Regeling vervallen per 01-01-2020

Reglement van Orde voor de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam

Geldend van 29-07-2017 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Reglement van Orde voor de Regioraad van de Vervoerregio Amsterdam

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In het Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • -

    adressen: brieven van burgers of instanties gericht aan de regioraad waarin een verzoek wordt gedaan;

  • -

    amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig ontwerpbesluit;

  • -

    Commissie Algemene Zaken en Werkwijze: de Commissie voor de werkwijze van de regioraad, waarin zitting hebben per fractie twee leden onder wie de voorzitter van de betreffende fractie. De leden van het dagelijks bestuur belast met de portefeuille Financiën en met de portefeuille Personeel en Organisatie en de voorzitter zijn q.q. lid van de commissie;

  • -

    fractie: een in de regioraad, overeenkomstig de uitslag van de verkiezingen, vertegenwoordigd zijnde groepering;

  • -

    hoofdelijke oproeping: stemming waarbij de aanwezige raadsleden ieder afzonderlijk hun stem uitbrengen;

  • -

    initiatiefvoorstel: een voorstel van één of meerdere raadsleden aan de regioraad, uitmondend in een ontwerpbesluit;

  • -

    interpellatie: een bijzondere vorm van het vragen van inlichtingen, in de raadsvergadering gedaan door een van de raadsleden en gericht aan een of meer leden van het dagelijks bestuur;

  • -

    motie: korte en gemotiveerde uitspraak over een onderwerp, waarin een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voordracht: voorstel van het dagelijks bestuur aan de regioraad, uitmondend in een ontwerpbesluit.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het Reglement van Orde;

    • d.

      hetgeen de Wet Gemeenschappelijke regelingen of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

Artikel 3 De secretaris

  • 1. De secretaris is in elke vergadering van de regioraad aanwezig.

  • 2. De loco-secretaris vervangt de secretaris bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis.

Hoofdstuk II. Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip en voorbereidingen

Artikel 4 Algemeen

  • 1. Op het houden en de orde van de vergaderingen van de regioraad is het gestelde in artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 22  van de Wet gemeenschappelijke regelingen vergadert de regioraad zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordelen, of het door tenminste tien leden van de regioraad schriftelijk, met opgave van redenen, wordt gevraagd.

Artikel 5 Oproeping

  • 1. De voorzitter roept de leden van de raad door toezending van de voorlopige agenda op tot het bijwonen van een vergadering van de regioraad. De agenda wordt in de regel drie weken vóór het houden van de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 2. De daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd aan de leden van de regioraad verzonden.

  • 3. Tegelijkertijd met de schriftelijke oproep, als bedoeld in lid 1, komen de voorlopige agenda en de raadsvoorstellen digitaal beschikbaar.

  • 4. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 6, lid 3, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk twee werkdagen voor aanvang van de vergadering aan de leden van regioraad gezonden.

  • 5. De openbare kennisgeving van de vergadering geschiedt via internet. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en de plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien.

Artikel 6 Agenda

  • 1. De concept agenda voor de vergaderingen van de regioraad wordt door het dagelijks bestuur voorgelegd aan de Commissie Algemene Zaken en Werkwijze.

  • 2. Op de agenda worden vermeld de te behandelen onderwerpen en een opgave van bij de regioraad ingekomen stukken.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de agenda een concept supplementagenda opstellen.

  • 4. Bij elk van de ingekomen stukken wordt een voorstel van het dagelijks bestuur vermeld over de te volgen procedure.

  • 5. Mededelingen, slechts ter kennisneming aan de regioraad gedaan, worden niet opgenomen in de opgave bedoeld in het tweede lid van dit artikel, maar voor de raadsleden bij het secretariaat van de Vervoerregio ter inzage gelegd; hiervan stelt de voorzitter de raadsleden schriftelijk in kennis.

  • 6. Bij aanvang van de vergadering stelt de regioraad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de regioraad of de voorzitter kan de regioraad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, onderwerpen van de agenda afvoeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 7. De voorzitter doet aan de leden een beknopte mededeling toekomen omtrent de aard van eventuele vertrouwelijke stukken bestemd voor een besloten vergadering, en van zijn voornemen omtrent de behandeling ervan.

  • 8. Wanneer de regioraad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het onderwerp worden verwezen naar een commissie of aan het dagelijks bestuur nadere inlichtingen of advies worden gevraagd.

