Regeling vervallen per 08-01-2019

Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2018

Geldend van 08-01-2019 t/m heden

Intitulé

Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2018

nr.2018/01-8

De raad van de gemeente West Maas en Waal,

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017, kenmerk Z.009547/D.027544,

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de ´Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2018´.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

b. standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

c. vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

d. dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

e. standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

f. standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

g. vergunninghouder individuele vergunning: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

h. vergunninghouder vergunning organisatie: de rechtspersoon waaraan het college een vergunning heeft verleend.

i. wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

j. anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

k. marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door burgemeester en wethouders ingestelde warenmarkten die op gezette tijden worden gehouden.

Artikel 3. Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

HOOFDSTUK 2. INDIVIDUELE VERGUNNINGEN VOOR STANDPLAATS MARKT

PARAGRAAF 2.1 ALGEMENE BEPALINGEN INDIVIDUELE VERGUNNINGEN

Artikel 5. Inrichtingsplan

  • 1.

    Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

  • a.

    aanduiding van de dagen en de uren waarop en eventueel de periode waarin de markt wordt gehouden (markttijd);

  • b.

    een kaart van de markt;

  • c.

    indien van toepassing, mededeling dat het anciënniteitsstelsel van artikel 10 van toepassing is;

  • d.

    aanduiding van de wijze waarop nieuwe vaste standplaatsvergunningen en dagplaatsvergunningen kunnen worden verstrekt (wachtlijststelsel van artikel 11).

  • 2.

    Op de kaart zijn aangegeven:

  • a.

    de grenzen van de markt;

  • b.

    de plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een vaste-standplaatsvergunning;

  • c.

    voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen vaste- standplaatsvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

  • d.

    indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

  • e.

    indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3.

    Daarnaast kan door het college op de kaart worden aangegeven:

  • a.

    een lijst met artikelengroepen of branches;

  • b.

    een maximumaantal standplaatsen per branche.

  • 4.

    Als een standplaats, bestemd voor de houder van een vaste-standplaatsvergunning om bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens plaatsvervanger is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 5.

    Het inrichtingsplan is gedurende markttijd bij de markt aanwezig en in te zien.

Artikel 6. Vereisten voor toewijzing individuele vergunning

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 7. (Individuele) Vergunningen

  • 1.

    Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

  • 2.

    Een vaste-standplaatsvergunning geldt voor onbepaalde tijd en voor de op de vergunning vermelde standplaats, tenzij de vergunning anders bepaalt. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een andere standplaats aanwijzen.

  • 3.

    Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4.

    Het is verboden, op een markt zonder standwerkvergunning van burgemeester en wethouders als standwerker op te treden op een markt.

  • 5.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 8. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een vaste- standplaatsvergunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder worden gemandateerd.

PARAGRAAF 2.2 VASTE-STANDPLAATSVERGUNNINGEN

Artikel 9. Inhoud vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Een vaste-standplaatsvergunning vermeldt in ieder geval:

  • a.

    de naam en voornamen, de geboortedatum en –plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

  • d.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

  • e.

    de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitslijst;

  • f.

    dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

  • g.

    de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

  • h.

    welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan; en

  • i.

    welke kook-, bak-, en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2.

    Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 10. Inschrijving op de anciënniteitslijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 11. Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    Het college schrijft de kandidaat voor een vaste-standplaatsvergunning op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 6 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste standplaats kan worden toegewezen.

  • 2.

    Op de wachtlijst worden bij iedere kandidaat vermeld:

  • a.

    diens naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats;

  • b.

    de datum waarop de aanvraag is ontvangen;

  • c.

    de branche waartoe de kandidaat behoort of de soort artikelen die hij wenst te verhandelen;

  • d.

    informatie over de uitstalling die de kandidaat wenst te gebruiken.

  • 3.

    De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijs van inschrijving op de wachtlijst.

Artikel 12. Doorhalen van inschrijving op wachtlijst

De inschrijving wordt doorgehaald als:

  • a.

    aan de kandidaat een vergunning voor een vaste-standplaats is verleend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de kandidaat;

  • c.

    bij overlijden van de kandidaat;

  • d.

    indien kandidaat niet meer voldoet aan de vereisten zoals omschreven in artikel 6.

Artikel 13. Volgorde van toewijzing vaste standplaatsen

  • 1.

    Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste-standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitslijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst.

  • 2.

    De kandidaat die in aanmerking komt voor de vergunning dient daarvoor binnen twee weken een aanvraag in te dienen.

Artikel 14. Overschrijving vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Wenst de houder van een vaste-standplaatsvergunning niet langer zelf gebruik te maken van de vergunning, of is hij volledig en duurzame arbeidsongeschikt of overleden, dan kan het college op aanvraag van de vergunninghouder of zijn erven de vergunning overschrijven op naam van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2.

    Kan deze weg niet worden gevolgd, dan kan de vergunning op aanvraag van de vergunninghouder, zijn erven of zijn curator worden overgeschreven op een medewerker van de vergunninghouder of de mede-eigenaar van diens bedrijf als deze ten minste drie jaar in loondienst heeft gewerkt bij de vergunninghouder of heeft gefunctioneerd als mede-eigenaar.

  • 3.

    In geval van overlijden of volledig en duurzame arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder wordt de aanvraag tot overschrijving binnen twee maanden nadien ingediend.

  • 4.

    Het college kan van het vorenstaande afwijken voor zover de toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de bepalingen te dienen doelen.

Artikel 15. Intrekking en vervallen vaste-standplaatsvergunning

  • 1.

    Het college trekt een vaste-standplaatsvergunning in:

  • a.

    op schriftelijke aanvraag van de vergunninghouder; of

  • b.

    twee maanden na diens overlijden of ondercuratelestelling, tenzij een aanvraag tot overschrijving is ingediend overeenkomstig artikel 14.

  • 2.

    Het college kan een vaste-standplaatsvergunning voor bepaalde of onbepaalde tijd intrekken:

  • a.

    als de vergunninghouder ter verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt;

  • b.

    als de vergunninghouder, degene die hem vervangt of een persoon die hem bijstaat zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden;

  • c.

    als van de vergunning gedurende ten minste drie maanden geen gebruik is gemaakt; of

  • d.

    als de vergunninghouder niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet; of

  • e.

    indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3.

    In geval van intrekking voor bepaalde tijd kan tevens worden bepaald dat de toegewezen standplaats vervalt.

  • 4.

    Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 16 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvang van de markt heeft ingenomen, vervalt de vergunning voor de rest van de dag. In dit geval wordt de standplaats als een dagplaats aangemerkt.

  • 5.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 14 is overgeschreven, reeds een vergunning heeft voor een andere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 16. Persoonlijk innemen standplaats; vervanging

  • 1.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning kan de hem toegewezen standplaats laten innemen door een vervanger. Daarvan doet hij zo mogelijk tevoren mededeling aan de marktmeester.

  • 2.

    De vervanger treedt op namens de vergunninghouder. De rechten, behalve die tot vervanging ingevolge het vorige lid, en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de vervanger.

PARAGRAAF 2.3 DAGPLAATSEN EN STANDWERKERSPLAATSEN

Artikel 17. Verlening dagplaatsvergunning

  • 1.

    Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vaste-standplaatsvergunning omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 16.

  • 2.

    Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór 08.30 uur bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:

  • a.

    zich op de markt schuldig hebben gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling hebben overtreden; of

  • b.

    niet tijdig het verschuldigde marktgeld hebben voldaan dat wordt geheven op de grondslag van artikel 229 van de Gemeentewet.

  • 3.

    Het college kan ten aanzien van een gegadigde bepalen dat een uitsluitingsgrond niet geldt of dat voor de toepassing van het vorige lid een langere termijn in aanmerking wordt genomen.

  • 4.

    De dagplaatsvergunningen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van ontvangst van de aanvragen. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 5.

    Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 18. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats voor bepaalde tijd uitsluiten, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

PARAGRAAF 2.4 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 19. Bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De houder van een vaste-standplaatsvergunning of van een dagplaatsvergunning mag zich doen bijstaan door een of meer andere personen.

Artikel 20. Legitimatieplicht en identiteit vergunninghouder

  • 1.

    Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, dient op eerste verzoek van de marktmeester of een toezichthouder aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 21. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 16, 22 en 23.

Artikel 22. Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 23. Ontheffing

  • 1.

    In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de standplaats op de markt in te nemen.

  • 2.

    Op grond van artikel 16 kan de vergunninghouder een vervanger voor zijn standplaats aanwijzen.

Artikel 24. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

  • 1.

    Het is een vergunninghouder verboden meer dan 2,5 uur voor de aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2.

    Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende ontheffing. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 3.

    Zoals aangegeven in artikel 15 lid 4 wordt de desbetreffende standplaats van de vergunninghouder die zijn vaste standplaats niet uiterlijk om 08.30 uur heeft ingenomen, als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

HOOFDSTUK 3. VERGUNNING TOT HET ORGANISEREN VAN EEN ZELFVOORZIENENDE MARKT

Artikel 25. Vergunning tot het organiseren van een markt

  • 1.

    Het is verboden zonder een vergunning van het college een markt te organiseren.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 26. Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

  • 2.

    De rechtspersoon waaraan krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Artikel 27. Vereisten vergunning voor het organiseren van een markt

Voor toewijzing van een vergunning voor het organiseren van een markt komt uitsluitend een rechtspersoon in aanmerking die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

Artikel 28. Aanvraag vergunning

Een aanvraag voor een vergunning bevat een door het bestuur van een rechtspersoon vast te stellen plan dat waarborgt dat de markt op een veilige wijze wordt georganiseerd en waarin in ieder geval wordt ingegaan op:

  • a.

    de wijze waarop de organisatie van de markt is geregeld;

  • b.

    de wijze waarop de standplaatsen en het aantal standplaatsen worden toegewezen;

  • c.

    de wijze waarop het toezicht op de veiligheid van de bezoekers aan de markt is geregeld;

  • d.

    de afspraken met de hulpverleningsdiensten;

  • e.

    de wijze waarop het afval van de markt wordt ingezameld;

  • f.

    de wijze waarop de informatievoorziening aan omwonenden is geregeld;

  • g.

    de namen van de personen die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken op de markt.

Tevens dient de organisatie van de markt een bij de aanvraag van een vergunning een inrichtingsplan te overleggen zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 29. Beoordeling aanvraag vergunning

  • 1.

    Voor iedere kern waar geen winkel is gevestigd die in dagelijkse goederen voorziet, kan men een vergunning aanvragen voor een zelfvoorzienende markt. Bij iedere vergunning voor een zelfvoorzienende markt wordt gestreefd naar een gevarieerd aanbod, welke in het inrichtingsplan door de organisatie dient te worden vermeld.

  • 2.

    Indien het college gerede twijfel heeft ten aanzien van de integriteit van de aanvrager, kan het college de aanvrager verzoeken een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen te overleggen, of indien het een buitenlandse rechtspersoon betreft, een document dat ten minste gelijkwaardig is. Indien een Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen dan wel een vergelijkbaar document niet kan worden overlegd, kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de vereisten zoals genoemd in de artikelen 26, 27 en 28 kan het college besluiten de vergunning niet te verlenen.

  • 4.

    Indien er reeds een vergunning is verleend aan een andere rechtspersoon dan de aanvrager en de duur van deze vergunning nog niet is verstreken, dan weigert het college de vergunningaanvraag.

Artikel 30. Intrekking vergunning

  • 1.

    Het college trekt een vergunning in op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

  • 2.

    Het college kan een vergunning intrekken:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 26, 27 en 28 genoemde vereisten;

  • c.

    indien op grond van verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging kan worden ingevoerd.

Artikel 31. Vergunning voor bepaalde tijd

Een krachtens deze verordening verleende vergunning geldt voor de duur die het college specifiek aan een vergunning verbindt; de vergunning kan tevens voor bepaalde seizoenen worden verleend.

HOOFDSTUK 4. STRAF-, OVERGANGS-, EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 33. Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:

  • a.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    Zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    Niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 34. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, zijn belast de bij besluit van het college aangewezen marktmeester en de overige door het college aangewezen toezichthouders.

Artikel 35. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

Artikel 36. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De huidige marktverordening, genaamd: ‘Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2016’ wordt ingetrokken.

  • 2.

    De krachtens de ‘Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2016’ vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 3.

    Een krachtens de ‘Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2016’ verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 4.

    Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de ‘Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2026’, maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 37. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Marktverordening gemeente West Maas en Waal 2018’. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 januari 2018.

Ondertekening

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WEST MAAS EN WAAL,

De griffier,

J.A. (Joyce) Satijn

De voorzitter,

V.M. (Vincent) van Neerbos