Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep)

Geldend van 14-03-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Belasting Groep houdende regels omtrent de behandeling van bezwaarschriften (Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep)

Het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep;

gelet op het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter of een andere persoon met enig openbaar gezag bekleed van de Regionale Belasting Groep, ieder voor zover hun bevoegdheid betreffende;

  • b.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht, Stb. 1994, inclusief latere wijzigingen;

  • c.

    bezwaarschrift: een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 6:4 en verder van de Awb, uitgezonderd bezwaarschriften tegen besluiten welke door bestuursorganen zijn genomen in het kader van de heffing en invordering van belastingen of rechten, en besluiten genomen op grond van een regeling die voorziet in een afzonderlijke bezwaarprocedure;

  • d.

    commissie: de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13, eerste lid Awb, belast met de advisering over bezwaarschriften;

Artikel 2 Adviescommissie behandeling bezwaarschriften

  • 1. Er is een adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften, hierna te noemen „Adviescommissie behandeling bezwaarschriften”.

  • 2. De commissie heeft tot taak de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften als bedoeld in artikel 7:13 Awb, met uitzondering van bezwaarschriften op fiscaal gebied en met uitzondering van de situaties zoals genoemd in artikel 7:3 Awb.

Artikel 3 Beslissing op bezwaarschriften

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op de bij hem ingediende bezwaarschriften na advies van de commissie.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is een advies van de commissie niet vereist in de situaties zoals genoemd in artikel 7:3 Awb.

Artikel 4 Samenstelling commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, twee leden en een plaatsvervangend lid, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep.

  • 2. Een van de twee leden wordt tevens benoemd als plaatsvervangend voorzitter.

  • 3. Tot voorzitter, lid en plaatsvervangend lid, is niet benoembaar een persoon die deel uitmaakt of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

  • 4. Indien een lid van de commissie verhinderd is een zitting bij te wonen, verzoekt hij de plaatsvervanger die zitting bij te wonen.

  • 5. Er worden in de commissie twee personen benoemd die tevens deskundig dienen te zijn op het terrein van personele aangelegenheden en arbeidsvoorwaarden-regelingen.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitter, de leden en de plaatsvervanger van de commissie treden af na een periode van vier jaren. Zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 2. De voorzitter, de leden en het plaatsvervangend lid van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitter, leden en het plaatsvervangend lid van de commissie blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4. Degene, die ter invulling van een tussentijds ontstane vacature tot lid of plaatsvervangend lid wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene, wiens plaats hij vervult, zou zijn afgetreden.

Artikel 6 Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een door het dagelijks bestuur aan te wijzen ambtenaar. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers aan.

  • 2. Zowel de secretaris als zijn plaatsvervanger(s) zijn geen lid van de commissie.

Artikel 7 Vergoedingen

De voorzitter en de leden ontvangen een nader door het dagelijks bestuur te bepalen vergoeding.

HOOFDSTUK 2 BEHANDELING VAN BEZWAARSCHRIFTEN

Artikel 8 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.

Artikel 9 Inlichtingen en advies

  • 1. De voorzitter van de commissie kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen en deze zo nodig uitnodigen daartoe in de zitting te verschijnen.

Artikel 10 Plaats en tijdstip zitting

De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting, waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

Artikel 11 Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter van de commissie deelt de belanghebbende(n) en het bestuursorgaan tenminste twee weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Indien één of meer belanghebbenden of het bestuursorgaan wijzigingen wenst van het tijdstip van de zitting, dient zulks binnen drie dagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, onder opgaaf van redenen te worden verzocht aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. De beslissing van de voorzitter, op een verzoek als bedoeld in het tweede lid, wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als bedoeld in het eerste tot en met het derde lid van dit artikel.

Artikel 12 Uitoefening van bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid en artikel 7:6, vierde lid, Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 13 Quorum

De commissie dient een voorgelegd bezwaar in voltallige vergadering te behandelen.

Artikel 14 Onpartijdigheid voorzitter en leden commissie

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de voorbereiding van, en beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten, indien de voorzitter of een van de leden van de commissie dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende of het bestuursorgaan daartoe verzoekt.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

  • 4. De commissie kan vertrouwelijkheid opleggen omtrent hetgeen in een besloten vergadering behandeld is en omtrent de inhoud van de stukken die in de vergadering worden overgelegd.

  • 5. De commissie kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die in de vergadering worden overgelegd. De geheimhouding wordt zowel door hen die bij de behandeling aanwezig waren als door hen die op andere wijze van het behandelde kennis nemen, in acht genomen tot de commissie haar opheft.

Artikel 16 Verslaglegging zitting

  • 1. Van elke zitting stelt de secretaris een verslag op.

  • 2. Het verslag van de zitting als bedoeld in artikel 7:7 Awb, vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en/of hun gemachtigden en de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan, alsmede hun hoedanigheid. Het vermeldt voorts kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien de te onderscheiden belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 4. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overlegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, doch voor het uitbrengen van advies, nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en belanghebbenden toegezonden.

