Gemeenschappelijke Regeling Regionale Samenwerking Leerplicht en RMC, Maastricht en Mergelland

Geldend van 30-01-2015 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling “Regionale samenwerking Leerplicht en RMC, Maastricht en Mergelland

De raden, de colleges van de gemeenten Eijsden, Gulpen-Wittem, Maastricht, Margraten, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;

overwegende, dat het voor het toezicht op de naleving van de leerplichtwet en de uitvoering van de Regionale Meld en Coördinatiefunctie (RMC) wet aanbeveling verdient, dat gemeenten op dat gebied samenwerken waardoor er voor de leerlingen in deze gemeenten sprake is van een eenduidige aanpak, scholen zich nog maar tot één loket hoeven te richten, verdergaande professionalisering mogelijk is, deskundigheid sneller uitgewisseld kan worden en formatie gebundeld kan worden;

dat het de voorkeur verdient bevoegdheden van de bestuursorganen van de gemeenten Eijsden, Gulpen-Wittem, Margraten, Meerssen Valkenburg aan de Geul en Vaals te doen uitoefenen door de bestuursorganen van de gemeente Maastricht;

gelet op de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR), de (Herziene) Leerplichtwet 1969 en de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede de verantwoordelijke gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten (regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten);

besluiten : de volgende gemeenschappelijke regeling te treffen:

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING “REGIONALE SAMENWERKING LEERPLICHT EN RMC, MAASTRICHT EN MERGELLAND”

Hoofdstuk 1 begripsbepalingen

Artikel 1.

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder

a.

de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

b.

de centrumgemeente: de gemeente Maastricht;

c.

een deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

d.

portefeuillehoudersoverleg: het portefeuillehoudersoverleg Onderwijs zoals functionerend binnen Maastricht en Mergelland;

e.

het college: het college van Burgemeester en Wethouders.

Hoofdstuk 2 de centrumgemeente

Artikel 2

1. De bevoegdheden van de gemeenteraad, van het college en van de ambtenaren van de deelnemende gemeenten ingevolge de in artikel 3 genoemde wetten, alsmede de daaruit voortvloeiende danwel daarop gebaseerde regelingen, worden voor en namens de deelnemende gemeenten uitgeoefend door de gemeenteraad, het college en de ambtenaren van de centrumgemeente.

2. De centrumgemeente heeft de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen als bedoeld in artikel 125 Gemeentewet indien dit dient tot handhaving van de Leerplichtwet 1969.

Hoofdstuk 3 Belangen en bevoegdheden

Artikel 3

De regeling wordt getroffen ter uitoefening van de bevoegdheden inzake het toezicht op de naleving van de (herziene) Leerplichtwet 1969 en de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de invoering van de verplichting voor het bevoegd gezag tot het melden van voortijdige schoolverlaters die niet meer leerplichtig zijn, alsmede de verantwoordelijke gemeente voor het bestrijden van voortijdig schoolverlaten (regels inzake regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten);

Artikel 4

De centrumgemeente formuleert in overleg met de deelnemende gemeenten jaarlijks vóór 1 oktober de beleidsuitgangspunten voor leerplicht en rmc, die na bespreking in het portefeuillehoudersoverleg ter vaststelling aan de gemeenteraden en de colleges van de deelnemende gemeenten worden aangeboden.

Hoofdstuk 4 Informatie- en verantwoordingsplicht

Artikel 5

Indien een of meer leden van de raden van deelnemende gemeenten schriftelijk inlichtingen vraagt waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang dan geeft de het college van de centrumgemeente deze inlichtingen binnen een maand aan de betreffende raden.

Artikel 6

Het college van de centrumgemeente brengt vóór 1 oktober verslag uit aan de deelnemende gemeenten over het in het laatst afgesloten school-of cursusjaar gevoerde leerplicht- en rmc -beleid. De colleges van de deelnemende gemeenten leggen dit verslag ter vaststelling voor aan de gemeenteraden in hun gemeente.

Artikel 7

De centrumgemeente doet jaarlijks opgave aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van de omvang en behandeling van het gemelde schoolverzuim binnen de deelnemende gemeenten en stelt de deelnemende gemeenten daarvan in kennis.

