Beleidsregel ernstige overlast 2015

Geldend van 23-10-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ernstige overlast 2015

De burgemeester van gemeente Sittard-Geleen

Overwegende:

dat per 1 september 2010 de artikelen 172a en 172b Gemeentewet in werking zijn getreden, op grond waarvan het mogelijk is om met een gebiedsverbod, groepsverbod en meldplicht op te treden tegen ernstige overlast in de openbare ruimte en dat door deze wetswijziging beleid gewenst is om toepassing van deze bevoegdheden van de burgemeester mogelijk te maken. Hiertoe zijn door de burgemeesters van gemeenten in Zuid-Limburg beleidsregels ernstige overlast vastgesteld;

dat per 1 juli 2015 een wetswijziging heeft plaatsgevonden van de artikelen 172a en 172b Gemeentewet, op grond waarvan de mogelijkheden tot het opleggen van een gebiedsverbod, groepsverbod en meldplicht zijn aangescherpt. Dit maakt wijziging van de beleidsregels ernstige overlast noodzakelijk;

Besluit:

Vast te stellen als “beleidsregel ernstige overlast 2015”:

Groepsverbod

  • 1.

    Indien de openbare orde verstoringen van ernstige aard zijn of herhaaldelijk en voor het merendeel in groepsverband hebben plaatsgevonden zal een groepsverbod worden opgelegd.

  • 2.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen, ongeacht wie, in groepsverband op te houden.

  • 3.

    Het groepsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied, noodzakelijk wordt geacht wordt ook dit gebied aangewezen.

  • 4.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden en kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden, of;

  • 5.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden zonder mogelijkheid tot verlenging.

  • 6.

    Een overlastgever kan een groepsverbod krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 7.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 8.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Gebiedsverbod

  • 9.

    Indien de openbare orde verstoringen van ernstige aard zijn of herhaaldelijk en voor het merendeel individueel hebben plaatsgevonden zal een gebiedsverbod worden opgelegd.

  • 10.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet (al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen) te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.

  • 11.

    Het gebiedsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

  • 12.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden en kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden, of;

  • 13.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden zonder mogelijkheid tot verlenging.

  • 14.

    Een overlastgever kan een gebiedsverbod krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 15.

    Een burgemeester kan een andere burgemeester verzoeken een gebiedsverbod tevens namens hem/haar op te leggen indien de vrees bij hem bestaat dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren. Dit verzoek bevat een aanduiding van de objecten of gebieden waar de aanwezigheid van die persoon niet gewenst is en van de tijdstippen of perioden waarvoor het bevel geldt.

  • 16.

    De burgemeester zendt een afschrift van het gebiedsverbod dat hij namens een andere burgemeester heeft gegeven, aan die burgemeester.

  • 17.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 18.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Meldingsplicht

  • 19.

    Bij een meldingsplicht krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen (één of meerdere malen gedurende een langere periode) te melden op of vanaf bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

  • 20.

    De tijdstippen en plaats van de melding worden nader, per individueel geval, bepaald.

  • 21.

    De meldingsplicht wordt opgelegd voor drie maanden, dan wel de duur van het evenement, of voor vast te stellen tijdstippen of perioden, verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

  • 22.

    De burgemeester legt niet eerder een meldingsplicht op dan wanneer er vooraf afstemming heeft plaatsgevonden met de korpschef van politie.

  • 23.

    Een overlastgever kan een meldingsplicht krijgen indien hem reeds door een private organisatie een sanctie is opgelegd wegens gedrag dat bij de burgemeester de ernstige vrees oproept dat die persoon de openbare orde zal verstoren.

  • 24.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 25.

    De maatregel kan ten gunste van de betrokkene worden gewijzigd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven. Het bevel wordt ingetrokken zodra het niet langer nodig is ter voorkoming van verdere verstoringen van de openbare orde.

Intergemeentelijke meldingsplicht

  • 26.

    De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hier tegen verzet. Hiervan is onder meer sprake indien de burgemeester van de plaats waar de persoon woonachtig is geen toestemming heeft gegeven voor de melding. De procedure en nader te bepalen plaats van melding wordt geregeld in werkafspraken.

