de uitvoering van de in de Wet inburgering 2021 en aanverwante regelgeving aan het college van burgemeester en wethouders verleende taken en bevoegdheden;

B E S L U I T:

vast te stellen beleidsregels Beleidsregels Wet inburgering 2022 Oldebroek gemeente Oldebroek

Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen

Artikel 1 - Definities

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      asielstatushouders: inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021;

    • c.

      AZC: asielzoekerscentrum;

    • d.

      BRP: Basisregistratie Personen;

    • e.

      COA: Centraal Orgaan opvang asielzoekers

    • f.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;

    • g.

      DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

    • h.

      inburgeringswetgeving: Wet inburgering 2021, Besluit inburgering 2021, Regeling inburgering 2021 en de op basis daarvan genomen besluiten van algemene strekking van het college;

    • i.

      IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst;

    • j.

      ISI: Informatie Systeem Inburgering;

    • k.

      gezinsmigranten en overige migranten: inburgeringsplichtigen die verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van inburgeringsplichtigen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021;

    • l.

      leerroute: de B1-route, de onderwijsroute of de Z-route

    • m.

      NAW: naam-, adres-, en woonplaats

    • n.

      Onderwijsroute: leerroute gericht op het behalen van een erkend diploma binnen het Nederlands onderwijs;

    • o.

      PIP: persoonlijk Plan Inburgering en Participatie;

    • p.

      PVT: participatieverklaringstraject.

    • q.

      Z-route: zelfredzaamheidsroute: leerroute voor degenen voor wie de onderwijsroute en de B1-route niet haalbaar zijn.

Artikel 2 - Informatieverstrekking

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat inburgeringsplichtigen informatie ontvangen over:

    • a.

      hun rechten en plichten op grond van de inburgeringswetgeving;

    • b.

      hun rechten en plichten op grond van de participatiewet;

Hoofdstuk 2 – Brede intake inburgeringsplichtigen

Artikel 3 – Brede intake

  • 1. Het college neemt de brede intake af zo snel mogelijk nadat de inburgeringsplichtige is gekoppeld aan de gemeente of nadat de inburgeringsplichtige is ingeschreven, in de BRP van de gemeente.

  • 2. Tijdens de brede intake kan gebruik gemaakt worden van een tolk.

  • 3. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat de brede intake inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies de brede intake zal plaats vinden;

    • c.

      dat de inburgeringsplichtige er recht op heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake te voeren zonder dat daarbij andere mensen (bijvoorbeeld familieleden) aanwezig zijn dan professionals;

    • d.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals omschreven in artikel 13.

  • 4. Tussen de verzenddatum van de uitnodigingsbrief en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 5. Het college legt het taalniveau, de eventuele mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en de mate van zelfredzaamheid en andere relevante informatie die wordt verkregen in verband met de afname van de brede intake schriftelijk vast.

Hoofdstuk 3 – Onderdelen inburgeringsplicht

Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders

  • 1. Het college beoordeelt op basis van de gegevens die het COA bij de eventuele voorinburgering heeft verkregen alsmede op basis van de uitkomsten van de brede intake en de leerbaarheidstoets welke leerroute voor de inburgeringsplichtige passend is.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat de inhoud van de overige elementen van het inburgingstraject worden afgestemd op de leerroutes

  • 3. Het college neemt de leerroute op in het PIP.

  • 4. Het college registreert de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 5. Het college verstrekt de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 6. Het college biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

  • 7. Als het aanbod uitblijft, dan registreert het college dat in het ISI.

  • 8. Het college registreert de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid, geleverde inspanningen en het taalniveau in het ISI.

Artikel 4a - Verlenging inburgeringstermijn

  • 1. Het college kan de inburgeringsplichtige ondersteunen indien hij een aanvraag tot verlenging van de inburgeringstermijn als bedoeld in hoofdstuk 4 van het Besluit inburgering 2021 indient.

Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen

  • 1. Het PVT bestaat in ieder geval uit:

    een traject van tenminste 12 uur gericht op een inleiding op de Nederlandse kernwaarden inclusief een praktijkcomponent in de vorm van bijvoorbeeld een praktijkbezoek of deelname aan een georganiseerde activiteit dat wordt afgesloten met de ondertekening van de participatieverklaring. Bij de uitvoering van het Pvt wordt rekening gehouden met de andere elementen uit het PIP en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college neemt het PVT op in het PIP.

  • 3. Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen de termijn waaraan moet worden voldaan aan de inburgeringsplicht het PVT aan.

  • 4. Het college registreert de deelname aan het PVT in het ISI.

  • 5. Bij afronding van de in het eerste lid bedoelde activiteiten ontvangt de inburgeringsplichtige een uitnodiging voor de ondertekening van de participatieverklaring.

  • 6. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor ondertekening moet verschijnen;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, zoals beschreven in artikel 14.

  • 7. Tussen de verzenddatum van de uitnodigingsbrief en de eerste bijeenkomst van het PVT liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 8. Het college registreert de ondertekende participatieverklaring in het ISI.

Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college biedt de inburgeringsplichtige de MAP aan. Het doel van deze module is dat de inburgeringsplichtige kennis en vaardigheden vergroot van hetgeen beschreven in artikel 3.2 lid 1 Besluit inburgering 2021.

  • 2. De MAP bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      een kennismaking met, en voorbereiding op de Nederlandse arbeidsmarkt; en

    • b.

      veertig uren praktische inzet op de arbeidsmarkt.

  • 3. Het college stemt de inzet van de MAP af op de andere onderdelen van het inburgeringstraject.

  • 4. Het college neemt de MAP op in het PIP.

  • 5. Het college biedt inburgeringsplichtigen binnen de termijn waaraan moet worden voldaan aan de inburgeringsplicht de MAP aan.

  • 6. Het college registreert de deelname aan en de afronding van de MAP in het ISI.

  • 7. Het MAP wordt afgesloten met een eindgesprek waarin de onderwerpen besproken worden zoals in artikel 3.2 lid 1 en 2 van het Besluit inburgering 2021. Het college houdt bij de beoordeling rekening met de capaciteiten en vermogens van de inburgeringsplichtige

  • 8. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      wat het eindgesprek inhoudt;

    • b.

      waar en wanneer precies het eindgesprek plaatsvindt;

    • c.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, zoals beschreven in artikel 14.

  • 9. Tussen de verzenddatum van de uitnodigingsbrief en het eindgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

Artikel 7 – Participatiecomponent van de inburgeringsplicht in de Z-route voor asielstatushouders

  • 1. Conform artikel 3.14 Besluit inburgering 2021 dient een asielstatushouder 800 uur te besteden aan activiteiten die gericht zijn op zelfredzaamheid, activering en participatie in de Nederlandse maatschappij. Deze verplichting geldt niet voor de gezins- en overige migranten (artikel 3.14 lid 3 Besluit inburgering 2021).

  • 2. De asielstatushouder start met de participatie-activiteiten zodra er een passend aanbod is en dit afgestemd is op het taaltraject dat de asielstatushouder volgt.

  • 3. Er vindt een eindgesprek plaats tussen (in ieder geval) de asielstatushouder en de regievoerder waaruit geconcludeerd moet worden of men voldoende zelfredzaam is. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de zelfredzaamheidsmatrix.

  • 4. De verplichting tot deelname en de te bereiken resultaten van de participatiecomponent worden opgenomen in het PIP. De deelname en resultaten worden geregistreerd in ISI.

Artikel 7a – Participatiecomponent van de inburgeringsplicht in de B1 route voor asielstatushouders

  • 1. Naast de verplichting tot het volgen van taalonderwijs, wordt de asielstatushouder aanbod gedaan ten behoeve van het participeren in de samenleving.

  • 2. Dit aanbod vindt zoveel mogelijk plaats op basis van maatwerk.

  • 3. De asielstatushouder start met de particpatie activiteiten zodra er een passend aanbod is en dit afgestemd is op het taaltraject dat de asielstatushouder volgt.

  • 4. De deelname aan de participatiecomponent wordt opgenomen in het PIP en aan de hand daarvan geevalueerd.

Hoofdstuk 4 – Voortgangsgesprekken inburgeringsplichtigen

Artikel 8 – Voortgangsgesprekken

  • 1. De frequentie van de voortgangsgesprekken wordt vastgesteld op basis van de uitkomsten van de brede intake en afgestemd op de inburgeringsplichtige. We hanteren maatwerk in de frequentie, met dien verstande dat minimaal twee voortgangsgesprekken per jaar plaatsvinden.

  • 2. Het college vermeldt in de uitnodigingsbrief:

    • a.

      waar en wanneer precies de inburgeringsplichtige voor het voortgangsgesprek moet verschijnen;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet voor het voortgangsgesprek verschijnt, zoals beschreven in artikel 14.

  • 3. Tussen de verzenddatum van de uitnodigingsbrief en het voortgangsgesprek liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 4. Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet het college indien mogelijk en indien relevant de gegevens van de onderwijsinstelling en de eventuele aanbieder van een participatiecomponent over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 5. Het college doet verslag van het voortgangsgesprek en past indien nodig het PIP aan.

Hoofdstuk 5 – Maatschappelijke begeleiding asielstatushouders

Artikel 9 – Maatschappelijke begeleiding

  • 1. De maatschappelijke begeleiding voor asielstatushouders bevat in ieder geval:

    • a.

      ondersteuning en begeleiding bij het regelen van praktische zaken ten aanzien van voorzieningen zoals onder andere wonen, zorg, werk, inkomen, verzekeringen, onderwijs en kennismaking met de lokale woonomgeving. Dit is gericht op de asielstatushouder én zijn of haar gezin.

    • b.

      voorlichting over basisvoorzieningen en thema’s zoals onder andere wonen, inkomen, werk, zorg, onderwijs, opvoeding en kennismaking met maatschappelijke organisaties.

