Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur van de gemeente Steenwijkerland 2022

Geldend van 08-06-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel voor de toepassing van de wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur van de gemeente Steenwijkerland 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland en de burgemeester van de gemeente Steenwijkerland, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Overwegende dat:

  • -

    de gemeente Steenwijkerland graag zaken wil doen met integere partijen;

  • -

    het noodzakelijk is om vanwege nieuwe wetswijzigingen het huidige Bibob-beleid uit 2012 aan te passen c.q. te actualiseren.

Gelet op:

  • -

    de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • -

    het Besluit bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit(en)

Besluiten vast te stellen de beleidsregel ‘Bibob-beleid Steenwijkerland 2022’.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij daarover in lid 2 anders is bepaald.

  • 2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • -

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland;

    • -

      eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente Steenwijkerland in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de wet, waarbij onderzoek wordt gedaan naar feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, eerste tot en met zesde lid, en artikel 9, tweede en derde lid van de wet. Het eigen onderzoek is nader omschreven in de toelichting van deze beleidsregel;

    • -

      Bibob-vragenformulier: een formulier gebaseerd op de regeling als bedoeld in artikel 7a lid 5 van de wet.

    • -

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Steenwijkerland;

    • -

      RIEC: het Regionaal informatie- en expertisecentrum, het regionaal samenwerkingsverband zoals bedoeld in artikel 28 lid 2 onder d van de wet;

    • -

      Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur zoals bedoeld in artikel 8 van de wet.

    • -

      wet: de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

    Waar in deze beleidsregel “gemeente Steenwijkerland” wordt genoemd, wordt hiermee zowel het bestuursorgaan als -wanneer van toepassing- de rechtspersoon met een overheidstaak bedoeld.

Paragraaf 2 Publiekrechtelijke beschikkingen

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

De toepassing van de wet zal door de gemeente Steenwijkerland op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

Lid 1 Uitvoering van het eigen onderzoek vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

  • 1.

    artikel 3 en 30a Alcoholwet (Aw) (Alcoholwetvergunning);

  • 2.

    artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Steenwijkerland (Exploitatievergunning openbare inrichting);

  • 3.

    artikel 2:39a van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Steenwijkerland (Exploitatievergunning speelgelegenheid);

  • 4.

    artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Steenwijkerland (seksinrichting, escortbedrijf);

  • 5.

    artikel 30b van de Wet op de kansspelen (speelautomatenvergunning);

  • 6.

    artikel 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening Steenwijkerland, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een vechtsportevenement.

Lid 2 Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaatsvinden als zij vallen onder één van de in Bijlage 1 genoemde risicocategorieën:

  • -

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

  • -

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder e van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet, (omgevingsvergunning inrichtingen Wet Milieubeheer);

  • -

    de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de wet kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).

Lid 3 Uitvoering van het eigen onderzoek kan bij aanvragen voor een beschikking plaatsvinden als er:

  • -

    vanuit ambtelijke informatie en/of

  • -

    vanuit informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of

  • -

    vanuit informatie afkomstig van het Bureau Bibob dan wel het OM duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Lid 4 Uitvoering van het eigen onderzoek blijft in beginsel achterwege (behalve als daartoe aanleiding bestaat) indien de betrokkene:

  • 1.

    een (semi)overheidsinstantie is;

  • 2.

    een paracommerciële horeca-inrichting als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet exploiteert;

  • 3.

    een woningbouwcorporaties is die op grond van de Woningwet is aangewezen en toegelaten als instelling voor huisvesting;

  • 4.

    in de twee jaren voorafgaand aan de datum van de aanvraag, of de start van de onderhandelingen over een vastgoedtransactie of de inschrijving voor een overheidsopdracht reeds onderzocht is op grond van de Wet Bibob met een positief resultaat.