  • 27.

    Een meldingsplicht kan worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente wanneer ernstige vrees bestaat dat deze persoon in de gemeente Sittard-Geleen de openbare orde zal verstoren. De procedure en nader te bepalen plaats van melding worden geregeld in werkafspraken.

  • 28.

    Van een bevel zich te melden in een andere gemeente, wordt tijdig mededeling gedaan aan de burgemeester van die gemeente.

  • 29.

    De burgemeester geeft niet eerder toestemming aan de burgemeester van een verzoekende gemeente, om een ordeverstoorder in de gemeente Sittard-Geleen zich te laten melden, voordat de politie over het ingediende een positief advies heeft gegeven. De toestemming kan mondeling worden gegeven.

Cumulatie gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht

  • 30.

    Indien er na effectuering van een gebiedsverbod ernstige vrees bestaat voor escalatie van de ordeverstorende gedragingen wordt het gebiedsverbod aangevuld met een meldingsplicht voor de duur van het gebiedsverbod, dan wel verlengd met een gebiedsverbod en meldingsplicht voor 3 maanden, tenzij er is gekozen voor de mogelijkheid om tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen vast te stellen.

  • 31.

    Indien er na effectuering van een groepsverbod ernstige vrees bestaat voor escalatie van de ordeverstorende gedragingen wordt het groepsverbod vervangen door een gebiedsverbod voor 3 maanden, dan wel verlengd met een gebiedsverbod voor 3 maanden, tenzij er is gekozen voor de mogelijkheid om tijdstippen of perioden verspreid over negentig dagen vast te stellen.

Specifiek ten aanzien van evenementen

  • 32.

    Indien sprake is van het ernstig of herhaaldelijk verstoren van de openbare orde tijdens evenementen of een leidende rol bij de verstoring van de openbare orde tijdens een evenement en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, wordt een gebiedsverbod opgelegd in combinatie met een meldingsplicht voor de duur van het evenement.

  • 33.

    De plaats of het evenement waar het ordeverstorend gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied of evenement waarvoor het verbod wordt opgelegd. Het bevel kan worden opgelegd voor meerdere gebieden en evenementen.

Specifiek ten aanzien van wedstrijden betaald voetbal

  • 34.

    Indien sprake is van het ernstig of herhaaldelijk verstoren van de openbare orde tijdens een wedstrijd betaald voetbal of een leidende rol bij een verstoring van de openbare orde tijdens een wedstrijd betaald voetbal en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, wordt een gebiedsverbod opgelegd in combinatie met een meldingsplicht voor de duur van de voetbalwedstrijden.

  • 35.

    De plaats of de voetbalwedstrijd waar het ordeverstorend gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied of de voetbalwedstrijden waarvoor het verbod wordt opgelegd. Het bevel kan worden opgelegd voor meerdere gebieden en voetbalwedstrijden.

Begeleidingsverplichting ten aanzien van 12 minners

  • 36.

    Een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die ernstig of herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, krijgt bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester gedurende een periode van drie maanden ervoor te zorgen dat de minderjarige zich tussen 20:00 ’s avonds en 06:00 ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

  • 37.

    Indien dit noodzakelijk wordt geacht wordt de begeleidingsplicht als onder voorgaande punt bedoeld uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich in een aangewezen gebied niet zonder die begeleiding mag begeven.

Ondertekening

Sittard-Geleen, 09-09-2015
De Burgemeester van Sittard-Geleen,
Drs. G.J.M. Cox
Bekendgemaakt:
Inwerkingtreding:

Bijlage: Instructie vervolging OM

Of het OM tot vervolging zal overgaan op grond van art. 184 WvSr wordt per zaak beoordeeld.

Onderstaande criteria dienen hierbij als richtlijn.