  • 2. De maatschappelijke begeleiding wordt gegeven door medewerkers en vrijwilligers van Vluchtelingenwerk. De intentie is dat de inburgeringsplichtige een vaste begeleider toegewezen krijgt.

  • 3. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat kenbaar is gemaakt dat er een woning beschikbaar is voor de asielstatushouder, of nadat de asielstatushouder in de BRP van de gemeente is ingeschreven. De maatschappelijke begeleiding wordt ingezet voor minimaal 8 maanden.

Hoofdstuk 6 – PIP inburgeringsplichtigen

Artikel 10 – PIP

  • 1. In het PIP worden vastgesteld:

    • a.

      de te volgen leerroute;

    • b.

      de daarvoor nodige ondersteuning en begeleiding (voortgangsgesprekken);

    • c.

      de intensiteit van het PVT en de MAP;

    • d.

      voor zover van toepassing: de mogelijkheden van voor- of vroegschoolse educatie; en

    • e.

      indien het gaat om een asielstatushouder: de intensiteit van de leerroute.

  • 2. Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen bevat, naast het bepaalde in het eerste lid, de beschikkingen op grond van de Participatiewet inzake opgelegde arbeids- en re- integratieverplichtingen (en/of ontheffingen) en inzake toegekende re-integratievoorzieningen.

  • 3. Het PIP voor bijstandsuitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bevat, naast het bepaalde in het eerste en het tweede lid, de ‘ontzorgingsbeschikking’ op grond van artikel 56a Participatiewet.

  • 4. Zo snel mogelijk na de afname van de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid tot samenspraak over de manier waarop de inburgeringsplichtige aan zijn inburgeringsplicht moet voldoen, waarna het college het PIP vaststelt.

  • 5. Binnen 10 weken na inschrijving in het BRP vindt er een gesprek plaats tussen het college en de inburgeringsplichtige waarin het PIP wordt toegelicht en door beide partijen ondertekend.

  • 6. Het college registreert de datum van vaststelling van het PIP in het ISI.

  • 7. Wanneer de inburgeringsplichtige voor wie de leerroute al is vastgesteld, verhuist naar de gemeente stelt het collegehet PIP opnieuw vast. De leerroute die daarbij wordt vastgesteld, is gelijk aan de leerroute zoals die door het college van de gemeente van vertrek is vastgesteld.

  • 8. Er vindt daartoe een gesprek plaats tussen het college en inburgeringsplichtige binnen 10 weken na inschrijving in het BRP. In dit gesprek wordt het PIP toegelicht en wordt het PIP door beide partijen ondertekend.

Hoofdstuk 7 – Overschakelen en afschalen

Artikel 11 – Overschakelen naar een andere leerroute

  • 1. De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de dag na dagtekening van het PIP met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (Besluit 5.4 lid 1).

  • 2. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan het college afwijken van de termijn, bedoeld in het eerste lid (Besluit 5.4 lid 2).

  • 3. De beoordeling van het college of er onvoldoende voortgang of een grotere voortgang is dan op grond van het PIP was te verwachten, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en gegevens van de onderwijsinstelling over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid, inspanningen en resultaten van de inburgeringsplichtige.

  • 4. Als de beoordeling bedoeld in het derde lid daartoe aanleiding geeft, schakelt de inburgeringsplichtige over naar een andere leerroute en past het college het PIP aan en zendt dit toe.

  • 5. Het college registreert de wijziging van de leerroute en, voor zover het gaat om asielstatushouders, de intensiteit van de taallessen in het ISI.

  • 6. Het college verstrekt de onderwijsinstelling de NAW-gegevens en de gegevens over de nieuwe leerroute, waaronder de intensiteit en de termijn van de leerroute.

  • 7. Het college biedt asielstatushouders binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de nieuwe vastgestelde leerroute kunnen voldoen.

  • 8. Het college registreert het taalniveau, de deelname, de aanwezigheid, de geleverde inspanningen en afronding van de nieuwe leerroute in het ISI.

Artikel 12 – Afschalen

  • 1. Afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen (Besluit 5.5 lid 2).

  • 2. Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan brengt het college deze bestede uren in mindering op de urennorm van 600 uren.

  • 3. De beoordeling of niveau B1 niet (op alle onderdelen) haalbaar is, geschiedt aan de hand van de voortgangsgesprekken en de gegevens van de onderwijsinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige.

  • 4. Als de beoordeling bedoeld in het derde lid daartoe aanleiding geeft, schaalt het college (onderdelen van) de B1-route af naar A2-niveau en past het college het PIP aan.

Hoofdstuk 8 – Handhaving

Artikel 13 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht

  • 1. Wanneer de inburgeringsplichtige niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake, geeft het college hem een schriftelijke waarschuwing. HIer gaat zo mogelijk persoonlijk contact aan vooraf. In de schriftelijke waarschuwing vermeldt het college:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals beschreven in het derde lid.

  • 2. Tussen de datum van de waarschuwing en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen.

  • 3. Wanneer de inburgeringsplichtige na de waarschuwing niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. In de boetebeschikking vermeldt het college:

    • a.

      een nieuwe datum en tijdstip voor de brede intake;

    • b.

      wat de gevolgen zijn als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt, zoals beschreven in het vijfde lid.

