Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent ligplaatsen woonschepen (Woonschepenverordening Noordwijk 2019)

Geldend van 09-10-2019 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Noordwijk houdende regels omtrent ligplaatsen woonschepen (Woonschepenverordening Noordwijk 2019)

De raad van de gemeente Noordwijk gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 mei 2019

gelet op, artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbare water, de Leidsevaart/ Haarlemmertrekvaart in de kern Noordwijkerhout regels te stellen aan het gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente, voor zover gelegen buiten de werkingssfeer van de provinciale "Vaarwegenverordening” Zuid-Holland ,

besluit vast te stellen de Woonschepenverordening Noordwijk 2019.

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op het openbaar water, de Leidsevaart/ Haarlemmertrekvaart in de kern Noordwijkerhout van de gemeente Noordwijk.

Artikel 2 begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- of nachtverblijf van een of meer personen;

  • b.

    ligplaats: een gedeelte van het openbare water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is (zoals een steiger of loopplank), alsmede een kleine boot (formaat roeiboot) voor de verplaatsing te water;

  • d.

    openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 3 Wijze van meten.

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst is. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 4 Verboden ligplaatsen.

Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbare water in de kern Noordwijkerhout

Artikel 5 Woonschepen in aanbouw of reparatie.

Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw zijn of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie inrichting bevinden.

Artikel 6 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart.

  • 1. De gebieden waar in de Leidsevaart woonschepen ligplaats mogen hebben, inclusief het toegestane aantal woonschepen per gebied, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart, onder meer om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd.

Artikel 7 Ligplaatsvergunning.

  • 1. Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders, welke vergunning tevens geldt voor het gebruik van de oever die als behorend bij het woonschip is aangemerkt.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 3. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      de afmetingen van het woonschip meer bedragen dan een lengte van maximaal 20 meter, breedte van 4,5 meter en een hoogte van 3,5 meter, tenzij deze afmetingen al werden overschreden ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening, in welke situatie de afwijkende afmeting, zoals opgenomen in de vergunning als norm geldt. Is de ligplaats korter dan 20 meter dan geldt de in de vergunning opgenomen lengte als maximum.

    • c.

      het woonschip en/of het bijbehorende oevergebruik belemmeringen kunnen veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • d.

      het uiterlijk van het woonschip en/of de bijbehorende oever afbreuk doen aan het aanzien van de gemeente;

    • e.

      het woonschip en/of de bijbehorende oever niet voldoen aan eisen van veiligheid en gezondheid;

    • f.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsver gunning is aangevraagd, kan innemen, tenzij sprake is van het niet kunnen innemen van de ligplaats wegens een langere opleveringstermijn bij de opbouw van een woonschip of daarmee vergelijkbare omstandigheden;

  • 4. De ligplaatsenvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woon schip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen aan de ligplaatsvergunning voorschriften verbinden in het belang van de doelstelling van deze verordening.

Artikel 8 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1. De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 9 Wijziging ligplaatsvergunning.

  • 1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b. tot en met f. van toepassing.

Artikel 10 Intrekking ligplaatsvergunning.

Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    het woonschip en de daarbij behorende oever, waarop de vergunning betrekking heeft, afbreuk doen aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft en/of de daarbij in gebruik zijnde oever niet voldoen aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • f.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode, langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning ;

Artikel 11 Nakoming aanwijzingen.

  • 1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door of namens burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 12 Toezicht

Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.

Artikel 13 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 14 Opsporingsambtenaren.

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 15. Binnentreden.

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking;

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: "woonschepenverordening Noordwijk 2019" .

  • 3. De “Woonschepenverordening 1999”, Gemeente Noordwijkerhout , vastgesteld op 25 februari 1999 wordt ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 september 2019

De secretaris,

De voorzitter,

Toelichting op de Woonschepenverordening 2019.

Algemeen.

De basis van deze toelichting is de toelichting die de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft gegeven op haar voorbeeld-Woonschepenverordening, ook omdat de verordening voor een belangrijk deel op deze voorbeeldverordening is gebaseerd,

De VNG-toelichting is evenwel een instructietoelichting richting gemeenten en daarom niet zonder meer bruikbaar als een bij de verordening zelf behorende toelichting. De tekst van deze toelichting is daarom aangepast.