Bij drugsrunners en straatdealers:

  • -

    sfeerverbaal over de buurt moet aanwezig zijn (inzoomen op drugs[runner]overlast in de wijk)

  • -

    Strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak moeten onvoldoende hebben opgeleverd (gebiedsgerichte aanpak)

  • -

    Individuele antecedenten moeten er zijn, bestaande uit:

    • o

      2 keer veroordeling/ overtreding 184 Wsr voor drugsgerelateerd (overtreding of misdrijf) delict over afgelopen 4 jaar

    • o

      2 keer in het afgelopen jaar (na veroordeling) mutaties in het politiesysteem betreffende drugsgerelateerde delicten.

Zwervers, alcoholisten:

  • ·

    indien uit de mutaties onvoldoende duidelijk wordt wat de ernstige en herhaaldelijke overlast is in de buurt, is een sfeerverbaal noodzakelijk (inzoomen op drankgebruik en zwervers).

  • ·

    strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak van het probleem moeten niet voldoende hebben opgeleverd (gebiedsgerichte aanpak)

  • ·

    de individuele hulpverlening bij deze persoon heeft de situatie niet verbeterd.

  • ·

    4 veroordelingen afgelopen 4 jaar (overtredingen)

  • ·

    2 mutaties het afgelopen jaar betreffende drank/zwerver.

Jeugd:

  • ·

    sfeerverbaal over de buurt waaruit blijkt dat het een wijk/buurt betreft waar sprake is van stelselmatige ernstige overlast, tenzij er zodanige mutaties aanwezig zijn waaruit deze signalen duidelijk naar voren komen.

  • ·

    er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de jeugdige moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren schuldig hebben gemaakt aan overlast gerelateerde (strafbare) feiten (in de afgelopen 13 maanden) in een bepaald gebied/wijk.

  • ·

    de afweging moet gemaakt zijn of handhaving op grond van APV zinvol is of niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.

Veelplegers:

  • ·

    indien uit de mutaties onvoldoende duidelijk wordt wat de ernstige en herhaaldelijke overlast is in de buurt, is een sfeerverbaal noodzakelijk.

  • ·

    er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de veelpleger moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren (in de afgelopen 13 maanden) hebben schuldig gemaakt aan overlast gerelateerde strafbare feiten in een bepaald gebied/wijk.

  • ·

    eerdere/andere (gedrags)interventies hebben niet geleid tot het beëindigen van overlastgevende gedragingen.

Hooligans:

  • ·

    als er een eerdere persoonsgerichte aanpak heeft plaatsgehad op grond van een andere aandachtsgroep, bijv. jeugd, zijn de resultaten daarvan in het dossier neergelegd.

  • ·

    duidelijk moet worden dat betrokkene zijn ordeverstorend gedrag zal voortzetten als niet wordt ingegrepen en dat deze aanwijzingen kunnen zijn gelegen in het gedrag van betrokkene in de afgelopen periode.

  • ·

    indien er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte (bijv. bij verdenking van een misdrijf waarop VH is toegelaten) en aanleiding bestaat voor een gedragsaanwijzing door de OvJ, volgt bespreking van de persoon in een casusoverleg waarbij gemeente, politie en OM zijn vertegenwoordigd.

12 minners:

  • ·

    sfeerverbaal over de buurt waaruit blijkt dat het een wijk/buurt betreft waar sprake is van stelselmatige ernstige overlast en wat hiervan de gevolgen zijn voor de omgeving. Indien er zodanige mutaties aanwezig zijn waaruit deze signalen duidelijk naar voren komen kan het sfeerverbaal achterwege gelaten worden.

  • ·

    er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de 12 minner moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren (in de afgelopen 13 maanden) groepsgewijs hebben schuldig gemaakt aan overlast gerelateerde strafbare feiten in een bepaald gebied/wijk.

  • ·

    Kindgedrag zoals joelen, stoeien en belletje trekken wordt in beginsel niet als overlastgevend beschouwd.

  • ·

    Er is contact gezocht met ouders en hen is verzocht in te grijpen. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.

De wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast

Groepsverbod

Artikel 172a en 172b Gemeentewet

Toelichting op de beleidsregels

Aanleiding

Op 1 juli 2015 is de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (WMBVEO) in werking getreden. Deze beleidsregel ziet op het toepassen van de burgemeestersbevoegdheden bij ordeverstorend gedrag op grond van deze wet. De aanvullende bevoegdheden richten zich op het vroegtijdig kunnen stoppen, het preventief ingrijpen en het doorbreken van het ordeverstorend gedrag van een individu of van een groep. Het gaat om nieuwe bevoegdheden in de artikelen 172a en 172b Gemeentewet op basis waarvan de burgemeester (preventief) kan ingrijpen bij ordeverstorend gedrag in bepaalde wijken of gebieden waar de openbare orde onder druk staat, of ten behoeve van het ordelijk verloop van evenementen en voetbalwedstrijden.

Naast deze nieuwe bevoegdheden blijft het mogelijk gebiedsontzeggingen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening op te leggen voor eenmalige ordeverstorende gedragingen en op te treden met onder meer stadionomgevingsverboden, bestuurlijk ophouden en uiteraard de bevelsbevoegdheid en het noodrecht o.g.v. de Gemeentewet.

Op 1 juli 2015 is de Wet Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast (WMBVEO) aangepast. Deze beleidsregel ziet op het toepassen van de burgemeesterbevoegdheden bij ernstig of herhaaldelijk ordeverstorend gedrag op grond van deze wet

De bevoegdheden op grond van 172a Gemeentewet

Op grond van artikel 172a eerste lid Gemeentewet kan de burgemeester aan een persoon die (eenmalig) ernstig, herhaaldelijk individueel of in groepsverband de openbare orde heeft verstoord óf bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde de volgende maatregelen opleggen:

  • a.

    een gebiedsverbod;

  • b.

    een groepsverbod;

  • c.

    een meldingsplicht.

De bevoegdheden op grond van 172b Gemeentewet

Ingevolge artikel 172b Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk in groepsverband de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een bevel te geven zorg te dragen dat de minderjarige:

  • a.

    zich in bepaalde delen van de gemeente niet ophoudt, zonder begeleiding van die persoon die gezag over hem of haar uitoefent;

  • b.

    zich tussen 20.00 uur ’s avonds en 06.00 uur ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door de persoon die het gezag over hem of haar uitoefent.

Voorwaarden bevoegdheden op grond van 172a en 172b Gemeentewet

De burgemeester kan gebruik maken van zijn bevoegdheden indien voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  • -

    het gaat om ernstige, eenmalige individuele of groepsgewijze verstoring van de openbare orde;

  • -

    het gaat om individueel of groepsgewijze verstoring van de openbare orde;

  • -

    het gaat om herhaaldelijk gepleegde verstoring van de openbare orde;

  • -

    er is een ernstige vrees voor verdere verstoringen van de openbare orde;

en bij 12 minners:

  • -

    het gaat om groepsgewijze verstoring van de openbare orde.

Ordeverstorende gedragingen

Een wettelijke definitie van het begrip ‘verstoring van de openbare orde’ is niet te geven. Of sprake is van een verstoring van de openbare orde en daarmee ordeverstorend gedrag hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval en de intensiteit van de gedragingen. Het gaat om een afwijking van de normale gang van zaken in de publieke ruimte. Ordeverstorende gedragingen betreffen gedragingen in de openbare ruimte die de normale gang van zaken verstoren. Of gedragingen de normale gang van zaken verstoren is afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de intensiteit van de gedragingen. Richtlijn hierbij is dat de openbare ruimte een objectieve bestemming heeft die als normaal heeft te gelden. Indien deze objectieve bestemming niet meer of in mindere mate mogelijk is, dan is de normale gang van zaken en daarmee de openbare orde op die plaats aangetast. Hiertoe behoren in ieder geval strafbare gedragingen en overtredingen van de APV.