  • 4. Tussen de datum van het boetebesluit en de brede intake liggen minimaal vijf werkdagen en maximaal twee maanden.

  • 5. Wanneer de inburgeringsplichtige na de boete niet verschijnt voor de brede intake of onvoldoende meewerkt aan de brede intake legt het college hem een boete op en voltooit het college de brede intake in afwezigheid van de inburgeringsplichtige. De tweede en derde volzin van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Het college registreert de boete in het ISI, als DUO daarom vraagt.

Artikel 14 – Boete tijdens het inburgeringstraject

  • 1. Wanneer de inburgeringsplichtige de verplichtingen uit het PIP niet of onvoldoende nakomt, legt het college hem een boete op.

  • 2. Voor inburgeringsplichtigen gaat het om de volgende verplichtingen:

    • a.

      deelnemen aan de voortgangsgesprekken;

    • b.

      deelnemen aan activiteiten in het kader van de MAP en het PVT.

  • 3. Voor asielstatushouders gaat het daarnaast om de verplichting om deel te nemen aan de inburgeringslessen.

  • 4. Het college stelt de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb.

  • 5. Het college registreert de boete in het ISI, als DUO daarom vraagt.

  • 6. Het college legt geen boete op wanneer aannemelijk is dat iedere verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 15 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

  • 1. Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid onder a Participatiewet. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de PIP. Het college legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.

  • 2. Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, legt de gemeente bij voorkeur een boete op grond van de wet op. Het college verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

  • 3. Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en ii) handhaving op grond van de Wet inburgering 2021 via een boete weegt het college af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige, naar haar oordeel van het college het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

  • 4. In de brief (beschikking) aan de inburgeringsplichtige vermeldt het college of er een boete op grond van de Wetinburgering 2021 wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

Hoofdstuk 9 – Slotbepalingen

Artikel 16 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2022

  • 2. De beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wet inburgering 2022 gemeente Oldebroek.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek in haar vergadering van 4 oktober 2022.

Het college voornoemd,

de burgemeester,

T.H. Haseloop - Amsing

de gemeentesecretaris,

P. Lensselink

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 - Definities

Onderdelen b en k.

Inburgeringsplichtigen worden onderscheiden in asielstatushouders enerzijds en gezinsmigranten en overige migranten anderzijds. In schema:

Asielstatushouder: artikel 13, eerste lid, Wet inburgering 2021

Gezinsmigrant en overige migrant: artikel 19 Wet inburgering 2021

  • 1.

    Inburgeringsplichtige die rechtmatig verblijf heeft op grond van een:

    • a.

      verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd; of

    • b.

      verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, verleend onder een beperking verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, voor verblijf bij een houder van een:

      • 1.

        verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd;

      • 2.

        verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000; of

      • 3.

        EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetene die is verleend met een aantekening internationale bescherming als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Inburgeringsplichtige die verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, met uitzondering van een inburgeringsplichtige als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021.

Het onderscheid is op diverse punten van belang. Zo biedt het college alleen asielstatushouders een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (artikel 4 van deze beleidsregels). Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 9 van deze beleidsregels). De inhoud van het PIP is voor asielstatushouders uitgebreider: het bevat ook de intensiteit van de leerroute (artikel 10 van deze beleidsregels). In verband daarmee geldt voor asielstatushouders ook een extra boete: de gemeentelijke boete voor het zich niet houden aan de in PIP vastgestelde intensiteit van de leerroute, oftewel, de boete voor het niet verschijnen bij de inburgeringscursus of het taalschakeltraject (artikel 13 van deze beleidsregels).

Zogenoemde nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders. Met de term nareizigers wordt meestal gerefereerd aan nareizigers met een afhankelijke verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet inburgering 2021. Soms wordt met de term nareizigers gerefereerd aan nareizende familieleden die vallen onder artikel 13, eerste lid, onderdeel b, Wet inburgering 2021. In dat geval gaat het om inburgeringsplichtigen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Beide typen nareizigers vallen onder het begrip asielstatushouders en niet onder het begrip gezinsmigranten en overige migranten.

Artikel 2 - Informatieverstrekking

Veel informatie over de Wet inburgering 2021 is te vinden op de website van de rijksoverheid, de website van de IND en de website van DUO. Veel van die informatie is beschikbaar in meerdere talen.

Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding (artikel 9 van deze beleidsregels). In verband daarmee draagt het college er zorg voor dat asielstatushouders op adequate wijze informatie ontvangen over de maatschappelijke begeleiding.

Artikel 3 – Brede intake

De brede intake is een onderzoek naar de mogelijkheden die de inburgeringsplichtige heeft om aan de inburgeringsplicht te voldoen.