Zoals gezegd, is de verordening voor een groot deel gebaseerd op de voorbeeldverordening, maar er zijn ook enkele afwijkingen lokale omstandigheden en wensen.

De voornaamste afwijkingen zijn:

  • a.

    het betrekken van de bij het woonschip behorende oever bij de ligplaatsenvergunning.

  • b.

    Het niet opnemen van een wachtlijstregeling voor ligplaatsen.

  • c.

    Het opnemen van een andere overgangsregeling voor alle bestaande woonschepen, omdat de voorbeeldverordening uitgaat van oude gemeentelijke ligplaatsenvergunningen, waarvan hier geen sprake is (de privaatrechtelijke toestemmingen gelden in dit verband niet als oude ligplaatsenvergunningen).

Deze afwijkingen zijn nader toegelicht bij de betreffende artikelen.

Tenslotte zijn niet alle artikelen nader toegelicht omdat diverse artikelen voor zich spreken en geen verdere toelichting behoeven,

Artikel 1

Deze verordening geldt voor woonschepen in de kern Noordwijkerhout voor het openbare water Leidsevaart/ Haarlemmertrekvaart. Voor de kernen Noordwijk Binnen en Noordwijk aan Zee is het aanleggen van woonschepen in openbaar water geregeld via het bestemmingsplan. Bij aanpassing van de bestemmingsplannen in de kern Noordwijkerhout worden de regels voor aanleggen van woonschepen uit deze verordening opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen, zodat deze verordening daarna kan vervallen en het beleid gelijkluidend wordt. In afwachting van deze aanpassingen is vaststelling van deze verordening nog noodzakelijk.

 

Artikel 2

Zowel de permanent bewoonde woonschepen als de recreatiewoonschepen vallen onder de begripsbepaling. Tevens beperkt de verordening dit begrip niet tot woonschepen waarop uitsluitend dag- en/of nachtverblijf wordt gehouden. Ook schepen die in hoofdzaak daartoe worden gebruikt (derhalve ook voor andere doeleinden worden gebruikt) vallen onder de definitie. Men kan denken aan een klompenmakerij, een winkeltje of een werkplaats. Met deze bepaling wordt overigens niet beoogd de schepen, waarmee bedrijfsmatige activiteiten worden gedreven (binnenscheepvaart) onder de werkingssfeer van de verordening te brengen.

De verordening geldt in beginsel niet voor jachten en andere pleziervaartuigen, als en zolang deze als zodanig worden gebruikt. In het algemeen worden jachten en andere pleziervaartuigen geacht niet als zodanig te worden gebruikt als -bijvoorbeeld op grond van aansluiting op openbare nutsvoorzieningen, andere aan de wal getroffen voorzieningen of anderszins- redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat het gebruik als zodanig feitelijk slechts bijzaak is.

Onder c. is de in onderdeel b, gebruikte term "bijbehorende voorzieningen" gedefinieerd. Als het wonen op het water wordt erkend, moet ook de bijbehorende voorzieningen worden toegestaan, zoals een loopplank of een bijboot. Een bijboot is een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip. Ook overigens is het gebruikelijk dat bij het wonen direct in het water bewoners kunnen beschikken over een dergelijke kleine boot. Om aan te geven dat het om een kleine boot gaat, wordt in de verordening gesproken over het formaat roeiboot, zonder exacte maten hiervoor vast te leggen.

 

Als de verordening uitsluitend regels zou stellen ten aanzien van woonschepen (en dus niet ten aanzien van bijbehorende voorzieningen), kan blijken dat er een hiaat is tussen de verordening en de Woningwet. Wanneer de bewoner zijn woonruimte namelijk wil uitbreiden door bijvoorbeeld een vlot te overkappen, kan de gemeente daartegen op grond van de verordening niet optreden. Ook de Woningwet kan niet worden gebruikt, omdat het vlot geen bouwwerk is. In de meeste gevallen zal evenmin strijd zijn met de bepalingen van een bestemmingsplan.

