Regeling briefadres gemeente Bernheze 2021

Geldend van 14-01-2021 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Bernheze 2021

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze

gelet op de artikelen 1.1,2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie

personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17,18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wetbestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

Overwegende dat het gewenst is om een beleidsreel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

Besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Bernheze 2021

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen(artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordtgedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

b. briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het

briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

c. briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

d. gezinshuishouden:

1.twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijnaangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

2.twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt

samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding

voeren, met of zonder kind(eren);

3.een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

1.het ontbreken van een woonadres vanwege:

a. dak- of thuisloosheid;

b. korte overbrugging tussen twee woonadressen;

c. de uitoefening van een ambulant beroep;

d. kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

e. korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de

thuishaven in Nederland heeft;

f. wonend in een voer- of vaartuig zonder vaste stand- of ligplaats;

g. het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

h. langdurig vermiste persoon;

2,verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

3.verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP;

4. verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de

burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP);

5. ambtshalve inschrijving op briefadres, omdat het woonadres ontbreekt en door de betrokkene ingezetene geen aangifte wordt gedaan van een briefadres.

Artikel 3 voorwaarden

1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

3.Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

A .een geldig identiteitsbewijs;

b. de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

c. een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

d. een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1.

e. een huur- of koopcontract van de nieuwe woning als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub b;

f. een werkgeversverklaring of een uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit blijkt dat er sprake is van een ambulant beroep, als het briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2, eerste lid, sub c;

g. bewijsstukken waaruit ten hoogste vier maanden verblijf in Nederland blijkt als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub d:

h. een werkgeversverklaring of uittreksel van Kamer van Koophandel, waaruit verblijf in het buitenland korter dan twee jaar blijkt en de thuishaven van het schip, als het briefadres wordt gevraagd op grond van artikel 2, eerste lid, sub e;

i. eigendomsakte van het voer- of vaartuig en documenten, waaruit verblijf op verschillende verblijfplaatsen binnen Nederland blijkt, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub f;

j. een schriftelijke verklaring van de instelling, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, tweede en derde lid.

4. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

5. Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder g en h, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

6 De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

7. Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

a. de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder g en lid 4;

b. de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

c. de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

d. er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

e. het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee

gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7;

f. het briefadres wordt verleend op grond van artikel 2, lid 4 en de verklaring van de burgemeester zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, ontbreekt.

g. het briefadres geen natuurlijke persoon die als ingezetene is ingeschreven in de BRP betreft of niet een rechtspersoon betreft, die zijn zetel in Nederland heeft en die door het college van burgemeester en wethouders is aangewezen om als briefadresgever in zijn gemeente op te treden.

Artikel 6 Termijn briefadres

1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a en b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan telkens met maximaal drie maanden worden verlengd.

2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid c, mag een briefadres worden gekozen voor maximaal 2 jaar.

3.In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d, en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat de aangever buiten Nederland zal verblijven.

4. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder f, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat de aangever geen vaste stand- of ligplaats heeft.

5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid g en h, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal één jaar.

6.In de situatie als bedoel in artikel 2, lid 2, mag een briefadres worden verleend voor maximaal 1 jaar.

7.In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 3, mag een briefadres worden verleend voor de duur dat de briefadreshouder in de instelling verblijft.

8.In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4, mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

9. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in lid 1, 2, 5 en 6 geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

10. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

11. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het negende lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

1. Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

2. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

3. Aan degene die niet voldoet aan de verplichting als bedoeld in het eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van tegen hoogste € 325,-.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling. Van onbillijkheid kan sprake zijn als het strikt vasthouden aan de regeling als onredelijk kan worden aangemerkt of als er onevenredige schade zou ontstaan.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 10 Citeertitel

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Bernheze 2021.

2. Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop zij bekend is gemaakt.

3. De Regeling briefadres gemeente Bernheze 2017 wordt ingetrokken op de dag dat deze verordening in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 januari 2021

De secretaris, De burgemeester,

Peggy Hurkmans Marieke Moorman

Toelichting op de Regeling briefadres

De Regeling briefadres heeft als doel om het misbruik van briefadressen in de BRP tegen te gaan en daarnaast briefadressen in de BRP mogelijk te maken voor kwetsbare burgers.

In het verleden kwam het regelmatig voor dat briefadresinschrijvingen onterecht werden gedaan. Voor sommige mensen bleek het erg handig te zijn om niet op hun woonadres ingeschreven te worden maar op een ander adres wat dan als kenmerk ‘briefadres’ had. Er ontstonden commerciële aanbieders van briefadressen. Om een wildgroei aan briefadresinschrijvingen te voorkomen heeft de NWB besloten haar leden te adviseren om voor briefadressen beleid vast te stellen. Met de Regeling briefadres tracht de NVVB handvatten te geven om dit beleid vorm te geven.

De regeling is niet bedoeld om op basis van deze regeling personen niet in te schrijven in de BRP. Immers, iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, moet in beginsel ingeschreven worden in de BRP als ingezetene. Indien de gemeente inschrijving toch weigert, doet zij dat slechts op basis van de Wet BRP.

Gemeenten zijn bevoegd om ambtshalve een briefadres in de BRP te registreren. Wanneer iemand niet beschikt over een woonadres en er is geen verwachting dat hij zelf een briefadresaangifte zal doen, vanwege uiteenlopende redenen, dan kan de gemeente besluiten om voor die burger een briefadres te registreren. Zie verder artikel 2.23 Wet BRP.

Hieronder volgt de artikelsgewijze toelichting op de Regeling briefadres.

Toelichting artikel 1, sub d, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

-een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

-een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

-een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

-een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres. Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en 'verhuist' de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Als een persoon woont in een voer- of vaartuig zonder vaste stand- of ligplaats kan een briefadres aangevraagd worden. Een voorwaarde wel is dat hij/zij documenten kan overleggen waaruit dit blijkt.

Toelichting artikel 2, lid 1 sub G

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub h:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

1 tegen redelijke verwachting afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving;

2. waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en:

3. het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van

18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de

briefadreshouder daarover heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvestiging. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. De vragenlijst briefadres is als bijlage 1 bijgevoegd

Toelichting artikel 3, lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

Toelichting artikel 3, lid 6:

Maximaal twee briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan twee briefadreshouders op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.

Toelichting artikel 3 lid 7:

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeld, niet van toepassing.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres. Gemeenten kunnen hier hun eigen gemeentelijke beleid in kwijt. Zo kan een gemeente bijvoorbeeld de verplichting opleggen dat aangifte van een briefadres altijd aan het loket plaatsvindt in het bijzijn van de briefadresgever.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsredenen vastgesteld door de burgemeester (artikel 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (artikel 2, lid

1 onder f), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Toelichting artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP Hieronder valt ook het adres,

a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of

b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten.

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres. Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen met wenselijk is om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee

alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een

briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 6 en artikel 8.

Toelichting artikel 5 sub g:

Het is mogelijk om een briefadres bij een rechtspersoon te houden. Hierbij geldt dan wel, dat een natuurlijk persoon die namens de rechtspersoon optreedt, als briefadresgever de toestemming moet geven.

Toelichting artikel 6, lid 1:

Om het tijdelijke karakter van een korte overbrugging tussen twee woonadressen te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot telkens een verlenging met maximaal drie maanden. Verlenging is mogelijk zolang de situatie waarvoor het briefadres is toegestaan, voortduurt.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om er zo op toe te zien dat hij/zij niet op het briefadres blijft staan ingeschreven terwijl hij inmiddels een woonadres heeft.

Voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres wordt ieder kwartaal getoetst

Als van te voren bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze periode

Een andere uitzondering heeft tem aken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaarschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op een briefadres kan door deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

Als een briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de eerder bepaalde of afgesproken termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling en die de wet stelt.

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325,-.

Toelichting artikel 8

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij kwetsbare of bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.