Artikel 2.1a Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, zullen bij aanvragen om een beschikking de daartoe gestelde regels van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast worden. Bij volharding zal de aanvraag om de gevraagde beschikking buiten behandeling worden gesteld ingevolge artikel 4:5 van de Awb.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij verleende beschikkingen

Lid 1 De gemeente Steenwijkerland kan een eigen onderzoek starten bij verleende beschikkingen indien:

  • 1.

    de verstrekte beschikking betrekking heeft op een activiteit, dat op basis van een daartoe genomen besluit van de gemeente Steenwijkerland na de verstrekking van de beschikking, in Bijlage 1 is aangewezen als een risicocategorie;

  • 2.

    vanuit eigen informatie dan wel vanuit informatie van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, er aanwijzingen zijn dat er mogelijk sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 3.

    informatie als bedoeld in artikel 11 en/of artikel 26 van de Wet Bibob vanuit het Bureau Bibob en/of OM is verkregen, die duidt op een mogelijk ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • 4.

    bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente op grond van de Wet Bibob een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt.

Artikel 2.2a Weigering volledig invullen Bibob-vragenformulieren

Bij verleende beschikkingen zal een weigering op grond van artikel 4 lid 1 van de wet worden beschouwd als een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. De verstrekte vergunning zal/kan als gevolg daarvan worden ingetrokken.

Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies

De gemeente Steenwijkerland kan een eigen onderzoek starten met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel een reeds verleende subsidie zoals bedoeld in de algemene subsidieverordening, indien:

  • 1.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd valt onder één of meer van de in de Bijlage 1 genoemde risicocategorieën dan wel;

  • 2.

    Er sprake is van:

    • -

      ambtelijke informatie en/of;

    • -

      informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of;

    • -

      er vanuit informatie van het Bureau Bibob dan wel het OM duidelijke aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen, dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

Paragraaf 3 Privaatrechtelijke transacties

Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties

De gemeente Steenwijkerland kan de wet in beginsel toepassen bij vastgoedtransacties waarbij de gemeente Steenwijkerland partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente Steenwijkerland de wederpartij ervan in kennis stellen dat een eigen onderzoek deel kan uitmaken van de procedure.

In de fase van onderhandelingen (precontractuele fase) kan een Bibob onderzoek plaatsvinden. Dat onderzoek kan bestaan uit eigen onderzoek, dan wel onderzoek in samenwerking met het Bureau Bibob. Een negatieve uitkomst van dat onderzoek kan aanleiding zijn om de onderhandelingen te beëindigen.

Lid 1 Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen waarbij:

  • 1.

    de vastgoedtransactie één of meerdere van onderstaande kenmerken heeft:

    • -

      het de (ver)koop van een onroerende zaak betreft met een waarde van ten minste € 1.000.000,-;

    • -

      het vastgoed naar het oordeel van de gemeente beeldbepalend is, dan wel symbolische waarde heeft;

    • -

      behorend tot een als zodanig door de gemeente Steenwijkerland benoemde risicocategorie zoals benoemd in Bijlage 1;

    • -

      hoge mate van complexiteit met betrekking tot de bedrijfsstructuur (wettelijke status);

    • -

      exceptioneel financieel risico voor de gemeente Steenwijkerland;

    • -

      wanneer ook sprake is van een aanvraag om beschikking genoemd in artikel 2.1, eerste en tweede lid, van deze beleidsregel.

  • 2.

    op grond van eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Bureau Bibob (artikel 11 en/of 11a van de wet) en/of informatie verkregen vanuit het OM conform artikel 26 van de wet (OM-tip) en/of informatie verkregen van een of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband RIEC, vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.

  • 3.

    indien de onroerende zaak waarop de vastgoedtransactie betrekking heeft zal worden gebruikt in één van de volgende sectoren, dan wel sectoren die daaraan verwant zijn:

    • -

      horeca;

    • -

      seksbedrijven;

    • -

      coffeeshops, headshops, shishalounges;

    • -

      speelautomatenhallen;

    • -

      fitnesscentra;

    • -

      wellnessbranche (zoals massage- en beautysalons, nagel- en zonnebankstudio’s);

    • -

      autobranche (zoals autohandel, garages, lease- en verhuurbedrijven, schadeherstelbedrijven en autodemontage);

    • -

      kamerverhuur of studentenhuisvesting;

    • -

      afvalverwerkingsbedrijven;

    • -

      zorgbureaus.

