Beleidsregels Compensatie alleenstaande ouderkop WIL 2016

Geldend van 19-05-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Beleidsregels Compensatie alleenstaande ouderkop WIL 2016

Het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom;

gelet op artikel 18 lid 1 Participatiewet;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels Compensatie alleenstaande ouderkop WIL 2016

Artikel 1. Begrippen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Werk en Inkomen Lekstroom;

    • b.

      alleenstaande ouderkop: de aanspraak op een verhoging van het

      kindgebonden budget als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget;

    • c.

      Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;

    • d.

      WHK: Wet hervorming kindregelingen.

  • 2. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2. Compensatie alleenstaande ouderkop

  • 1. Op aanvraag kan op grond van artikel 18 lid 1 Participatiewet aan de belanghebbende van 18 jaar of ouder periodieke algemene bijstand verstrekt worden ter compensatie van de alleenstaande ouderkop.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor algemene bijstand ter compensatie van de ontbrekende alleenstaande ouderkop moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      belanghebbende is 18 jaar of ouder en is alleenstaande ouder in de zin van artikel 4, eerste lid, sub b van de Participatiewet, en;

    • b.

      belanghebbende heeft een toeslagpartner als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Awir waardoor er geen recht op de alleenstaande ouderkop bestaat, en;

    • c.

      belanghebbende bewoont een zelfstandige woonruimte en kan de noodzakelijke kosten van het bestaan niet delen met een ander.

Artikel 3. Duur en hoogte algemene bijstand

  • 1. De algemene bijstand is gelijk aan de alleenstaande ouderkop die belanghebbende had kunnen ontvangen als hij geen fiscaal toeslagpartner had gehad.

  • 2. De algemene bijstand wordt toegekend voor maximaal twaalf maanden en wordt beëindigd zodra een beroep gedaan kan worden op de alleenstaande ouderkop of zodra het inkomen meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm plus het maximale bedrag van de alleenstaande ouderkop.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2016.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels compensatie alleenstaande ouderkop WIL 2016.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom op 25 februari 2016.

De voorzitter, De secretaris,

C.van Dalen, R.H. Esser

Algemene toelichting

Op 1 januari 2015 is de Wet hervorming kindregelingen in werking getreden. Een belangrijke reden voor de Wet hervorming kindregelingen is dat alleenstaande ouders die vanuit de bijstand gaan werken er financieel op vooruit moeten gaan. Met de vaststelling van de Wet hervorming kindregelingen is de hogere norm voor een alleenstaande ouder in de Participatiewet (en IOAW en IOAZ) verdwenen. De norm alleenstaande ouder is even hoog als de norm alleenstaande. Via het kindgebonden budget ontvangen zij vervolgens van de belastingdienst de alleenstaande ouderkop (alo-kop).

Vanwege de hantering van een ander partnerbegrip in de Awir (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) dan in de Participatiewet, kunnen sommige alleenstaande ouders in bepaalde situaties géén aanspraak maken op de alleenstaande ouder kop (alo-kop). Hierdoor daalt of blijft het inkomen beperkt tot de norm voor een alleenstaande, terwijl belanghebbende feitelijk een alleenstaande ouder is. Hierdoor ontstaat een financieel-nadelige en onwenselijke situatie voor belanghebbende.

De bedoeling van de wet is dat mensen over een minimaal bestaansinkomen kunnen beschikken. Als gevolg van de verschillen in partnerbegrip raakt deze doelstelling in het geding. De inkomstendaling voor de alleenstaande ouder is dusdanig substantieel dat we er voor kiezen te ‘repareren’ door middel van het verstrekken van algemene op grond van art 18 lid 1 Participatiewet.

Artikel 18 lid 1 - Afstemming

1. Het college stemt (de (hoogte van) de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.

Mensen die zijn gedupeerd als gevolg van wetten die onvoldoende op elkaar aansluiten, kunnen op grond van dit artikel in aanmerking komen voor een hoger normbedrag. Zo wordt het tekort niet uit de bijzondere bijstand, maar (gelet op de aard en het doel van de bijstand) uit het inkomensdeel van de bijstand gefinancierd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

In dit artikel is de alleenstaande ouderkop nader gedefinieerd. De Wet op het kindgebonden budget kent deze term niet. Wel wordt deze in de communicatie vanuit de Centrale Overheid en in de Memorie van Toelichting op de Wet hervorming kindregelingen zo genoemd. Reden waarom in de beleidsregels het begrip alleenstaande ouderkop wordt gehanteerd. Het maakt meteen duidelijk dat het een bedrag is voor alleenstaande ouders.

Verder wordt in de beleidsregels verwezen naar de Awir. Hierin wordt het fiscaal partnerbegrip binnen de belastingwetgeving beschreven.

Artikel 2. Doelgroep

Het gaat om alleenstaande ouders die in het kader van de belastingwetgeving geacht worden een fiscaal partner te hebben, maar deze in werkelijkheid niet hebben. Aan hen kan op aanvraag, in de vorm van periodieke algemene bijstand, compensatie verstrekt worden voor het ontbreken van de alo-kop.

Er is wel een uitzondering: als op de alleenstaande ouder de kostendelersnorm van toepassing is, bestaat er geen recht op deze compensatieregeling. Een persoon op wie de kostendelersnorm van toepassing is, wordt in staat geacht de kosten van levensonderhoud met een meerderjarige op dezelfde wijze te kunnen delen als gehuwden dat doen in de zin van de Participatiewet. Ook gehuwden met een bijstandsuitkering die ten laste komende kinderen hebben, ontvangen geen alleenstaande ouderkop. De alleenstaande ouder komt om die reden niet in aanmerking voor deze compensatieregeling.

Artikel 3. Duur en hoogte algemene bijstand

De algemene bijstand op basis van deze regeling kan nooit meer bedragen dan de alleenstaande ouderkop. Immers de algemene bijstand wordt verleend vanwege het niet verkrijgen van deze alleenstaande ouderkop.

Het recht op compensatie is in beginsel voor de periode van 1 jaar. Wij willen de alleenstaande ouders verplichten alles in het werk te stellen de situatie in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid en de voorliggende voorziening te verzilveren. De verwachting is dat dit redelijkerwijs binnen één jaar geregeld kan zijn. Als dit onverhoopt niet het geval blijkt te zijn kan een nieuwe aanvraag worden ingediend en kan bij de beoordeling hiervan worden overwogen of al het mogelijke is gedaan. Als dat het geval is kan wederom een maximale termijn gegeven worden.

Als er sprake is van een ‘niet-rechthebbende’ partner omdat de partner in detentie (artikel 13 lid 1 onder a) zit of in een verzorgingstehuis zit of is uitgesloten van het recht op bijstand wegens verblijf in het buitenland, kan de alleenstaande ouder een brief sturen aan de belastingdienst met het verzoek om af te zien van het fiscaal partnerschap. Indien de belastingdienst dit verzoek honoreert, zal belanghebbende alsnog de alo-kop ontvangen waardoor er geen noodzaak (meer) is voor het verstrekken van compensatie. Zeker waar het een partner betreft die permanent in een verzorgingstehuis verblijft, is het de verwachting dat de belastingdienst een dergelijk verzoek in de meeste gevallen zal honoreren. Hoe de belastingdienst omgaat met een dergelijk verzoek als de partner in detentie zit, is niet bekend. Evenmin is bekend of de belastingdienst het verzoek met terugwerkende kracht honoreert.