De ordeverstoorder krijgt een proces-verbaal voor deze gedragingen. Daarnaast kunnen ook structurele ordeverstorende gedragingen die niet direct strafbaar zijn gesteld onder deze begripsbeschrijving vallen. Dit moet blijken uit een registratie van toezichthouders in de publieke ruimte. Voorbeelden van ordeverstorende gedragingen zijn:

het hinderlijk en zonder redelijk doel rondhangen; joelen/naroepen/schelden/bespugen; intimiderend overkomen; wildplassen; plakken en kladden; hinderlijk drankgebruik; openbare dronkenschap; vernieling van goederen, ingooien van ruiten; het aanbrengen van graffiti; wet Mulder feiten.

Hierbij wordt opgemerkt dat voor jeugdoverlast (jongeren van 12 tot 24) en de groep 12 minners in het bijzonder bij een groepsgewijze verstoring van de openbare orde een zwaardere afweging dient te worden gemaakt bij de beoordeling of het kindgedrag als overlastgevend kan worden aangemerkt. Joelen, stoeien en belletje trekken worden in beginsel niet als overlastgevend aangemerkt. De wet Mulder feiten worden alleen dan meegenomen indien deze overtredingen een onevenredige druk leggen op de openbare orde in een bepaald gebied, zoals bijv. het op de stoep rijden met een scooter.

Ernstig

Op basis van de wetswijziging van 1 juli 2015 kunnen de bevoegdheden ook worden gebruikt indien er sprake is van een persoon die individueel of in groepsverband de openbare orde ernstig heeft verstoord. De mate van ernst dient te blijken uit het proces-verbaal.

Herhaaldelijk

Volgens de Van Dale wordt onder herhaaldelijk “meer dan eens” verstaan. Dit betekent dat sprake kan zijn van herhaaldelijk als een persoon meer dan één keer de openbare orde heeft verstoord. Herhaaldelijk houdt ook verband met de periode waarin de gedragingen hebben plaatsgehad. Om te kunnen spreken van herhaaldelijk moeten de gedragingen binnen een afzienbare tijd plaatsvinden. De ordeverstorende gedragingen kunnen in één of meerdere Nederlandse gemeenten hebben plaatsgevonden. Of sprake is van een afzienbare tijd is weer afhankelijk van de context waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij evenementen die op jaarlijkse basis plaatsvinden is een afzienbare tijd van 13 maanden redelijk, terwijl bij overlast door 12 minners in een bepaalde wijk een afzienbare tijd van 6 maanden redelijk is. Dit zal per geval moeten worden beoordeeld.

In ieder geval zijn ordeverstorende gedragingen van langer dan 13 maanden geleden niet te kwalificeren als herhaaldelijk en blijft handhaving op grond van de APV mogelijk, zoals het inzetten van de gebiedsontzeggingen.

Groepsgerelateerde gedragingen en leidende rol

Er is sprake van groepsgewijze verstoring van de openbare orde wanneer de groep waarvan de overlastgever onderdeel uitmaakt bestaat uit drie of meer personen.

Indien er sprake is van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde kan direct na de eerste overtreding een bestuurlijke maatregel worden opgelegd. Er is sprake van een leidende rol in de groepsgewijze verstoring van de openbare orde indien de persoon anderen aanzet tot ordeverstorende gedragingen. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het mobiliseren, faciliteren, oproepen of aansturen van medestanders of op een intimiderende wijze een bijdrage leveren aan het in groepsverband plegen van ordeverstoringen. Rechtstreekse deelname aan de daadwerkelijke ordeverstoring is hiervoor niet vereist.

Van een leidende rol kan dus sprake zijn indien de persoon anderen aanzet tot ongewenst gedrag dat de openbare orde verstoort. Dit kan zich uiten in concrete gedragingen zoals het benaderen van anderen, het leggen van contact tussen leden van de groep, het initiatief nemen, een vertrouwensrelatie en/of gezag hebben. Ook kan de leidinggevende rol worden afgeleid uit verklaringen van getuigen of leden van de groep. Het aantonen van een leidende rol is afhankelijk van de concrete casus. Naast de te treffen maatregelen van de burgemeester kan de ordeverstorende leider worden vervolgd.

