Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR356401
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR356401/2
Beleidsregels Terug- en Invordering en Verhaal Participatiewet gemeente Zandvoort
Geldend van 10-02-2022 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels Terug- en Invordering en Verhaal Participatiewet gemeente ZandvoortTERUGVORDERING
Algemeen
Artikel 1. Gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid
[vervallen]
Herziening en intrekking
Artikel 2. Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit
[vervallen]
Terugvordering
Artikel 3. Terugvordering
[vervallen]
Artikel 4. Gronden tot terugvordering
[vervallen]
Artikel 5. Terugvordering van gezinsleden
[vervallen]
Artikel 6. Brutering
[vervallen]
INVORDERING
Artikel 7. Verplichtingen met betrekking tot de invordering
[vervallen]
Artikel 8. Vaststellen aflossingscapaciteit voor belanghebbenden die niet langer een Participatiewetuitkering voor levensonderhoud ontvangen.
[vervallen]
Artikel 9. Beslaglegging
-
[vervallen]
Artikel 10. Overnemen invordering
[vervallen]
Artikel 11. Kosten
[vervallen]
Artikel 12. Afzien van invordering
[vervallen]
Bijzondere schulden
Artikel 13. Fraudeschulden
[vervallen]
Artikel 14. Voorschotten
[vervallen]
VERHAAL
Algemeen
Artikel 15. Bevoegdheid tot verhaal
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand als bedoeld in artikel 61 Participatiewet:
- 1.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoel in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;
- 2.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;
- 3.
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395 a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn jong meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend.
Artikel 16. Nihilbeding
Een overeenkomst waarbij echtgenoten of gewezen echtgenoten hebben bepaald dat na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, de een tegenover de ander in het geheel niet of slechts tot een bepaald bedrag tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden, al dan niet met het beding bedoeld in art.159 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, staat niet in de weg aan verhaal op een van de partijen en laat de vaststelling van het te verhalen bedrag onverlet.
Artikel 17. In acht te nemen maatstaven
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht zoals bedoeld in de artikelen 15 en 16 en bij de beoordeling van de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
Artikel 18. Verhaal bij aanwezigheid van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud
-
1. Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak.
-
2. Het besluit tot verhaal overeenkomstig lid 1 wordt bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde binnen dertig dagen na verzending van de brief te voldoen.
-
3. Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven gaat de gemeente, met uitsluiting van degene die de bijstand ontvangt, over tot invordering van het verschuldigde.
-
4. De betekening en tenuitvoerlegging van het besluit geschiedt door toezending van een afschrift van de kennisgeving bij aangetekende brief aan de onderhoudsplichtige binnen 7 dagen na de dag, waarop die kennisgeving voor “gezien” getekend is terugontvangen.
Artikel 19. Rechterlijke uitspraak bij verhuizing naar een andere gemeente
-
1. Indien degene die bijstand ontvangt of heeft ontvangen en ten aanzien van wie door de rechter een verhaalsbedrag is vastgesteld, zijn woonplaats verplaatst naar een andere gemeente en aldaar bijstand ontvangt of heeft ontvangen, gaat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak op de andere gemeente over.
-
2. De vertrekgemeente blijft bevoegd tot tenuitvoerlegging voor zover het gaat om betalingsachterstanden met betrekking tot verhaal van bijstand die door die gemeente is verleend.
Artikel 20. Indexering
-
1. Het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag verschuldigd ingevolge deze beleidsregels wordt jaarlijks met ingang van 1 januari van rechtswege gewijzigd met het ingevolge artikel 402a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen percentage.
-
2. De toepassing van het eerste lid blijft achterwege indien de wijziging van rechtswege bij rechterlijke uitspraak is uitgesloten.
Artikel 21. Wijziging van door de rechter vastgesteld verhaalsbedrag
-
1. Het door de rechter vastgestelde verhaalsbedrag kan op verzoek van de gemeente door de rechter worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden.
-
2. De gemeente kan aan de rechter verzoeken het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen, indien de rechter:
- a.
deze uitspraak zou kunnen wijzigen op de gronden genoemd in de artikelen 157 en 401 van dat boek;
- b.
geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.
- a.