Artikel 7 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De voorlopige agenda, de supplement agenda en alle voordrachten, adviezen, nota's en initiatiefvoorstellen die aan de regioraad zijn gericht, voor zover zij niet van vertrouwelijke aard zijn of bestemd voor een besloten vergadering, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep ten kantore van de Vervoerregio ter inzage gelegd.

  • 2. Van de ter inzage legging wordt melding gemaakt in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 5, lid 5. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van regioraad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

Artikel 8 Dag, aanvangsuur en duur van de vergadering

  • 1. De vergaderingen van de regioraad beginnen in de regel op dinsdag om 20.15 uur en eindigen niet later dan om 23.00 uur, tenzij de regioraad anders beslist.

  • 2. Bestaat een vergadering uit meer dan één zitting, dan begint in de regel de volgende zitting de volgende dag om dezelfde tijd.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 9 Openbaarheid

De vergaderingen van de regioraad zijn openbaar, behoudens het bepaalde in artikel 25.

Artikel 10 Presentie

  • 1. Ieder lid tekent vóór hij aan de vergadering deelneemt, de presentielijst. Aan het einde van de vergadering wordt deze door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 2. Afmeldingen dienen vóór de aanvang van de vergadering bij de secretaris te worden gemeld.

Artikel 11 Quorum en opening vergadering

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, stelt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, vast dat de vergadering wegens te geringe opkomst niet kan worden gehouden en sluit de bijeenkomst. In de notulen worden de namen van de aanwezige en afwezige leden opgenomen.

  • 3. In buitengewone gevallen, naar zijn beoordeling, is de voorzitter tot een uur na het aanvangstijdstip bevoegd om indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is, het aanvangstijdstip nader vast te stellen.

Artikel 12 Notulen

  • 1. De ontwerpnotulen van de voorgaande vergadering worden aan de leden van de regioraad toegezonden, zo mogelijk gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerpnotulen worden gelijktijdig toegezonden aan de eventuele overige personen die het woord hebben gevoerd.

  • 2. Bij het begin van de vergadering worden de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. Een voorstel tot verandering van de ontwerpnotulen wordt tenminste drie dagen voor de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van de eventuele overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      de gedane mededelingen;

    • c.

      als regel, de zakelijke inhoud van het ter vergadering besprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een opgave van de genomen besluiten;

    • e.

      de uitslag van gehouden stemmingen, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden of zich van stemming onthielden;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 16 door de regioraad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de secretaris. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 13 Ingekomen stukken

  • 1. Ten aanzien van de voorgestelde afdoening van de ingekomen stukken zoals die zijn vermeld op de voorlopige agenda of de supplementagenda, kunnen raadsleden het verzoek doen tot een andere wijze van afdoening. Dat verzoek dient uiterlijk één week voorafgaand aan de raadsbehandeling schriftelijk bij de secretaris te worden ingediend.

  • 2. Alleen van de ingekomen stukken waarvan een afwijkende wijze van afdoening bij de secretaris is binnengekomen, wordt tijdens de raadsbehandeling melding gemaakt en besloten wat de afdoening zal zijn. De overige ingekomen stukken worden bij hamerslag afgedaan.

  • 3. Indien naar aanleiding van een ingekomen adres of ander stuk als bedoeld in het eerste lid het woord wordt gevraagd, teneinde een inhoudelijke bespreking in de regioraad te doen plaatsvinden, houdt de voorzitter de behandeling aan en voegt hij het toe aan de agenda, onder mededeling wanneer behandeling zal plaatsvinden. Als regel vindt behandeling dan in de volgende vergadering plaats.

  • 4. Ingekomen adressen en andere stukken die door de regioraad zijn verwezen naar een behandeling in een raadscommissie, worden aan de agenda toegevoegd, indien een lid van die commissie tijdens de behandeling in de desbetreffende commissie daartoe de wens te kennen heeft gegeven. Als regel vindt dan behandeling in de eerstvolgende raadsvergadering na de behandeling in de commissie plaats, mits tijdige vermelding op de agenda voor die raadsvergadering is geschied.

Artikel 14 Volgorde van de onderwerpen

Na de mededeling van de ingekomen stukken worden de op de agenda vermelde punten behandeld in de volgorde waarin zij op de agenda zijn vermeld, tenzij de regioraad, op voorstel van de voorzitter of van een of meer raadsleden, heeft besloten die volgorde te wijzigen.