Ernstige vrees

Ordeverstorend gedrag dat herhaaldelijk wordt gepleegd door het individu of door groepen, binnen een afzienbare tijd, is ernstig gelet op het effect op de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Van ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde is sprake indien uit concrete aanwijzingen blijkt dat het aannemelijk is dat binnen dertien maanden opnieuw ordeverstorende gedragingen zullen plaatsvinden door de betreffende persoon als niet wordt ingegrepen. Dit kan blijken uit concrete aanwijzingen, bijvoorbeeld het feit dat een persoon reeds in het verleden betrokken is geweest bij ernstige ordeverstoringen, door verklaringen van betrokkenen, signalen of verwachtingen en overige voorzienbare omstandigheden.

Context van de toepassing van de bevoegdheden

Bij een juiste toepassing van de bevoegdheden is de context waarin de gedragingen hebben plaatsgehad zeer relevant. De context is tevens bepalend voor de subsidiariteit en proportionaliteit van de maatregel. Grofweg kan onderscheid worden gemaakt tussen de navolgende toepassingsgebieden:

  • 1.

    Overlast in bepaalde wijken

    De maatregelen zijn goed toepasbaar bij de bestrijding van onder andere straatdealers/drugsrunners, drugsverslaafden, veelplegers die in bepaalde gebieden een onaanvaardbare druk leggen op de openbare orde en veiligheid.

  • 2.

    Overlast rond evenementen

    De bevoegdheden op grond van artikel 172a Gemeentewet kunnen een aanvullende rol hebben bij evenementen. De definitie van evenement is hier overeenkomstig artikel 2:24 van de APV. De ervaring leert dat steeds vaker ook bij evenementen sprake is van bepaalde groepen personen die evenementen bezoeken waarbij ook de openbare orde wordt verstoord of dreigt te worden verstoord. Dit rechtvaardigt extra maatregelen ter voorkoming van wanordelijkheden.

  • 3.

    Voetbalgerelateerde overlast

    In sommige gemeenten is sprake van een betaald voetbalorganisatie met een supportersaanhang. Een bijkomstigheid daarvan kan zijn voetbalvandalisme, soms gepaard gaand met ernstige openbare orde verstoringen in en/of rondom voetbalstadions. Bij de groep voetbalsupporters gaat het om personen die veelal in een groep in en rond een voetbalstadion de openbare orde verstoren c.q. dreigen te verstoren. Het gaat om die gevallen waarbij aannemelijk is, gelet op reeds ervaren overlast, dat het ordeverstorend gedrag aanhoudt.

  • 4.

    Jeugdoverlast

Vanwege de specifieke aandacht en aanpak t.a.v. jeugdigen ligt het voor de hand hier op een andere manier mee om te gaan. Van jongeren is in ieder geval sprake indien de persoon de leeftijd van 24 jaar nog niet heeft bereikt. Wat betreft de aanpak van jeugd of jeugdgroepen is het noodzakelijk dat het inzetten van een maatregel onderdeel moet vormen van een geïntegreerde, persoonsgebonden aanpak. De maatregelen zullen pas ingezet worden indien deze geïntegreerde persoonsgerichte aanpak van minder vergaande middelen en hulpverlening is ingezet.

Toepassing van de bevoegdheden

De bevoegdheden van de WMBVEO houden een beperking in van de bewegingsvrijheid van het individu, hetgeen een beperking is van het recht om zich zonder inmenging van de overheid te verplaatsen (vrijheidsbeperking). Een juiste toepassing van de bevoegdheden moet daarom zijn gewaarborgd. Dit betekent dat de maatregel een legitiem doel moet dienen, waarbij tevens wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In deze beleidsregel geeft de burgemeester aan op welke wijze hij van de aanvullende bevoegdheden gebruik zal maken. Dit laat onverlet dat de burgemeester de bevoegdheid heeft ervan af te wijken indien (bijzondere) omstandigheden gelet op de openbare orde daartoe aanleiding geven.