Lid 2Opschorten overeenkomst vastgoed

Indien is besloten tot het starten van een Bibob onderzoek, worden de onderhandelingen opgeschort totdat het Bibob onderzoek volledig is afgerond en het onderzoek naar het oordeel van de gemeente geen aanleiding geeft tot het afbreken van de onderhandelingen, tenzij partijen dat nadrukkelijk anders overeenkomen.

Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten

De gemeente Steenwijkerland kan de wet in beginsel toepassen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingenwet.

Tijdens de inkoop- of aanbestedingsfase worden de betrokken partijen geïnformeerd dat de gemeente Steenwijkerland, alvorens tot gunning over te gaan, een eigen onderzoek kan starten, dan wel advies kan inwinnen als bedoeld in artikel 9 lid 2 van de Wet Bibob.

Lid 1 In geval van een overheidsopdracht start de gemeente een eigen onderzoek, indien:

  • 1.

    de activiteiten behoren tot een door de gemeente Steenwijkerland benoemde risicocategorie zoals benoemd in Bijlage 1;

  • 2.

    op grond van eigen informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of informatie verkregen vanuit het Bureau Bibob dan wel het OM er vragen ontstaan over de integriteit van de betrokkene.

Lid 2 De gemeente gunt een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

  • 1.

    de op grond van artikel 30 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 2.

    de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

Lid 3 De gemeente kan ook na het gunnen van een overheidsopdracht onderzoek uitvoeren.

  • 1.

    Daartoe kan in de betreffende aanbestede (concept)overeenkomst(en) een nadere bepaling worden opgenomen. Die bepaling heeft als strekking dat de overeenkomst wordt ontbonden door de gemeente indien (alsnog) feiten of omstandigheden in relatie tot het bedrijf en/of de personen daarvan bij opdrachtgever bekend zijn geworden die, ware deze bekend geweest vóór het tot stand komen van de overeenkomst, aanleiding zouden zijn geweest om de opdrachtnemer uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbesteding. De gemeente kan in het hiervoor bedoelde geval besluiten om niet tot ontbinding over te gaan indien zij van oordeel is dat uit de Bibob onderzoek gebleken mate van gevaar in voldoende mate valt te reduceren door het stellen van (nadere) uitvoeringsvoorwaarden.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Intrekken oude beleidsregel

  • 1. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel worden de oude beleidsregel “Uitvoering en vuistregels ten aanzien van de uitvoering van de Wet Bibob in de gemeente Steenwijkerland 2012” vastgesteld op 22 mei 2012 ingetrokken.

Artikel 4.1 Invoeringsdatum

  • 1. Deze beleidsregel is vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland op 27 april 2022. Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de publicatie in het gemeenteblad.

  • 2. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Bibob-beleid Steenwijkerland 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 27 april 2022,

de burgemeester van Steenwijkerland,

Rob Bats

en

Burgemeester en wethouders van Steenwijkerland,

de secretaris,

Henriëtte de Jong

de burgemeester,

Rob Bats

Bijlage 1 Risicocategorieën

Risicocategorieën waar de gemeente Steenwijkerland de Wet Bibob kan toepassen:

  • -

    Hotels;

  • -

    Kamerverhuurbedrijven (alsmede omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/of logiespanden waarbij sprake is van vijf of meer kamers);

  • -

    Omzettingsvergunningen kamerverhuur;

  • -

    Pensions;

  • -

    Recreatieparken en jachthavens;

  • -

    Horecabedrijven;

  • -

    Coffeeshops;

  • -

    Shisha-lounges;

  • -

    Prostitutie- en seksbedrijven, escortbedrijven, seksbioscopen, erotische massagesalons;

  • -

    Sekswinkels;

  • -

    Smartshops/Headshops;

  • -

    Speelautomatenhallen/ Gamecenters;

  • -

    Afvalbewerkings- en -verwerkingsbedrijven;

  • -

    Afvalrecyclingbedrijven;

  • -

    Inrichtingen voor het reinigen van drukhouders, insluitsystemen, ketels, vaten, mobiele tanks, tankauto's, tank- of bulkcontainers;

  • -

    Autohandel (verkoop en verhuur);

  • -

    Sloopbedrijven;

  • -

    Autodemontagebedrijven;

  • -

    Vuurwerkbranche;

  • -

    Wellnesscentra/zonnestudio’s;

  • -

    Kappers;

  • -

    Nagelstudio’s;

  • -

    Tattooshops;

  • -

    Fitnessbedrijven;

  • -

    Sporthallen/complexen;

  • -

    Energieproducenten (w.o. vergisters, windmolens etc.);

  • -

    Zonneparken;

  • -

    Zorgbureaus/zorgaanbieders;

  • -

    Reïntegratiebedrijven en/of activiteiten;

  • -

    Transformatie kantoorpanden;

  • -

    Overheidsopdrachten boven € 5.000.000,-;

  • -

    Bouwsom (bij omgevingsvergunning bouwen) boven € 1.000.000,-.

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 van deze beleidsregel, vindt uitvoering van het eigen onderzoek bij een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e. van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning milieu) plaats, indien de betrokkene actief is in één van de volgende branches of sectoren, dan wel branches of sectoren die daaraan verwant zijn:

  • -

    transportsector;

  • -

    vuurwerkhandel;

  • -

    herstelinrichtingen voor motorvoertuigen;

  • -

    op- en overslagbedrijven;

  • -

    afvalbedrijven; en

  • -

    inrichtingen voor gebruik en/of opslag voor wapens en munitie.

Bovenstaande opsomming van risicocategorieën is niet-limitatief, maar geeft een indicatie van mogelijke risicocategorieën. Deze opsomming kan aangepast worden, indien ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven.

Bijlage 2 Toelichting op de uitvoering van het eigen onderzoek door de gemeente Steenwijkerland

Ten aanzien van het eigen onderzoek wordt opgemerkt dat de hierna genoemde stappen bedoeld zijn om het eigen onderzoek door de gemeente Steenwijkerland voor de betrokkene(n) en eventuele relevante Bibob-relaties inzichtelijk te maken. De gemeente Steenwijkerland behoudt zich het recht om het eigen onderzoek op een andere wijze uit te voeren, binnen de hiervoor gestelde wettelijke kaders en bevoegdheden.

Uiteindelijk zijn de bepalingen vanuit de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Bibob, de Aanbestedingenwet en het Burgerlijk Wetboek (ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten) van toepassing bij het uitvoeren van het eigen onderzoek.

Ten aanzien van de privaatrechtelijke overeenkomsten zijn de bepalingen opgenomen in het (algemene) Inkoopbeleid van de gemeente Steenwijkerland, (algemene) verkoopvoorwaarden van de gemeente Steenwijkerland en bepalingen in (voorgenomen) overeenkomsten leidend.

1 Het eigen onderzoek kan behelzen

  • 1.

    In de in deze beleidsregel bepaalde gevallen, zal betrokkene, naast de gebruikelijke aanvraagformulieren, de Bibob-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het de gemeente Steenwijkerland. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De Bibob-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 7a, tweede lid van de Wet Bibob genoemde vragen en daarnaast mogelijk aanvullende vragen, die de gemeente Steenwijkerland zo goed mogelijk in staat stelt om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2.

    In geval de aanvraag betrekking heeft op een nieuwe beschikking, maken de Bibob-vragenformulieren onderdeel uit van de aanvraag om een beschikking.

  • 3.

    Alvorens het eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende aanvraag om beschikking.

Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit een tweetal stappen:

Stap 1

  • 1.

    Het onderzoek kan behelzen:

    • -

      de controle en analyse van de door de betrokkene aangereikte informatie/documenten bij de Bibob-vragenformulier(en), inclusief bijlagen, en de door de betrokkene daarbij aangeleverde documenten;

    • -

      de controle en analyse van eventuele extra, op verzoek van de gemeente Steenwijkerland, door betrokkene overlegde documenten of informatie;

    • -

      open bronnen onderzoek (zoals Kamer van Koophandel, Kadaster, etc.) ten aanzien van de betrokkene en mogelijke relevante Bibob-relaties;

    • -

      het bevragen van politiegegevens ten aanzien van de betrokkene(n) op grond van artikel 4.3 onder l van het Besluit politiegegevens;

    • -

      het opvragen van Justitiële gegevens ten aanzien van:

      • de betrokkene, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

      • degene die direct of indirect leiding geeft of heeft gegeven aan betrokkene;

      • degene die direct of indirect zeggenschap heeft of heeft gehad over betrokkene;

      • degene die direct of indirect vermogen verschaft of heeft verschaft aan betrokkene;

      • degene die als leidinggevende, beheerder, bedrijfsleider of vervoersmanager is of zal worden vermeld op de beschikking die is aangevraagd of is gegeven;

      • degene die redelijkerwijs met betrokkene gelijk kan worden gesteld op grond van zijn feitelijke invloed op de betrokkene.

    • -

      het eventueel bevragen van de betrokkene bij het Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11a van de wet;

  • 2.

    Ten aanzien van de financiering van het project/activiteit geldt dat de financiering aannemelijk en transparant dient te zijn. Om de financiering aannemelijk en transparant te maken, gelden ten aanzien van de financiering nog de volgende bepalingen:

    • -

      bij financiering door middel van eigen vermogen dient de aanwezigheid en de herkomst van dit eigen vermogen aangetoond te worden;

    • -

      wanneer sprake is van financiering uit eigen vermogen door middel van contante gelden, dient de aanwezigheid en de herkomst van het contante geld aannemelijk en inzichtelijk te worden gemaakt door de betrokkene(n);

    • -

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient altijd een (in het Nederlands dan wel vertaalde) leningsovereenkomst overlegd te worden waaruit de financiering blijkt en onder welke voorwaarden deze financiering is verstrekt;

    • -

      bij financiering door middel van vreemd vermogen dient de identiteit van de vermogensverschaffer aangetoond te worden door middel van een geldig Identiteitsbewijs en actuele adres- en woonplaatsgegevens van de vermogensverschaffer;

    • -

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van contante gelden dient de geldstroom van de vermogensverschaffer naar betrokkene(n) volledig inzichtelijk en aannemelijk te worden gemaakt;

    • -

      wanneer financiering van vreemd vermogen plaatsvindt door middel van crowdfunding dan wel vergelijkbare financiering, kan de gemeente het betreffende platform verplichten de identiteit van de uiteindelijke vermogensverschaffers kenbaar te maken aan de gemeente;

  • 3.

    Wanneer het Bibob-vragenformulier niet volledig wordt ingevuld, dan wel de gegevens zoals genoemd onder b (financiering) niet volledig zijn verstrekt, wordt de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gesteld, nadat aanvrager de gelegenheid heeft gehad binnen een door de gemeente gestelde termijn aan te vullen.

    Een weigering om gevraagde extra informatie aan te leveren dan wel onvolledig aan te leveren kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag dan wel de mogelijkheid tot het intrekken van de verleende vergunning;

  • 4.

    In het geval van een (voorgenomen) overheidsopdracht gunt de gemeente een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • -

      de op grond van artikel 7a van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente Steenwijkerland zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente Steenwijkerland gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • -

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • -

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.

  • 5.

    In het geval van een (voorgenomen) vastgoedtransactie zal geen overeenkomst tot stand komen, wanneer:

    • -

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 7a van de wet gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente Steenwijkerland zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente Steenwijkerland gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • -

      de wijze van financiering, zoals genoemd onder b van stap 1 (financiering) door de betrokkene(n) onvoldoende aannemelijk en inzichtelijk is gemaakt;

    • -

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

  • 6.

    Het Bibob-vragenformulier dient volledig en naar waarheid te worden ingevuld. Het opzettelijk verschaffen van onjuiste informatie is strafbaar, net als het opzettelijk weglaten van informatie (art. 227a en 227b, Wetboek van Strafrecht). De gemeente Steenwijkerland kan de vergunning in dat geval weigeren of intrekken. Indien er een vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde vergunning valsheid in geschrifte is gepleegd kan de gemeente Steenwijkerland aangifte doen bij de politie.

  • 7.

    Bij de uitvoering van het eigen onderzoek kan de informatiepositie van bestuursorganen versterkt worden vanuit het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC). Ook kan het bestuursorgaan of rechtspersoon met een overheidstaak desgewenst gebruik maken van de expertise van het RIEC bij het toepassen van de Wet Bibob;

  • 8.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan het de gevraagde beschikking weigeren of de verleende beschikking intrekken.

  • 9.