Artikel 15 Toevoeging aan de agenda

  • 1. Onderwerpen welke niet op de agenda zijn vermeld kunnen door de voorzitter of door een lid ter sprake worden gebracht.

  • 2. De regioraad beslist of deze onderwerpen aan de agenda zullen worden toegevoegd en wanneer de behandeling zal plaatsvinden.

Artikel 16 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De regioraad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de regioraad deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een der leden van de regioraad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 17 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over elk aan de orde gesteld onderwerp vindt plaats in ten hoogste twee termijnen. In bijzondere omstandigheden kan de regioraad, indien aan de voorzitter daartoe de wens kenbaar is gemaakt, de gelegenheid openen, in een derde termijn het woord te voeren. Elke termijn eindigt, nadat het lid of de leden van het dagelijks bestuur meer in het bijzonder met de behandeling van het onderwerp belast of het lid dat zijn voorstel verdedigt, de sprekers heeft (hebben) beantwoord.

  • 2. Niemand voert in dezelfde termijn tweemaal het woord.

  • 3. Bij de behandeling van een interpellatie, als bedoeld in artikel 35, geldt als eerste termijn de toelichting van de interpellant en het antwoord daarop van het lid of de leden van het dagelijks bestuur meer in het bijzonder met de beantwoording belast. Indien bij de behandeling van een interpellatie in tweede termijn een voorstel wordt gedaan, kan de beraadslaging in een derde termijn worden voortgezet.

  • 4. Het stellen van een vraag om inlichtingen over een in behandeling zijnd onderwerp, zonder dat daarbij een toelichting wordt gegeven, wordt niet als het voeren van het woord in enige termijn aangemerkt.

Artikel 18 Spreektijd

  • 1. De regioraad kan, op voorstel van de voorzitter, bij de aanvang of tijdens de loop van de beraadslagingen regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden.

  • 2. Voor een beraadslaging in derde termijn, bedoeld in artikel 17, lid 1, wordt voor iedere fractie ten hoogste vijf minuten toegestaan, tenzij de regioraad anders bepaalt. De in die termijn verbruikte spreektijd wordt ten laste gebracht van de spreektijd, bedoeld in het eerste lid 1.

  • 3. Zodra de toegestane spreektijd is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit, zijn rede te beëindigen. Deze is gehouden, terstond aan de uitnodiging gevolg te geven.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Ieder lid spreekt van zijn plaats of van het spreekgestoelte.

  • 2. Wanneer de voorzitter dit verzoekt, zijn de leden verplicht hun zitplaatsen in te nemen.

  • 3. Niemand voert het woord dan na het aan de voorzitter verzocht en van deze verkregen te hebben.

  • 4. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin het is gevraagd.

  • 5. Van deze volgorde kan worden afgeweken, indien een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde.

  • 6. De voorzitter stelt het lid dat het woord voor een persoonlijk feit verlangt, in de gelegenheid een beknopte aanduiding van het feit te geven.

  • 7. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter hem aan het opvolgen van dit reglement moet herinneren of hem wil vragen beknopt te zijn;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Artikel 20 Tot de orde roepen

  • 1. Indien een spreker van het onderwerp in beraadslaging afwijkt, wijst de voorzitter hem hierop en roept hem tot de orde.

  • 2. Indien een spreker beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen bezigt of, op welke wijze dan ook, de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen en in de gelegenheid gesteld de woorden die hiertoe aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

  • 3. Onder “beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen” worden in ieder geval begrepen het naar het oordeel van de voorzitter doen van uitlatingen, in welke vorm dan ook, met een racistisch, seksistisch of anderszins discriminatoir karakter.

  • 4. De voorzitter is bevoegd, de gedeelten van het besprokene die hem ertoe hebben geleid een spreker of een lid te vermanen of het woord te ontnemen, niet in de notulen te doen opnemen.

Artikel 21 Ontnemen van het woord

  • 1. Indien een spreker voortgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken, de orde te verstoren of niet voldoet aan de uitnodiging van de voorzitter, bedoeld in artikel 20, lid 2, ontneemt de voorzitter hem het woord.

  • 2. In de zitting waarin het bedoelde in het eerste lid heeft plaatsgehad, mag de spreker wie het woord is ontnomen of de spreker die na te zijn vermaand, zijn woorden niet heeft teruggenomen, aan de beraadslagingen over het in bespreking zijnde onderwerp niet meer deelnemen.