Hoofdstuk 5 Personeel

Artikel 8

Het college van de centrumgemeente stelt personeel ter beschikking voor de uitvoering van de in artikel 3 genoemde taken. De deelnemende gemeenten vergoeden de kosten voor het personeel op basis van vooraf vastgestelde kostprijs en formatieberekening, zoals vermeld in het plan van aanpak: regionale samenwerking Leerplicht en RMC.

Hoofdstuk 6 Financiën

Artikel 9

1.

Voor 1 april stelt het college van de centrumgemeente een ontwerpbegroting op waarin de te vergoeden kosten per deelnemende gemeente voor het komende kalenderjaar zijn opgenomen.

2.

Deze ontwerpbegroting wordt ter advisering voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg en ter vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. De raden stellen deze begroting voor 1 juli vast.

3.

Het college van de centrumgemeente zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli, aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 10

1.

Voor 1 april stelt het college van de centrumgemeente een ontwerpjaarrekening op waarin de kosten per deelnemende gemeente van het afgelopen kalenderjaar zijn opgenomen.

2.

Deze ontwerpjaarrekening wordt ter advisering voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg en ter vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten toegezonden. De raden stellen deze jaarrekening voor 1 juli vast.

3.

De rekening wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli, met alle bijbehorende stukken door het college van de centrumgemeente aan Gedeputeerde Staten toegezonden.

Hoofdstuk 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 11

1.

Toetreding tot de regeling door andere gemeenten vindt plaats bij besluit van de raden en de colleges, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, indien tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten daarmee instemt.

2.

De centrumgemeente regelt in overleg met de deelnemende gemeenten de rechten en verplichtingen welke voor de toegetreden gemeente uit de regeling voortvloeien.

Artikel 12

1.

Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad en het college.

2.

Een deelnemende gemeente kan uitsluitend per 1 januari uittreden. De uittreding wordt door de deelnemende gemeente minimaal 1 jaar van tevoren kenbaar aan de centrumgemeente.

3.

De centrumgemeente regelt in overleg met de deelnemende gemeenten de financiële gevolgen (inclusief de gevolgen voor het personeel als bedoeld in hoofdstuk 5) en de overige gevolgen van de uittreding.

Artikel 13

1.

De raden van de deelnemende gemeenten kunnen aan de centrumgemeente voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

2.

Indien de centrumgemeente wijziging van de regeling wenselijk acht doet de centrumgemeente een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de deelnemende gemeenten.

3.

Een wijziging is tot stand gekomen wanneer de raden en de colleges twee derde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe hebben besloten met dien verstande dat voor wijziging van de belangen vermeld in artikel 3 de instemming is vereist van de betrokken bestuursorganen van elk der deelnemende gemeenten.

Artikel 14

1.

De regeling wordt opgeheven wanneer de raden en de colleges van ten minste twee derde van het aantal deelnemende gemeenten daartoe besluiten.

2.

In het geval van opheffing van de regeling regelt de centrumgemeente de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan. Hiertoe kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

3.

Het liquidatieplan behoeft de instemming van alle deelnemende gemeenten.

4.

Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het voorziet tevens in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel als bedoeld in hoofdstuk 5 van de centrumgemeente.

Hoofdstuk 8 Bezwaarschrift en beroep

Artikel 15

Het behandelen van bezwaarschriften geschiedt door de centrumgemeente.

Hoofdstuk 9 Archief

Artikel 16

De centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden conform de algemene archiefregeling van de centrumgemeente.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 17

1.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de goedkeuring van de regeling door Gedeputeerde Staten is ontvangen en de regeling in het register, bedoeld in artikel 27 WGR, lid 2, is opgenomen.

2.

De colleges van de deelnemende gemeenten nemen de regeling, terstond na de goedkeuring door Gedeputeerde Staten, op in het door hen bij te houden register, bedoeld in artikel 27 van de WGR.

Artikel 18

1.

De centrumgemeente zendt de regeling, alsmede besluiten tot toetreding, wijziging of uittreding van de regeling ter goedkeuring toe aan Gedeputeerde Staten en zendt een besluit tot opheffing van de regeling, toe aan Gedeputeerde Staten.

2.

De regeling kan worden aangehaald als: “Regionale samenwerking Leerplicht en RMC”.

3.

De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 16 september 2003.

De griffier,

ing. B. Kre­mer

De voorzitter,

drs. G.B.M. Leers