In artikel 5.2, tweede lid, van het Besluit inburgering 2021 wordt voorgeschreven dat de gemeente de inburgeringsplichtige erop wijst dat hij het recht heeft om de gesprekken in het kader van de brede intake alleen met de gemeente te voeren, dus zonder de aanwezigheid van een partner of een ander persoon (bijvoorbeeld een familielid of iemand anders uit de persoonlijke levenssfeer van de inburgeringsplichtige). Deze bepaling ziet niet op degene die de inburgeringsplichtige vanuit zijn professie kan ondersteunen en begeleiden tijdens de gesprekken, zoals bijvoorbeeld een tolk of een maatschappelijk begeleider.

De gevolgen als de inburgeringplichtige niet op de brede intake verschijnt of niet aan de brede intake meewerkt zijn beschreven in artikel 13 van deze beleidsregels.

Artikel 4 – Passende leerroute inburgeringsplichtigen en aanbod leerroute asielstatushouders

Voor alle inburgeringsplichtigen wordt beoordeeld welke leerroute passend is.

Het COA doet de inburgeringsplichtige in het AZC die nog niet is ingeschreven in de gemeente van uiteindelijke huisvesting een aanbod tot voorbereiding op de inburgering. Men spreekt ook wel van voorinburgering. De deelname aan voorinburgering is kosteloos en deelname kan niet worden verplicht. Het COA verstrekt via het ISI gegevens die bij de voorinburgering zijn verkregen aan het college. De informatie over de voorinburgering zegt iets over de vorderingen en capaciteiten van de inburgeringsplichtige en hebben invloed op het bepalen van de leerroute (eerste lid).

Alleen aan asielstatushouders biedt het college binnen maximaal drie maanden na de verzending van het PIP een cursus of opleiding aan waarmee zij aan de vastgestelde leerroute kunnen voldoen (zesde lid). Als het aanbod uitblijft, dan registreert het college dat in het ISI (zevende lid). Aan de hand van deze registratie beoordeelt DUO of hij een verlenging van de inburgeringstermijn wegens het ontbreken van verwijtbaarheid zal geven.

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Zij verstrekken deze gegevens aan het college (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het college daar om vraagt. Het college registreert vervolgens de voortgang van de leerroute, de aanwezigheid en geleverde inspanningen en het taalniveau in het ISI (negende lid). Deze registratie geldt voor alle inburgeringsplichtigen. In dit verband zij opgemerkt dat voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject niet alleen met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten worden gevoerd (artikel 8 van deze beleidsregels). Gegevens over het aantal examenpogingen en behaalde examens kan het college trouwens raadplegen in het ISI.

De bepalingen over registraties in het ISI (vierde, zevende, achtste lid) en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (vijfde lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 4A – Verlenging inburgeringstermijn

Hoewel de inburgeringsplichtige zelf verantwoordelijk is voor de aanvraag tot verlenging lijkt ondersteuning door het college hier in de meeste gevallen gewenst. De complexe wetgeving en het complexe administratieve proces wat doorlopen moet worden vraagt kennis van de Nederlandse taal die een inburgeringsplichtige over het algemeen nog niet heeft.

Artikel 5 – PVT inburgeringsplichtigen

Het afronden van het PVT is, samen met het afronden van de MAP en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten het PVT afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit

inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

Het PVT wordt afgerond door het deelnemen aan de inleiding op de Nederlandse kernwaarden en door het aanwezig zijn bij de ondertekeningsbijeenkomst en het aldaar ondertekenen van de participatieverklaring. Met de ondertekening van de participatieverklaring verklaren inburgeringsplichtigen dat zij kennis hebben genomen van de belangrijkste waarden en spelregels van de Nederlandse samenleving, dat zij deze respecteren en dat zij de universele mensenrechten eerbiedigen en niet daarmee in strijd zullen handelen en dat zij actief een bijdrage willen leveren aan de Nederlandse samenleving. Een toelichting op de participatieverklaring is in meerdere talen beschikbaar.

Als de inburgeringplichtige niet voor de ondertekening verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO een boete op.

De bepalingen over registraties in het ISI (vier en achtste lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 6 –MAP inburgeringsplichtigen

Het afronden van de MAP is, samen met het afronden van het PVT en de leerroute, onderdeel van de inburgeringsplicht.

Ook inburgeringsplichtigen die de Z-route volgen, moeten de MAP afronden. Dat geldt voor zowel asielstatushouders als gezinsmigranten en overige migranten. Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat de MAP (samen met het PVT) onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

Inburgeringsplichtigen die de onderwijsroute (taalschakeltraject) volgen of hebben gevolgd zijn wettelijk vrijgesteld van de plicht om de MAP te volgen en af te ronden.

Artikel 3.1 Regeling inburgering 2021 schrijft een norm voor van veertig uren gericht op de praktische inzet van de inburgeringsplichtige op de arbeidsmarkt en deze urennorm wordt ingevuld met een stage (eerste lid, onderdeel b). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake MAP- activiteiten heeft verricht, dan kunnen deze bestede uren in mindering worden gebracht op die urennorm (artikel 3.2, derde lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (derde lid).

De MAP wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige, waarin de opgedane kennis, vaardigheden en praktijkervaring worden besproken.