Artikel 22 Verwijderen

Een spreker die voortgaat beledigende en onbehoorlijke uitdrukkingen als bedoeld in artikel 20, lid 2, te bezigen, wordt, na op de consequenties daarvan te zijn gewezen, uit de vergadering verwijderd en van de presentielijst afgevoerd.

Artikel 23 Schorsing

  • 1. De voorzitter kan, in bijzondere gevallen, alsmede tot handhaving van de orde, de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen of haar sluiten.

  • 2. De voorzitter kan de vergadering eveneens schorsen, indien een lid van de regioraad daartoe, gelet op de beraadslagingen, een verzoek doet. Bij een dergelijk verzoek wordt tevens de verlangde tijdsduur van de schorsing aangegeven, welke niet langer dan 30 minuten mag bedragen. Na het verstrijken van de voor de schorsing gestelde tijdsduur heropent de voorzitter de vergadering, waarna direct een hernieuwde schorsing kan worden gevraagd, welke echter ten hoogste 15 minuten mag bedragen. Na deze tweede schorsing heropent de voorzitter de vergadering, waarna de beraadslagingen worden voortgezet.

  • 3. De beraadslagingen over een onderwerp kunnen slechts driemaal door een aangevraagde schorsing worden onderbroken.

Artikel 24 Het sluiten van de beraadslaging

  • 1. Indien de voorzitter oordeelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, stelt hij de regioraad voor, de beraadslaging te sluiten.

  • 2. De sluiting van de beraadslaging kan ook door een lid worden voorgesteld.

  • 3. Over voorstellen als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt zonder beraadslaging gestemd. In deze gevallen is echter het afleggen van een zeer korte verklaring geoorloofd.

  • 4. Op voorstel van de voorzitter kan de regioraad besluiten, dat de beraadslaging over enig onderwerp op een in dat voorstel te vermelden tijdstip zal worden gesloten. De voorzitter verdeelt in dat geval de beschikbare tijd naar billijkheid.

  • 5. De voorzitter kan toestaan, dat na de sluiting van de beraadslaging een zeer korte verklaring ter motivering van de stem wordt afgelegd.

Artikel 25 Besloten vergadering

  • 1. De vergadering kan op elk ogenblik worden onderbroken door één met gesloten deuren wanneer een vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig acht.

  • 2. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. Op een besloten vergadering zijn dezelfde bepalingen toepasselijk als voor de openbare vergaderingen zijn vastgesteld.

  • 4. De notulen van een besloten vergadering worden afzonderlijk gehouden. Van de tervisielegging van deze notulen wordt de leden mededeling gedaan. Zij worden in een volgende besloten vergadering ter vaststelling aangeboden, nadat zij gedurende ten minste tweemaal 24 uren voor de regioraad ter inzage hebben gelegen.

  • 5. Met betrekking tot de geheimhouding is artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 26 Stemming over zaken

  • 1. Onmiddellijk nadat de beraadslaging over enig punt gesloten is verklaard, wordt het in stemming gebracht, tenzij door geen van de leden stemming wordt gevraagd.

  • 2. Stemming geschiedt door zitten en opstaan, tenzij een van de leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt; in dat geval vindt hoofdelijke oproeping plaats.

  • 3. Ieder lid is bevoegd, ingeval geen hoofdelijke stemming plaatsheeft, zonder opgave van redenen aantekening in de notulen te verzoeken dat hij geacht wil worden te hebben tegengestemd.

  • 4. Indien op een onderwerp amendementen zijn ingediend, gaat de stemming daarover aan die over het onderwerp vooraf, met dien verstande, dat het amendement van de verste strekking het eerst in stemming komt.

  • 5. De stemming over een subamendement vindt plaats vóór die over het amendement waarop het betrekking heeft, met dien verstande, dat voor de volgorde van de stemmingen over subamendementen dezelfde regels gelden als die voor amendementen zijn vastgesteld.

  • 6. Indien aangaande een aanhangig onderwerp een motie is ingediend, wordt eerst over het onderwerp gestemd en vervolgens over de motie. De regioraad kan op voorstel van de voorzitter of van één of meer leden besluiten van deze volgorde af te wijken.

  • 7. In bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, kan de voorzitter, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, het tijdstip van stemming bepalen.