Groepsverbod

Indien een persoon herhaaldelijk ordeverstorend gedrag vertoont en het merendeel van de gedragingen in groepsverband heeft plaatsgevonden zal aan die persoon een groepsverbod worden opgelegd. Wanneer een persoon ernstig ordeverstorend gedrag vertoont kan reeds na deze eerste ordeverstorende gedraging een groepsverbod worden opgelegd. Als een persoon bij groepsgerelateerde overlast een leidende rol heeft gehad kan ook direct na een eerste ordeverstorende gedraging een groepsverbod worden opgelegd.

Indien bijzondere omstandigheden van het geval dat noodzakelijk maken, zoals de geografische ligging van het gebied, de bestaande druk op de openbare orde of de ernst van de gedragingen kan direct een gebiedsverbod worden opgelegd.

Gebiedsverbod

Indien een persoon herhaaldelijk individueel ordeverstorende gedragingen pleegt zal aan die persoon een gebiedsverbod worden opgelegd. Wanneer een persoon individueel ernstig ordeverstorend gedrag vertoont zal aan die persoon direct een gebiedsverbod worden opgelegd.

Indien bijzondere omstandigheden van het geval dat noodzakelijk maken kan direct een meldingsplicht worden opgelegd.

Meldingsplicht

De meldingsplicht dient ertoe toekomstige ordeverstoringen te voorkomen. Enerzijds kan een meldingsplicht op een specifieke plaats zodat een persoon zich daar in fysieke aanwezigheid moet melden. Daarnaast is het sinds de wijziging van 1 juli 2015 ook mogelijk om een meldingsplicht op te leggen vanaf een bepaalde plaats. Dit wil zeggen dat een persoon door middel van een ‘digitale aantoonplicht’ laat zien dat hij niet in het gebied is waar hij niet gewenst is.

Versterking sanctie private organisaties

Art. 172a lid 2 Gemeentewet versterkt de mogelijkheid van de burgemeester om een van de bovenstaande maatregelen op te leggen aan een persoon die als gevolg van zijn gedrag een sanctie opgelegd heeft gekregen door een private organisatie, waarbij de burgemeester ernstige vrees heeft dat deze persoon de openbare orde zal verstoren. Zodoende zal het in het kader van voetbalproblematiek niet langer onduidelijk zijn of de burgemeester mag handelen naar aanleiding van gedragingen die zich in een voetbalstadion hebben afgespeeld. Indien bijvoorbeeld een persoon door een club een stadionverbod heeft gekregen en bij de burgemeester als gevolg hiervan de vrees is ontstaan dat deze persoon de openbare orde zal verstoren, dan kan hij (een van de) bovenstaande maatregelen opleggen.

“Maatregel namens..”

De wijziging van art. 172a Gemeentewet brengt met zich dat de burgemeester van gemeente ‘a’ de burgemeester van gemeente ‘b’ kan verzoeken om een persoon tevens namens hem een overeenkomstig bevel te geven, indien de burgemeester van gemeente ‘b’ de ernstige vrees heeft dat die persoon ook in de andere gemeente de openbare orde zal verstoren.

Specifiek bij jeugdoverlast

Bij zowel personen tot 12 jaar als jongeren van 12 jaar tot 24 jaar wordt een bevel op basis van artikel 172a of respectievelijk 172b alleen opgelegd indien een persoonsgericht zorgtraject is ingezet of is geweigerd. Indien een maatregel wordt opgelegd, wordt een zorgmelding gedaan bij Bureau Jeugdzorg. De zorgmelding wordt vergezeld van een afschrift van het gegeven bevel.

Specifiek bij evenementen en betaald voetbal wedstrijden

Indien een persoon binnen 13 maanden herhaaldelijk ordeverstorend gedrag vertoont tijdens evenementen kan een gebiedsverbod worden opgelegd voor de duur van drie maanden, waarbinnen het verboden is om zich op een nader te bepalen plaats te begeven. De plaats waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgevonden, is niet bepalend voor het gebied waarvoor het verbod wordt opgelegd. Zo kan het verbod, gelet op de evenementenkalender, voor meerdere gebieden tegelijkertijd in de gemeente gelden.