Afzien van het (verder) opleggen van een verhaalsbijdrage
Artikel 22. Beperking verhaal
-
1. Buiten de gevallen aangegeven in deze beleidsregels vindt geen verhaal plaats.
-
2. Burgemeester en wethouders zien af van het al dan niet tijdelijk (verder) opleggen van een verhaalsbijdrage als:
- a.
het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 20,00 per maand;
- b.
de onderhoudsplichtige bijstand ontvangt;
- c.
sprake is van een door de Rechtbank vastgestelde bijdrage naar draagkracht, waarbij het vonnis ten tijde van het verhaalsonderzoek niet ouder is dan 36 maanden;
- d.
redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voldoen aan de opgelegde bijdrage in verband met zijn schuldpositie en daarbij een minnelijke of dwingende schuldregeling heeft getroffen;
- e.
geen draagkracht is vastgesteld en het niet aannemelijk is dat in de toekomst sprake is van enige inkomensverbetering;
- f.
gedurende 36 maanden nadat voor het eerst een bijdrage is vastgesteld, de bijdrage niet is voldaan en het niet aannemelijk is dat hij dat in de toekomst wel zal kunnen doen;
- g.
daarvoor gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of van degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.
- a.
Invordering van een opgelegde verhaalsbijdrage
Artikel 23. Verhaalsbesluit
Het besluit tot verhaal ingevolge deze beleidsregels, anders dan met toepassing van artikel 18, wordt door de gemeente aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Daarbij wordt het bedrag of de bedragen genoemd waarvan betaling wordt verlangd, alsmede de termijn of de termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.
Artikel 24. Termijn heronderzoeken
-
1. Nadat de bijdrage is opgelegd wordt na 36 maanden een heronderzoek verricht naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige.
-
2. Als de bijdrage op nihil is vastgesteld, wordt ten minste na 12 maanden een heronderzoek verricht.
Artikel 25. Verhaal in rechte
-
1. Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan de gemeente te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluiten burgemeester en wethouders tot verhaal in rechte.
-
2. Burgemeester en wethouders zien af van verhaal in rechte indien het te verhalen (restant)bedrag lager is dan € 500,00.
Artikel 26. Derdenbeslag
Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de, op verzoek van de gemeente, vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 27. Beperking verhaal in tijd
- 1.
Kosten van bijstand die meer dan een jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, worden niet verhaald.
- 2.
De termijn, bedoeld onder a, staat niet in de weg aan latere tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak.
Afzien van invordering van een opgelegde verhaalsbijdrage
Artikel 28. Afzien van invordering in verband met schuldenproblematiek
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten (gedeeltelijk) af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:
- a.
redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie verhaald wordt niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;
- b.
redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van de overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen; en
- c.
de vordering van de gemeente wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.
- a.
-
2. Het besluit tot het (gedeeltelijk) afzien van invordering van de opgelegde verhaalsbijdrage treedt niet in werking voordat een schuldregeling tot stand is gekomen.
-
3. Het besluit tot afzien van invordering van een verhaalsbijdrage wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
- a.
binnen 12 maanden geen schuldregeling tot stand is gekomen;
- b.
onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
- a.
Artikel 29. Buiteninvorderingstelling
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot het buiteninvordering stellen van een verhaalsbijdrage als de onderhoudsplichtige:
- 1.
gedurende 60 maanden geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten;
- 2.
gedurende 12 maanden geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, en de nog openstaande vordering minder bedraagt dan € 250,00.
Overige bepalingen
Artikel 30. Hardheidsclausule
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de betrokkene afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.
Artikel 31. Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel Verhaal Participatiewet gemeente Zandvoort”.
Artikel 32. Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden op 1 januari 2015 inwerking.
Artikel 33. Intrekking van bestaande beleidsregels
Met ingang van de datum waarop deze beleidsregels in werking treden worden de Beleidsregels Terug- en Invordering en Verhaal Wet werk en bijstand gemeente Zandvoort ingetrokken.
Toelichting op de beleidsregels
Algemene toelichting
Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet (Participatiewet) in werking.
Op grond van de Participatiewet is het terugvorderen van onterecht verleende bijstand voor niet-fraudevorderingen en het verhalen van kosten van bijstand een bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders. Dit houdt in dat het wettelijk kader op zichzelf geen sluitende basis vormt voor de gemeentelijke terugvorderings- en verhaalspraktijk. Daarom heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort in deze beleidsregels neergelegd in welke gevallen en op welke wijze zij van de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal gebruik maakt.
Het college wil dat bijstand alleen terechtkomt bij die burgers die daaraan behoefte hebben en die behoren tot de doelgroep. Uitgangspunt van deze beleidsregels is dat bijstand die ten onrechte dan wel te veel is verleend, in principe terugbetaald moet worden. Het kennen van onze klant en het – waar nodig - toepassen van maatwerk, zijn daarbij onontbeerlijk: door een goed contact met de klant en een – bij voorkeur - minnelijke regeling streven wij ernaar dat zoveel mogelijk debiteuren hun financiële verplichtingen in het kader van terugvordering nakomen.