Om deze redenen is in de verordening geregeld dat op de ligplaatsen bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan. Bij nieuwe aanvragen kunnen de gewenste voorzieningen op het aanvraagformulier worden vermeld. Die gewenste voorzieningen worden getoetst aan door burgemeester en wethouders gestelde regels (zie artikel 6, lid 3 onder g.) De toegestane voorzieningen worden opgenomen in de ligplaatsvergunning. Als vervolgens op de ligplaatsvergunning voorzieningen aanwezig zijn die afwijken van de toegestane voorzieningen, kan de gemeente de ligplaatsvergunning intrekken.

Op deze manier kunnen excessen op het water worden voorkomen. Wat de voorzieningen op de wal betreft, geldt voor de situaties het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Gravendam 2013" of het bestemmingsplan "Buitengebied 2015"

Onder d. is het begrip "openbaar water" gedefinieerd. Een openbaar water in de zin van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek is ieder water, dat voor enig gebruik open staat voor het publiek. "Openbaar t' is dus hier synoniem aan "feitelijk voor het publiek toegankelijk. Het openbaar water heeft dus niet alleen betrekking op het water dat in beheer is bij de gemeente.

Artikel 3,

Bij de wijze van meten moet worden bedacht dat het woonschip in zijn geheel niet die omvang mag hebben dat de doorvaartmogelijkheden van de scheepvaart of de recreatievaart worden bemoeilijkt. Ook kunnen de mogelijkheden van verplaatsing een rol spelen. Voor onderhoud aan ijzeren casco's moet immers een werf bereikbaar zijn.

Artikel 4.

Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente Noordwijk, aan de Leidsevaart/ Haarlemmertrekvaart in de kern Noordwijkerhout met een woonschip ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen. In de kern Noordwijkerhout is aansluiting gezocht bij de sinds vele jaren bestaande ligplaatsen. Er zijn geen nieuwe ligplaatsen aangewezen omdat zowel het planologische beleid als het volkshuisvestingsbeleid hierin niet voorzien.

 

Met betrekking tot de woonschepen voert de gemeente een consolidatiebeleid, waarmee het aangeven van de huidige plaatsen waar woonschepen voorkomen, is verklaard.

In het buitengebied staat de handhaving van agrarische- en natuurfuncties voorop en woonvormen, die niet in het verlengde hiervan liggen -zoals de woonschepen- horen ook niet in het buitengebied thuis

Het creëren van ligplaatsen in de bebouwde kom tast de evenwichtigheid in de betrokken woonwijken aan omdat deze woonschepen als een storend element zullen worden ervaren. Onder meer zou hiermee de ruimtelijke betekenis van waterpartijen in woonwijken worden aangetast. De relevante bestemmingsplannen voorzien dan ook niet in ligplaatsen in woonwijken.

Ook de wijkende provinciale verordening gaat uit van een consolidering van het aantal ligplaatsen, een beleid dat dus thans door deze verordening zal worden voortgezet.

Gekozen is om de bestaande ligplaatsen, grotendeels geconcentreerd in een gedeelte langs de Leidsevaart, aan te wijzen.

Een dergelijke aanwijzing heeft ook plaatsgevonden om niet in strijd te komen met de Huisvestingswet. Er moet tenminste één mogelijkheid zijn om met een woonschip binnen de gemeente een ligplaats in te nemen. Dit strekt evenwel niet zover, dat voor elke nieuwe aanmelding er ook een ligplaats beschikbaar moet zijn. Is er in het algemeen een mogelijkheid aangewezen kan hiermee worden volstaan, ook als die mogelijkheid volledig benut is.

Artikel 6.

In eerste instantie bestaat de noodzaak om een gebied of gebieden aan te wijzen in verband met het bepaalde in artikel 3.

Het is wenselijk om de onderlinge verdeling vast te leggen. Dit is gerealiseerd door vaststelling van de ligplaatsenkaart die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

Het is nodig om in het algemeen ook maximale afmetingen voor te schrijven voor nieuwe situaties teneinde extreem grote woonschepen, die zodanig domineren dat het huidige karakter en aanzien van de Leidsevaart zou worden aangetast, te weren.

Deze begrenzingen hebben een plaats gekregen in artikel 6 bij de toetsingsnormen voor een ligplaatsvergunning, De normen gelden niet voor de bestaande woonschepen waarvoor in de vergunning een afwijkende maat is opgenomen.

Wat de hoogte betreft is aansluiting gezocht bij het geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein Gravendam 2013".

Wat de lengte en breedtematen betreft is gekeken naar de diverse afmetingen van de huidige woonschepen, waarbij overigens niet is gekozen voor de afmetingen van het

langste of het breedste woonschip, vanwege een incidentele uitschieter in beide situaties. De maten van respectievelijk 20 meter lang en 4,5 meter breed biedt ruimschoots de mogelijkheden voor nieuwe situaties (uitbreiding of vervanging). In diverse situaties kan deze lengte vanwege de lengte van de ligplaats zelfs niet worden benut. Zoals al is gesteld, kan voor een bestaand woonschip, ook al worden de normen overschreden, vergunning worden verstrekt.

Mochten deze te grote woonschepen ooit vervangen moeten worden, dan moet wel aan de normen worden voldaan.

Artikel 7.

Zie ook de toelichting bij artikel 6 als het gaat om de toetsing aan de maximaal toegestane afmetingen,

In deze verordening is ook de aan de ligplaats grenzende oeverstrook betrokken bij de ligplaatsvergunning. Hiermee is tot uitdrukking gebracht dat oeverstrook en ligplaats bij elkaar horen, overeenkomstig de bestaande praktijk,

De woonschipbewoners hebben op deze wijze de garantie dat het betrokken oevergedeelte niet als openbaar gebied wordt aangemerkt en nadrukkelijk behoort bij het woonschip. Tevens is de vergunning een instrument om de doelstellingen van de verordening te verwezenlijken, omdat niet alleen het aanleggen van de woonboot zelf, maar ook het bijbehorende gebruik van de oever bepalend is in hoeverre sprake is van een voldoende veiligheid, gezondheid en aanzien van de gemeente.

In het vijfde lid is vastgelegd dat aan de vergunning voorschriften verbonden kunnen worden. Bij de uitwerking van de vergunningen zal nader worden bepaald in hoeverre er behoefte is aan voorschriften.

Geen wachtlijst.

De voorstellen inzake een wachtlijst voor ligplaatsen, zoals opgenomen in de voorbeeldverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zijn niet overgenomen. De reden hiervan is, dat geen behoefte bestaat aan een dergelijke wachtlijst. De woonschepen inclusief ligplaats worden op de vrije markt verhandeld en het gemeentebestuur heeft geen redenen om daarbij regulerend op te treden.

De behoefte aan een wachtlijst zal pas ontstaan indien er ligplaatsen vrij zouden komen zonder woonschip. Dit is evenwel niet te verwachten.

Artikel 8,

In lid 1 is geregeld dat de ligplaatsvergunning overdraagbaar is. Dit betekent dat

bij verkoop de eigenaar zijn woonschip met ligplaats verkoopt aan een ander en die rechtsopvolger tevens in het bezit komt van de ligplaatsvergunning. Indien een eigenaar zijn woonschip wil vervangen door een ander schip, dan is wel een nieuwe ligplaatsvergunning vereist.

Lid 2 houdt in dat burgemeester en wethouders verplicht zijn tot overschrijving als daarom wordt gevraagd door de vergunninghouder en de rechtverkrijgende. Zowel de rechtverkrijgende onder bijzondere titel (bijvoorbeeld de volgende eigenaar) als de rechtverkrijgende onder algemene titel (bijvoorbeeld de erfgenaam)' moet om overschrijving vragen. Met "recht" in het woord "rechtverkrijgende n wordt hier het recht bedoeld dat is neergelegd in de ligplaatsvergunning.

In dit artikel is niet bepaald dat de nieuwe vergunning pas geldt nadat zij aan de betrokkene is gezonden, omdat de Awb dat bepaalt (artikel 3:40). Als de eigenaar zijn woonschip verkoopt en de ligplaatsvergunning aan de nieuwe eigenaar geeft zonder medeweten van de gemeente, kunnen burgemeester en wethouders die vergunning intrekken. De gegevens op de vergunning komen immers niet meer overeen met de werkelijke situatie. Dit waarborgt dat bij eigendomsoverdracht om overschrijving wordt gevraagd en de gemeente een actueel overzicht behoudt van de eigenaren van de woonschepen,

Artikel 9.

Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht), moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen (lid 1). Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning geldt immers nog.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bijlage 1 Ligplaatsenkaart

afbeelding binnen de regeling