Bij risico-evenementen, risico-voetbalwedstrijden en grootschalige samenkomsten niet zijnde evenementen die gelet op hun aard een aantrekkende werking hebben op ordeverstorende personen kan naast een gebiedsverbod ook direct een meldingsplicht worden opgelegd voor de duur van het evenement, de voetbalwedstrijden of het grootschalige evenement dan wel maximaal voor de duur van drie maanden. Daarnaast kan de burgemeester indien de feiten en omstandigheden dat noodzakelijk maken bij evenementen een groepsverbod opleggen voor de duur van een evenement, dan wel maximaal drie maanden.

Tot slot kan er sinds 1 juli 2015, in plaats van het opleggen van een verbod en/of meldingsplicht voor de duur van drie maanden voor gekozen worden om een verbod en/of meldingsplicht op te leggen voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden.

Verlengingsmogelijkheden bij groepsgerelateerde en individuele overlast

Enerzijds is er de mogelijkheid om maatregelen voor de duur van drie maanden op te leggen. De maatregelen kunnen worden verlengd of ten nadele van betrokkene worden uitgebreid indien uit nieuwe feiten en omstandigheden blijkt dat er hernieuwde vrees is voor het verstoren van de openbare orde. Ernstige (hernieuwde) vrees kan worden afgeleid uit ordeverstorende gedragingen in andere gebieden dan het gebied waarvoor het verbod geldt. De plaats waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgevonden, is niet bepalend voor het gebied waarvoor de maatregel wordt opgelegd. De maatregel kan gelet op de druk op de openbare orde op een bepaald gebied en gelet op de mobiliteit van (jeugd)groepen tegelijkertijd voor meerdere gebieden in een gemeente gelden.

Indien de maatregel wordt verlengd terwijl de termijn van een eerder opgelegde maatregel nog niet is verstreken gaat de nieuwe maatregel pas in na afloop van de termijn van de eerder opgelegde maatregel. Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan de bestuurlijke maatregel worden opgeheven.

Anderzijds is er de mogelijkheid om een maatregel op te leggen voor vast te stellen tijdstippen of perioden verspreid over ten hoogste negentig dagen binnen een tijdvak van ten hoogste vierentwintig maanden. Deze maatregel kan niet verlengd worden.

Toepassing bij ordeverstorend gedrag door 12 minners

Indien een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt binnen een termijn van zes maanden in groepsverband de openbare orde verstoort is sprake van herhaaldelijke overlast en wordt aan het ouderlijk gezag van de minderjarige een bevel opgelegd, waarbij de minderjarige zich gedurende een periode van drie maanden niet tussen 20.00 uur een 06.00 uur mag begeven op voor het publiek toegankelijke plaatsen zonder begeleiding van het ouderlijk gezag. De maatregel wordt alleen dan opgelegd indien minder vergaande middelen én de hulpverlening als integrale persoongebonden aanpak zijn ingezet. Indien het bevel wordt overtreden zal de maatregel voor de resterende duur worden uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich te allen tijde niet zonder het ouderlijke gezag in een nader te bepalen gebied mag begeven.

Indien de minderjarige binnen zes maanden na het verstrijken van de maatregel opnieuw overlastgevend gedrag vertoont zal opnieuw een maatregel worden opgelegd. In dat geval zal aan de persoon die het gezag over de minderjarige uitoefent:

  • -

    het bevel worden gegeven dat de minderjarige in een nader aan te wijzen gebied zich niet mag ophouden zonder begeleiding van de persoon die gezag over hem heeft, én

  • -

    het bevel worden gegeven dat de minderjarige tussen 20.00 uur en 06.00 uur niet zonder begeleiding mag komen op voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Indien de persoon inmiddels de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt kan bij een volgende overtreding binnen zes maanden na het aflopen van de maatregel direct een gebiedsverbod worden opgelegd voor de periode van drie maanden.

Wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat herhaling is uitgesloten, kan de bestuurlijke maatregel worden opgeheven.

Handhaving

Het niet naleven van een burgemeestersbevel als bedoeld in de artikelen 172a en 172b Gemeentewet is strafbaar op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht.