Regeling vervallen per 19-09-2023

Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs (NPO) 2022-2025 gemeente Middelburg

Geldend van 01-06-2022 t/m 18-09-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2022

Intitulé

Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs (NPO) 2022-2025 gemeente Middelburg

Burgemeester en Wethouders van Middelburg;

overwegende dat:

  • -

    de gemeenteraad op 11 maart 2021 en 30 september 2021 subsidiebeleidskaders heeft vastgesteld;

  • -

    de gemeenteraad tevens op 30 september 2021 de Algemene subsidieverordening 2022 heeft vastgesteld. Deze verordening is op 29 januari 2022 inwerking getreden;

  • -

    het gewenst is activiteiten te stimuleren om de onderwijsvertragingen bij kinderen als gevolg van COVID-19 in te lopen op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak, in aanvulling op de interventies die scholen nemen.

  • -

    in afwijking van de Algemene subsidieverordening 2022 nadere regels nodig zijn om subsidie binnen de beleidsterreinen onderwijs en jeugd te verstrekken.

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Middelburg 2022

Besluit

vast te stellen de volgende regeling:

Nadere regels subsidie Nationaal Programma Onderwijs 2022-2025 gemeente Middelburg

A: algemene subsidiebepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

ASV: Algemene subsidieverordening Middelburg 2022

Beleidsnotitie: Beleidsnotitie NPO gemeente Middelburg 2022-2025

College: het college van de gemeente Middelburg

NPO: Nationaal Programma Onderwijs

Raad: de gemeenteraad van de gemeente Middelburg

Regeling: Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    De subsidieaanvragen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) moeten passen binnen het door het college op 24 mei 2022 vastgestelde Beleidsnotitie NPO gemeente Middelburg 2022-2025. De beleidsnotitie maakt integraal onderdeel uit van deze nadere regels.

Artikel 3. Activiteiten en doelgroep

  • 1.

    Subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die bijdragen aan de in de Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen opgenomen doelstellingen. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten:

  • a.

    Bovenschoolse maatregelen of maatregelen op schoolniveau, gericht op het inhalen van onderwijsvertragingen bij kinderen opgelopen door COVID-19, waarvan gemeenten na overleg met de bevoegde gezagsorganen van in de gemeente gelegen scholen oordelen dat organisatie door de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft;

  • b.

    Maatregelen om de vertraging die als gevolg van COVID-19 is ontstaan in de voorschoolse periode in te lopen voor degenen die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie;

  • c.

    Maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in verlengde leertijd en extra beschikbaarheid van zorg op school om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen, die aanvullend zijn aan de reguliere inzet van de gemeenten, en die op basis van analyse van de COVID-19 vertragingen nodig worden geacht;

  • d.

    Maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen scholen, bevoegde gezagsorganen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van kinderen op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak;

  • e..

    Maatregelen gericht op het betrekken van thuiszitters en leerlingen die thuiszitters dreigen te worden bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19;

  • 2.

    Tevens moeten de activiteiten bijdragen aan de volgende lokale uitgangspunten, zoals vastgelegd in de beleidsnotitie:

    • a.

      bijdragen aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jeugdigen

    • b.

      gericht zijn op het bevorderen van het welbevinden

    • c.

      gericht zijn op het voorkomen van grotere problemen

    • d.

      uitgaan van de vraag

    • e.

      een oplossingsgerichte benadering hebben

    • f.

      de samenwerking versterken

    • g.

      toekomstbestendig en duurzaam zijn

Voor de Bovenschoolse maatregelen zijn alleen de onderdelen genoemd onder a, b en d van toepassing.

B. Maatregelen

Artikel 4. Zorg en Welzijn

  • 1.

    De subsidie binnen de maatregel Zorg en Welzijn kan aangevraagd worden door organisaties (rechtspersonen) die activiteiten bieden zoals in de beleidsnotitie is opgenomen.

  • 2.

    Het betreft activiteiten gericht op:

    • a.

      Intensivering jongerenwerk

    • b.

      Intensivering schoolmaatschappelijk werk

    • c.

      Inzet GGZ

    • d.

      Inzet Jeugdhulp gedrag/systeem

    • e.

      Trainingen (digitale) veiligheid en weerbaarheid

  • 3.

    Subsidie kan eenmalig worden aangevraagd.

  • 4.

    Aanvragen kunnen ingediend worden in de periode 1 juni 2022 tot en met 31 juli 2022. Aanvragen die na deze periode binnen komen, worden niet meer in behandeling genomen.

  • 5.

    De verstrekte subsidie moet uiterlijk op 31 juli 2025 door de aanvrager volledig besteed zijn. Niet uit gegeven subsidie, dient terugbetaald te worden aan het college. Daarover ontvangt de subsidieontvanger schriftelijk bericht.

  • 6.

    Het college beslist binnen 8 weken op de aanvraag. Het college kan deze termijn eenmalig met 4 weken verlengen.

  • 7.

    Op grond van artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening Middelburg 2022, met inachtneming van de Regeling wordt binnen de maatregel Zorg en Welzijn het volgende subsidieplafond vastgesteld: € 800.000,-.

  • 8.

    Wanneer er meerdere aanvragen zijn die gezamenlijk het subsidieplafond overstijgen, zal er naar rato verdeeld worden.

  • 9.

    Vanwege het bevorderen van de samenwerking en het behalen van zo groot mogelijke effecten, gaat de voorkeur uit naar 1 of meerdere penvoerders die, namens de betrokkenen, een gebundelde subsidieaanvraag indienen.