Als de inburgeringplichtige niet voor het eindgesprek verschijnt, dan voldoet hij niet aan de inburgeringsplicht. Als de inburgeringsplichtige niet binnen de inburgeringstermijn aan de inburgeringsplicht voldoet, legt DUO hem een boete op.

De bepaling over registraties in het ISI (zesde lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 7 – Participatiecomponent van de inburgeringsplicht in de Z-route voor asielstatushouders

Voor asielstatushouders die de Z-route volgen geldt dat het PVT (samen met de MAP) en informele taalcoaching onderdeel is van hun 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen de Z-route (artikel 3.14, vijfde lid, Besluit inburgering 2021). Gezinsmigranten en overige migranten die de Z-route volgen hebben in het geheel geen 800 verplichte uren aan zelfredzaamheid, activering en participatie binnen die Z-route (artikel 3.14, derde lid, Besluit inburgering 2021).

Het college zorgt voor een passend aanbod van participatieactiviteiten. Hierbij kan gedacht worden aan vrijwilligerswerk, taalstage of een traject richting betaald werk.

Het eindgesprek vindt plaats nadat de inburgeringsplichtige heeft voldaan aan het gestelde in lid 1.

Artikel 7A – Participatiecomponent van de inburgeringsplicht in de B1-route

Hoewel het voor een inburgeringsplichtige bij de wet niet verplicht wordt om deel te nemen aan een participatietraject kan dit wel worden opgelegd middels het PIP. Uit onderzoek is gebleken dat juist de combinatie van taal en werken zorgt voor een vlotte inburgering. Het uitgangspunt is dat voor elke inburgeringsplichtige die de B1-route volgt er ook een participatiecomponent wordt opgenomen in het PIP, waarbij we uitgaan van maatwerk.

Artikel 8- Voortgangsgesprekken

Voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject worden niet alleen gevoerd met asielstatushouders, maar ook met gezinsmigranten en overige migranten. Deze contactmomenten geven gemeenten de mogelijkheid om beter zicht te houden op het verloop van de inburgering en de eventuele (door de inburgeringsplichtige zelf) ingekochte inburgeringslessen.

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute, en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging. Bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het college daar om vraagt (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Ter voorbereiding op de voortgangsgesprekken beziet het college de gegevens van de cursusinstelling of de taalschakeltrajectinstelling over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige (vijfde lid).

Artikel 9 – Maatschappelijke begeleiding

Alleen asielstatushouders krijgen maatschappelijke begeleiding.

In het ISI staan de asielstatushouders vermeld die in aanmerking komen voor maatschappelijke begeleiding. De maatschappelijke begeleiding begint zo snel mogelijk nadat de asielstatushouder, eventueel na een eerder verblijf in het AZC, in de BRP van de gemeente is ingeschreven.

Asielstatushouders die gebruik maken van de Logeerregeling van het COA moeten zich weliswaar inschrijven bij de gemeente op het logeeradres, maar deze inschrijving is niet de inschrijving die een recht op maatschappelijke begeleiding doet ontstaan. Het recht op maatschappelijke begeleiding van asielstatushouders met een verblijfsrecht op grond van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd vangt namelijk pas aan op de dag waarop de inburgeringsplichtige asielstatushouder is ingeschreven in de BRP van de gemeente die hem volgens de taakstelling op grond van artikel 28 van de Huisvestingswet 2014 moet huisvesten.

Artikel 10 – PIP

Voor alle inburgeringsplichtigen stelt het college een PIP vast. De inhoud van het PIP is gereguleerd in artikel 15 Wet inburgering 2021 en is voor asielstatushouders uitgebreider dan dat voor gezinsmigranten en overige migranten: het bevat ook de intensiteit van de leerroute.

Het college verzendt het PIP in ieder geval zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 10 weken na inschrijving in de BRP aan de inburgeringsplichtige. Deze regel geldt ook als een andere gemeente voor de verhuizing van de inburgeringsplichtige een PIP voor hem had vastgesteld (artikel 5.3, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Bij het overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route (artikelen 11 respectievelijk 12 van deze beleidsregels) past het college het PIP aan, en wordt het nieuwe PIP aan de inburgeringsplichtige verzonden.

De bepaling over registratie in het ISI (zesde lid) is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 11 – Overschakelen naar een andere leerroute

Als blijkt dat een bepaalde leerroute te hoog gegrepen is, dan kan er worden geschakeld naar een andere leerroute. Bij de onderwijsroute ligt het dan voor de hand over te schakelen naar de B1-route met de mogelijkheid om op niveau A2 examens te halen. Het uitgangspunt is dat ook na het overstappen van de ene naar een andere leerroute aan alle onderdelen van nieuwe leerroute wordt voldaan. Zo moet bij het overstapen van de onderwijsroute - waarbij een vrijstelling van de MAP geldt - naar de B1-route dus ook aan de MAP worden voldaan.