  • 2. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie of adviezen, aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het houden van een nieuwe zitting. De commissie beslist op een dergelijk verzoek.

  • 3. Op een zitting als bedoeld in het voorgaande lid, zijn de bepalingen van deze verordening over de zitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2.

    • a.

      De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

    • b.

      Indien bij een stemming de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

    • c.

      Van minderheidsstandpunten wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel aan het bestuursorgaan over de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4. Het advies wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 19 Verdaging van de beslissing

Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift door het bestuursorgaan, verzoekt de voorzitter het bestuursorgaan tijdig de beslissing te verdagen.

Artikel 20 Onvoorziene omstandigheden

Wanneer zich omstandigheden voordoen, waarin de Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep niet voorziet, neemt het dagelijks bestuur in overleg met de voorzitter van de commissie passende maatregelen.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1. De Verordening behandeling bezwaren en klachten De Regionale Belasting Groep, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur op 19 april 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op bezwaarschriften die voor die datum zijn ingediend.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep van 11 december 2014.

Het algemeen bestuur van de Regionale Belasting Groep,

directeur,

H.B. Sigmond

voorzitter,

drs. A.J.B. van der Klugt

Toelichting bij de Verordening behandeling bezwaarschriften Regionale Belasting Groep

Algemene toelichting

In deze verordening worden regels gesteld met betrekking tot de behandeling van

bezwaren ingebracht tegen besluiten van bestuursorganen of ambtelijke functionarissen van de Regionale Belasting Groep.

Er wordt een commissie ingesteld die voornamelijk zorg draagt voor de advisering over bezwaren met betrekking tot rechtspositionele en personele aangelegenheden. Wel is bepaald dat de commissie ten behoeve van de behandeling van dergelijke bezwaren moet beschikken over twee leden die de benodigde specifieke kennis hebben van rechtspositionele en personele aangelegenheden.

Externe adviescommissie

Door het instellen van externe commissies wordt recht gedaan aan de daarmee samenhangende keuze voor afstand ten opzichte van de oorspronkelijke besluitvorming en aan de rechtszekerheid. Het beginsel van de bezwaarschriftenprocedure dat het orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen na heroverweging een nieuw besluit dient te nemen wordt daardoor niet aangetast.

Ook blijkt dat door inschakeling van een externe commissie de zeefwerking van de

bezwaarschriftenprocedure toeneemt. De belanghebbende voelt zich meer serieus genomen als het bestuursorgaan of de ambtelijke functionaris zich eveneens ten opzichte van de commissie dient te verantwoorden, waardoor hij zich eerder zal neerleggen bij het besluit op zijn bezwaarschrift.

De wettelijke grondslag voor het instellen van onafhankelijke commissies voor de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften is verankerd in de Awb. Hierin is bijvoorbeeld bepaald dat een commissie dient te bestaan uit een voorzitter en tenminste twee leden, en dat de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Lid 2

De commissie neemt geen bezwaarschriften in behandeling indien deze niet-ontvankelijk zijn, of kennelijk ongegrond zijn, of indien de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht om gehoord te worden, of indien aan het bezwaar volledig tegemoet gekomen kan worden zonder dat belangen van andere belanghebbenden worden geschaad. Deze vier gronden waarop de commissie geen advies uitbrengt worden beschreven in artikel 7:3 Awb.

Artikel 3

Dit artikel regelt de taakafbakening van de commissie. Pas na advies van de commissie beslist het dagelijks bestuur op de bij hem ingediende bezwaren. In alle gevallen behoudt het dagelijks bestuur de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke afhandeling.

In artikel 7:12 Awb is voorgeschreven dat de beslissing op het bezwaarschrift dient te

berusten op een deugdelijke motivering die bij de bekendmaking wordt vermeld. Daarbij is het van belang dat indien het dagelijks bestuur afwijkt van het advies van de commissie, in de beslissing de reden van die afwijking wordt vermeld en het advies met de beslissing aan belanghebbende wordt meegezonden.

Tenslotte wordt verwezen naar artikel 6:23 Awb waarin wordt voorgeschreven dat indien beroep kan worden ingesteld tegen de beslissing op het bezwaar, daarvan bij de bekendmaking van de beslissing melding wordt gemaakt. Daarbij moet worden aangegeven door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan beroep kan worden ingesteld. De algemene regeling is dat tegen de beslissing op het bezwaarschrift beroep kan worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.

Artikel 4

Artikel 7:13 Awb bevat enkele dwingende bepalingen over de samenstelling van de commissie (minimum bezetting en onafhankelijke voorzitter). De Awb schrijft voor, dat de voorzitter geen deel mag uitmaken of niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Er is gekozen om deze onafhankelijke positie niet alleen voor de voorzitter, maar ook voor de leden van de commissie te waarborgen. De benoeming, schorsing en het ontslag van de voorzitter, de leden en het plaatsvervangend lid is in de verordening in handen gelegd van het dagelijks bestuur.