Artikel 27 Hoofdelijke stemming

  • 1. Behoudens de gevallen waarin de leden zich volgens de Wet gemeenschappelijke regelingen van medestemmen moeten onthouden, en behoudens het geval voorzien in het vierde lid, is ieder in de vergadering aanwezig lid verplicht, bij hoofdelijke stemming zijn stem uit te brengen met het woord "voor" of "tegen" zonder enige bijvoeging.

  • 2. Voor iedere te houden hoofdelijke stemming wordt door het lot bepaald welk lid het eerst zijn stem uitbrengt. De leden worden voor het uitbrengen van hun stem door de voorzitter, of op zijn aanwijzing door de secretaris, afgeroepen, te beginnen met het door het lot aangewezen lid, in de volgorde waarin hun namen op de alfabetische presentielijst voorkomen. De voorzitter brengt zijn stem als laatste uit.

  • 3. De loting, in het vorige lid bedoeld, heeft plaats op een door de voorzitter te bepalen wijze.

  • 4. Een lid dat bij de aanvang van een stemming niet de presentielijst heeft getekend, neemt aan deze stemming niet deel.

  • 5. Wanneer een lid zijn stem heeft uitgebracht, mag een eerder afgeroepen lid niet meer stemmen of zijn stem wijzigen. Het laatst afgeroepen lid mag niet meer stemmen of zijn stem wijzigen wanneer het opmaken van de uitslag is aangevangen.

  • 6. Ieder lid is bevoegd, terstond na een gehouden hoofdelijke stemming aantekening te verzoeken in de notulen, dat hij zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist. Deze mededeling heeft geen invloed op de uitslag van de stemming.

Artikel 28 Het benoemen van personen

  • 1. Voor benoemingen van personen, door de regioraad te doen, zendt het dagelijks bestuur aan de regioraad een voordracht of aanbeveling, zo mogelijk van twee of meer personen. Deze bepaling is niet van toepassing op de benoeming van raadsleden die als zodanig deel van een commissie of een bestuur uitmaken, noch op de benoeming van de commissies, enkel uit raadsleden bestaande, en evenmin in gevallen waarin wet of verordening anders bepalen.

  • 2. Op voorstel van de voorzitter kan door gebruikmaking van een daartoe uitgereikt stembiljet een aantal benoemingen tegelijkertijd plaatshebben, tenzij de regioraad daartegen bezwaar blijkt te hebben.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1. Drie leden van de regioraad, door de voorzitter daartoe benoemd, vormen het stembureau.

  • 2. In bijzondere gevallen kan de voorzitter meer dan één stembureau benoemen.

  • 3. De voorzitter verdeelt het opmaken van de uitslagen over de verschillende stembureaus en maakt de uitslag van elke stemming bekend.

  • 4. Elk stembiljet moet duidelijk aanwijzen de naam van de persoon of personen die men wenst te benoemen.

  • 5. Indien het dagelijks bestuur aan de regioraad een voordracht, voorstel of aanbeveling van een of meer personen doet ter vervulling van een vacature, kan, in afwijking van het bepaalde in het vierde lid, een raadslid dat de voorgedragen persoon of personen niet geschikt acht voor de vervulling van die vacature, een tegenstem uitbrengen; voor de bepaling van de uitslag telt deze stem mee.

  • 6. Niet voldoende duidelijk ingevulde stembiljetten worden, voor de bepaling van de uitslag, buiten rekening gelaten.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een biljet beslist het stembureau.

  • 8. Indien in het geval, bedoeld in het zevende lid, de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 9. Indien de regioraad beslist dat bij enige stemming een onregelmatigheid zich heeft voorgedaan die van invloed heeft kunnen zijn op de bepaling van de uitslag, is de stemming nietig. In dit geval heeft terstond een nieuwe stemming plaats.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

  • 4. Na afloop van elke stemopneming worden de stembiljetten door de zorg van de secretaris vernietigd.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1. Indien bij een stemming over personen, ingevolge het bepaalde in artikel 30, loting wordt vereist, dan geschiedt deze loting door de leden van het stembureau, van wie één de namen van de desbetreffende personen elk afzonderlijk op uiterlijk niet te onderscheiden briefjes schrijft, de tweede deze briefjes naziet en ze in vieren gevouwen in een daartoe bestemde bus werpt, en de derde een van de briefjes uit de bus trekt en de naam welke daarop staat, opleest.

  • 2. De voorzitter neemt daarna het (de) overblijvende briefje(s) uit de bus en ziet dit (deze) na. Bij het in orde bevinden is hij wiens naam het eerst uit de bus is getrokken, benoemd.