    Als het bestuursorgaan op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet Bibob genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van een ernstige of mindere mate van gevaar als bedoeld in de Wet Bibob, kan dit aanleiding zijn om de (voorgenomen) overheidsopdracht of vastgoedtransactie niet aan te gaan, dan wel de overeenkomst te ontbinden of op te schorten.

Stap 2

Aanvullend op eigen onderzoek kan een advies bij het Bureau Bibob worden gevraagd indien:

  • -

    vragen ontstaan of bestaan over de integriteit van de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob;

  • -

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur van aan de uitvoering van de beschikking te verbinden onderneming(en);

  • -

    na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over de financiering van de aan de betreffende beschikking te verbinden activiteiten;

  • -

    het Bureau Bibob de gemeente Steenwijkerland adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • -

    de officier van justitie de gemeente Steenwijkerland adviseert om ten aanzien van een betrokkene advies aan te vragen, zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Een toetsing aan de Wet Bibob met behulp van een advies van het Bureau Bibob geldt in beginsel als een uiterst middel om de integriteit van een betrokkene en diens relaties te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy zal de gemeente Steenwijkerland de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen. Deze eisen brengen mee dat de gemeente Steenwijkerland eerst gebruik zal maken van de eigen instrumenten of de weigerings- en intrekkingsgronden van de onderliggende regelgeving.

De adviesaanvraag bij het Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.

2 Informatieplicht

  • 1.

    De gemeente Steenwijkerland informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau Bibob. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31. Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau Bibob;

  • 2.

    In geval een van het Bureau Bibob ontvangen advies ten grondslag wordt gelegd aan een motivering om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, of wanneer op basis van dit advies voorschriften worden verbonden aan de beschikking, wordt aan betrokkene een afschrift van het advies ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door de gemeente Steenwijkerland schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet;

  • 3.

    Lid 2 is eveneens van toepassing op de in artikel 28 en 33 van de wet bedoelde derde, met dien verstande dat alleen die onderdelen uit het advies worden verstrekt wordt zover het op hem betrekking heeft.

3 Adviestermijn

  • 1.

    Indien de gemeente Steenwijkerland een advies aanvraagt bij het Bureau Bibob, wordt op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau Bibob in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet.

  • 2.

    Indien het Bureau Bibob het advies niet binnen de in lid 1 gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid van de wet, de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de termijn, genoemd in artikel 15 lid 3 van de wet.

  • 3.

    Het Bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    De verlenging van de adviestermijn van het Bureau Bibob, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Bureau Bibob in gevallen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de wet, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

4 Besluitvorming naar aanleiding van een Bibob onderzoek

4.1 Gevolgen van een Bibob onderzoek bij beschikkingen

  • 1.

    De gemeente Steenwijkerland gaat in beginsel over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2.

    Voorzover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in het eerste lid, kan de gemeente Steenwijkerland bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 3.

    De gemeente Steenwijkerland heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente Steenwijkerland kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente Steenwijkerland de beschikking intrekken.

  • 4.

    De gemeente kan een advies van het Bureau Bibob gedurende vijf jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

4.2 Gevolgen van een Bibob onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1.

    De gemeente Steenwijkerland zal in beginsel overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau Bibob blijkt dat ten minste één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • -

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • -

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • -

      er is sprake van feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot ernstige strafbare feiten die naar het oordeel van de gemeente een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • -

      er is sprake van feiten en omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • -

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 30 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • -

      betrokkene heeft nagelaten de op grond van artikel 12 Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • -

      In de gevolgen van een Bibob onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

4.3 Gevolgen van een Bibob onderzoek bij overheidsopdrachten

  • 1.

    In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, kan de informatie uit het Bibob onderzoek dienen als onderbouwing van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.

  • 2.

    De gemeente Steenwijkerland gunt een overheidsopdracht niet, indien de betrokkene heeft nagelaten:

    • -

      de op grond van artikel 30 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door de gemeente zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door de gemeente gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden;

    • -

      de op grond van artikel 12 van de Wet Bibob gevraagde gegevens en bescheiden te verschaffen en/of heeft nagelaten de vragen die hem door het Bureau Bibob zijn gesteld op basis van dat artikel binnen de door het Bureau Bibob gestelde termijn volledig en naar waarheid te beantwoorden.