De termijn om over te schakelen van de ene naar de andere leerroute is maximaal anderhalf jaar vanaf de aanvang van de inburgeringstermijn, met dien verstande dat gedurende het gehele inburgeringstraject de onderwijsroute kan worden gewijzigd in de B1-route (artikel 5.4, eerste lid, Besluit inburgering 2021). De inburgeringtermijn begint te lopen op de dag na dagtekening van het PIP. In bijzondere gevallen die de inburgeringsplichtige betreffen, kan het college afwijken van de termijn van anderhalf jaar (artikel 5.4, tweede lid, Besluit inburgering 2021).

Het overschakelen naar een andere leerroute moet worden onderscheiden van de mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2. Ná het afschalen naar niveau A2 is overschakelen naar een andere leerroute alleen nog mogelijk als de termijn van anderhalf jaar

om over te schakelen, nog niet verstreken is.

De bepalingen over registraties in het ISI (derde en zesde lid) en de bepaling over verstrekking van gegevens aan de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling (vierde lid) zijn geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 12 – Afschalen

Afschalen is mogelijk na in totaal 600 cursusuren Nederlands als tweede taal wanneer uit de relevante feiten en omstandigheden blijkt dat de inburgeringsplichtige zich gedurende deze taallessen voldoende heeft ingespannen (eerste lid). Als de inburgeringsplichtige in het kader van de brede intake cursusuren Nederlands als tweede taal heeft gevolgd, waarvan alfabetiseringsonderwijs onderdeel kan zijn, dan heeft het college de mogelijkheid deze bestede uren in mindering te brengen op de urennorm van 600 uren (artikel 5.5, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Het college maakt gebruik van deze mogelijkheid als deze situatie zich voordoet (tweede lid), ook wanneer het daarbij gaat om in het kader van de brede intake gevolgd alfabetiseringsonderwijs.

Uiteraard staat er niets in de weg dat de inburgeringsplichtige op onderdelen wordt geëxamineerd op B1- of zelfs B2-niveau, als de inburgeringsplichtige daar op onderdelen toe in staat is.

De mogelijkheid om binnen de B1-route (op onderdelen) af te schalen naar niveau A2 moet worden onderscheiden van het overschakelen naar een andere leerroute. Na 600 cursusuren Nederlands als tweede taal zal de termijn van anderhalf jaar die geldt voor het overschakelen soms al verstreken zijn.

Artikel 13 – Boete niet verschijnen brede intake en meewerkplicht

Samenvattend ziet de systematiek van oproep en boeteoplegging er als volgt uit:

  • Oproep met oproeptermijn;

  • Niet verschenen binnen oproeptermijn? Waarschuwing, herhaalde oproep en nieuwe termijn (niet begrensd);

  • Niet verschenen binnen nieuwe termijn? Boete, herhaalde oproep en nieuwe termijn (begrensd tot 2 maanden);

  • Niet verschenen binnen deze nieuwe termijn? Boete en voltooiing brede intake in afwezigheid inburgeringsplichtige.

Bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Het college volgt daarbij de procedure van artikel 5:50 Awb. Dat is geen wettelijke verplichting, maar een wettelijke mogelijkheid. Het gaat namelijk om zogenoemde lichte overtredingen en de bestuurlijke boete is een financiële beschikking. Uit artikel 4:12 Awb in samenhang met artikel 5:53 Awb vloeit daarom voort dat geen verplichting geldt de overtreder in de gelegenheid te stellen een zienswijze naar voren te brengen.

De boete bedraagt € 250 (artikel 7.1, eerste lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat het college geen lagere boete kan opleggen, behoudens het geval van bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld omstandigheden die verband houden met zijn draagkracht) (artikel 5:46, derde lid, Awb).

Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet op een oproep voor de brede intake verschijnt omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.

Het totaal aan boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 13 van deze beleidsregels) en boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 14 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. De maximumbedragen zijn gerelateerd aan de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn enerzijds en aan de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete anderzijds.

Maximum tijdens (verlengde) inburgeringstermijn

Het totaal aan boetes beloopt gedurende de inburgeringstermijn of de eventueel door DUO verlengde inburgeringstermijn ten hoogste € 2.400.

Maximum tijdens nieuwe termijn

Het totaal aan boetes beloopt gedurende de nieuwe termijn die DUO geeft bij het opleggen van een boete ten hoogste:

  • a.

    € 400 bij een nieuwe termijn van zes maanden;

  • b.

    € 800 bij een nieuwe termijn van een jaar;

  • c.

    € 1.200 bij een nieuwe termijn van anderhalf jaar;

  • d.

    € 1.600 bij een nieuwe termijn van twee jaar.

Onder artikel 13 van deze beleidsregels valt ook het niet meewerken aan de leerbaarheidstoets. Om na te gaan of inburgeringsplichtigen de leerbaarheidstoets afleggen, krijgt het college de uitkomsten van de leerbaarheidstoets van de instantie die de leerbaarheidstoets afneemt.

Het college registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt (vierde lid). Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 14 – Boete tijdens het inburgeringstraject

Net als bij het niet verschijnen op, of niet meewerken aan de brede intake stelt het college de inburgeringsplichtige bij het niet nakomen van de verplichtingen uit het PIP in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over het voornemen tot het opleggen van een boete. Zie hierover verder de toelichting op artikel 13 van deze beleidsregels.

De cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling verstrekken het college gegevens over de voortgang van de leerroute en de aanwezigheid en geleverde inspanningen van de inburgeringsplichtige. Bij asielstatushouders doen de cursusinstelling en de taalschakeltrajectinstelling dat uit eigen beweging; bij gezinsmigranten en overige migranten doen zij dat als het college daar om vraagt (artikel 9.2 lid 4 Besluit inburgering 2021). Deze gegevens dienen niet alleen om de voortgangsgesprekken voor te bereiden (artikel 8 van deze beleidsregels) en om te beoordelen of overschakelen naar een andere leerroute of afschalen van niveau B1 naar niveau A2 in de B1-route aan de orde is (artikelen 11 respectievelijk 12 van deze beleidsregels). Ze dienen ook om te kunnen beoordelen of een boete aan de orde is.

De boete bedraagt € 50 (artikel 7.1, tweede lid, Besluit inburgering 2021). Er is hier sprake van een gefixeerde boete. Dit betekent dat artikel 5:46, derde lid, Awb van toepassing is en dat het college een lagere bestuurlijke boete oplegt indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.

De boete wordt steeds met 100 procent van het boetebedrag verhoogd tot een bedrag van ten hoogste € 800, indien binnen een tijdvak van twaalf maanden voorafgaand aan de dag van constatering van de overtreding, een eerdere overtreding, bestaande uit het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen uit het PIP is geconstateerd. Voorwaarde daarbij is dat, als de nieuwe overtreding wordt begaan, de boete vanwege de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden (artikel 7.1, derde lid, Besluit inburgering 2021). Hierbij past het college de volgende opbouw toe:

  • a.

    € 50 bij een eerste boete;

  • b.

    € 100 bij een tweede boete;

  • c.

    € 200 bij een derde boete;

  • d.

    € 400 bij een vierde boete; en

  • e.

    € 800 bij een vijfde en verdere boete.

Als de termijn tussen twee overtredingen van de afspraken uit het PIP meer dan 12 maanden is, dan moet het college opnieuw beginnen met een boete van € 50.

Voorbeeld: Meneer Ibrahim is een asielstatushouder. In het PIP staat dat meneer Ibrahim elk half jaar moet deelnemen aan een voortgangsgesprek en dat hij moet deelnemen aan de inburgeringslessen. In 2022 zijn twee voortgangsgesprekken gepland, een op 1 april 2022 en een op 1 oktober 2022.

Meneer Ibrahim verschijnt met opzet niet op het voortgangsgesprek van 1 april 2022. Het college legt een boete op van € 50 bij beschikking van 1 mei 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking. Meneer Ibrahim verschijnt met opzet ook niet op het voortgangsgesprek van 1 oktober 2022. Het college legt een boete op van € 100 (100% verhoging) bij beschikking van 1 november 2022. Meneer Ibrahim maakt geen bezwaar tegen de boetebeschikking.

Meneer Ibrahim verschijnt vervolgens met opzet niet op de inburgeringslessen van 1 december 2022. Het college legt een boete op van € 200 (100% verhoging) bij beschikking van 1 januari 2023.

Bij het opleggen van de boete worden de volgende uitgangspunten in acht genomen (artikel 7.1, vierde lid, Besluit inburgering 2021):

  • a.

    indien er sprake is van opzet, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 100 procent;

  • b.

    indien er sprake is van grove schuld, wordt de boete vastgesteld op 75 procent;

  • c.

    indien er geen sprake is van opzet of grove schuld wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 50 procent;

  • d.

    indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 25 procent.

Het college legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten (artikel 5:41 Awb). In de Awb zijn nog meer gronden opgenomen om geen boete op te leggen, zoals de rechtvaardigingsgrond (artikel 5:5 Awb), waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de situatie waarin de inburgeringsplichtige niet deelneemt aan een activiteit in het kader van het PVT omdat hij gehoor geeft aan een uitnodiging voor een begrafenis van een familielid.

Het totaal aan boetes tijdens het inburgeringstraject (artikel 14 van deze beleidsregels) en de boetes bij het niet verschijnen bij, of het niet meewerken aan de brede intake (artikel 13 van deze beleidsregels) is gemaximeerd in artikel 7.1, vijfde lid, Besluit inburgering 2021. Zie hierover verder de toelichting op artikel 13 van deze beleidsregels.

Het college registreert de boete in het ISI als DUO daarom vraagt (derde lid). Deze bepaling is geënt op hoofdstuk 9 van het Besluit inburgering 2021 over gegevensuitwisseling.

Artikel 15 – Samenloop inburgeringsboete en maatregel Participatiewet

Afhankelijk van het onderdeel uit het PIP waar de gedraging betrekking op heeft, hanteert het college als beleid om een boete op te leggen of de bijstand te verlagen.

Artikel 16 – Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.