Maar voorop in ons beleid staat het bevorderen van duurzame uitstroom uit de bijstand naar werk en economische zelfstandigheid. Het college wil dan ook voorkomen dat een te rigide toepassing van de bevoegdheid tot terugvordering de uitstroom uit de uitkering belemmert of de instroom bevordert. Met deze beleidsregels streeft het college naar een klantgerichte uitvoering en het toepassen van maatwerk.
Daarnaast is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het plegen van bijstandsfraude niet mag lonen.
Met deze beleidsregels bieden wij elke debiteur het perspectief om op enig moment een ‘schone lei’ te behalen en zonder schulden aan SZW verder te gaan.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 15. Bevoegdheid tot verhaal
Op grond van de Participatiewet maken burgemeester en wethouders gebruik van de bevoegdheid om kosten van bijstand te verhalen. Zij doen dat in de gevallen en op de manier zoals bepaald in deze beleidsregels.
Artikel 17. In acht te nemen maatstaven
Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten TREMA-normen. Deze normen worden door de Rechtbank gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zogenaamde netto- als brutoberekening. Ons uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk de nettomethode wordt gehanteerd. Verder wordt voor de bepaling van de behoefte van het kind gebruik gemaakt van in TREMA gepubliceerde tabellen. Deze tabellen geven aan hoe de behoefte van kinderen aan een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding bepaald moet worden.
Artikel 22. Beperking verhaal
Hier wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in deze beleidsregels vastgelegde gevallen. Tevens wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een verhaalsbijdrage.
lid 2 sub a
Met het in dit artikel genoemde bedrag wordt aangesloten bij het bedrag dat gehanteerd wordt in gevallen van terugvordering (artikel 7 lid 6).
Artikel 28. Afzien van invordering in verband met schuldenproblematiek
Het is mogelijk om af te zien van (verder) verhaal indien dit in verband met een schuldregeling wordt gevraagd. Het gaat hierbij om schuldregelingen waarin alle schulden van de belanghebbende worden geregeld. Het is niet wenselijk dat de gemeente afziet van verhaal in een situatie waarin één of meer schulden buiten de schuldregeling blijven voortbestaan. Dergelijke regelingen vormen geen definitieve oplossing van de problematische schuldensituatie van belanghebbende, terwijl de doelstelling juist is om aan een definitieve oplossing bij te dragen.
Artikel 29. Buiteninvorderingstelling
lid 1
Als het duidelijk is dat een onderhoudsplichtige gedurende 60 maanden niet in staat is geweest om te betalen, dan wel de gemeente niet in 60 maanden in staat is geweest de verhaalsbijdrage te innen en, dat het aannemelijk is dat hij dat ook de komende jaren niet zal doen, is het mogelijk om de eerder opgeboekte verhaalsbijdrage buiten invordering te stellen.
lid 2
Als de nog openstaande vordering minder dan € 250,00 bedraagt wordt de in lid 1 gestelde termijn, op grond van de afweging van kosten en baten, verkort naar 12 maanden.
Artikel 30. Hardheidsclausule
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om ten gunste van de debiteur of onderhoudsplichtige af te wijken van de beleidsregels, indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard. Bij de toepassing van de hardheidsclausule dient steeds een afweging te worden gemaakt tussen het belang van de regelgeving en de gevolgen van het handhaven van die regeling voor een individueel geval.
Zo kunnen er in een individuele situatie dringende redenen zijn op grond waarvan van een terugvorderings- of verhaalsbesluit kan worden afgezien. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd. Gedacht kan worden aan een zodanige samenloop van omstandigheden dat door de terugvordering of het verhaal voor de betrokkene onaanvaardbare consequenties zouden optreden, bijvoorbeeld wanneer terugvordering of verhaal tot gevolg zou hebben dat de belanghebbende in een ernstige financiële noodsituatie komt, waardoor bijvoorbeeld onmiddellijke huisuitzetting dreigt of een schuldregeling wordt gefrustreerd. Dringende redenen zijn echter niet uitsluitend van financiële aard; ook immateriële omstandigheden kunnen een rol spelen.
Artikel 32. Inwerkingtreding
Deze beleidsregels treden op 1 januari 2015 .
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl