Regeling vervallen per 01-01-2020

Vakantieverlofregeling

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Vakantieverlofregeling

Vakantieverlof

Vakantieverlofregeling

Inhoudsopgave

  • Artikel 1

  • Artikel 2

  • Artikel 3

  • Artikel 4

  • Artikel 5

Artikel 1

De duur van het jaarlijkse vakantieverlof bedraagt voor de ambtenaar die een salaris geniet volgens één van de volgende schalen van bijlage IIa Salaristabel gemeenteambtenaren van de CAR/VAR:

  • a

    1 tot en met 8 : 144 uren

  • b

    9 tot en met 16: 151,2 uren

Artikel 2

Lid 1

De volgens het vorige artikel vastgestelde duur van de vakantie wordt, met inachtne-ming van een maximum van 208,8 uur als volgt verhoogd met:

  • a

    7,2 uur voor hen, die de leeftijd van 30 jaar hebben bereikt;

  • b

    14,4 uur voor hen, die hetzij de leeftijd van 35 jaar hebben bereikt, hetzij een diensttijd in overheidsdienst hebben vervuld van meer dan 15 jaar;

  • c

    28,8 uur voor hen, die hetzij de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, hetzij een diensttijd in overheidsdienst hebben vervuld van meer dan 25 jaar;

  • d

    43,2 uur voor hen, die hetzij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, hetzij een diensttijd in overheidsdienst hebben vervuld van meer dan 35 jaar;

  • e

    21,6 uur voor hen, die de leeftijd van 19 jaar nog niet hebben bereikt;

  • f

    14,4 uur voor hen, die in het desbetreffende kalenderjaar de leeftijd van 19 jaar hebben bereikt;

  • g

    7,2 uur voor hen, die in het desbetreffende kalenderjaar de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt;

Lid 2

Het vorige lid is niet van toepassing op de ambtenaar die op of na 1 januari 1997 in dienst treedt. Voor hem, wordt de duur van het jaarlijkse vakantieverlof als volgt verhoogd met:

  • a

    14,4 uur voor hen, die hetzij de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, hetzij een diensttijd in overheidsdienst hebben vervuld van meer dan 25 jaar;

  • b

    28,8 uur voor hen, die hetzij de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, hetzij een diensttijd in overheidsdienst hebben vervuld van meer dan 35 jaar;

  • c

    7,2 uur voor hen, die de leeftijd van 19 nog niet hebben bereikt.

Artikel 3

Als maatstaf voor de berekening voor de duur van het vakantieverlof geldt:

  • a

    ten aanzien van de salarisschaal: de schaal waarin betrokkene wordt bezoldigd op 1 januari van het lopende kalenderjaar of, ingeval van indiensttreding in de loop van het jaar, op het tijdstip van de indiensttreding;

  • b

    ten aanzien van de leeftijd: de leeftijd die betrokkene gedurende het lopende kalenderjaar bereikt;

  • c

    ten aanzien van de diensttijd: de tijd, welke in aanmerking komt bij de regeling ter berekening van de gratificatie bij ambtsjubilea.

Artikel 4

Lid 1

Van de vakantie-uren die zijn toegekend ingevolge artikel 2 kan, op verzoek van de ambtenaar, jaarlijks maximaal 21,6 uren worden uitbetaald.

Lid 2

Burgemeester en wethouders kunnen dit verzoek afwijzen indien daartegen vanuit financieel en/of organisatorisch oogpunt bezwaren bestaan.

Artikel 5

Deze regeling die kan worden aangehaald als "Vakantieverlofregeling" treedt, onder gelijktijdige intrekking van het de Vakantieverlofregeling vastgesteld bij besluit van 23 november 1993, in werking met ingang van heden en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 1997. Met ingang van 1 januari 2017 is artikel 1 gewijzigd als gevolg van de invoering van het Indivueel Keuzebudget.