Hoofdstuk III. Rechten van leden

Artikel 32 Initiatiefvoorstel

  • 1. Ieder raadslid kan een initiatiefvoorstel, gericht aan de regioraad en uitmondend in een ontwerpbesluit, bij de voorzitter indienen. De indiening geschiedt schriftelijk en ondertekend door de indiener(s).

  • 2. Het voorstel wordt op de agenda van de eerstvolgende vergadering geplaatst, tenzij deze reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 33 Motie

  • 1. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie dient schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Indien het dagelijks bestuur geen uitvoering geeft aan een door de regioraad aangenomen motie, wordt hiervan, onder opgave van reden, kennis gedaan aan de regioraad.

  • 6. Degene die een motie indient, of een van de mede-ondertekenaren, is bevoegd, de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, alvorens ondersteuning van de motie wordt gevraagd.

  • 7. Een motie kan te allen tijde door degene(n) die de motie heeft (hebben) ingediend, worden gewijzigd of ingetrokken. Indien een motie door meer raadsleden is ondertekend, kan het slechts door de ondertekenaren tezamen worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 8. Een mede-ondertekenaar van een motie is te allen tijde bevoegd, zijn handtekening onder de motie terug te nemen.

Artikel 34 Amendement

  • 1. Ieder lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit. Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement dient schriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend.

  • 4. Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.

  • 5. Degene die een amendement indient, of een van de mede-ondertekenaren, is bevoegd de strekking daarvan beknopt mondeling toe te lichten, alvorens ondersteuning van het amendement wordt gevraagd.

  • 6. Een amendement kan te allen tijde door degene(n) die het heeft (hebben) ingediend, worden gewijzigd of ingetrokken. Indien een amendement door meer raadsleden is ondertekend, kan het slechts door de ondertekenaren tezamen worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 7. Een mede-ondertekenaar van een amendement is te allen tijde bevoegd, zijn handtekening onder het amendement terug te nemen.

Artikel 35 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt ten minste 24 uur vóór de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Van deze termijn kan worden afgeweken, indien naar het oordeel van de voorzitter buitengewone omstandigheden aanwezig zijn. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener gezonden aan de regioraad.

  • 2. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, beslist de regioraad óf en op welk moment tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. Voor het houden van een interpellatie heeft het interpellerende raadslid tien minuten extra spreektijd in eerste termijn en vijf minuten in tweede termijn.

  • 4. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de regioraad, de voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur niet meer dan eenmaal.

  • 5. Indien de interpellatie de voorzitter betreft, wordt het voorzitterschap van de vergadering voor de duur van die interpellatie waargenomen door degene die de voorzitter vervangt.

Artikel 36 Schriftelijke vraag

  • 1. Elk lid van de regioraad is bevoegd tot de voorzitter of het dagelijks bestuur schriftelijk kort en duidelijk geformuleerde vragen te richten. Deze vragen kunnen over ieder onderwerp gaan en kunnen op ieder moment worden ingediend.

  • 2. Schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter.

  • 3. Indien bij de voorzitter of het dagelijks bestuur tegen het beantwoorden van de vragen bezwaar bestaat, wordt daarvan aan het desbetreffende lid mededeling gedaan.

  • 4. Bestaat zodanig bezwaar niet, dan is de voorzitter of het dagelijks bestuur gehouden, de vragen zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na de datum van ontvangst schriftelijk te beantwoorden.

  • 5. De vragen worden zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van de overige raadsleden en ter inzage gelegd.

  • 6. De vragen en antwoorden worden geplaatst op de ontwerp agenda voor de eerstvolgende vergadering van de regioraad.

  • 7. Indien binnen de termijn bedoeld in het vierde lid geen beantwoording kan geschieden, wordt vragensteller hiervan schriftelijk mededeling gedaan onder opgave van redenen. Hierbij wordt aangegeven de termijn waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden, met dien verstande, dat een termijn van twee maanden na de datum van ontvangst van de vragen niet mag worden overschreden. Bij overschrijding van ook deze termijn worden de op grond van dit artikel gestelde vragen beschouwd als een te houden interpellatie ingevolge artikel 35 en, na toestemming van het raadslid dat de schriftelijke vragen heeft gesteld, geagendeerd voor de eerstvolgende vergadering van de regioraad.

Artikel 37 Mondelinge vragen

  • 1. Elk lid van de regioraad is bevoegd in een vergadering van de regioraad mondeling een duidelijke en beknopt geformuleerde vraag te stellen aan de voorzitter van het dagelijks bestuur of aan (een lid van) het dagelijks bestuur.

  • 2. Het lid van de regioraad dat tijdens de vergadering van de regioraad vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp via de voorzitter van haar of zijn fractie vóór de aanvang van de vergadering aan de voorzitter.

  • 3. Aan het begin van de vergadering maakt de voorzitter melding van de aangemelde onderwerpen van de vragen.

  • 4. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 5. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig omschreven acht.

  • 6. De vragensteller wordt voor hoogstens drie minuten het woord verleend om aan het (lid van het) dagelijks bestuur vragen te stellen en een toelichting te geven. Het (lid van het) dagelijks bestuur wordt voor ten hoogste vijf minuten het woord verleend om de vragen te beantwoorden.

  • 7. Na de beantwoording wordt de vragensteller twee minuten het woord verleend om aan het (lid van het) dagelijks bestuur aanvullende vragen te stellen. Het (lid van het) dagelijks bestuur wordt voor ten hoogste drie minuten het woord verleend om de vragen te beantwoorden.

  • 8. De voorzitter kan aan andere leden van de regioraad, ieder voor ten hoogste één minuut, het woord verlenen om vragen te stellen over hetzelfde onderwerp. Aan het (lid van het) dagelijks bestuur wordt voor ten hoogste drie minuten het woord verleend om de vragen te beantwoorden.

  • 9. Tijdens het vragenuur worden geen interrupties toegelaten, kunnen geen moties worden ingediend en kan geen verlof worden gevraagd tot het houden van een interpellatie.

  • 10. Aan de behandeling van het agendapunt ‘Mondelinge vragen’ wordt een tijdlimiet van 30 minuten gesteld.

  • 11. Onderwerpen die aan het einde van het vragenuur nog niet aan de orde zijn gekomen, komen te vervallen. De indiener kan het onderwerp voor het volgende vragenuur opnieuw bij de voorzitter aanmelden.

Artikel 38 Nota/notitie

  • 1. Elk lid van de regioraad is bevoegd een nota/notitie in te dienen.

  • 2. De nota/notitie wordt ingediend bij de secretaris.

  • 3. Het dagelijks bestuur is gehouden, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zes maanden na de datum van ontvangst schriftelijk te reageren op de nota/notitie in de vorm van een preadvies.

  • 4. Van de in het derde lid bedoelde termijn van zes maanden kan worden afgeweken, indien de opgegeven redenen door de Commissie Algemene Zaken en Werkwijze worden geaccepteerd.

  • 5. Bij de behandeling van het preadvies van het dagelijks bestuur op de nota/notitie van een raadslid, wordt aan het desbetreffende raadslid extra spreektijd van vijf minuten toegekend.

Artikel 39 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de regioraad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de regioraad terstond.

Hoofdstuk IV. Commissies

Artikel 40 Commissies van advies

De taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn geregeld bij afzonderlijke verordening.

Artikel 41 Bestuurscommissies

De taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van bestuurscommissies zoals bedoeld in artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, worden bij afzonderlijke besluiten of verordeningen geregeld.

Artikel 42 Overige commissies

De taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van andere commissies dan die genoemd in de artikelen 40 en 41 worden bij afzonderlijke besluiten of verordeningen geregeld.

Hoofdstuk V. Overige bepalingen

Artikel 43 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers moeten zich op een betamelijke manier gedragen. Zij dienen zich te onthouden van uitingen of uitlatingen als bedoeld in artikel 20. Indien zij zich niet aan dit voorschrift houden, worden zij onmiddellijk uit de vergadering verwijderd.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van het in het tweede lid bedoelde voorschrift.

Artikel 44 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in een vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid -of beeldregistraties willen maken, doen hiervan vóór de aanvang van de raadsvergadering mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 45 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Artikel 46 Rookverbod

Het is niet toegestaan te roken in de ruimte waar de vergadering plaatsvindt.

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

Artikel 47 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de regioraad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 48 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 juli 2005. Het Reglement van orde voor de vergaderingen van de regioraad van het Regionaal Orgaan Amsterdam van 30 juni 1992, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van de regioraad van 17 november 1992, wordt bij inwerkingtreding van dit reglement ingetrokken.

Artikel 49 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: “Reglement van orde voor de vergaderingen van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam 2005”.