  • 10.

    De activiteiten dienen te zijn afgestemd met:

    • a.

      de samenwerkingsverbanden passend onderwijs;

    • b.

      de schoolbesturen;

    • c.

      eventuele andere maatschappelijke partners waarop de activiteit betrekking heeft;

  • 11.

    De activiteiten zijn gericht op kinderen die deelnemen of op korte termijn gaan deelnemen aan een voorschoolse voorziening, primair onderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs.

  • 12.

    De aanvraag moet worden voorzien van een plan van aanpak welke minimaal de volgende elementen bevat:

    • a.

      aan welke doelstellingen uit de beleidsnotitie gewerkt wordt;

    • b.

      welke activiteiten/dienstverlening i.h.k.v. de beleidsnotitie zullen worden georganiseerd;

    • c.

      wat de omvang en het beoogde bereik van de doelgroep is, per activiteit;

    • d.

      wat het belang van de activiteiten is voor het inlopen van achterstanden opgelopen door COVID;

    • e.

      hoe er is afgestemd met ander partners;

    • f.

      welke effecten (SMART) worden beoogd, met minimaal benoemd:

      • *

        op welke wijze achterstanden worden ingelopen;

      • *

        hoe er gewerkt wordt aan preventie en vroegsignalering;

      • *

        hoe leerkrachten en ander onderwijspersoneel ondersteund worden;

      • *

        op welke wijze er kennisdeling plaatsvindt;

      • *

        of, en zo ja hoe, er sprake is van vernieuwing in het aanbod;

      • *

        of, en zo ja hoe de activiteiten bijdragen aan het duurzaam verbeteren van het onderwijs

      • *

        wat de eigen bijdrage zal zijn in de samenwerking met de scholen, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs en andere partners.

    • g.

      hoe de effecten gemeten worden;

    • h.

      hoe de planning is;

    • i.

      een begroting.

  • 13.

    Verplichtingen aanvrager:

    • a.

      verleent medewerking aan het college bij het verzamelen van informatie ten behoeve van monitoring en evaluatie van deze regeling.

    • b.

      doet onverwijld een schriftelijke melding aan het college indien aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie op basis van deze regeling niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht.

  • 14.

    De subsidieontvanger dient eindverantwoording af te leggen en een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in te dienen overeenkomstig de bepalingen uit de ASV (artikelen 22, 23, 24 en 25).

    Artikel 5. Bovenschoolse maatregelen

  • 1.

    De subsidie binnen de maatregel Bovenschoolse maatregelen kan aangevraagd worden door organisaties (rechtspersonen) die de activiteiten organiseren en/of faciliteren zoals beschreven in de beleidsnotitie.

  • 2.

    Het betreffen bovenschoolse activiteiten die als doel hebben om de energie en motivatie weer terug te brengen, waarin ruimte is voor ontmoeting, plezier en het ontdekken en ontwikkelen van talenten.

  • 3.

    De aanvraag dient uiterlijk 8 weken voor de start van de activiteiten ingediend te zijn en de subsidie moet uiterlijk op 31 juli 2023 besteed zijn door de aanvrager.

  • 4.

    Het college beslist binnen 8 weken op de aanvraag. Deze termijn kan eenmalig worden verlengd met 4 weken.

  • 5.

    Op grond van artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening Middelburg 2022, met inachtneming van de regeling Nationaal Programma Onderwijs wordt binnen de maatregel Bovenschoolse maatregelen het volgende subsidieplafond vastgesteld: € 75.000,-.

  • 6.

    De verdeling vindt plaats op basis van een bedrag van € 8,61 per leerling, gebaseerd op de telling van 1 oktober 2021 (PO,(V)SO,VO). Er kan door de aanvrager tot ten hoogste voor het totaal aantal leerlingen een aanvraag ingediend worden.

  • 7.

    De activiteiten dienen te zijn afgestemd met:

    • a.

      leerlingen;

    • b.

      de scholen;

    • c.

      eventuele andere maatschappelijke partners waarop de activiteit betrekking heeft.

  • 8.

    De activiteiten zijn gericht op kinderen die deelnemen of op korte termijn gaan deelnemen aan een voorschoolse voorziening, primair onderwijs, speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs.

  • 9.

    De aanvraag dient voorzien te zijn van een onderbouwd plan van aanpak waarin door middel van leerling participatie activiteiten zijn opgesteld die aansluiten bij de behoeften.

  • 10.

    In het plan van aanpak dient tenminste het volgende te zijn uitgewerkt:

    • a.

      weergave op welke leerlingen de aanvraag gebaseerd is (doelgroep op basis van telling 1 oktober 2021) voor de vaststellen van het bedrag;

    • b.

      aan welke doelstellingen uit de beleidsnotitie gewerkt wordt;

    • c.

      op welke manier de leerlingen betrokken zijn in het opstellen van het plan;

    • d.

      welke activiteiten er zullen worden georganiseerd;

    • e.

      wat de omvang en het beoogde bereik van de doelgroep is, per activiteit;

    • f.

      wat het belang van de activiteiten is voor het inlopen van achterstanden opgelopen door COVID;

    • g.

      hoe er is afgestemd met ander partners

    • h.

      hoe de planning is;

    • i.

      een begroting.

C. Overige bepalingen

Artikel 7. Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van het college, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kan het college van enige bepaling afwijken.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking per 1 juni 2022;

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs (NPO) 2022-2025 gemeente Middelburg.