In het vijfde lid van dit artikel is de bepaling opgenomen dat twee leden worden benoemd die deskundigheid bezit op het terrein van personele aangelegenheden en arbeidsvoorwaardenregelingen. Dit is gedaan omdat de commissie ook bezwaren behandelt op het terrein van arbeidsrechtelijke zaken en de behandeling daarvan specifieke eisen stelt aan de deskundigheid van de leden van de commissie.

Artikel 5

Hoewel de voorzitter en de leden worden benoemd door het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep is de zittingsduur van de commissie niet gekoppeld aan de zittingsduur van het dagelijks bestuur. Om praktische redenen is voor deze opzet gekozen. Wanneer sprake is van bestuursverkiezingen kan de commissie toch blijven functioneren.

Artikel 7

De Regionale Belasting Groep draagt zorg voor het verstrekken van de vergoeding. Het dagelijks bestuur beslist over de vraag of er een vergoeding wordt gegeven per zitting of per advies en over de hoogte van de vergoeding.

De vergoedingen komen ten laste van de begroting van de Regionale Belasting Groep. Aangezien het dagelijks bestuur belast is met de uitvoering van de begroting kan het zelf de hoogte van de vergoedingen vaststellen.

Artikel 8

Artikel 6:14 Awb verplicht tot schriftelijke bevestiging van ontvangst van een bezwaarschrift (per post of door overhandiging van een ontvangstbevestiging). Het is verstandig om in de ontvangstbevestiging te vermelden dat de indiener in de gelegenheid zal worden gesteld te worden gehoord.

In verband met de vaststelling van de ontvankelijkheid verdient het aanbeveling om, naast aantekening van de datum van ontvangst op het bezwaarschrift, de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden te bewaren. De termijn voor indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:7 en 6:8 Awb). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van voorbedoelde termijn ontvangen, of bij verzending binnen Nederland, indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd én niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen (artikel 6:9 Awb). De artikelen 6:10 tot en met 6:12 Awb bevatten een nadere regeling van de (niet-)ontvankelijkverklaring bij termijnoverschrijding.

Artikel 9

De voorzitter van de commissie draagt zorg voor een voldoende voorbereiding van het advies over de beslissing op het bezwaar. Ten behoeve daarvan is het noodzakelijk dat hij alle inlichtingen kan inwinnen, die benodigd zijn voor een beoordeling van de ontvankelijkheid en de zaak zelf. Tevens kan hij zelf of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies inwinnen.

Artikel 11

De termijn tussen de oproeping en de zitting dient zodanig te zijn dat de belanghebbenden en het bestuursorgaan voldoende tijd hebben om zich op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (artikel 7:10 Awb). Voorzien is in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken.

Artikel 12

Deze bepaling regelt de uitoefening van enkele bevoegdheden door de voorzitter van de commissie.

Het betreft de bevoegdheden:

  • -

    tot het verlangen van overlegging van een schriftelijke machtiging (artikel 2:1, tweede lid Awb);

  • -

    tot het stellen van een termijn voor het herstellen van een verzuim (artikel 6:6 Awb), hetgeen onder meer betekent, dat de voorzitter een redelijke termijn kan stellen voor het aanvullen van de gronden van het bezwaar als deze bij een pro forma bezwaarschrift ontbreken;

  • -

    tot het om reden van geheimhouding achterwege laten van het partijen op de hoogte stellen van het verhandelde ter zitting, ingeval zij niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord (artikel 7:6, vierde lid Awb).

Artikel 14

De voorzitter en de leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het bestuursorgaan, waarvoor zij optreden. Tevens dienen zij onpartijdig te zijn ten aanzien van de belangen die zij zelf bij de behandeling van een bezwaar zouden kunnen hebben. In een dergelijk geval zullen zij niet deelnemen aan de totstandkoming van het advies.

Artikel 15

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt.

Een uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld in het geval bijzonder persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, dan wel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Over de beslotenheid van de zitting besluit de commissie.

Zaken op het gebied van rechtspositionele en personele zaken worden altijd in beslotenheid behandeld.

Artikel 16

Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging (artikel 9:10 Awb, heeft een gelijkluidende bepaling bij de klachtbehandeling). In de onderhavige bepaling van de verordening worden de inhoudelijke eisen aan de verslaglegging van een hoorzitting gesteld.

Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag van de hoorzitting ingeval van een bezwaarschrift deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan.

Artikel 17

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en bestuursorgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in een voorkomend geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, belanghebbenden opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Artikel 18 en 19

De beslistermijn voor ingediende bezwaarschriften bedraagt bij een onafhankelijke adviescommissie twaalf weken. Deze termijn kan het bestuursorgaan met maximaal zes weken verlengen op grond van artikel 7:10, derde lid, Awb.

De voorzitter van de commissie zal in voorkomende gevallen het bestuursorgaan tijdig verzoeken de beslissing te verdagen.

Artikel 21

Besluiten die algemeen verbindende regels inhouden treden in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.