Beleidsregel bouwvergunningvrije airco-units

Geldend van 13-05-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bouwvergunningvrije airco-units

Beleidsregels bouwvergunningsvrije airco-units

Inleiding

Er is onduidelijkheid over het verlenen van een bouwvergunning voor een airco-unit, koelmotor en dergelijke. Vooral de vraag wanneer is voor een airco-unit wel of geen bouwvergunning noodzakelijk?

Waarom deze beleidsregel?

Om voor Berkelland vast te leggen welke airco-units zonder bouwvergunning kunnen worden geplaatst. Deze beleidsregel geeft voor een airco-unit en vergelijkbare installaties een invulling aan het wettelijke kader: “verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk”.

Ter verduidelijking van dit kader de onderstaande toelichting:

Wettelijk kader

De Woningwet maakt een onderscheid tussen vergunningsvrije en vergunningplichtige bouwwerken. Daarnaast wordt de vergunningplicht onderverdeeld in lichte en reguliere bouwvergunningen. Het Besluit bouwvergun-ningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: Bblb) noemt verschillende categorieën van bouwwerken die vergunningsvrij of licht-vergunningplichtig zijn. Het plaatsen van een airco-unit wordt niet apart genoemd in het Bblb. Op grond hiervan kun je concluderen dat voor het plaatsen van een airco-unit altijd een reguliere bouwvergunning vereist is.

 

Dit is niet het geval als de airco-unit kan worden aangemerkt als een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk (artikel 3, eerste lid, sub k Bblb). Daarnaast moet de verandering aan drie kenmerken voldoen. Ten eerste mag de verandering geen betrekking hebben op de draagconstructie, ten tweede mag het bebouwde oppervlak niet worden uitgebreid en ten derde moet het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik gehandhaafd worden. Is dat het geval dan kan de unit zonder bouwvergunning geplaatst worden. Belangrijk is daarbij wel dat het niet gaat over een verandering aan een monument of een beschermd stad- of dorpsgezicht. In dat geval is namelijk een lichte bouwvergunning noodzakelijk (artikel 5, eerste lid Bblb). Betreft het wel een verandering van niet-ingrijpende aard, maar wordt niet voldaan aan de genoemde kenmerken dan is ook een lichte bouwvergunning noodzakelijk.

 

Er zijn dus vier situaties mogelijk.

1.

Een verandering van ingrijpende aard

              reguliere bouwvergunning

2.

Een verandering van niet-ingrijpende aard maar voldoet niet aan de kenmerken

              lichte bouwvergunning

3.

Een verandering van niet-ingrijpende aard welke voldoet aan de kenmerken maar het betreft een monument

              lichte bouwvergunning

4.

Een verandering van niet-ingrijpende aard welke voldoet aan de kenmerken en het betreft geen monument

              bouwvergunningvrij

 

Een verandering van niet-ingrijpende aard

Allereerst moet het gaan om een ‘verandering’ aan een bestaand bouwwerk. Als de betreffende airco-unit namelijk te groot is kan het niet meer gezien worden als een verandering van een bestaand bouwwerk maar van het nieuw plaatsen van een op zichzelf staand bouwwerk.

 

Daarnaast moet sprake zijn van ‘niet-ingrijpende aard’. Dit moet bouwkundig en stedenbouwkundig bekeken worden. Er moet dus niet alleen gekeken worden naar de daadwerkelijke verandering van het bouwwerk, maar ook naar de invloed van de verandering op de omgeving. Denk hierbij aan het zichtcriterium.

Geluidoverlast

Airco-units kunnen de vervelende eigenschap hebben dat ze voor geluidoverlast zorgen. Deze beleidsregel heeft betrekking op de bouwregelgeving. Binnen deze regelgeving is geluid geen toetsingsgrond. Hierdoor kunnen we in deze beleidsregel geen voorwaarden opnemen met betrekking tot de geluidbelasting.

De milieuwetgeving (voor bedrijven) en de Algemene Plaatselijke Verordening (voor particulieren) zijn de kaders waarbinnen de geluidbelasting wordt geregeld. Als een lawaaimakende airco-unit - met of zonder bouwvergunning - wordt geplaatst, kunnen we meestal alleen repressief optreden. Zowel de milieuwetgeving en de APV kennen namelijk geen vergunningplicht meer voor de meeste activiteiten die samenhangen met het plaatsen van een airco-unit. Dus vooraf kunnen we alleen de gebruikers van de airco-units wijzen op het plaatsen van een stille unit.

Procedure

Het vaststellen van deze beleidsregel betekent de uitwerking van een aantal praktische oplossingen om het in deze beleidsregel gewenste doel te bereiken. Vanuit die invalshoek, de algemene strekking van de beleidsregel en de overweging dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben om zienswijzen in te dienen tegen de individuele besluiten, en daartegen bezwaar kunnen maken, achten wij het niet noodzakelijk dat de vaststelling ervan wordt voorbereid door het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Op grond van artikel 8:2 van de Awb kan er tegen het besluit, inhoudende een beleidsregel, geen beroep worden ingesteld en dus ook geen bezwaar worden gemaakt.

Besluit

De onderstaande beleidsregels geven aan voor welke airco-units en vergelijkbare installaties er geen bouwvergunning nodig is. Dus dat er sprake is van een verandering van niet-ingrijpende aard. Met inachtneming van de Algemene wet bestuursrecht, de Woningwet en het Bblb, besluiten wij de volgende beleidsregels vast te stellen:

artikel 1 Begripsbepalingen

airco-unit : airco-units, koelmotoren, koelinstallaties of daarmee gelijk te stellen installaties.

artikel 2 Aan de gevel van een gebouw

Er is geen bouwvergunning nodig bij het plaatsen van een airco-unit aan een gevel van een gebouw wanneer:

  • a.

    de airco-unit aan de achtergevel wordt geplaatst;

  • b.

    er maximaal één airco-unit aan de achtergevel aanwezig is;

  • c.

    het oppervlakte van de zichtzijde van de airco-unit maximaal 0,5m2 bedraagt; en

  • d.

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens minimaal 1m bedraagt.

Toelichting:

Van belang voor de bepaling van de achtergevel is het vaststellen van de voorgevel. Hierbij wordt uitgegaan van de regel dat een woning maar één voorgevel heeft. Indien hierover onduidelijkheid bestaat wordt uitgegaan van de voorgevelrooilijn zoals deze in het bestemmingsplan of de bouwverordening is weergegeven. Als dit onvoldoende duidelijkheid geeft wordt gekeken naar de feitelijke situatie. Bepalend daarbij zijn de zijde van het gebouw waar zich de voordeur, hoofdingang of brievenbus bevinden, de systematiek van de huisnummering of de plaats van de hoofdontsluiting van het perceel.

artikel 3 Op of nabij de grond van een gebouw

Er is geen bouwvergunning nodig bij het plaatsen van een airco-unit op of nabij de grond van een gebouw wanneer:

  • a.

    er maximaal 1 airco-unit op of nabij de grond aanwezig is;

  • b.

    de zichtoppervlakte van de airco-unit maximaal 0,5m2 bedraagt;

  • c.

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens minimaal 1m bedraagt;

  • d.

    de airco-unit tegen de gevel van de woning geplaatst wordt;

  • e.

    de bovenkant van de airco-unit zich maximaal 80cm boven het aansluitende maaiveld bevindt; en

  • f.

    de airco-unit niet geplaatst wordt aan de voorgevel van de woning.

artikel 4 Op het dak van een gebouw

Er is geen bouwvergunning nodig bij het plaatsen van een airco-unit op een plat dak van een gebouw wanneer:

  • a.

    er maximaal 1 airco-unit op het dak aanwezig is;

  • b.

    de zichtoppervlakte van de airco-unit maximaal 0,5 m2 bedraagt;

  • c.

    de afstand van de airco-unit tot de perceelsgrens minimaal 1m bedraagt;

  • d.

    de afstand van de airco-unit tot de dakrand minimaal 1m bedraagt; en

  • e.

    de airco-unit en de aansluiting niet zichtbaar zijn vanaf de weg of het openbaar groen.

Toelichting:

Het aanbrengen van een airco-unit op een hellend dakvlak wordt altijd aangemerkt als van ingrijpende aard.

Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na die van publicatie.

Aldus besloten in de vergadering van

van burgemeester en wethouders van Berkelland

van 6 mei 2009,

De secretaris, De burgemeester,