Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 24 mei 2022 tot vaststelling van de 'Verordening nadeelcompensatie Oosterhout 2022'

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Oosterhout van 24 mei 2022 tot vaststelling van de 'Verordening nadeelcompensatie Oosterhout 2022'

De raad van de gemeente Oosterhout;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 april 2022;

gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

besluit:

vast te stellen:

Omgevingswetbesluit - Verordening nadeelcompensatie Oosterhout 2022

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300,- geheven.

Artikel 3. Aanvraag

  • 1. De aanvrager van schadevergoeding maakt gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier.

  • 2. In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht bevat een aanvraag mede:

    • a.

      als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: jaarrekeningen over het jaar waarin schade is geleden en voor zover van toepassing de drie daaraan voorafgaande jaren en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting, of

    • b.

      als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte.

Artikel 4. Adviseurs

  • 1. Het bestuursorgaan dat de aanvraag behandelt wint advies in bij een adviseur voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2. Indien deskundigheid is vereist op meerdere vakgebieden, kunnen meerdere adviseurs worden aangewezen, die tezamen een adviescommissie vormen.

  • 3. Een adviseur of adviescommissie wordt aangewezen per aanvraag of meerdere aanvragen.

Artikel 5. Procedure

  • 1. Als advies wordt ingewonnen bij een adviseur, informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2. Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, eerste lid, van de Omgevingswet is gesloten, en

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1°.

        de schadevergoeding redelijkerwijs voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2°.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier is verzekerd.

Artikel 6. Uitbetaling

Bij geheel of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding uiterlijk betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op de aanvraag.

Artikel 7. Intrekking oude regeling

De Procedureverordening advisering bij planschadeverzoeken 2008 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking gelijktijdig met de Omgevingswet.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Oosterhout 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 mei 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting

Algemeen

Nadeelcompensatieregeling Algemene wet bestuursrecht en Omgevingswet

Naar verwachting treedt op 1 juli 2022 de nadeelcompensatieregeling, titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), in werking. In die regeling worden bestaande regelingen voor nadeelcompensatie (waaronder de planschaderegeling van artikel 6.1 Wro, voor de gemeente de voornaamste) samengevoegd en geharmoniseerd. Titel 4.5 van de Awb voorziet in een algemene regeling in de Awb van de vergoeding (of tegemoetkoming) van schade door rechtmatig overheidshandelen. Daarbij kan worden gedacht aan verzoeken wegens winst- of inkomstenderving, gederfde huurinkomsten, of de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak.

Op 1 juli 2022 treedt waarschijnlijk ook de Omgevingswet (hierna: Ow) in werking. In de Ow is een nadeelcompensatieregeling opgenomen die aansluit op de generieke regeling uit de Awb (hoofdstuk 15 van de Ow). Behalve de al bekende planschade zijn er enkele andere schadeoorzaken genoemd in artikel 15.1 van de Omgevingswet zoals: maatwerkvoorschrift, toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen, binnenplanse omgevingsvergunning, activiteiten die rechtstreeks toegestaan zijn in het omgevingsplan. Het gaat om besluiten of maatregelen die rechtstreeks werkende rechten en verplichtingen voor burgers en bedrijven bevatten of die rechtstreeks gevolgen hebben voor burgers en bedrijven door verandering van de fysieke leefomgeving. De opsomming van schadeoorzaken in artikel 15.1 is, voor wat betreft besluiten op grond van de Omgevingswet, limitatief.

Ook overige nadeelcompensatie voor rechtmatig handelen van de overheid valt onder titel 4.5 van de Awb en onder deze verordening.

Normaal maatschappelijk risico

Vooropgesteld wordt dat de overheid niet verplicht is om iedere schade die zij in de rechtmatige uitoefening van haar publieke taken veroorzaakt, in zijn geheel te vergoeden. Dat overheidsingrijpen voor sommige burgers en ondernemingen nadelige gevolgen kan hebben, is namelijk onvermijdelijk. Tot op zekere hoogte moeten deze gevolgen dus worden geaccepteerd (normaal maatschappelijk risico (hierna: nmr)). Burgers die door rechtmatig overheidsoptreden schade lijden die uitgaat boven het nmr en in vergelijking tot anderen onevenredig zwaar worden getroffen, kunnen desgevraagd schadevergoeding ontvangen (artikel 4:126 van de Awb). De hoogte daarvan moet in zo’n geval redelijk zijn. De schadevergoeding dekt dus niet vanzelfsprekend de volledige schade. Een deel van de schade zal altijd voor eigen rekening blijven.

Modelverordening

Deze verordening volgt zo veel mogelijk het model van de VNG. Er is gekozen voor een verordening in plaats van een beleidsregel omdat het heffen van een recht bij wettelijk voorschrift moet (zie artikel 4:128, eerste lid, van de Awb). Tot op heden is dit voor een verzoek om planschadevergoeding geregeld in artikel 6.4 van de Wro. Ook krijgt de adviescommissie (dat kan ook één persoon zijn) een juridische basis in deze verordening.

De VNG acht het niet wenselijk om het heffen van een recht op te nemen in de legesverordening omdat het niet gaat om het heffen van een recht ‘in verband met door het gemeentebestuur verstrekte diensten’, zoals artikel 229 van de Gemeentewet voorschrijft. Ook is er geen sprake van belastingheffing, maar van een financiële drempel om lichtvaardige aanvragen om schadevergoeding tegen te gaan.

Omwille van de duidelijkheid is de adviescommissie tevens in deze verordening opgenomen. Zo is het kenbaar in welke gevallen en welke vorm de adviescommissie wordt betrokken bij de afhandeling van aanvragen om schadevergoeding. Een andere reden om de adviescommissie in de verordening te regelen (en niet per afzonderlijke beleidsregel) is dat daarmee afdeling 3.3 van de Awb wordt binnengehaald. Die afdeling gaat immers over adviseurs die bij of krachtens wettelijk voorschrift zijn belast met adviseren.

Artikelsgewijs

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader behandeld.

Artikel 1. Toepassingsbereik

Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding vanwege rechtmatige overheidsdaad. Het gaat om nadeelcompensatie als bedoeld in titel 4.5 van de Awb en afdeling 15.1 van de Ow. Het kan voorkomen dat schade door meerdere overheden wordt veroorzaakt, bijvoorbeeld zowel de gemeente als het waterschap. In deze bepaling wordt verduidelijkt dat de aanvrager in dat geval het loket kiest. Het gaat in deze verordening om schade waarvan door de aanvrager wordt gesteld dat die wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente. Hierop bestaat een uitzondering. Dat betreft de situatie waarbij de aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op een besluit ter uitvoering van een projectbesluit. Op die situatie is de regeling van artikel 15.8 van de Ow van toepassing. Daarin is geregeld dat het bestuursorgaan dat het projectbesluit heeft vastgesteld het bestuursorgaan is dat de schadevergoeding toekent.

Artikel 2. Heffen recht

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht geheven. De figuur van de heffing is in artikel 4:128 van de Awb geïntroduceerd om te voorkomen dat er al te lichtvaardig wordt overgegaan tot indiening van een aanvraag om schadevergoeding. Het recht bedraagt € 300,-. Dit komt overeen met het recht dat voor de inwerkingtreding van deze verordening werd geheven bij aanvragen om planschade. Als het recht niet wordt voldaan, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling gesteld. Bij toewijzen van de aanvraag wordt het toe te kennen bedrag verhoogd met het geheven recht (artikel 4:129, aanhef en onder c, van de Awb).

Artikel 3. Aanvraag

De artikelen 4:2 en 4:127 van de Awb bevatten een grondslag voor de aanvraagvereisten voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding.

In artikel 4:2 van de Awb is vastgelegd dat een aanvraag wordt ondertekend en ten minste bevat: (a) de naam en het adres van de aanvrager, (b) de dagtekening en (c) een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd. In artikel 4:127 van de Awb is vastgelegd dat de aanvraag mede bevat: (a) een aanduiding van de schadeveroorzakende gebeurtenis en (b) een opgave van de aard van de geleden of te lijden schade en, voor zover redelijkerwijs mogelijk, het bedrag van de schade of een specificatie daarvan. Verder verschaft de aanvrager op grond van artikel 4.2, lid 2 de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

In aanvulling hierop is in artikel 3 geregeld dat de aanvrager van schadevergoeding gebruik maakt van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier. Ook wordt aanvullend op de regeling in de Awb extra informatie opgevraagd. Uiteraard worden alleen gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

Als niet aan de aanvraagvereisten wordt voldaan kan de aanvraag op grond van artikel 4:5 van de Awb buiten behandeling worden gesteld. In dat geval moet de aanvrager eerst in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag aan te vullen. Dit betekent dat hij in de gelegenheid wordt gesteld alsnog een (elektronisch) formulier in te dienen. In dat geval wordt de beslistermijn op grond van artikel 4.15 Awb opgeschort totdat de aanvraag compleet is.

Tweede lid

Hier zijn aanvullende eisen ten aanzien van schadeclaims wegens winst- of inkomstenderving of gederfde huurinkomsten opgenomen.

Artikel 4. Adviescommissie

De VNG gaat er vanuit dat bij de gemeente inhoudelijke deskundigheid aanwezig is op het gebied van het behandelen van verzoeken om nadeelcompensatie en stelt voor deze deskundigheid aan te vullen. De praktijk in Oosterhout is dat bij elke aanvraag (of meerdere aanvragen in één zaak) advies wordt ingewonnen bij een extern adviesbureau. Dit werkt naar tevredenheid en gelet op het beperkte aantal aanvragen is er geen aanleiding om deze werkwijze te veranderen. Daarom wordt op dit punt afgeweken van de modelverordening.

De adviseur(s) zijn adviseurs als bedoeld in artikel 3:5 van de Awb. Als er meerdere adviseurs worden aangewezen vormen zij een adviescommissie als bedoeld in artikel 4:130 van de Awb. Bij het afhandelen van aanvragen waarbij adviseur(s) zijn aangewezen bedraagt de beslistermijn maximaal zes maanden in plaats van de reguliere termijn van acht weken. Die termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verdaagd (artikel 4:130 van de Awb). De adviseur(s) maken geen deel uit van en zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en zijn niet betrokken bij de schadeveroorzakende gebeurtenis waarop de aanvraag betrekking heeft.

Bij het te nemen besluit wordt de adviseur van het advies vermeld en het advies kan hierbij ter motivering worden gevoegd (artikel 3:8 van de Awb). Er kan in afwijking van het advies worden besloten. Dat moet dan wel goed worden gemotiveerd. Verder is het van belang dat het bestuursorgaan zich ervan vergewist, dat het onderzoek van de adviseur(s) op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden (artikel 3:9 van de Awb).

Artikel 5. Procedure

Eerste lid

De procedure en bijbehorende beslistermijnen voor het tot stand komen van het besluit op de aanvraag om schadevergoeding zijn uitputtend geregeld in de Awb. Aanvullend hierop is vastgelegd dat het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden informeert als advies wordt ingewonnen bij een adviseur. De opdracht aan de adviseur(s) kan ook worden ingetrokken. In dat geval worden de aanvrager en belanghebbenden daar ook over geïnformeerd.

Tweede lid

Op de voorbereiding van het besluit op een aanvraag om schadevergoeding is de Awb van toepassing, waaronder de bepalingen over de voorbereiding van besluiten (hoofdstuk 4 van de Awb). Dat betekent onder andere dat de artikelen 4:7 en 4:8 van de Awb van toepassing zijn op grond waarvan de aanvrager en eventuele belanghebbenden, binnen de daar opgenomen kaders, in de gelegenheid worden gesteld om voorafgaand aan de beslissing op de aanvraag een zienswijze naar voren te brengen. In het tweede lid is verduidelijkt welke partijen naast de aanvrager een zienswijze naar voren kunnen brengen. Dat zijn voor zover van toepassing degenen met wie een schadeovereenkomst (voorheen: planschadeovereenkomst) is gesloten en, als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag: de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht. Die zienswijze kan naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren worden gebracht (artikel 4:9 van de Awb).

Artikel 6. Uitbetaling

In deze bepaling is de uiterste betaaltermijn vastgelegd. Als een aanvraag om schadevergoeding geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, wordt het betreffende bedrag uiterlijk bij het onherroepelijk worden van het toekenningsbesluit uitbetaald. Dus na afronding van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

Artikel 7. Intrekking oude regeling

De Verordening nadeelcompensatie Oosterhout 2022 treedt in de plaats van de ‘Procedureverordening advisering bij planschadeverzoeken 2008’. Deze verordening wordt ingetrokken. De verordening kan vanwege het overgangsrecht nog wel relevant zijn voor het afhandelen van planschadeverzoeken. Het overgangsrecht voor nadeelcompensatie is geregeld in paragraaf 4.2.7. van de Invoeringswet Omgevingswet.